GOESCHE i CM mm RUITEIBOER Purol bij Ruwe en Schrale Huid N\ 135. Maandag 11 November lfM£7 1116 Jaargang. Buitenland Kamer - Overzicht. Koloniën. Rechtszaken. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant HLj§jg§ajg|j en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Adrertentiën worden aangenomen tot 12 uw voormiddag. OVERZICHT. Die viering van den wapmstilstandsdag. In alle Landen, die aan den grooten oorlog hebben deelgenomen, is Vrijdag de wapenstilsfcandsdag op de gebruikelijke wijze gevierd'. Te Londen werd bij de Cenotaaf in Whitehall een dienst gehouden, die werd bijgewoond door den koning, den Prins van Wales en dien. hertog van York, do ministers, vertegenwoordigers der domi nions en verschillende detachementen van het leger, de vloot en de luchtmacht. Daarna begon een eindelooze stoet langs het gedenk Jee ken te defiieeren. Aan het hoofd' ervan liepen de verschillende depu taties, die kransen neerlegden. Een bijzonder treffend moment was het toen het blinde Lagerhuislid kapitein lan Frasei aan het hoofd' van een afvaar diging van 50 blinde soldaten uit St. Dun- sitans een krans aan den Geiniogroof hecht te, uit naam van de ruim 2000 kameraden, die door den oorlog het gezichtsvermogen verloren hadden. In andere steden van Engeland is da dag op gelijke wijze gevierd. Overal was de belangstelling enorm. Omtrent de viering te Brussel meldt de correspondent van het „Hbid." o.m. het volgende Voor het graf van den Onbekenden Soldaat, waarbij een eerewacht, bestaande uit een in fan'.erie-re giment was opgesteld, had een 'groots menigte reedis om half elf plaats genomen. Terwiji een muziek kapel zachtjes de Brabangcnne speelt, trekken achtereenvolgens in langen optocht de talrijke delegaties met vlaggen van talrijke vereeniglngen van oudstrijders cn oud-officiercn ut den oorlog, van patrio- tische kringen en van bonden voorbij het graf. Uit elke groep gaan enkele per sonen om een tuil of krans neer te leggen op de zerk van het graf. Intusschen hebben de vertegenwoordigers der regeering, van de provincie en de gemeente voor het graf plaats genomen met aan hun hoofd dén minister van Landsverdediging, de Broqueville. Toen het défilé was af geloop cn, legde burgemeester Max namens de sia/d Brus sel een krans op het graf neer. Precies om elf uur verschenen door klaroengeschal begroet, koning Albert en koningin Elisabeth met gevolg. Het vor stenpaar legt aan den voet van de tombe een groote krans met een driekleurig lint neer, waarop als opschrift „Albert, Eli sabeth". Terwiji in do verte kanonschoten dreu nen en de muziekkapel opnieuw zachtjes de Brabangcnne speelt, blijven de vorsten in gebogen houding een minuut stil voor het graf. De gansche menigte zwijgt in diepen eerbied. Door de sneeuw heen dreunt het kanongeluid. Dadelijk daarop vertrekken de vorsten. Uit naam van de regeering legt de BroqueviLe eveneens een krans op de grafzerk neer, waarna de troepen nog defiieeren, terwiji die mu ziekkapel langzaam en plecniblg nog steeds die Brabangonne speelt. 12 FEUILLETON DOOR ETHEL M. DELL. Ook te Parijs woonde een groote me nigte de plechtigheid voor het graf van dien Onbekenden Soldaat bij. Hierbij waren aanwezig de president der republiek Dou- mergue, de ministers en het diplomatieke corps. En Sir Giles wist het, wist, dat hij verslagen was en dat nog wel in tegen woordigheid van zijn vrouw. Hij keek haar aan door oogem, die zich tot kleine spleten vernauwd' hadden. Haar ongevoe lige onverschilligheid prikkelde hem. Hij meende er verachting in te lezen. Heftig liep hij naar de bel en trok er krachtig aan. Onmiddellijk keerde Nap zi:h om. „Tot ziens, Lady Carfax!" Zij keek naar hem op. Haar lippen zei den niets, maar haar oogem smeekten hem, terwijl zijn blikken haar onmiddellijk ant woordden. Met een vriendelijk glimlachje op zijn lippen, wendde hij zich weer tot Sar Giles. „Adieu, Sir. Hoogst