Qroote sorteering
V L IJ T" Firma g. Th. meijering GOES
m- A. IN. VERDONKS LIMONADE 6AZEUSE
liasliinale Limonadeffabriek en Bierbottelarij.
Let op het etiket met het Goesche Wapen.
witte en fantasie Kleedjes, Vitrages, Allover-nets,
Gordijnen, Landhuisstof
ALTIJD HET BESTE ADRES
staat in kwaliteit aan de spits.
der echter mhl. Het portret der moeder
had een groot "ortret moeten zijn, dat een
eereplaats in do kamer innam, het was een
klein portretje, dat voor een deel van het
publiek zichtbaar was. De souffleur werd
meerdere maien duidelijk gehoord. De
plaatsing van het gestolen portret van
Ernst in II was zóó, dat Ernst 'het bij het
binnenkomen terstond had moeten zien.
De bediende deed oud, maar was in grime
jong*. John - hoe onhebbelijk zijn optre
den in het stuk ook moest zijn moest
toch den jongenman uit het deftige milieu
blijven. In II werd zijn optreden soms
ei'§ grof. Frieda zei heele gedeelten vam
de rol inderdaad op, zondier gloed en le
ven; Miesje en Truus leefden in II, als het
familieraad is, niet genoeg mede; het ging
langs ze heen. Enkele spel
- -iters waren niet
geheel rolvast, waardoor het tooneel soms
stond.
„Tieneke was in haar bewegen en mi
miek bijna owral gelijk; waar zij in hief
stuk fleurig koj; zijn deze ©ogenblikken
waren er niet voel was zij het niet, of
zeer overdreven.. Van het samenspel tus-
schen de Douairière en Tieneke in II had
de regie veel meer kunnen maken. Het
heeft niet kunnen boeien, hetgeen evenwel
niet aan de Douairière lag. Het terug
ontvangen^ van den brief van moeder had
„Tieneke in vervoering moeten brengen,
Daarvan wa9 niet heel veel merkbaar en
d" brief werd kalm naast de schrijfma-
c! '.'ie neergelegd.
Het slot van III pakte niet; hierin
vvr zoowel het spel van „Tieneke" al
ven Ernst veel te zwak.
De „Motor" gaf eene bijna volmaakte
re ie. Daaraan ontbrak al heel weinig,
plaatsing der personen, grime en uitbeel
ding waarvoo; de regie toch ook beeft
te zorgen h.was alles „af".
De speelmonwrten, waarbij liet soms
zeer gespannen Losging, waarbij ook hef
stille spel zoo sterk naar voren trad,
pakten het publiek zóó, dat na zulk een
tooneel een zucht van verademing als hel
ware door de zaal ging.
- Ieder in zijn (haar) rol deed, waf
de schrijver ermede bedoeld had en wat
de regisseur ervan had weten te maken.
Harrleek ons in den aanvang niet goed;
zulks werd echter allengs beter. Van
Heen 'ede gaf den overgang van ver
waand hooghartig naar nederig heel goed
weer. Hordijk had in II, als hij Martha
het oMslag geeft, maar weet, dat hij
haar vragen zal zijne vrouw te worden,
zulks Lil zijn stille spel meer duidelijk
moeten maken.
Een enkele maal leek ons de groepee-
ring der verschillende personen niet ge
heel juist toe.
Ook „Freuleker." was zeer goed in
orde. De regie had het veinre van ge
makkelijk, doch had een en ander goec
bestudeerd en in de puntjes verzorgd.
Grime en kleeding, zij lieten niets te wen-
schen over; de bewegingen waren gracieus
en bevallig, en werden tot het einde toe
goed vo' .©houden. De groepeering in I,
als de ion terugkomt, was eenigsziins
verward; de tooneeltjes aan het spinet
waren gaaf en af. Een en ander, spelende
in het oudorwetsche milieu, was, wat be
treft ensceneer ing en cosfumeering, een
lust voor de oogen.
Samen spel.
Bij het samenspel stond de „Motor",
hoewel „Freuleken" er al heel dicht naast
was, bovenaan. Daar sloot alles zoo vol
maakt, daar klopte alW zoo precies, dat
er feitelijk geen enk- !e aanmerking te
maken viel.
.Phyllis" en „Tieneloc" stondien hierin
gelijk, hoewel het samenspel bij „Phyllis"
een enkele maal hokte.
Bij „Tieneke" ware:-, voorral in II
oogenblikke::, waarin het tooneel, zooals
men dit no nat, weieens stond.
Uitspraak.
