TWEE DUBBELE STUKKEN
Gravin Pia
N\ 75.
Woensdag 22 Juni 1927
ill6 Jaargang.
Buitenland
Binnenland
LINTVËLT's BAZAR n D°or den,verrekijker'
Sport
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
ZIJ. DIE ZICH MET INGANG
VAN 1 JULI a.s. OP DE GOESCHE
COURANT ABONNEEREN, ONT
VANGEN DE TOT DIEN DATUM
VERSCHIJNENDE NUMMERS
KOSTELOOS.
OVERZICHT.
De Coolidge-conferentie.
In het gebouw van dien Volkenbond
te Genève is Maandag de door president
Coollidige bijeengeroepen conferentie ter
beperking van de bewapening ter zee ge
opend door den Amerikaanschen gede
legeerde Gibson, die in zijn openingsrede
uiteenzette, waarom Uooiidge er toe ge
komen was deze conferentie bijeen te
roepen. Amerika had op die eerst mari
tieme conferentie te Washington toege
stemd in een beperking van de besprekin
gen tot de linie- en andere grotote sche-
peen, alhoewel het er die voorkeur aan
zou hebben gegeven toen reeds alle soor
ten schepen in de besprekingen te betrek
ken. Maai* thans acht Ameralka langer uit
stel van vaststellen, der grenzen van. ton
nage en aantal van andere soorten sche
pen niet toelaatbaar; de regeering in Was
hington meent, dat er een einde moet ko
men aan den wedstrijd in vlootaanbouw.
Wordt te' dien aanzien geen overeenstem
ming bereikt op deze conferentie, dan
zal Amerika niet langer wachten, met den
aanbouw van die soorten schepen, die
niet onder de eer-s le conventie vallen
Deze, voor een internationale conferen
tie merkwaardige openhartige waarschu
wing aan het adres van de deelnemers,
is gevolgd door een even merkwaardig
openhartig uiteenzetten van de program's
der Amerikaansclhe en Engelsche tregee-
ringen. Men is deze conferentie niet be
gonnen met heel voorzichtig de voelhorens
uit te steken, of eerst binnenskamers el-
kaars standpunt te leeren kennen, maar
heeft direct openlijk zijn standpunt en
inzicht verkondigd. Kort samengevat ko
men die inzichten hierop neer: Japan wil
handhaving van den bestaainiden toestand,
Amerika wil een beperking van de totale
tonmenmaat, Engeland wil de conventie van
Washington uitbreiden tot de kruisers
van 10.000.
JVIet belangstelling zuilen de vrienden
van den vrede naar de resultaten dezer
conferentie van drie mogendheden uitzien.
Poincaré gematigd.
Er is een tijd geweest, dat Poincaré
geen Zondag voorbij liet gaan, of hij
hield een rede, die tegen Duitschland was
gericht. Nadien is er een verandering
ingetreden, wat zijn houding ten opzichte
van Duitschland betreft. Ai is hij nooit
zoo hartelijk tegenover Duitschland ge
weest als Briand, den Franschen minister
van financiën, nu hij premier is, neemt hij
een veel gematigder standpunt in. Zondag
nu heeft Poincaré in Lunéviilie weer een
rede gehouden ter gelegenheid van de
onthulling van een monument ter herden
king van de gesneuvelden in den wereld
oorlog. Zijn uitvoerig betoog bestond uit
twee gedeelten; 't eerste deel daarvan
herinnerde wel niet heelemaal aan de erg
ste redevoeringen, die hij voor en tijdens
de Roer-bezetting hield, maai- bevatte niet
temin voor Duitschland zeer onaangena
me passages, daar Poincaré zeer oude
koeien uit de sloot ophaalde en nog eens
Duitschland's slechtheid, toen het den oor
log verklaarde, aan de kaak stelde. De
leugenachtigheid en de perfiditeit van het
Duitschland van 1914 werden door Poin
caré nog eens nadrukkelijk op den voor
grond gesteld. Maar toen hij verder kwam,
werd Poincaré verzoeningsgezinder, wiant
hij deed uitkomen, dat geen Frans chman
't zou, verklaarde hij, niet passen bij
de ridderlijke tradities van Frankrijk
héél Duitschland vervolgt met zijn wrok.
