if!r Gravin Pia DE PAUW* f 1,10 N\ 68 Vrijdag 10 Juni 1927 111° Jaargang. Bij dit nummer be hoort een bijvoegsel. HET MAGNA CHrtRTA VAN DEN AR13EID. SAMOS PRIMA Fa. J. A. L G. WITTE Buitenland n Bi'ppelaarj koffie ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. SOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant COURANT en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. ZIJ, DIE ZICH MET INGANG VAN 1 JULI a.s. OP DE GOESCHE COURANT ABONNEEREN, ONT VANGEN DE TOT DIEN DATUM VERSCHIJNENDE NUMMERS KOSTELOOS. Niet te dikwijls kan bet herhaald wor den, dat de toekomst van Europa 1 heerscht wordt door arbeidzaamheid en plichtsbetrachting van bet thans levende geslacht. De omstreeks het jaar 1914 geborenen zijn thans op een leeftijd ge komen, waarop zij-, hetzij in hun school- omgeving, hetzij op het terrein van hun dagelijkscben arbeid, zich bewust gaan worden, van de verschillende moeilijk heden waarvoor de mensch in de maat schappelijke samenleving zich gesteld ziet. De ouderen, die het leed van den oorlog niet alleen, aan den lijve onder vonden hebben, maar ook over dat leed hebben nagedacht, staan anders tegen over de maatschappelijke nooden van het oogenblik, dan de jongeren, die als vreem delingen de maatschappij binnentreden. In gesprekken met jongeren (zeventien- en achttien-jarigen) treft het ons teitens weer, hoe geheel anders ziji, die den. oorlog slechts van hooren zeggen kennen, den ken over het heden, dan wij. Wat daar bij dan steeds het sterkst opvalt is het opti mistisch geloof in d© goede werking der hedendaagsche maatschappelijke krachten. Niet gaarne zouden wij dit jeugdig vuur willen doo ven. Ook de ouderen kun nen zich er aan warmen. Maar toch zou den wij willen waarschufwen voor een te gtroot vertrouwen in de goede werking van dat jeugd-enthousiiasme. Het is niet alles vuur wat er brandt. Er is veel vuurwerk bij, dat even snel dooft als het ontbrandde. Voor het opgroeinde geslacht zijn arbeidzaamheid en plichtsbetrachting, begrippen, waaraan wel waarde, maar geen „goud waarde" wordt toegekend. De leeraars in hun dageiijkschen om gang met jongeren kunnen dit feit waai* nemen. Wel is de animo groot om een diploma van bekwaamheid te verkrij- gtn, maar het besef, dat dit diploma in luxe rietverpakking Wijnhandel, Goes. 25 FEUILLETON. DOOR H. COURTHS—MAHLER. Als de jonge man echter van zijn rei zen verbelde, 'luisterden vader ©n dochter steeds stil toe en hij had zich moeilijk een aandachtiger gehoor kunnen wenscben. Pila's oogen straalden dan van genot; zij kon nimmer genoeg daarover hooren! Hans von Ried had den graaf her haalde malen uitgenoodigd met zijn doch ter eens naar Riedberg te komen, om zijn verzamelingen te bezien; maar de oude heer kon niet besluiten, die uitnoodiging aan te nemen; hij beloofde echter, dat later wel eens te zullen doen. „Ge moet mij den tijd laten, om aan de gedachte te wennen, dat de wereld niet bij de grens van Buchenau ophoudt, mijn waarde, jonge vriend! Vergeet niet, dat ik gedurende tien jaren geen anderen drempel dan den mijne overschreden heb. Ik moet langzaam-aan weder voeling met de buitenwereld krijgen! sprak hij wei- fe'end. 1 Hans von Rued drong niet aan, maar wachtte rustig af. Steeds meer gevoelde hij zich tot den ouden heer aangetrokken, en de uren, slechts is een entree-biljet voor de maat schappelijke samenleving en dat onze waarde voor de samenleving niet bepaald wordt door dit biljet, maair door den inhoud van den conduitestaat, die wij verkrijgen aan het einde van onze loopbaan, dit be sef is niet tot die jongeren doorgedrongen. Als wij ons wenden naar het terrein van den arbeid en luisteren naar de stemmen in fabriek en werkplaats, dan ervaren wij, hoe ook daar de jongeren weinig, of geen begrip hebben van den nood dier tijdein, hoe ook hier het jonge iCvein ingesteld wordt op: genot, of juis ter wellicht: op ontvangen en niet op geven. Zoo leeft heel het opgroeiende ge slacht in den waan, dat de maatschappij waarin het zich gesteld ziet groote mo