RUITENBOER GOESGHE COURANT Onze Rijmkroniek HET SINT JANS RIDDERHOF BIJVOEGSEL SLUIT op Uw V.O.V. Medische Rubriek. Voor de VrouW Klein Vee^T eelt. m VAN DE VAN VRIJDAG 27 JANUARI 1928 EEN, TWEE, DRIE OF VIER. Ja, een riks wil keel; wat zeggen, In den duren wintertijd. Wie er eentje weg kan leggen, Wordt door honderden benijd. Om er eentje te ontvangen Daar niet op gerekend is, Véél kan er mee samenhangen, Dichter, dat hebt gij niet mis. Maar er eentje overhouden, Da's voor menigeen een kunst. Vraag het heden aan de vrouwen En zij roepen: „Lieve gunst". „Overhouden? Ach, mijn lieve, Elke week heb iik te kort". Waarom thans dan zooveel dieven, 't Gelijkt zoowaar een nieuwe sport. Maar het is zoowaar geen wonder In deez' tijd van werkloosheid, Velen gaan gebukt er onder, Menig traantje wordt geschreid. 't Is een feit, redactie, dichter, 't Is een waarheid van vandaag: Dat een riks het leed maakt lichter En kan vullen metnig maag. Zit gij of een and're g( In de maag soms niet een riks, Zoek een huis van arremoede, Breng hem daaruw maag wordt fiks Om er eentje weg te geven, Dien gij overhebt, wat nood. Wil er nog één overgeven, Voor de boter op het brood. Kunt g' een derde of vierde missen, Geef die voor den and'ren dag, En gij zult u niet vergissen, Als g' ontvangt een blijden lach. Van hem, die geen werk kan vinden, Van haar, die het kroost bemint; Van de hongerige kind'ren Blijft gij dan hun aller vrind. P. H. K. Bovengenoemde stichting bestond een maal te Wemeldinge. Bekend zijn nog de Sint Janskoeken. In het begin was het een z.g. kom- manderij van de tempelheeren of tem peliers, die aan de gemeente Wemelt dinge hun wapen geschonken hebben. Deze tempeliers waren vereemigd in een ridder orde, gesticht ten tijde der kruistochten, Zij vereenigden in zich de deugden der monniken en de plichten der ridders. De orde van de tempeliers werd ge sticht door negen edelen, waaronder ook Woifert van Borsele. Deze schonk aain de tempelheeren al zijn goederen op Walcheren, vanwaar zij zich over geheel Zeeland uitbreidden. Want toen Woifert het voorbeeld gege ven had om. aan de orde een schenking le deen, wilden vele andere edelen niet achter blijven, en deden zij het zelfde. Vandaar, dat de tempeliers te Waarde en Wemeldinge kommanderijen en ka stoe ien en te Geersdijk op Noord-Beveland uitgestrekte landerijen bezaten. Hun eerste naam was „armen der hei 48 FEUILLETON DOOR ETHEL M. DELL. '„Wat moet u *wel niet van me denken?" fluisterde zij eindelijk, haar gezicht nog tegen zijn schouders verborgen. „Beste kind," zeide hij; „ik begrijp alles." Hij deed niets, om haar los te ïaten, doch toen zij zich even bewoog, was zij vrij, kon zij hem in zijn gelaat kijken. ,„Ik zal nooit vergeten, hoe goed u voor mij bent", zeide zij ernstig. Hij glimlachte fijntjes op een manier, die zij niet geheel begreep. „Maar beste Lady Carfax, u onderschat de vriend schap, wanneer u zoo iets zegt. Wilt u niet gaan zitten? En laait ik u eens ver tellen, waarom ik hier gekomen ben." „Nap jhieeft u verteld waagde zij te zeggen. „Ja, Nap heeft mij alles verteld. En toen vond ik het maar beter dadelijk hier lige stad" of 4 .armen van Jeruzalem". De orde was in Jeruzalem gesticht en allen, die tot haar behoorden waren ver plicht om in kuischheid en onthouding (e leven. Het doel der orde was om met d© wapenen alle Christenen te verdedigen, de openbare wegen veilig ie houden en de bedevaartgangers naar het Heil_ land le beschermen tegen vijandige aan vallen der Mohammedanen. De kleeding der Tempeliers bestond in een witten wapenrok met een achthoe kig rood kruis op de borst; volgens hun uitlegging beleekende dit, dat zij voor het christendom hun bloed wilden geven. Het wapen van Wemeldinge is nog een rood Sint Andrieskruis op een wit veld. Hun vaandel vertoonde dezelfde kleu ren als dat van de hieeren van