Frankrijk heeft tijdens zijn lange
prachtige geschiedenis telkeokeier, v
neer het de overwinning behaalde, den
overwonnene de hand toegestoken. In
dien Duitschland de verantwoordelijk
heid voor de politiek uit het keizerrijk
afwijst, zal niemand het Duitsche volk
met het ten val gebrachte regime verwar
ren. Frankrijk heeft altoos den overwon
nene spontaan de hand gereikthet heeft
te Genève en Locamo een bewijs gege
ven van zijn vredelievendheid en uitslui
tend de veiligheid zijner grenzen en de
betaling der schadevergoeding, welke een
levenskwestie betrof, geëischt, terwijl
Duitschland nog onlangs een oorlogschip
naar Lissabon zond, dat „Elzas" heette,
terwijl sommige ministers verklaarden dat
het van geen van de voormalige Duit
sche gebieden afziet, terwijl zijn finan-
eele autoriteiten een herziening van het
plan-Dawes eischen en de a.s. schorsing
van betalingen aankondigden. Indien
Duitschland oprecht van Elzas-Lotharin
gen afzag, er in toestemde zijn politie
te reorganiseeren, zijn militaire veneeni-
gingen te ontbinden en de slooping der
verboden versterkingen zou beëindigen, zou
het de wereld een waarborg voor den
vrede schenken en de toenadering
makkelijker maken, hetgeen de Franschen
zeker niet 't laatste wenschen.
Frankrijk, zoo besloot Poincaré, is
geenszins bezield roet wraak en het
wenscht dat vertrouwelijke betrekkingen
met zijn buren mogelijk zijn. Het. wilde
nooit iets anders dan vrede, wil ook
thans niets anders en zal in de toe
komst ook niets anders willen.
PER D005 VAM
(I0CJ-5 PER EMftEL TABLET)
leent aan alle organisaties, diie de vriend- moest stellen. Een Aailsmeeerder, die met
schappelijke betrekkingen tusschen Japan de Drenten opliep, bekwam een diepe
en China trachten te ondermijnen. Ver
wacht wordt, dat de regeering te Nan
king een afwijzend antwoord op deze
nota zal geven, waarbij zij erop zal wij
zen, dat de eischen van Japan een in
menging in de biinmienlainidsche aangele
genheden van China bete elfenen.
TÏ1T, n/rii Le Japansche consul-generaal te
Ho«k Koningstraat. - Magdalenastraat. Nanking, heeft aan de Chmeesche
bpeeiaal adres in: geering aldaar een scherpe nota over-
Glas, Porcelem en Aardewerk. handigd, waarin geprotesteerd wordt te
gen den steun,, dien de regeering ver-
Drente contra N.-Brab'ant
In den nacht van Zondag op Maandag
zijn eenige arbeiders uit Drente meteeni-
arbeiders uit Brabant, nabij Kudeistaart
v„em. Aalsmeer) hevig met messen aan
het vechten geweest. In een café te Ku
deistaart schijnen genoemde arbeiders een
woordenwisseling te hebben gehad. Toen
die» Drenten zich in de richting Uithoorn
[begaven werden zij onverhoeds door de
Brabanders overvallen. Een Drent liep
zoodanige steekwonden aan het hoofd en
een gevaarlijke wond in den rug op, dat
hij zich onder geneeskundige behandeling
handwond. De Rijks- en Gemeentepoli
tie werd gewaarschuwd, deze steld;
uitgebreid onderzoek au. De Brabanders,
die in de richting Amsterdam waren ver
trokken, werden pier auto achterna genie
reden. Aan den Legmeerdijk werd een
Brabanter wiens kleeren en handen met
bloed waren bevlekt aangehouden en naar
het arrestantenlokaal te Aalsmeer over
gebracht, waar hem door den burgemees
ter een verhoor werd afgenomen.