aangenaam kennis fret u gemaakt te hebben. Ik zal dé bood schap aan mijn broer overbrengen. Hij zal er wel plezier in hebben". Zonder om te kijken en volkomen doof voor Sir Giles gesmoord antwoord, dat hij en zijn broer erbij naar den duivel TWEEDE KAMER. Over de financiën, het parlementaire stelsel en over de partijverhoudingen heeft de leider dier vrijzcnnig-democra' fcen, mr. Marchant, Vrijdag gesproken. Wat het eerste gedeelte van zijn rede be treft: hij vond' dat de regeering, bevreesd ais zij was dat de kamer wat royaal met het geld zou zijn, het financies le beeld te donker heeft gekleurd. Het overschot over 1925 en 1926 zal vermoedelijk van honderd millioen gulden stijgen tot bon- derdvijftig millioen, als daarbij gerekend wordt het te verwachten overschot van 27. Maar de regeering houdt zich arm en is er steedis op uit om met vreesaan- jaging en tendentieuze voorstellingen be zuinigingen door te drijven en inoodeloos hoogc lasten op te leggen. Maar niet al leen de belastingschuldigen, doch ook de ambtenaren, d'ie hun salaris zagen ver laagd', hebben dit ondervonden. Nu de toestanden veranderen is het billijk dat bei den wat terug krijgen. Dat kan als de publieke diensten maar vereenvoudigd wor den. Niet door beperking van de staatsbe moeiing evenwel, doch door den staats dienst eenvoudiger en minder kostbaar te maken. Werkelijk bezuinigen d'cet de re geering toch niet. Zij vermijdt slechts nieuwe, soms zeer noodiige uitgaven', waar voor wel geld' zou zijn als die staats1- diensten werden versoberd. En mr. Mar chant ried daarom dan ook met klem aan met dé reorganisatie van den staats dienst op ie schieten. De regeering heeft wel een staat overgelegd van alles, wat onderhanden geweest is; maar misschien zullen wij over tien jaar nog niets van dé resultaten bemerken. Toch is een iniber- mezzo-kabinet bij uitstek geschikt om met de reorganisatie op te schieten. Dit kan de voorziter dezer kamer, die de moei lijkheden van een parlementair kabinet, kent, om dé verschillende groepen, waarop het steunt te ontzien en voortduren! een e'er- dians uit te voeren, het beste weten. Maar de leider van dit intermezzo-kabinet be hoeft zich van de beslissingen dezer ka mer niets aan te trekken en heeft bij zijn evolutie niet 'rekening te houden met po litieke eieren, die hij moet ontzien. I,s deze leider dan niet bij uitstek in de gele genheid om met vaste hand een reorgani satie van den staatsdienst ter hand te nemen? Zoo kwam mr. Marchant op het parle mentaire stelsel, dat hij nog even goed noemde als voorheen. Maar het wordt io discrediei gebracht door diegenen, die er vroeger de baas in waren en dat nu niet meer zijn. En nu de positie van het huidigle kabinet in dat stelsel: de stelling dat de toestand' van dit oogenblik voortspruit uit de weigering der R.-K. om mede be wer ken aan een parlementair kabinet op aïi- mochten loopen, ging hij weg, toen de knecht de deur voor hem open deed. Hij liet een doodsche stilte achter zich, doch toen de voordeur in het slot geval len was, barstte dé storm los. Doodsbleek en stotterend van woede liep Sir Giles op en neer en vloekte in de meest schrille woorden den gast uit, het doel, dat hem tot zijn bezoek gebracht had1, en schold zijn vrouw, dat zij hem ontvangen had'. „Ik wil met die onbeschofte, rijke Ame rikanen niets te maken hebben", voer hij steed's weer uit. „En dien impertinentiën spring-in- t-veld' wil ik niet meer in mijn huis zien. Versta dat goed! Ik ken hem. Shirley heeft me het een en ander van hem verteld. Het is een poen. En als ik hem ooit weer alleen in jouw gezelschap zie, dan ransel ik hem af met mijn zweep begrepen met mijn zweep. Nu weel waar je je aan te houden hebt!" Toen stond Anne op, ging met de hou ding van een koningin, zonder een woord te zeggen of hem aan te kijken, de ka mer door en sloot de deur heel zacht jes achter zich