Borsele, n.l. wit en zwart. Het wit beduidde, dal zij goedgunstig waren jegens huin vr.en- den, de christenen; het zwart, dat zij niets dan haat en vijandschap koesterdien legen hun weerpartijders, de Mohamme danen. Om deze beide gezindheden te ver wezenlijken streden zij werkelijk in den beginne met leeuwenmoed. Geen wonder dan ook, dat zoovelen in deze orde wenschten te worden opgenomen, in een tijd, toen vechten, vooral voor den gods dienst, als een deugd beschouwd wee Vandaar, dat na verloop van 150 jaar reeds 19.000 ambachtsheerlijkheden enen noemelijke rijkdommen in het bezit der orde waren, niettegenstaande de plicht van onthouding. De vervulling van deze belofte ver slapte dan ook mieier en meer. De tem pelieren werden trotsch, zij leefden in weelde en ongebondenheid. De zegswijze >,hij zuipt als een tempelier" vindt hier in haar oorsprong. Het kwam zoover, dat in de 14e eeuw een koning van Frankrijk besloot om alle tempeliers in zijn land tegelijk te dooden. Hetzelfde gebeurde ook in Ze: land. Er bestaat een verhaal, waarin be weerd wordt, dat de regeering van Zie- rikzee een brief ontving op welks adres vermeld werd, dat de raad der stad op een aangewezen middennacht vergaderen moest en op strenge straf het bevel, dat in den brief stond uitgedrukt, moest doen uitvoeren. Toen in de plechtige volle ver gadering de brief geopend werd, las mien, dat alle binnen de stad aanwezige tem pelheeren gedood moesten worden. Bur gemeesters en raad wapenden de stads- arbeiders en gelasten hun den moord te volbrengen. Slechts twee tempeliers, die zich in een huis van ontucht Hadden ver borgen, bleven gespaard en vluchtten. Na dien tijd bestonden er geen tempel heeren meer. Hun bezittingen vervielen aan de oude re geestelijke ridderorde, de hospitaal ridders van Sint Jan, later de ridders van Rhodus en nog weer later de ridders van Malta. Hun doel was gewonden in den strijd en zieken in het algemeen bij te staan en zwakken en hulpbehoevenden, in het bijzonder vrouwen, te beschermen legen geweld. Zij droegen een zwarten wapenrok met een achthoekig wit kruis en hun vaandel had een wit kruis op een rood veld. Het bestaan van verscheiden verbin dingswegen in dien tijd veronderstelt een drukken omgang van de tempelieren te Wemeldinge met de bewoners van dein Monnikenhof, de priesters van Kapello en de adellijke jonkvrouwen in het kloos ter Jeruzalem te Biezelinge. Van de Wemeldingsche tempelieren is ons niet veel bekend. De oorzaak daar van kan zijn, dat de ridders haast altijd in het Heilige land waren en 'in de kommanderijen niemand werd gevonden, dan een oude versleten kommaindeur, die toch niet meer vechten kon, eenige pries ters, dienende broeders en nieuwelingen. Omdat zij het in de afgelegen komman- der ijen na het vertrek der ridders te heen te gaan. Ik was niet thuis, toen hij terugkwam, anders was ik nog wel eerder hier geweest. Ik begreep, dat hier een afschuwelijk misverstand had plaats ge had, en ik hoopte, in staat 4e zijn uw man tot redelijker inzichten te brengen." „O," zeide zij rillend. „Ik ben blij, dat u hem niet ontmoet hebt." „Ik vind het juist erg jammer," ant woordde Lucas kalm. En hoewel hij ver der niets zeide, wist zij, dat hij aan haar dacht. „Hoe is het met Nap?" vroeg zij aar zelend. „Nap," zeide hij met nadruk. „Nap is binnen een paar weken de oude weer. Over hem behoeft u zich niet bezorgd te maken." Weer begreep zij zijn toon niet. Zij keek hem zenuwachtig aan, half bang, dat hij iets voor haar verborgen hield. >,Is dat uw vaste overtuiging?" Zijn blik ontmoette den hare, die hem onbevreesd aanstaarde. „Hij heeft er na tuurlijk van langs gehad. Maar hij is zoo heel anders als andere mannen. Hij heeft om zoo te zeggen geen zenuwen en zal wel weer gauw beter zijn. Een paar gebroken beenderen bebeekenen zoo weinig voor hem". eenzaam vonden, hielden