gelijkheden van genot biedt, dat in de jaren van den oorlog heel wat oud© ver houdingen en toestanden opgeruimd wer den en dat in het bestaande de krachten schuilen, die een nieuwe en betere samen leving tot werkelijkheid brengen zullen. Een geslacht van ploeteraars en zwoe gers is heengegaan, het nieuwe geslacht zal, uitgerust met die nieuwste middelen der techniek, den arbeid tot bijzaak, liet genot tot hoofdzaak maken. Het „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten", is niet meer geschreven voor hen, die thans opgroeien tot volwas senen, d.i. tot dragers der beschaving. Het is de taak van de voorgangers der massa, van hen, die met recht baan brekers zijn, hun volgelingen te wijzen op de gevaren,, waarmee zij' bedreigd worden, wanneer deze vorm van arbeids- schuwheid bestendigd wordt. Ook den schooljongen het schoolmeisje moet bijgebracht worden door ons ouderen, dat wat zij ook ouderwetsch, belachelijk of bekrompen mogen vinden in onze levensbeschouwing, arbeidzaamheid en plichtsbetrachting de twee werkzaamste elementen in het ontwikkelingsproces van het menscheiijk karakter zijn. Hun moet worden voorgehouden het voorbeeld van de groote mannen en vrouwen, wier le- veiy gekenmerkt is door arbeidzaamheid en plichtsbetrachting. Waarin zij schier volmaakt waren, moeten wij trachten te benaderen. Dan is het jeugd-opti- misme gerechtvaardigd en ongevaarlijk. Ook is er een andere weg, die lei den kan tot beveiliging van onze sa menleving tegen de gevolgen van arbeids- schuwbeid en genotzucht de weg van den dwang! Een lijdensweg voor den vrijen mensch der Westersche beschaving. Toch zal zij bewandeld moeben wor den', wanneer wij te ver afdwalen van het goede pad. die hij in Buchenau doorbracht, schenen hem welbesteed. Sinds haar ongeval in de ruïne had Pia haar jongenspakje werkelijk niet meer aan getrokken. Lina en juffrouw Dornemann wisten van verwondering daarover niet, hoe zij het hadden. Telkens als Pia lust had, weder eens in die gemakkelijke klee ding te gaan uitrazen, wist zij dien lust heldhaftig te bedwingen. Zij bestelde zelfs een rijkleed voor een dameszadel en oefende zich vlijtig in het rijden daarmede. De heer von Ried had toevallig eens gezegd, dat een goede amazone een lust voor de oogen was! Pia had dat gehoord en daarom deed zij ijverig haar best, ook op een dameszadel een volleerde paardrijdster te worden! Zij deed dat volstrekt niet, omdat haar ijdelheid was ontwaakt, maar uitsluitend, om Hans von Ried een genoegen le doen doen en hem haar vriendschap en gene genheid te toornen. Langzamerhand werd Hans von Ried zich bewust van den grootten invloed, dien hij op Pia had verkregen. Hij ver heugde zich erover en maakte ervan ge bruik, om, wat hij minder goed vond, uit haar jonge ziel te doen verdwijnen. Hij ging daarbij me;t de grootste kiesch- heid en teederheid te werk, als vreesde hij, door een onvoorzichtig woord het waas van reine onbevangenheid, dat over haar eigenaardig, bekoorlijk persoontje lag gespreid, te verscheuren. Hij wist, dat zijn warme gevoelens Dwang tot arbeidmoeten wij daar weer naar toe, wij, wier cultuur juist is een voortdurende worsteling tegen dwingelandij Moet de „Magna Charta van den arbeid" door de Italiaansche regeerimg geproclameerd, ons een teeken zijn, dat de „nieuwe tijd", waarnaar wij aden en vooral die jongeren zoo vurig ver langen, getuige zal zijn van den onder gang van den vrijen mensch? Naast ons ligt de officieel© tekst van Mussolini's „Carta del Lavoro", waar van de inhoud ons bovenstaande vraag deed stellen. De Italiaansche minister-president heeft de groote zonde van den tegenwoordi- gen mensch begrepen: zijn arbeidsschuw- Ineid. En nu moge hij in zijn middelen ter verlos sing mistasten, al zijn politieke maatregelen mogen op een mislukking uit- loopen, iedere opvolger van dezen staats man zal in zijn sociaal program moeten overnemen het tweede artikel uit het ar beids charter „Arbeid in eiken vorm, betzij hoofd arbeid, of handenarbeid, is een sociale plicht: daarom