dicht. HOOFDSTUK VI. Aan de plaats van bijeen komst voor -de jagers. Bij één gelegenheid, doch ook slechts bij één in het geheele jaar, stonden de deuren van het majoraatshuis voor ieder, deren dan reehtschen grondslag kan volgens spr. niet weerlegd' worden. Ook was 't onjuist dat, zooals de heer Nolens gtezegd heeft, het herstel der coalitie goed zou zijn, omdat deze de alzijdige behar tiging van 's lands belangen na zou stee- ven. Dit zegt immers mets. Overal in de wereld' gaat het voor of tegen het over wicht der eccnomis-che machthebbers in het staatsbestuur, voor of tegen het mili tarisme, voor of legen de sociale wetge ving, voor of tegen de zuiverheid van het parlementaire stelsel, het is earn strijd' der dénkinrichtingen. En zou het in Nederland anders zijn De coalitie was voor mr. Marchant niets anders dan een verbond van de z.g. reebtsdhe volkspartijen, om voor die partijen en de partijleiders aan een maximum van invloed en macht ie komen en de macht in handen' te houden. Dit was 't voornaamste van den dag. De anti-revolutionair Schouten sloot als 23ste spreker dé rij. Toen was het woord aan de regeering. Het was echter al laat geworden en de premier moest dan ook al gauw zijn rede afbreken. teil geheimzinnige z aak. Door dé politie van Tjilatjap werden 'twee Nederlanders, zich noemende Johan nes dé Vries en Paul Chiristiaan, opge zonden naar Soerabaja ter onderzoek, om dat men te Tjilatjap meende te doen te hebben met scheepsdeserteurs. Door de politie aldaar zijn daarop uitgebreide in lichtingen ingewonnen, maar het is niet gebleken, dat de beide jonge mannen er gens zijn gedeserteerd, zoodat zij weder om naar Tjilatjap zijn terug gezonden. Volgens het verhaal der beide mannen zijn zij te Rotterdam in de maand Sep tember j.L aan boord van een schip ge slopen en hebben zij zich, voorzien van wat levensmiddelen en geld', zoodanig ver scholen, dat men hen niet heeft opge merkt, zoodat de boot vertrok met beide stow-aways aan boord. Na zeven dagen konden zij het niet langer uithouden ein kwamen zij te voorschijn. De kapitein van het schip zag geen kans dé clandestiene reizigers ergens aan land te zetten, want geen enkele haven autoriteit wilde de zwervers aannemen, zoodat zij het doel van hun reis, Indië, bereikten. Maar ook daar konden zij niet landén zonder papieren of geld. En zij bezaten het een noch het ander, zoodat de gezagvoerder wel verplicht was hen mee terug te nemen. Maar dat wilden zij juist niet. Indië was hun doel, hier zouden zij werk zoeken, was hun voornemen ge weest, en zoo vertrokken zij even geheim zinnig van het schip, als zij er op geko men waren. Beiden zijn van beroep mijn werker. Met wat bijeengescharreld geld ver trokken zij dan naar Tjilatjap. Daar be- die komen wilde, zoowel voor rijke Ame rikanen als voor arme Britten, open. En dat was, wanneer volgens een eeuwenoude gewoonte, die sinds onheugelijke tijden in eere gehouden werd, het rendez-vous voor de vossenjacht op het groote gras veld van het majoraatshuis gegeven werd. Dan kwam Sir Giles, die deze ver plichte gastvrijheid al weken lang ver vloekte, met een glimlach, d'ie even zuur was als het fronsen van zijn wenkbrau wen, het bordes af en ging de enkele uit verkorenen, die hij zich verwaardigde tol zijn kennissen te rekenen, begroeten, ter wijl hij de velen, die dat voorrecht niet genoten, in het oog loopend negeerde. De honneurs werdén dan ook meer waargenomen door den ouden butler Dims- d'ale dan door zijn meester; en de oude Dimsdéle deed dat met zooveel waardig heid, dat men majoor Shirley meer dan eens had' hooren zeggen, dat het jammer was, dat hij en Sir Giles niet om kon dén wisselen. Het was de groote dag van het jaar voor Dimsdale: op hem rustte dé eervolle taak te zorgen, dat geen der gasten veronachtzaamd werd. Bij die gelegenheid deed Anne gewoon lijk medé aan de jacht. Met haar statige gestalte