Een mooi bosch behouden.
Het Bosch van HeiLoO', dat niet alleen
van groot belang is voor 't overigens
bosch zoo arme Noordelijk deel van
Noord-Holland, doch dat ook door velen
uit andere streken geprezen en gewaar-
binnen vier maanden zal zijn bijeenge
bracht, waartoe gerekend wordt op den
steun van het Rijk, de Provincie Noord-
Holland en de gemeenten Alkmaar en
Heiloo.
De Indonesische studenten.
De politie heeft Zondag een Indonesiër,
die ons land per trein was binnengekomen,
van Roosendaal af gevolgd, omdat het niet
onmogelijk werd geacht, dat hij brieven
overbracht van Hatta, den leider der Indo
nesische studentenvereniging,, die nog
steeds in Zwitserland vertoeft, naar zijn
vrienden hier te Lande.
In Den Haag werd den Indonesiër ver-
I zocht even mee te gaan naar het hoofd
bureau van politie. Daar werd hij onder
vraagd en 'gefouilleerd, wat echter geen
resultaten opleverde.
Het onderzoek door de deskundigen van
Ide in beslag genomen bescheiden zal nog
wel eeenige weken vorderen.
Ons Zuiderzeewerk.
Het spreekt van zelf, dat het reusach
tige werk, dat de droogmaking der Zui
derzee is, ook in het buitenland de aan
dacht trekt, maar nog lang niet genoeg
daarom deed de Holland Express
zoo goed werk door oojk uit het oogpunt
van vreemdelingenverkeer een in het En-
t geschreven hoofdartikel aan de
droogmaking te wijden en den vreemde
ling naar deze bezienswaardigheid van
Holland te trekken. t
Het meest typeerend oordeel gaf o.i.
La Justice door te schrijven: ,,De goede
God schiep de wereld behalve de Neder
landen, die door de Hollanders zelf wer
den geschapen."
De Kölnische Zeitung sprak van een
werk „zoo eenig en grootsch als geen an
der kuituurvolk heeft aan te wijzen."
De Times noemt de droogmaking een
der grootste ingenieurswerken van deze
eeuw en het blad kan slechts de stoutmoe
digheid en den ondernemingslust bewonde
ren van hen, die het plan ontwierpen, ter
wijl het alle succes bij de uitvoering toe
wen scht.
Henry Havard, de vriend van Neder
land, schreef o.a.: i
,Het is noodig, dat heel Europa nog
maals de oogen vestigt op dit kleine hoekje
grond, veroverd op de elementen, gescha
pen door het genie van den mensch, be
houden door zijn onvermoeibare volhar
ding." I
Luchtvaart.
Ch, amberlin en Levine.
De oceaanvliegers met hun vrouwen
,wo_r w zijn Zondagavond omstreeks 8 uur met
deerd wordt, zal vermoedelijk behouden groote vertraging op het vliegveld in As-
kunnen blijven. Langdurige onderhande- P^ra (Weenen) aangekomen, van Mun-
lingen van de Vereeniging tot Behoud van chen af begeleid door vijf vliegtuigen. Het
Natuurmonumenten in Nederland met de stortregende, zoodat op het vliegveld
eigenaars dezer bossdhen hebben tot over- slechts een paar honderd menscben wa-
eenstemming geleid en aan de vereeniging ren gekomen, terwijl de politie geweldige
is thans gelegenheid gegeven de bosschen maatregelen had :getroffen; er waren 3000
aan te koopen, mits het benoodigde bedrag politie-agenten en bijna 1000 1 1
FEUILLETON.
DOOR
H. COURTHS—MAHLER.
Graaf Buchenau keek den jongen man
onderzoekend aan.
„Hebt ge dan reeds bepaalde plannen
vroeg hij bevreemd.
De jonge man zag hem met helderen,
open blik aan.