staat de arbeid onder de bijzondere bescherming von den staat. In nationaal opzicht smelt de veelvoudig heid der productie tot een eenheid in een. De ontwikkeling dier productie dient die versterking der natie." Hier wordt door den staatsman gelast wat door professor Verrijn Stuart in zijn schoon hoofdstuk „De wet van den ar beid (in „De grondslagen der volkshuis houding") den mensch geleerd wordt. „De mensch' heeft, ook op economisch gebied, geen rechten, buiten die, welke uit de naleving zijner plichten ontstaan. Plicht, niet recht is het eerste woord op economisch gebied. Ieder moet zich het recht tot zelfhandhaving verdienen, Dienkt men zich dezen eisch een oogen blik weg, dan steunt ieder op zijn buur man, met het gevolg, dat allen vallen". We vragen nog eens: „Zal de nieuwe tijd getuige zijn van den ondergang van den vrijen mensch?" Ja wanneer wij niet: neen wan neer wij wel, uit ons zeLven, arbeidzaam en p'liclhtsbetrachtend willen zijn. De ouderen kunnen, gebruik makend van hun ervaring en invloed in de samen leving, den zoekenden jongeren voor gaan en leiden. OVERZICHT. Een sovjet-gezant vermoord. Toen de Russische gezant te Warschau Wojkof zich Dinsdagmorgen op het sta tion bevond, waar hij de komst van den uit Londen terugkeerenden zaakgelastig de Roisengolz afwachtte, om deze op zijn verdere reis naar Moskon te begeleiden, stormde plotseling een jongeman op hem af. Van de acht schoten die de jongeman met een revolver op hem loste, trof den gezant één in de hartstreek. Onmiddellijk werd Wojkof naar het ziekenhuis over voor haar niets met verliefdheid gemeen hadden. i Van één ding slechts was hij zich zeer bewust, dat was van den wensch, zijn bei de handen beschermend over het goud glanzende hoofdje van het gravinnetje te mogen uitbreiden, om alle leed naar li chaam en ziel van het onschuldige kind te weren! Het zou hem smarten, als Pia in het diepste innerlijk van haar wezen niet bleef, zooals zij wasl Zij was voor hem een kostbare, zeldzame plant, die hij verzorgde en opkweekte, waarvan hij met voorzichtige hand de wilde loten, die haar schoonheid schaadden, wegnam. Van haar kant was Pia hem, zonder het te vermoeden, behulpzaam bij het overwinnen van het bittere leed, dat hem naar de eenzaamheid van zijn voorvader lijk slot had gedreven. Door haar leerde hij de valsche, onwaardige vrouw, die hij had liefgehad, langzamerhand vergeten, door haar toedoen vergroeiden de in zijn binnenste geslagen wonden tot litteekeims 1 Hij werd weder rustig en opgewekt en kon soms vol overmoed met Pia lachen ien schertsen. Zoo vergingen de lente en ©en deel van den zomer; Augustus spoedde ten einde. I I L I Op een wannen morgen reed Hans von Ried door het bosch, langs de rivier, die min of meer de natuurlijke grens tusschen Riedberg en Buchenau vormde. Hij liet zijn paard stappen. Het doel van zijn rit was het slot Buchenau, maar CHAMBERLIN, de Amerikaansche vlieger, die, vergezeld van den. milliominiaiiir Levine, er in slaagde den non-stop-vlucht New-YorkEisleben te maken, en zoo het record van Lindbergh reeds verbeterde. gebracht, waar hij eenige uren later over leed. De dader is op staamden voet ge arresteerd. Het bleek te zijn een 19-jarige Wit Russische student, leerling aan het Russisch gymnasium te Wilna, Boris Ko- werda, die verklaarde den aanslag om politieke redenen gepleegd te hebben. Op het oogenblik van zijn arrestatie riep Kowerda: „Ik heb gehandeld voor Rusland, niet voor dat van de Sovjets, maar voor het Russische vaderland"'. De moord heeft, zooals te begrijpen is, een groote consternatie gewekt. On middellijk, nadat de Poolsche regeering van den aanslag op de hoogte was ge- hij haastte zich niet het te bereiken, om dat het nog vroeg op den dag was. Hoewel hij langzamerhand op al de omliggende goederen bezoeken had ge bracht en dikwijls tot allerlei feestelijk heden uitgenoodigd werd, beviel het hem toch albijd op Buchenau weder het beste. Zijn nieuwe kennissen hoorden hem ijve rig uit over den kluizenaar van Buchenau en zijn