in het conventioneele zwarte rij kleed1, dat haar toch reeds bekoorlijke vormen nog meer gratie verleendb, be woog zij zich onder de gasten van haar man. En zelfs zij, die, zooals majoor Shirley, iets aan te merken hadden op moeide de politie zich met hen en werden zij naar Soerabaja teruggebracht. Oogen schijniijk zou men het verhaal kunnen gelooven, ware het niet, d!at er te veel détails aan ontbreken. De heeren weten bijvoorbeeld' niet hoe het schip heet waarop zij zich ais s bow-aways hebben ii gescheept, hetgeen zeer onwaarschijnlijk is; zij noemen een datum van aankomst, waarop geen Nederlandsch schip te Soe rabaja binnenviel, zij hebben geen papie ren hoegenaamd'. De opgaven van hun leven in Nederland zijn verward. Blijk baar willen zij hun identiteit verbergen en daarvoor moet wel een grondige re den bestaan, al is die hier onbekend, want een feit is het, dat zij niet lang in Indië kunnen zijn. Het eind van het lied z: wezen, dat zij door den gewestelijken b stuurdér van Banjoemas als behoeftigen naar Nederland zullen worden opgezon den, waar wel blijken zal, waarom zij op déze mysberjeuse wijze naar Indië zijn gekomen. Indië's eerste luchtverstekelinge. De, Java-Bodè" van 12 Oct. vertelde: De „Postduif" zou dan gistermorgen naar Bandoeng vertrekken. Henk van Al sem, dé operateur der Hispano-filmfabrlek zou medégaan in een der legervliegtuigen, om dé „H-NAEA" te filmen in de lucht. Hetgeen geschiedde. Elly van Stekelenburg nam een paar uur eerdér haar badpakje onder den arm en zeidé tegen haar man: „Nou, dag Jian; ik ga zwemmen". Doch in stede van naar Tjikini, ging zij naar Tjilalitan en in plaats van in het koele nat, klom zij in dé „Postduif", waarvan de cabine vol bloemstukken stond, en hield zich muis stil. Frijns kwam en Ellerman en majoor Odewalt en zij begaven zich aan boord, maar zagen dé kleine stow-away niet. De motoren werden aangeslagen, weg schoot dé „Postduif" en toen het bum- pen van de wielen vervangen was door het wiegen in dé lucht, achtte de actrice den tijd gekomen, om tusschen de bloe men uit te voorschijn te kruipen, tot mar telooze verbazing van de „Opvliegenden" van de „Postduif". Maar wat konden zij doen? En zoo stond' Elly van Stekelenburg twee uur later, zonder hoed, nog altijd met haar badpak onder den arm, in Ban doeng, waar zij, na met de vliegers mee gehuldigd te zijn, de sombere ontdekking deed, dat de ebbe in haar portemonnaie van dien aard was, dat zij niet eens meer een spoorkaartje naar Weltevreden kon betalen. En toen was Jan Mulder weer goed' genoeg. Deze ongelukkige had' uren verdaan; mét kiri, kanan per telefoon in Weltevre den te informeeren, of iemand ook wist, waar zijn vrouw was, toen hij in dén mid dag verblijd werd met een telegram. „Veilig bandoeng aangekomen, leve de haar vorstelijke manier van optreden, die haar toch inderdaad aangeboren was, moesten erkennen, dat zij haar rol van vrouw van het majoraatsgoed met groot succes vervulde. Ofschoon zij zich in dein laatsten tijd hoe langer hoe meer uit de conversatie teruggetrokken had', bleef zij ais gastvrouw even bekoorlijk als vroe ger. Te voet bewoog zij zich onder de dichte menigte, ieder, dien zij kende, met een glimlach groetend'. De kleine Dot Waring, die met haar broer op den mistigen Januari-ochtemd op dén achtergrond stond, keek haar met bewonderende blikken na. Lady Carfax s paard', een krachtige schimmel met ze nuwachtige ooren en vlugge oogen, werd dicht bij hen slechts met moeite in be dwang gehouden. „Houd' je gereed om haar te helpen opstijgen, wanneer zij hierheen komt, Ralph", fluisterde Dot, toen de statige ges'talte dichter bij hen kwam. Doch dé eer om Lady Carfax te hel pen opstijgen, was niet voor Ralph wegge legd. Een man op een zwarte merrie een slanke man met breede jukbeenderen en een brutale houding drong zich in hare richting door de menigte heen. De merrie