zij meestal ver blijf te Middelburg en Zierikzee. In beide steden is een Siint Janstraat, waarin of waarbij hun ordehuis gestaan heeft. Ten tijdie der hervorming is elk spoor van de orde verdwenen. EEN CONTRA-VERZEKERING bij de HAV-BANK en alle premiën bij den Raad van Arbeid gestort worden bij vooroverlijden TERUGBETAALD. Bijkantoor, Markt 16 te Goes. Dir. W. L. B. J. DEKKER. Agenten gevraagd. Malaria. In aansluiting bij de ontdekking van Ross is Mansion er in geslaagd op over tuigende wijze te bewijzen, dat malaria alleen kan ontstaan door de steken van muggen en door niets anders. Hij liet namelijk een aanlal proefpersonen gedu rende geruimen tijd verblijf houden in een der het mieest door malaria aangetaste streken van Italië. Ze dronken daar het moeraswater en namen geen bepaalde voorzorgen. Alleen zorgden zij ervoor, dat zij niet door muskieten gestoken wer den en toefden daartoe 's avonds en des nachts binnen afgesloten ruimten. Het resultaat was, dat deze proefpersonen, in weerwil van het feit dat van de geheel© plaatselijke bevolking niemand voor mala ria gespaard bleef, deze ziekte toch niet kregen. Nog sprekender is de proef, die Mans on eveneens nam, en die hierin be stond, dat hij bij eenige malarialijders in Italië muggen bloed let zuigen en deze insecten daarna naar oorden zond waar praktisch gesproken geen malaria voor komt. Hier liet hij twee personen, waaron der zijn eigen zoon door de muggen ste ken, en na een aantal dagen vertoonden de beide proefobjecten typische malaria- aanvallen, waarmee het ontwijfelbaar be wijs van de muggentheorie geleverd was Intusschen is men nog verder gegaan en weet thans, dat van de twee belang rijke soorten muggen, die we kennen: de Anophelinen en de Culicinen alleen de eerste malaria kunnen overbrengen. Muggen, die tot de laatste soort behoo- ren nemen natuurlijk bij het steken met het bloed ook de malariaparasieten in zich op, maar deze kunnen zich in het muggenlichaam van die* soort niet verder ontwikkelen. Zeer merkwaardag is het, dat de bij vogels voorkomende malaria, waarbij Ross ook zijn onderzoekingen heeft verricht, juist door Culicinen wordt veroorzaakt. Iets over groenten. Bij het bereiden van eten voor zieken kan men niet te veel lebten op reinheid^ Groenten, vooral bladgroenten, moeten in veel water dikwijls worden afgewasschen; dit water moet even zuiver zijn als drink water. De voedingswaarde der groenten is over het algemeen niet groot te noemen, uit gezonderd erwten, boenen en linzen. Som mige hebben hooge waarde door het bezit van zouten, die voor een goede gezondheid onontbeerlijk zijn; bovendien brengen zij de zoo noodige afwisseling in de maaltij den en bij een juiste bereiding werken zij als genotmiddelen; in dit geval bevorderen zij de spijsvertering. Erwten, boonen en linzen zijn de beste en goedkoops,te levens middelen. Nadat zij zijn gaar gekookt, worden ze door 'n paardenharen zeef fijn gewreven. De zoogenaamde spliterwten, diat zijn erwten zonder schil, zijn te ver Verlicht luisterde zij naar hem, doch kon tevens een gevoel van verwondering, dat Lucas zich op dit punt zoo vertrou welijk uitliet, niet onderdrukken. „Is de dokter al geweest?" vroeg zij. „Ja, en ik heb mijn chauffeur even naar huis gestuurd, om hem te vragen, ook hier even aan le komen". Zij kon een huivering niet onderdruk ken. „Giles kan Dr. Randal niet uit staan". „Dat zal in dit geval niet zooveel uitmaken", zeide Lucas vriendelijk. Dan bleven zij een poos je zwijgend zitten, tot het snorren van de auto de komst van den dokter aankondigde. Mei behulp van een stok werkte Lucas zich moeilijk van de sofa op. Anne stond op om hem te helpen. Hij nam haar arm en keek haar la chend aan. „Lady Carfax, mag ik den dokter even alleen spreken?" „Als u dat wilt, natuurlijk". „Ja, ik wil het graag". Plotseling ble ven zijn