RUITERBOER
/}q 9\ond
N\ 151.
Vrijdag 1 November I95£7
111° Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
De man die het
licht ontstak
Uit de Pers.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant S.. en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
!►-
Er zijn vele menschen o, veelmeer,
clan men wel zou denken die in hun
hart wel heel vriendelijke gevoelens koes
leren jegens de menschen om hen heen
en de wereld in het algej.neen. Maar
die bang zijn, dit tot uiting te brengen
door werkelijk helpende daden en prak
tische vriendelijkheid te betoonen, altijd
en jegens ieder, ook aL zou het willen
schijnen, alsof het niet in goede aardt
zou vallen. En daarom is het, dat ik
een fijn parabeitje zou willen vertellen,
dat ik onlangs in den Chr. Science Mo
nitor vond. Een heel eenvoudig geschie-
dènisje, over een man die het licht onti-
stak. Er was dan iemand, die zoo'n liefde
opvatte voor het werk van den lantaarn
opsteker, dat hij besloot deel te gaan uit
maken van dit leger der avondlijke en
vroeg-ochtendiijke werkers. Hem werd
een deel van een stadswijk toegewezen,
dat hij voor zijn rekening moest nemen,
en net als de anderen, ging hij rond,
de duisternis viel, om lange rijen vrien
delijk schijnende lichten in de straten der
stad te ontsteken. Hij hield van het werk
voelde er iets van poëzie en romantiek
in. Hij voelde, dat het werk was, dat
de moeite waard was, werk, dat evenals
dat van vuurtorenwachters en anderen,
menige dankbare gedachte zou doen op
komen in de harten van hen die reizen
en trekken. Ja zeker, het is goed' om
lichten te ontsteken voor de menschen,,
te midden van de duisternis van den
wegOp de een of andere wijze nu,
was het nooit in dezen lantaarnopsteker
opgekomen, diat de man, die de lichten
aanstak, ze ook weer zou hebben uit te
doen. En dat hij dus 's morgens op zijn
ronde moest gaan, voordat de dag aan
brak. Toen hij daaraan nu dacht, was dial
een zijde van zijn taak, die hem weinig
aanlokte. Maar, natuurlijk moest het toch
gedaan worden. Daarom stond hij vroeg
op en begon eemgen tijd' voor het aan
breken van den dag aan zijn taak. Hij
doofde de eerste lantaarn uit, en daarna
de tweede, en haastte zich vervolgens naar
de derde, terwijl hij niet durfde omzien
naar de duisternis, die hij maakte.
Hij repte en haastte zich voort, om
te ontloopen aan dë duisternis, die hij
zich verbeeldde, dat hem achtervolgde.
Zoo beëindigde hij zijn onprettige taak.
Toen hij de laatste lantaarn had uitge,-
draaid, keerde hij zich om en zie, i.n
plaats van de duisternis die hij verwachtte,
zag hij de dageraad aanbreken en toen
was daar, in plaats van zijn kleine lichb-
jes, db zon, die langzamerhand de aai
met baar stralen overgoot
Zoo zijn er dan vele lantaarnopstekers,
die wel gaarne de glanzende, helpende
lichtjes zouden willen ontsteken voor den
reiziger, te „midden van de duisternis
van den weg". Die wei graag het licht
van beter begrijpen, van naastenliefde en
vriendelijkheid zouden willen ontsteken,
en het de anderen toornen en er hun weg
mee verlichten. Maar ze zijn bang, dlat
8
FEUILLETON
DOOR ETHEL M. DELL'.
„Je bent een vervelend exemplaar",
zeide het meisje, terwijl zij haar goud
blond' haar uit haar stralend gezichtje
streek. „Is Bertie niet laat van ochtend?
Misschien komt hij niet. Maar vader
zou hem toch geen les kunnen geven,
want dJe oude Squinny is weer ziek en
heeft laten vragen, of vader gauw komen
wou".
„Die vervelende, oude kerel. Dat be-
teekent, dat hij meer bouillon moet hebben,
niet dat zijn einde nadert. De oucta Squin
ny zal nooit op een gewone manier ster
ven".