Deze wr>:. bij alle gezelschappen, goed
en beschaaf te noemen. Mad. van den
Broeck'e tra ri tte vrij aardig hetVlaamsch
weer te gev:.:, hoewel het geen Vlaamsch
was. EvennJr. was de uitspa-aak van Mie
betje zuiver Geldersch, hoewel zij het
dialect, wat zij 'had, goed heeft volge
houden.
Henriëtte sprak haar Fransch keurig
en zeer zuiver, maar vaak veel te snel.
Al schrijft het stuk een rad' spreken ook
voor, men moet toch rekening houden
met de zaal, waarvoor men speelt.
Dr. van Walraven bleef ook in zijn
min of meer angeheiterdentoestand be
schaafd'.
Die punten, in dezie rubriek behaald,
Loopen dan ook al zeer weinig uiteen.
Bij de bespreking van de personal mer
ken wij het volgende op:
Phyllis was in haar bewegen lief en
gracieus, hoewel veel van. have gebaren
en gebaartjes dezelfde waren. Zij gaf
zeer goed weer de verschillende gemoeds
toestanden, waarin het stuk haar telkens
verplaatst. Haar hartstochtelijk Ik zou
willen weten, wat liefde is" werd meer
dan aardig iein nu iniefc zoo geheel ge
makkelijk telkens op eeme andere wijze
gezegd. Zij pakte het publiek volkomen.
Bij de reprimande van Oom in II had
zij forscher tegenspel kuininien geven; in III
was haai* optreden aan tafel heel goed.
Die toiletjes waren zeer smaakvol en
wierden gracieus gedragen.
Maebetje gaf ons het ruwe natuur kind,
waarbij het onopgevoede telkens door het
dunne beschavimgsvennisje heembreekt, goed
weer. Haar optraden in I met de scher
ven werd' kostelijk en zeer goed gespeeld,
terwijl haar optreden tegenover Henriëtte
wel wat ai te ruw was, hetgeen echter
voor een daal aan den schrijver geweten
moet worden. Haar samenspel met liman,
als zij tot de ontdekking komt, dat zij
voor Freule ken moet wijken, was 'heel
goed en werd met gevoel gespeeld; ook
haar spel in II, als Freuleken haar met
Iman betrapt, was zeer goed.
Haar blijdschap in III, al® da toestem
ming om naar Amerika te gaan verkregen
is, deied het prachtig. Het dialect ward
goed volgehouden., ook de gebaren en mi
miek walren goed en geheel in overeenstem
ming met den gemoedstoestand. De klee
diing was goed verzorgd.
Hordijk gaf ons den rustigen, bedaar
den, zelf be wu sten en recht op zijn doel
af gaanden persoon, die weet, wat hij wil,
die de zich zelf opgelegde plicht, liet af
doen van de eiereschuld, tot levenstaak
had gesteld, prachtig weer. Hij was bijna
volmaakt, en deed ons soms vergeten,
dat hij geen beroepsacteur was. Zijn stille
spel was prachtig; da teleurste'ling in I,
als niet hij tot directeur is benoemd, de
Teugde in III, als de levering is
gegund, en zijn stralend geluk, als de
laatste blauwe streep wordt gezet, het
was alles even goed gevoeld, even mooi
gediacht en machtig, soms ontroerend ge
speeld1. Hoe koud en uit de hoogte klonk
'in III „En roep nu ide heeren"; hoe zacht
en gevoelvol was aan het slot van III
zijn spel met Coevorden. Warme hulde
voor deze bijna volmaakte creatie!
Imian van Aerschot had zeer zieker
geen gemakkelijke taak, doch hij heeft
zich hiervan meer dan goed gekweten.
Het toonieeitje bij den haard in I werd
al bijzonder fijn gespeeld; zijn stoeien
met Miebetje was gaaf, goed en niet
overdreven. En, als hij Miebetje op den
schooit heeft, en haar de rei® naar Ame
rika doet maken, was hij al zeer goed
op dreef. Ook de scène in II, als Freu
leken beiden betrapt, werd goed en met
gevoel gespeeld', terwijl hij an III den
juisten toon weet te treffen, ein de ge-
houding weet aan te nemen, om
ons te doen gevoelen, hoe groot zijn ver
driet is, over datgene, wat hij nu voor
goed verloren waant.