blikken rusten op het kantwerk om haar hals. Op een plaats was het geheel weggescheurd en het zachte vleesch zichtbaar; zichtbaar was ook een lange, roode, opgezwollen, brandende streep. On middellijk wendde hij zijn blik af, maar ONTPLOFFING TE DEN HAAG. Terwijl men aan de werkzaamheden voor een gasleiding in de Vaillantstraat te Den Haag bezig was, is er een lek in een der leidingen ontstaan. Het gas stroomde in een kamer, waar een kachel brandde, met het gevolg dat er een ontploffing ontstond. Hierboven de kamer van het benedenhuis, waar de ontploffing huishield. Persoonlijke ongelukken kwa men gelukkig n et voor, maar de schade was aanzienlijk. kiezen boven die met schil; het door een zeef wrijven is voor deze niet noodiig. In het algemeen zijn erwten en boonen, tot een puree of brij gekookt, uitstekende voedingsmiddelen, die gemakkelijk ver leren, vandaar dat linzenmeel in de zie kenhuizen veel wordt gebruikt, evenals de revaienta, een mengsel van peulvruch- tenmeel met graanmeel. Dit meel moet met koud water vermengd, eenige uren slaan vóór 'het gekookt wordt, daarna drie kwartier koken. Door toevoeging van vleescK-extract kan de smaak verbeterd worden. Om zoo weinig mogelijk van de voe dingsstoffen van de groenten verloren te laten gaan, worden zij gekookt in zooveel water als noodig is om ze gaar te krijgen. Uiit een opgave van Dr. Snijders in zijn werk „Onze Voedingsmiddelen' blijkt hoeveel zouten er door het afkoken der groenten verloren gaan. Daarom is het koken op stoom zeer aan te bevelen. Gekookte kalfslever of runderlever. Weeg de lever, wasch ze, lardeer ze desverkiezende en kook ze daarna ah ruim kokend water met zout, tot ze gaar is. Per 500 gram moet een half uur ge kookt worden. Onder in de pan wordt een bord gelegd, zoodat de lever niet kan aanzetten. Het vocht wordt bewaard om de aangesneden lever in te bewaren. Eierbroodjes 6 eieren, 8 stukjes brood, 50 Gr. boter, 20 Gr. bloem, 2.5 d.L. melk, tijm en roze marijn. De eieren worden tien minuten ge kookt. Men snijdt de korstjes van het brood af en geeft den sneetjes een ronden vorm. Het brood wordt nu geroosterd of mooi bruin gebakken en daarna een weinig vochtig gemaakt met warm water en met boter besmeerd. Het eiwit wordt fijn gehakt en men wrijft de dooier^ door een zeef. De kruiden worden een half uur lang in de melk getrokken. Men maakt een witte saus van boter, bloem en melk. Eerst kookt men de saus 10 minuten en dan doet men er het gehakte eiwit bij en een beetje zout. Men belegt de broodjes met dit mengsel en bedekt het bovenste laagje met wat fijn gewreven eierdooiers. Men moet er voor zorgen, dat de eierdooiers gelijkelijk over de brood jes verdeeld zijn, zoo dat de bovenkant Laat de zon in Uw hokken een welkome gast zijn! Zoo hoort'het: Laat de zon in Uw hokken eien welkome gast zijn. Misschien zij zag zijn wenkbrauwen samentrekken. „Ja ik zou hem graag even alleen willen spreken. Misschien wilt u hier wel op mij wachten." Met die woorden liet hij haar arm los en liep langzaam en moeilijk door de- kamer naar de deur. Anne ging voor den baard zitten wachten. Zij had grootenr deels haar zelfbeheersching teruggekre gen, maar een doodeiijke moeheid had zich van haar meester gemaakt, die^ zij niet van zich af kon schudden. Eenigen tijd bestreed zij deze, terwijl zij luister de, of zij niets hooren zou. Doch geen geluid drong tot haar door en eindelijk kreeg haar uitgeputte natuur de over hand. Toen Lucas terugkwam, was zij in haar stoel in slaap gevallen. Hij bleef naast haar staan, terwijl hij op den dokter wachtte en weer kwam die diepe rimpel tusschen zijn wenkbrauwen. Doch de blikken, waarmede hij haar aan staarde, waren zacht en liefdevol als van een vrouw. Er was iets bijna moeder lijks in, een medelijden zoo diep, dat hij het zichzelf niet bewust was. Toen ein delijk de stap van den