„Nu dit onderwerp toevallig ter s<A
is gekomen,, antwoord ik u zonder om
wegen: „Ja, mijnheel" de graaf, ik heb
reeds vaste plannen!" Als ge het mij toe
staat, wil ik u mijn wenschen ontvouwen'.
Ik heb u in onzen aangenamen, drukken
omgang leeren liefhebben, en hoogachten
en daan-om durf ik vol vertrouwen tot u
te komen met de vraag: „Wilt ge mij
toestaan, aanzoek te doen om de hand
van gravin Pia?"
Graaf Buchenau maakte een beweging
van schrik en keek hem buiten'zichzel ven
van verbazing aan.
„Mijne dochter?" stamelde hij. „Mijne
dochter?"
„Ja, mijnheer de graaf!"
„Maar mijn hemel, Pia is immers
nog een kind!"
„In uw oogen is zij dat! Doior uw
dadelijks te zamen zijn hebt ge niet be
merkt, dat het kind tot een jonkvrouw
Gravin Pia is kort geleden
achttien jaar geworden!"
„Ja, ja, dat is zoo, imaar toch
Ge weet immers zelf wel,, dat zij nog een
kind is!"
„Ik zou haar ook niet vandaag of mor
gen tot mijn vrouw wallen maliën! Ik
zou alleen gaarne, nu reeds van u willen
vernemen, of ge bezwaren tegen mijn aan
zoek heb!" i
Graaf Buchenau streek zich weifelend
met de hand over liet voorhoofd; eenige
oogenblikken staarde hij strak voor zich
uit; eindelijk antwoordde hij:
„Neen, neen, ik kan geen bezwaren te
gen uw aanzoek aanvoeren! Ik heb u
leeren kennen als een rechtschapen, hoog
staand man, in wiens handen ik met een
gerust hart het lot van mijn dochter zou
durven leggen. En slot Riedberg gun ik
een jonge gebiedster, die zoo rein van
harte is als mijn dochter! Maar uw
vraag heeft mij verrastHebt ge haar wel
ernstig overwogen? Handelt ge niet over
ijld? Ge hebt in de groote wereld ver
keerd, ge hebt ongetwijfeld schoome, ver
leidelijke vrouwen leeren kennenWat kan
u dan bekoren in mijn eenvoudige, kleine
Pia, die u alleen een rein hartje, een on
schuldig gemoed bieden kan?
Pia heeft niet de minste levenswijsheid
opgedaan, en ik, als haar vader, kan niet
beoordeeien, of zij mooi is, mooi en begee-
rens waardig in de oogen van een man als
gij' zijt! Ik heb bij haar opvoeding weinig
op uiterlijke vormen gelet, maar toch weel
ik, dat daarvan in de wereld heel veel
afhangt! Ik had mij het tijdsibip, waarop
een dergelijke vraag mij voorgelegd zou
worden, nog zoo- ver verwijderd voorge
steld! Hebt ge wel bij uzelven overlegd,
mijn jonge vriend-, of Pia u ook in die
uiterlijkheden, ook als deelgenoote van uwe
maatschappelijke positie, zal kunnen vol
doen?"
„Ik heb alles overlegd, mijnheer de
graaf! Uw dochter zal gemakkelijk de
regels der étiquette aanleer en, als zij eeni-
gen tijd onder leiding van een beschaafde
dame komt. Als ge mij uwe toestem)minig
gegeven hebt en gravin Pia eveneens een
gunstige beslissing over mijn aanzoek
neemt, zal ik u dringend verzoeken, haar
voor eenige maanden onder de hoede te
stellen van mijn tante, gravin Eckhoff,
een nicht van mijn overleden moeder. Zij
woont sinds het huwelijk van haiar eenige
dochter in Baden-Baden. Ik heb haar
leeren kennen als een hoogstaande, fijn
voelende vrouw, met een hart van goud.