was, evenals de schimmel, weer spannig, en haar berijder vloekte om haar grillen, toen hij aan kwam rijden. Toen hij Dot's openhartigen blik ont moette, hield hij zich in en nam zijn hoed' af. kaelem zend geld koene aviatrice elly". Met dén middagtrein kwam ze weerom; ruim trotsch op haar kwajongensstreek. Doch de moraal is wél, dat de tijd voor heit Burgeriuchtverkeer gekomen is. De reizigers willen niet langer op dén grond' blijven. Kantongerecht te Middelburg. Rechts houden. De Kantonrechter te Middelburg heef t J. P. uit Goes, wegens het zonder nood zaak met een motorrijtuig dé linkerzijde van dén weg houden, tot f5 boete s. 5 dagen hechtenis veroordeeld. De Aardenburgsche kwestie. In déze zaak werden 65 getuigen ge hoord'. De verdachte ontkent het hem ten laste gelegde gepleegd te hebben. Tal van getuigen kwamen verklaren op lijst III Catsman te hebben gestemd. Op de vraag van den verdediger naar een afspraak tusschen de drie partijen partijen om door stemuitwisseling Catsman gekozen te krijgen, konden velen geien in lichting geven. Wel verklaarde een, dae zelf camdidaat was van de vrijzinnigen, op Catsman te hebben gestemd', maar de verdediger werd niet toegestaan nadere verklaring daarvan te vragen. Een zestal andere getuigen stemden op dé arbeiderslijst, op den candadaat Cort- hals. Door enkele getuigen werd nog ver klaard', hoe het opnemen der biljetten ge schiedde. De later ongeldig verklaarde biljetten werdén naar verdachte toege schoven. Get. v. d. Broeke verklaart op de anti revolutionairen te hebben gestemd' en meent dat het er niet op aankomt waarom hij dit als vrijzinnige heeft gedaan. Get. heeft gezien dat vier heeren, namelijk de drie ledén van het stembureau en de gemeente secretaris, de biljetten openden en op stapels legden en dat toen eerst de voor zitter begon te lezen. De van onwaarde verklaarde stemmen waren alle bij ver dachte neergelegd. Ook «enkele andere kiezers verklaar den in gelijken geest. De deskundige, de heer Van Waege- ningh uit Maastricht verklaardé, dat dé andére teekens op de biljetten later moe ten zijn aangebracht dan de eerste aanwij zing van dé stem. De heeren E. db Ceulenaem, lid van het stembureau en dé gemeen te- secreta ris verklaardén niets verdachts te hebben bemerkt en niets te weten van een afspraak om te knoeien. De officier van Justitie, mr. baron van dér Feitz, wil geen politiek bespreken maar er toch even op wijzen, na al dé aanvallen die hij in den laatsten tijd on- dërvindt, dat hij wil afwachten wat daar van in db Tweede Kamer zal worden gezegd. Hij wil er echter nog den na druk op leggen, dat, als hij spreekt over katholieken, hij alleen bedoelt die te Aar denburg, maar dit behoeft de heele partij te Nederland zich niet aan te trekken. Spr. wijst op de inrichting van het stem- Dot kreeg een kleur en groette met een hoofdknikje terug. Ralph giebelde. „Nou ben je erin ge- loopen, kind! Daar komt Bertie, om jul lie aan elkaar voor te stellen". .„Dat zal Berlie niet doen", zeide zij vlug. Bertie, die er knap en flink uitzag, was reeds dicht bij hen. Hij boog zich uit zijn zadel voorover, om haar een hand te geven. „Volgen jullie te voet? Ik wou, dat ik dat ook kon. Maar diaar heb ik tot dit oogenblik nog nooit aan gedacht". „En ik ging veel liever te paard", zei- de Dot, die hem ongeloovig aankeek. Hij lachte. „Nou je mag voor me zit ten, als je durft". „Neen. Dat zou ik niet prettig vinden", zeidb Dot beslist. „Hoe kan je dat nou zeggen? Je hebt het nooit geprobeerd". Dot keek naar hem op met den zon neschijn in haar oogen. „Hoe weet jij dan, dat je liever te voet zou gaan? Dat heb je toch ook zeker nooit gedaan?" „Hoe ik het weet?" lachte Bertie. „Omdat ik dan in jouw gezelschap zou zijn, natuurlijk. Is dlat geen reden ge noeg „Idioot!" zeide Dot kort en bondig. „Brutale rakker!" zeide Bertie. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 1