Een zeer moeilijke -rel, met de uitbeel
ding van zooveel verschillende gemoeds
toestanden, die zoo spoedig aanleiding
zouden kunnen zijn tot overdrijving. Klee
ding en grime waren zee
Henriëtte gaf ons al heel goed' de
dame, die uit een eenvoudig, hoewel def-
milieu, naar Den Haag overgebracht,
zich de allures in beweging en uitspraak
had eigen gemiaakt, welke in den tijd,
waarin het stuk speelt, in de hooige krin
gen zoozeer in zwang waren. Hare be
wegingen waren vol gratie, hare veront
waardiging, waar noodig, kwam tot 'het
volste recht. De grime was uitstekend,
en de keurige toiletten vooral het
reistoilet werden met gratie en smaak
gedragen en wanen een lust voor de
oogen. Het mag niet onvermeld blijven,
dat zij vaak veel te snel. sprak. Hel
Frainsch was keurig.
George Straterus heeft zijne niet ge
makkelijke rel op zeer goede wijze ge
speeld1. Het geaffecteerd spreken werd
zeer goed' volgehouden, ep zijne vergelij
kingen, getoetst aan zijne wetenschappe
lijke studiën, werden niet overdreven en
met veel humor weergegeven.
De scène in II, als Phyliis ook hem
tot het uiterste brengt, werd uitstekend
gespeeld. Ook in III was hij geheel,
zooals hij wezen moest. De kleeding was
al zeer goed'; ook de grime en typeering
waren goed.
Bij de bespreking der overige rollen valt
het navolgende op te merken:
T'heodóor Benier was in II bij het
verhaal van Mad. van den Broecke heel
goed; jammer, dat hij te sterk overdreef,
waardoor weleeins de indruk gevormd werd,
dat hij het kaïndsch-zijn al zeer nabij was
Gertrude gaf ons niet de deflige ma
trone. Haar spel was niet altijd1 af en
de ©ogenblikken, waarin zij inderdaad
krachtig moest optreden in I in liet
gesprek met Phyllis; in II, hare ver
ontwaardiging bij het verhaal van Mad.
van den Broecke; in III, de scène aan
tafel waren te mat.
Karei Beek gaf ons niet geheel den
man van die wereld, den bon-vivant, den
main, dbe al heel veel van het leven ge
zien heeft en al heel wat avonturen heeft
beleefd'. Zijne ontmoeting met Mad. van
dien Broecke in I was beslist niet goed,
Het leek ons doodgewoon, waar hij toch
eerder verwonderd, ja bevreesd had moe
ten zijn. Zijn liefdespel in II had
vooral waar hij zulk gloedvol tegenspel
kreeg veel sterker moeten zijn, temeer,
waar hij reeds tot de ontdekking was ge
komen, dat hij Phyllis liefhad. Het slot
in III was heel goed; daarin waren hou
ding en gebaren volkomen in harmonie
met het gesprokene.
De kleeding was goed verzorgd; de
grime kon ermede door.
Frits van Sweecken was niet
tegen zijn moeilijke rol opgewassen. Het
goed spelen van een verlegen aanbidder
is niet het werk van een ieder. Zijin spel
II was veel te zwak, en het verdriet,
dat hij heeft, kwiam niet tot zijn recht.
De rol werd hier en daar teveel „opge-
gd", hoewel hij in III al zeer goed©
oogenblikken had. Kleeding en grime wa-
Mad. van den Broecke gaf goed spel,
terwijl zij in gebaren en uitdrukking tot
het einde toie zich zelve gelijk bleef. Hare
verwondering in I, als zij Karei ziet,
was niet sterk genoeg, terwijl het verhaal
in II niet vrij van overdrijving was. Haar
schrik in II, als zij Karei om den hals
valt en dan Phyllis ziet, kwam niet toit
zijn recht. De flauwvalt scène in III had
met meer kracht gespeeld! kunnen zijn.
De toiletten en grime waren goed ver
zorgd'; het Vlaamsch werd ook goed vol
gehouden.
Tieneke was, gelijk gezegd1," niet ge
heel voor de zeer moeilijke taak, welike
deze rol haar op de schouders legde,
berekend. Reeds bij het opkomen was zij
in eene sombere stemming, hetgeen- vol
strekt niet noodig was. Hare bewegingen
met hoofd' en handen waren bijna steeds
gelijk, terwijl te veel met den zakdoieik
werd gewerkt. Het opzeggen in I v|a|ni tmoe-
ders brief was inderdaad een opzeggen
en had' geen kleur en leven. Het had het
publiek moeten pakken, en het deed het
niet. De oogenblikken van vroolijkheid
waren overdreven, hoewel da scène iin I,
het bestellen der ringen, het heel aardig
deed. De verontwaardiging in II was 'heel
goed. In III was haar spel met De Bie,
en later met John veel te mat, terwijl
ook het optreden tegenover de arrogante
dóchters veel flinker had' moeten zijn
In de groote scène met da Douarière gal
zij geen voldoende tegenspel. Dit had een
mooi, zeer mooi, tooneel kunnen zijn,
maar zij bleef door uitdrukking en gebaren
elr ver beneden. Ook da slot-scène pakte
niet; deze had anders moeten zijn. De
toiletjes waren hoewel in III al heel
somber goed' verzorgd.