„Maar nou ga ik". Dot was bij die
deur en begon die heen en weer te
zwaaien. „Tusschen twee haakjes, was
Bertie er?" vroeg zij.
„Welke Bertie?"
„Bertie Errol natuurlijk. Wie anders
„Er zijn zooveel Berties in de we
reld'", merkte Ralph op, die nog eau bo
hun woorden en daden slechts tijdelijk
licht zullen geven en dat, wanneer ze
zullen zijn heengegaan, er duisternis zal
achterblijven. Daarom haasten ze zich
voort en voort, zonder omzien. En ze
vergeten dat, evenals die man uit dien
parabel die het licht ontstak, ze omziend
het groote licht der zoo zouden zien, dat,
nadat hun kleine, vriendelijke lichtjes heb
ben geschenen, onvermijdelijk het groo'j
licht zal komen. Duidelijker: ze vergeten,
dat geen enkele goede gedachte of daad
verloren gaat, dat ook het gevolg van
elke helpende, goede, vriendelijke
dacbte, niet anders dan goed kan zijn. Dat
ze dus nooit schuchter behoeven te zijn,
om, met een eerlijk, goed1 motief, de hand
uit te strekken tot een helpende daad of
den mond te openen voor een blijmoedig,
vriendelijk woord, ofberisping. Ze
hoeven niet te verwachten, dat ze „om
ziende", dat wil zeggen: de gevolgen van
hun daad ziende, duisternis zuilen ontwaï-
ren. Want achter hun kleine lichtjes van
menschel ij ke pogingen in db richting van
het goede, staat het groote, ai-beschijnen
de licht van het universeel© goede.
Te deksel, dat er nog zooveel im
eenlantaarnopsteker kon schuilen,
Nieuwe splitsing.
Het „Hbld." schrijft:
Naar men weet, wordt de korte-golf-
zender van de Philips-fabrieken, die een
zoo goed medium bleek voor de verbinding
met Nedierlandsch-Indië naar de Meent
bij Hilversum verplaatst.
Door verschiüendb groote Indische cul
tuurmaatschappijen is, onder leiding van
de N.V. Philips Radio, een kapitaal van
één millioen gulden bijeengebracht, ten
einde met dat bedrag een radio-telefonie
korte-golf-zender te bouwen, welke zal
worden geplaatst op de Meent bij Hilver
sum, en door middel van welken zender
genoemdé maatschappijen zich voorstellen,
aan hare employé's in Indllë contact met
het cultuurleven in het moederland te
verschaffen. Ten behoeve van dien zender
werd aan den Minister van Waters tapt
een zendvergunning aangevraagd.
Nu lezen wij in de „Nederlander"
dat ook hier weer de Nederlandsche
kracht verbrokkeld1 moet worden.
Door db Ned. Christelijke Radio-Ver-
eenigang en den Katholieken Radio-Om
roep is gezamenlijk ook een zendvergun
ning naar Imdië aangevraagd, dit mede
in verband' met de Nederlanders in Trans
vaal en Amerika.
Daar de Regeering prijs stelt op sa
menwerking, werden de voorzitters der
bestaande omroepverenigingen door den
directeur-generaal der Posterijen uitgemoo-
digd tot een© bespreking, waarbij in uit
zicht werd gesteld, dat de Phüips-oombl-
natie niet ongenegen zou zijn, af en toe
verzorging van enkele kerkdiensten aan de
Christelijke groepen af te staan.
Omdat op die vergadering geen. een
stemmigheid kon worden verkregen, heb
ben de N.C.R.V. en de K.R.O. thans in
een nota hun gemeenschappelijk standpunt
inzake den Indischen omroep aan de
Regeering kenbaar gemaakt.
In de „Nederlander" vindt men een
omschrijving van dit standpunt:
terham vol smeerde met boter en honig.
,Neen, Bertram Errol was er niet, maar
Napoleon Errol wel. Die was zoo vrien-
dblijk om mij Mrs. Damer op mijn dak
te sturen. Ik zou, als ik jou was, in het
vervolg dien Napoleon Errol maar uit den
weg blijven. Hij is zoo handig als een
goochelaar en zoo listig als een slat
Ik geloof heusoh, dat hij van de Rood
huiden afstamt".