jonge dochter. Tegelijkertijd ver nam hij daardoor vele bijzonderheden uit den tijd, waarin de tweede gravin in het slot Buchenau had gewoond. Men deed hem allerlei tegenstrijdige verhalen, maar in één opzicht sbemdien al die ver halen volmaakt overeen; zij vermeldden namelijk alle, dat de tweede vrouw van den graaf van zeldzame schoonheid was geweest. Algemeen beklaagde men den graaf, maar ook maakte men hem algemeen een verwijt ervan, dat hij zijn dochtertje ver oordeelde, zijn afzondering te dcelen. Hijzelf was vrij, om zijn kluizenaarsleven te rekken, zoolang hij' wilde, maar zijn dochter mocht hij daartoe niet dwingen. Het warmste daarover maakte zich de baronesse Soltau. Zij hield Hans von Ried, zoo dik wijls zij hem ontmoette, op uitdrukkelijken toon vóór, dat hij zich over het arme, kleine gravinnetje erbarmen meest, dat hij' haar vader moest bewegen, haar in de wereld te laten gaan. Hans von Ried had daarop geant woord: beid, heeft de minister van buitenland- sche zaken Zaleski zich naar het zie kenhuis begeven, waarin de zwaargewonde Wojkof overgebracht was. Enkele uren na den dood van den ge zant lieten de Poolsche ministers afzon derlijk, met Pilsudski aan het hoofd, con- doieeren. De staatspresident heeft nog telegram van rouwbeklag aan KaLilin Deze houding van de Poolsche regee ring, waaruit blijkt, dat men le Warschau het gebeurde betreurt, heeft te Moskou een gunstige indruk gemaakt. Niettemin heeft Litwinof aan den Poolschen gezant te Moskou een protest-uote laten overhan digen. Daarin wordt gezegd, dat de moord! op Wojkof in verband staat met een heele reeks van daden, die ten doel heb ben: de vernietiging van de Russische diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland, en die een directe bedreiging van den vrede vormen. De nota gispt de Poolsche regeering» omdat zij de noodige maatregelen tegen de misdadige bedrijvigheid van die contra revolutionaire terroristische organisaties niet heeft genomen en voegt eraan toe, dat de sovjet-regeeriog zich het recht voorbehoudt, op deze zaak terug te komen, na ontvangst van vollediger bijzonderhe den omtrent de misdaad. Naar uit Moskou wordt gemeld, schui ven de „Pravda" en de „Iswestia" de schuld van den moord op Wojkof op de schouders van Engeland. Daarbij deelen deze bladen ook reeds mede, dat de Sov jet-regeering een tweede note aan de Pool sche regeering uitwerkt. De verklaring van den Poolschen gezant Patek zon bij de Sovjet-regeeriog een koele ontvangst hebben gehad. Deze bladen melden verder, dat de opwinding in Oekrajioa als gevolg van den moord zoo' groot is, dat represailles tegen Polen worden gevreesd. „Ge vergist u, mevrouw de barones, als ge meent, dat gravin Pia zioh in haar afzondering ongelukkig gevoelt. Ik heb nog zelden een vrooiijker, tevi edener, jonge dame gezien, dan zij is! En graaf Bu chenau lieeft zich door de edelste be weegredenen ertoe laten leiden, zijn doch ter ver van de wereld verwijderd te houden!" De baroines, een statige dame in de Ivradht van, haar leven, had met groote beslistheid haar hoofd geschud. „Zijn beweegredenen mogen edel zijn, ik twijfel daaraan geen oogenblik, maar toch begaat hij een onrecht aan zijn dochter. Wat zal er van haar worden, ais haar vader eens plotseling komt te ster ven? Zij staat als een kind tegenover de gewoonste dingen van het leven en zou zich niet alleen kunnen redden. Zij heeft er recht op, evenals andere jonge men- schen, in de wereld te komen en in vroo- lijke gezelschappen te verkeeren. Vóór al les moest het kind onder de leiding van een beschaafde dame gesteld worden, want zij gedraagt zich als een wilde jongen. Bovendien is zij nu reeds bijna achttien jaar oud. Men kan zoo iets toch niet rustig blijven aanzien! Den graaf kan men er nauwelijks om veroordeelen, want sinds die ongelukkige geschiedenis met zijn tweede vrouw, is hij niet meer geheel toerekenbaar geweest. Maar het is uw plicht te doen, wat ge kunt om het arme kind te helpen!" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 1