Ernst van Walraven was te jeugdig in
grime en typeering. Waar uit het stuk
blijkt, dat zijn bestaan zeer moeilijk is,
had' dit eenigeirmate in zijn persoon moe
ten uitkomen. Hij had zeer zeker goede
momenten, hoewel zijn halve liefdesver
klaring in het begin van I met meer ge
voel gespeeld' had kunnen zijn. De boos
heid' over het optreden der dochters in I
had krachtiger, verontwaardiger moeien
zijn. Het slot van II, als hij begrijpt, wat
men gedaan heeft, was goed gespeeld.
In het slot van III schoot hij belangrijk
te kort; het pakte niet. Emlkele vergissin
gen vielen op te merken. De kleediing was
ed' verzorgd.
John gaf ons afgescheiden van de
meer dan onsympathieke rol niet den
student uit het beschaafde milieu. In II
was hij veel te druk, te schreeuwerig,
te gemaakt geestig, en meermalen te grof.
In III was hij na de revolver-scène niet
genoeg de geslagen man, die het spel
verloren heeft. Geheel rolvast was hij
zeker niet. Op de kleeding viel niets aan
te merken.
Frieda speelde 'haar rolletje hoe
wel hier en daar wel wat te veel opge
zegd' lief. In enkele gedeelten hadden
wie evenwel meer gloed en leven ver
wacht. Haar eerste optreden in I was
aardig en juist weergegeven. In II werd
haar „Wij zeggen Tieneke en nog eens
Tieneke. Is Tieneke niet van Vader" met
zooveel warmte en gevoel gezegd, dat hel
rider daad een slot was dat pakte. De
toiletjes waren keurig.
Truus en Miesje kuinmien in een adfem
worden genoemd. Zij maakten niet erg
veel van de haar toebedeelde rollen, due
meer opgezegd dan gespeeld werden. In
het begin van II waren zij het best,,
waar echter tegenover slaat, dat zij bij
den familieraad zoo goed als geen spel
gaven. Wij kondien niet bemerken, dat zij
in de situatie die toch zeer pijnlijk
en van vergaande strekking was, mede
leefden. De toiletjes waren
De Douarière speelde haar rol waar-
i en met gratie. Haar oplreden was
steeds in stijl en werd goed volgehouden.
In II sprak zij veel te zacht, hetgeen
maakte, dat een en ander niet tot zijn
recht kwam. In III was zij zeer goed,
en de scène miet Tieneke zou, als zij
goed' tegenspel had gehad, tot een zeer
mooi, pakkend toomeeltje geworden zijn.
De bewegingen waren gracieus en waar-
en ook de grime en kleeding waren
in stijl.
Dr. van Walraven gaf goed' spel. In I
dbsd hij goed zijn gevoel voor stand uit
komen, en in II bleef hij, hoewel legère-
ment emu, toch beschaafd' in spieken en
jren. Zijn onsympathieke optreden te
genover Tieneke was heel goed. Klee
ding en grime waren goed verzorgd.
Geleijns speelde zijn rolletje heel goed
het was af en werd juist weergegeven.
Met dè pruik was 'het niet in orde.
Anton de Bie gaf ons den goedigen
ondergeschikte goed weer, hoewel hij
vooral in het begin minder houterig had
kunnen zijn. Zijn tooneeltje in III met
John was wel goed.
Coevorden gaf ons den man van za
ken, die tracht er weder bovenop te ko
men, goed weer. Ook later, als blijkt,
dht zijn schoonzoon eigenlijk een schurk
is, toont hij op zeer juiste wijze dan man,
dia onder het leed gebukt gaat. Vooral
in het slot van III en op het oogenblik
dat hij Hordijk da handen kust, en hem
God zegen jeGod zegen jetoe
voegt, gaf hij zeer mooi en fijn, gevoeld
spal. Kleeding en grime waren goed.
Wiliamsen speelde zijn niet erg sym
pathieke rol heel goed1. Zijn aanval op
Hordijk in I was goed gespeeld en gaf
op juiste wijze zijn slechte karakter weer.