„Maar Ralph, hoe kom je er bij? Hij
is even blank als jij!"
"Hij is heelemaal niet blank", zeide
Ralph, „noch van binnen, noch van bui
ten. Van buiten heeft hij de kleur van
een mangelwortel en van binnen is hij
zoo zwart als inkt. Maar als je nou niet
gaat, komt die koeik nooit klaar".
.Vervelend mispunt". Dot gooide de
deur voor de laatste maal open en, wilde
juist weggaan, toen zij opeens op een
heel anderen toon uitriep: „Maar Bertie,
ben jij daar? We haddien het juist over je*".
Een flink-gebouwde jonge man met
een bruingebrand1 gezicht, dat opgewekt
lachte, kwam den hall door.
„Hallo!" zeide hij, stil staande voor
de deur. „Heel aardig van jullie I Ik ben
benieuwd', wat jullie wel van me zeiden!
Saluut, Ralph. Pas beneden, luiwammes?
Je moest je schamen."
Met zijn zweep sloeg hij tegen zijn rij
1. Wanneer de Regeering van oordeel
mocht wezen, dat de aanvrage om een
zendvergunning door de groote cultuurmaat
schappijen een particulier karakter draagt
en aan die maatschappijen gelegenheid
moet worden gegeven, haar personeel des
avonds door een licht programma le ha
ren keuze ontspanning en verpoozing te
geven, is het billijk, dat ook aan andere
particulieren, in casu aain de Rcomsch-
Kathoiieke en de Orthodox Protestantschie
radio-organisaties, ten behoeve van de
communicatie met hare zendingsposten, en
met geestverwanten in Zuid-Afrika en
Noord-Amerika, eenzelfde zendvergunning
worde uitgereikt.
2. Indien de Regeerin^ van oordeel
mocht wezen, dat slechts één zendvergun
ning naar Indië kan worden verstrekt,
deze dus een monopolistisch karakter zal
dragen en deze zender het éénige radio
middel zal zijn, waardoor de Nederland-
sche cultuur naar buiten zal worden uit
gedragen, behoort het beheer van den zen
der en de verzorging der programma's
te worden toevertrouwd aan een commis
sie of organisatie, welke evenredig uit
de vier groote volksgroepen vrijzinni
gen, Room s ch- Ka tho iielvienorthodox-
Protestanten en socialisten is samen
gesteld, opdat ieder gevaar voor éénzij
dige samenstelling der gemeenschappelijke
programma s worde vermeden.
3. Indien beheer van den zender en
verzorging dér programma's door zulk
een nationale commissie om dë een of
andere reden onmogelijk zou blijken, en
de beschikbare zendtijd door verschil
lende organisaties zal worden bezet, zijn
ondergeteekenden van oordeel, dat aan hun
groepen, gezien hare getalsterkte, geza
menlijk de verzorging van den halven zend
tijd behoort te worden opgedragen.
4. Met het besluit dér regeering, dat
alleen Nederlandsch mag worden gespro-
ken en geen politiek mag worden gebro-
adcat, kunnen onze organisaties accoord
gaan.
5. Onze organisaties kunnen zich in
geen geval vereenigen met een regeling,
waarbij de verzorging van den omroept,
die dan „neutraal" wordt genoemd, gelegd
wordt in handen van een conservatief-
vrijzunnige organisatie, terwijl aan onze
organisaties alleen gelegenheid' zou wor-
dën gegeven, af en toe als aanvulling en
toegift een enkele kerkdienst of toespraak
uit te zenden, zonder dat ons eenige in
vloed op de overige programma's of op
den gang van zaken zou worden toegestaan
Ondergeteekenden meenen, dat dit zou
neerkomen op dë wederinvoering van het
overwonnen standpunt der openbare
school, die ook „neutraal",, en voor alle
Nederlanders bruikbaar zou wezen en
waarbij voor onze groepen door het geven
van één uur godsdienstonderwijs per week
gelegenheid' zou zijn, het voor allen ge
schikte programma dér openbare school
naar eigen inzichten aan te vullen.