dokter in de gang klonk, schuifelde hij weg, zonder haar te storen. v zult U direct daarop zeggen: „O, dat is bij mij al lang in orde. Met opzet heb ik mijn hok zoodanig geplaatst, dat ik er vrijwel den heelen dag de zon op heb staan, n.l. met het front naar bei Zuiden of naar het Zuid-Oosten, terwijl de voorkant voor een goed deel uit glas ramen bestaat." En als dat inderdaad liet geval is, wel, dan hebt gij goed gen daan, want gij 'hebt daardoor de moge lijkheid van licht en warmte in Uw hok gebracht en dat zijn twee dingen, welk© van een groot belang zijn. Maar dan hebt gij mogelijk nog één ding vergeten, wat U heelemaal niet euvel is te duiden en evenmin Uw voorlichters op het gebied van de pluimveehouderij, omdat het eerst de laatste jaren door de wetenschap as vastgesteld en naar voren gebracht en wel de toegang in Uw hok van de ultra violette zonnestralen, welke voor onzen modernen intensaeven pluimveeteelt van het allergrootste belang zijn en het is daar over, dat ik thans het een en ander zal schrijven en het is juist dat gedeelte van het zonlicht, hetwelk in Uw hok de meest welkome gast behoort te zijn. Het zonlicht, zooals wij dit zien, is uit verschillende soorten stralen samenge steld, hetwelk wij b.v. kunnen waarnemen, wanneer het door een regenbui gebroken wordt, waardoor de zoogenaamde regen boog ontstaat, met verschillende kleuren, welke ieder weer verschillende golfleng ten bezitten, de roode de langste en de violette de kortste. Maar ook dan nog ziet men alle stralen niet, want onder de roode komen de z.gm. warme stralen nog voor, met een nog langere golflengte en boven de violette de ultra-violette of de z.g.n. chemische stralen, met de kort ste golflengten en juist deze zijn voor de pluimveeteelt van een zeer groot be lang. Deze ultra-violette stralen zijn weer in tweeën te onderscheiden, n.l. de z.g.n. weldoende stralen, welke direct naast de violette liggen en de z.g.n. vernietigende stralen, welke wij voor de ontsmetting van onze hokken zoo prachtig kunnen ge bruiken, daar ze bacteriën-doodend zijn. Wanneer ik 'hier verder over de ultra violette stralen spreek, heb ik alleen het oog op het weldoende gedeelte daarvan. Nu maken die ultra-violette stralen slechts 1% van het totale aantal zon nestralen uit, wat dus al een zeer be perkte hoeveelheid is. Maar bovendien worden ze nog gemakkelijk tegen gehou den door stof, rook, enz. Voorts komen ze, door hun korte golflengte, 's ochtends vroeg en in den gevorderden middag, al niet meer door en hebben we er het meest aan tusschen 's ochtends een uur of tien en 's middags 1 of 2 uur. Dat zijn dus allemaal beperkingen. Maar hun werkzaamheid is dermate groot, dat, on danks die begrenzingen, hun invloed voor al niet onderschat mag worden. Het is namelijk gebleken, dat deze stralen noo- Uren later werd Anne wakker met een vaag gevoel of er iets niet in orde was. Zij zat nog in haar makkelijken stoel voor het vuur, dat nog even vroolijk brand de, terwijl aan de andere zijde van den haard Lucas Errol van uit een stapel kussens haar met zijn blauwe, steeds even vriendelijk kijkende oogen toelachte. Hij begon dadelijk zacht tegen haar te praten, als was zij een kind. „Ik ben blij, dat u zoo lekker gesla pen hebt. U hadt het noodig. Nou, kijk maar niet zoo angstig. Alles is in orde een beetje laat alleen, maar dat beteekemt niets. Dimsdale en ik vonden het jammer om} u wakker te maken, daarom lieten wij u slapen. Hij heeft nog een blad met ver- verschingen voor u gebracht, wanneer u wakker zoudt worden. Die oude baas denkt om alles. Een geluk om zoon butler te hebben, Lady Carfax." Doch Anne luisterde nauwelijks naar hem. Verbaasd keek zij naar de klok. Het was half vier. Juist twaalf uur na Zij onderdrukte een rilling. (Wordt vervolgd)»

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina bijlage 1