Zijne langzame verwording in II en III
kwam goed' tot zijn recht en sprak dui
delijk tot het publiek. Het slot in III,
als hij in alles toestemt', wiat Hordijk
van hem verlangt, weird zuiver
Kleeding en grime waren in orde.
Harrmsen leek ons in den aanvang te
mat, maai* dit werd gaandeweg beter.
Zijn zich steeds ondergeschikt gevoelen
hield' hij goed vol. Het tooneeltje in I,
als Hordijk hem het telegram geeft, en
'later, als hij Martha met die slechte
tijding in kennis stelt, werd keurig ge
speeld. Kleeding en grime waren goed.
Smeets Sr. trad maair heel kort op,
maar het was een optreden, dat er kon
zijn. Houding, stem en gebarenhet
was alles even goed! en af. Hij gaf ons
geheel den man van zaken, die alles
wal bereiken, wat bereikt kan worden,
echter zonder een haarbreed van den
rechten weg af te- wijken. Kleediing, gri
me en typeerimg waren goed verzorgd.
Smeets Jr. speelde zijn niet gemakke
lijke rol met kleur. Het gemaakte-ver-
waande in I, het min of meer onderda
nige in II en het niets beteekienendle in
III gaf hij goed' weer. Zijn zeer ver
waand' optreden tegenover Harmsen was
echt in sterke tegemsleulimg met zijn op-
ttredën in II. Hij heeft van de rol ge
maakt, wat er van te maken was. Klee
diing en grime waren goed.
Martha had hoewel het toch eten
hoofdrol was een kleine rol, die zij
al heel lief en met veel gevoel over het
voetlicht bracht. Haai- medeleven en haar
verdriet in I, het was af. Ook het too
neeltje in II met Wiliemsen, en later
met Hordijk wa§ mooi en ward zonder
overdrijving goed weergegeven. In III wist
zij in het stille spel duidelijk weer te ge
ven, het medeleven, met Hordijk en Coe
vorden, waarbij tevens 'hare groote liefde
voor Hordijk geheel tot zijn recht kwam.
De toiletjes waren keurig en wenden met
smaak gedragen.
Annie van Bergen had niet zoo heel
veel te doen, maar, datgene, wat zij
deed, was zeer goed. De toiletjes wa
ren keurig.
Baron van Averlang, een kranige fi
guur, die ons het beeld van den land
jonker heel goed weer gaf. Het too
neeltje tusschen hem en dón verloren zoon
in I werd) uitstekend gespeeld; ook het
gesprek met tante Henriëtte 'Het niets te
wenschen over. Ook in II en III gaf hij
zeer goed spel. Mimiek en gebaren pas
ten zich volkomen bij het gesprokene aan,
terwijl db keurige, zeer verzorgde klee
ding deze figuur tot zijn recht deed ko
men. Jammer dat hij in typeering iets
te jeugdig was.
Job had een zeer moeilijke taak, daar
hij in die uitbeelding zijner rol toch be
lemmerd had kunnen worden door zijn
gebonden zijn aan de rolstoel. Hij heeft
zich echter kranig van zijn taak gekwe
ten, waarbij ons bet beeld' van den ar
men zieke, die zoo' gaarne ook van het
leven zou willen genieten, zeer goed' werd
geteekend. Zijne vaak cynische opmer
kingen werden steeds raak geplaatst; zijn
ipel met tante Henriëtte liet niets te
wenschen over, en zijne smart in III,
als hij uitroept: „Ook ik ben jong, ook
ik zou willen liefhebben!" was ontroe
rend mooi. En, als hij dan Florentine
aan het verstand brengt, dat zij er ver
keerd aan doet, Iman te laten gaan, zijn
stem en gebaren meesterlijk. Tegenover
dien jeugdigen vader was de grime te
oud!. Een enkele vrij opvallende vergis
sing door hem in III gemaakt, zullen we
hem niet te sterk aanrekenen.
Florentine was al diadelijk in haar op
komen in I lief en gracieus. Hare too
neeltjes in I met Iman en later met den
boozen vader en den in de verdrukking
ziittenden zoon, werden heel goed ge-
jpeeld'. Het tooneeltje in II bij de strijk
plank Was heel lief, en bij die ontdekking
van Inuan met Miebetje samen, gaf zij
sterk spel. Het tooneeltje in III aan het
spinet, als zij in snikken uitbarst was
mooi en ontroerde. Haar samenspel in
III mot Job en de waardige houding te-
MP WETTIG GEDEPONEERD. "VG