Wij hebben er groot principieel bezwaar
tegen, dë vrijzinnige levens- en wereldbe
schouwing als norm voor ons nationale
leven te zien geproclameerd1, om dan de
levensbeschouwingen onzer groepen te
zien gedegradeerd tot iets bijzonders, iets
sectarisch, iets, dat van de normale uiting
van ons nationale cultuurleven zou afwij
ken. Wij zijn van oordeel, dat onder meer
vrijzinnige, de orthodox-Pnotestantsch©
laarzen, terwijl hij Dot kameraadschap
pelijk aankeek. Zijn oogem waren helder
en oprecht als die van een kind.
„Vader is niet thuis", zeide Dot. „Van
ochtend vroeg is hij al 'gehaald
„Waarachtig? Dus een dag vacantie.
Wat zullen we gaan doen?"
„Ik weet niet, wat jij doet", zei Dof,
.niaar ik ga' toch bakken.'
„Dan ga ik ook koek bakken", ant
woordde Bertie onmiddellijk. „Daar ben
ik een hëeie piet in. Ik kan een Ameri-
kaansch geBak, dat op bijzondere manier
toebereid wordt maken ook, echt Ameri-
kaansch gebak. Het is een geheim recept
natuurlijk, maar ik zal het jou leeren,
als je me belooft het niet verder te
vertellen",
„Hoe weet je, dat ik een geheim kan
bewaren?" lachte Dot, terwijl zij hem
voorging naar de keuken.
Jij zoudt een belofte houden", ant
woordde hij op een toon van vaste over
tuiging.
„Als ik er een deed", plaagde zij
verder. i
„Ook zondpr dat zou ik vertrouwen
zeide hij.
„Heel onvoorzichtig van je. Ik weet
niet, of jij wel zoo ite vertrouwen bentl"
„Mijn woord', is »aiijn woord altijd",
zeide hij.
ROOKTABAK
ROODE-STER
irt,crociu*
TMEODOBUS
mer-ieuE»
GRONinoeri
1/Ö/t
Vrijwillig conservatiefdat zijn zij, die zich jaar in
jaar uit toeleggen op het produceeren van pijptabak,
zóó onovertroffen van kwaliteit en zóó gelijkmatig
van samenstelling dat ROODE-STER welhaast het
woordje „tabak" za! hebben vervangen.
Vrijwillig conservatief zijn ook zij, die jaar in
jaar uit STER-TABAK rooken omdat de ervaring
hun geleerd heeft, dat er geen betere tabak bestaat
Vrijwillig conservatief deze richting werd door
fabrikant en rookere geschapen en krijgt dagelijks
nieuwe aanhangers.
N.V. oA THEODORUS NIEMEIJER. Groningen en Rotterdam
en de Roomscb-Katholieke levensbeschou
wing als volkomen gelijkwaardig (naast
elkander staan, en eenzijdige verzorging
van dén omroep door één bepaalde groep
nooit door de Regeering mag worden toe
gestaan of bevo.'derd. Slechts een nationale
d.i. uit alle volksgroepen samengestelde
organisatie is in staat, een waarlijk natio
naal programma samen te stellen, waarin
die nadruk valt op datgene, wait ons als Ne
dërianders vereent.
Wij zuilen niet in een breedvoerige be
schouwing treden van dit alles. De hope-
iooze verpolitieking van ons volk vjeren-
rendéelt Nederland langzaam maar zeker.
Het begrip natie gaat naar een museum.
Over blijft straks een publiekrechte
lijke vennootschap tusschen db vier in dit
situk aangeduide groepen tot behartiging
van gemeenschappelijke materieel© be
langen. Historie en traditie zijn dingen
zonder waarde. De propaganda voor eigen
levensbeschouwing althans primeert dit
alles.