Zij bezit takt en ervaring genoeg, om gra
vin Pia in alles wat haar ontbreken mag,
tot leermeesteres te strekken., zonder haar
natuurlijkheid in gevaar te brengen. Ge
kunt uw dochter in het volste vertrouwen
aan de leiding van mijn lieve tante over
geven. Ik 'ben overtuigd,, dat gravin Pia
zich in zeer korten tijd tot een bekoorlijke,
elegante, jonge dame ontwikkelen zal. Om
geheel openhartig tegenover u te zijn, wil
ik u bekennen, mijnheer de graaf, dat ik
geen hartstochtelijke liefde voor gravin
Pia koester. Haar reinheid, baar kinder
lijke onschuld leggen alle hartstochtelijke
gevoelens het zwijgen op.
Misschien ben ik ook niet meer tot een
grooten, stormachtigen hartstocht in staat!
Ik heb er tegenover u reeds op gezinspeeld,
dat ik éénmaal jammerlijk schipbreuk ge-
leden heb, dat daarvan niets overge
bleven is dan afkeer en verachting! Deze
bittere ervaring heeft mij naar de een
zaamheid van mijn slot teruggedreven!
De eerste zonnestraal, die daarna in de
somberheid van mijn ziel vermocht door te
dringen, ging uit van gravin Pia. Ik koes
ter een innige, warme genegenheid en een
hartelijke vriendschap voor de jonge dame.
Haar reinheid en haar oprechtheid dwin
gen mij achting en bewondering af! Haar
innerlijk wezen gelijkt een verfrisschende
bron! Als mijn echitgenoote zou ik haar
eeren, haar beschermen en behoeden, zoo
dat alles, wat haar jonge ziel bedroeven
zou, verre van haar bleef. Als dat u vol
doende is, mijnheer de graaf, als ge in
mijn karakter een waarborg ziet voor het
geluk en. de rust van uw kind, geef mij dan
uwe toestemming! Ik zal dan een gunsti
ge gelegenheid afwachten, om de freule
mijn aanzoek voor te leggen. Ik zal daar
bij zeer omzichtig te werk gaan, zoodat
ik haar jonge ziel, die als een onbeschre
ven blad is, niet noodeloos verschrik!
Nu héb ik u al mijn gedachten hierover
gezegd, mijnheer de graaf; nu wacht ik
op uwe
Rustig had Hans von Ried deze woor
den geuit op een toon van hartelijke ver
trouwelijkheid. Geruimen tijd heerschleeen
zwijgen in de gezellige werkkamer;
eindelijk stak graaf Buchenau de hand
uit en greep die van den jongen man met
vasten druk.
„Ge hebt Pia's wezen juist beoordeeld
in ik begrijp, dat het u duidelijk gewor
den is, wat ik met mijn opvoedingsme
thode beoogde! De gevoelens, die gij
voor mijn dochter koestert, zijn een be
tere waarborg voor een gelukkig huwelijk
dan een zinneloozen, stormachtigen harts
tocht. Dat ge zulk een hartstocht hebt
gekend, beschouw ik als een omstandig
heid, die in uw voordeel is, want stor
men, die. uitgeraasd zijn, doen geen kwaad
meer! Dus, als Pia uw aanzoek aan
neemt, geef ik gaarne mijn toestemming!
Maar, als ik u verzoeken mag, handel
niet overijld, wacht geduldig het juiste
oogemblik af! Pia is in haar denken
en voelen nog evenzeer een kind als in
haar doen en laten!"
,Heb daarover geen zorg, mijnheer de
graaf, ik zal voorzichtig zijn, heel voor
zichtig! En nu wij over deze aangele
genheid tot overeenstemming gekomen zijn»
zou ik u gaarne willen vertellen, wat
mij naar Riediberg gedreven heeft. Ik
wil, dat ge mij volkomen kent; ik heb
mijn geheele leven voor u opengelegd met
uitzondering van die ééïie bladzijde! Mag
ik u die nu ook doen kennen?"
(Wordt vervolgd).