Wij veronderstellen geen oogenblik.dat
dë voorstanders van een korte-golf-zen-
der met ©en roomsch-orlhodox protes-
tamtsch program naar dbze conse
quentie streven, of haar bedoelen. Maar
over het practisch effect kan moeilijk
Zij draaide zich om en nam hem kri
tisch op. „Ja, dat geloof ik ookstem
de zij toe. „Jij bent de eerlijkste jongen,
dien ik ooit ontmoet heb. Ze hadden
je George Washington moeben noemen
„Ga je gang, ais je er lust in hebt!
Zij lachte haar eigen onweerstaan
baar vroolijken lach. „AU right, George.
Het klinkt prachtig. Ik heb Bertie
altijd zoon kinderachtigen naam gevon
den. Waarom ben je gisterenavond niet
op het Jachtbal geweest?'
Bertie's vroolijk gelaat betrok. „Mijn
broer voelde zich niet erg goed. Ik heb
hem dén halven avond voorgelezen. Hij
kon niet slapen en Tawny Hudson deugt
niet voor dergelijke dingen.
Ook Dot's gezicht verloor zijn opge
wektheid'. Het werd zachter, ouder, vrou
welijker. „Je bent heel goed voor je
broer", zeide zij.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. „Goed
voor hem! Lieve hemel! Hij is veel en
veel te goed' voor een voor ons. Stel hem
nooit op één lijn met Nap of mij. Wij zijn
doodgewone zondaars. Maar hij, hij is
een koning".
Een vreemde glans, die niet heelemaal
blijdschap was, deed Dot's oogen schitte
ren. „Het is heel lief, dat je dat zegt,"
zeidë zij.
„Maar natuurlijk zeg ik' dat! Het is de
twijfel bestaan. Men holt het begrip natie
uit, zoodat per saldo slechts een leeg om
hulsel overblijft.
Een andere vraag is er echter nog.
De Philipszender wordt gefinancierd
door particulieren. Zijn de „chrislelijken"
voornemens dë uitzending van het pro
gram hunner voorkeur zelf geheel te be
kostigen, of willen zij (naar rato van hun
zendtijd aandeel nemen in de kosten vali
oprichting en exploitatie van dén nieuwen
korte-golf-zendér? En zijn de menschen,
die dit plan op hebben gezet, bereid hen
voor een half millioen te laten partici-
peeren?
Wij vreezen, dat de zaak anders is en
dat we! een beroep zal worden gedaan op
openbare middelen en het gevaar is bij de
samenstelling van onze Staten-Generaal
zeer groot, dat zij de gelden daarvoor grif
zich toegewezen zien ook.
Of dé concurrentie der „christe-
lijken torpedeert wellicht het eerste plan,
dat de employés' in Indië in contact wil
houden met het „cultuurleven in het moe
derland". Immers naar de opvattingen der
„christelijken" is er geen Nederlandsch©
cultuur zondër etiket dat een naar poli
tieke opvatting verschillende groep aan
duidt.
waarheid! Hij is de edelste kerel van de
wereld, heelemaal echt goud, geen greinde
afval. Daarom zitten we heelemaal' onder
zijn plak. Zelfs Nap, doe zich verder op
dit onderaardsche tranendal aan God noch
gebod stoort."
„Je houdt veel van hem, is het niet?"
vroeg Dot.
„Veel van Lucas houden! Ik zou voor
hem willen sterven!" riep dë jongen vol
vuur. „Hij is vadër, broeder cn vriend
tegelijk voor me. Je zoudt niets kunnen
bedenken, dat ik niet voor hem zou wil
len doen. Heb je wel eens gehoord, waar
door hij mank geworden is
„Nooit."
„Hij is overreden door een electrisdhe
tram." vertelde Bertie geestdriftig in één
adem door, „toen hij trachtte den
hond van zijn meisje te redden. Hij redde
hem, maar werd vreeselijk gewond -
maanden Lang is hij heelemaal lam ge
weest. Het is al jaren geledien. Ik was
nog maar een jong broekje. Maar ik zal
het nooit vergeten. Hij was altijd zoo
goed' voor mij en ik dacht, dat hij dood
was."
„En het meisje?" vroeg Dot heel be
langstellend'.
(Woédt vervolgd).