0 behoort mijn hart
N°. 57.
Vrijdag 25 Maart 1927
li4e Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel
Abonnementen
MOEDER
Fa J. A. L. G. Witte
67 FEUILJLETON
Medische Rubriek.
Stadsnieuws
Goes als woonstad.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant t Lei ;1 en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
I voor minstens 3 maanden worden
ten allen tijde aangenomen door
onze agenten en aan 'het bureau
Turfkade 15.
Zij, die zich nu abonneeren,
ontvangen de tot 1 April verschij
nende nummers kosteloos.
Wanneer een sympathiek initiatief, hier
in NederLaind in 1925 genomen, ook dit
jiaar weer uitgewerkt wordt, dan zullen
we, als meteen de eerste bloemen onze
tuinen sieren, weer den „Moederdag"
- vijeren, een jaarlijksdh fièest, ter eere
van alle. moeders, dat in Engeland en
elders sedert eenigen tijd burgerrecht heeft
verkregen. Het is een vriendelijke ge
dachte, om één dag in het jaar, heele-
maal te wijden aan die goede genius, die
ons van onze eerste uren af, met haar
.teere zorgen omgaf, die ons tot het mid
delpunt maakte van haar liefste, tederste
gedachten; die aan een klein wit bedje
gezeten, zonnige toekomstbeelden weefde
rond het slapende, blozende bolletje, op
het hagelwitte kussen.
Op dien éémen dag dan (behalve haai'
jaardag) in de eerste zoele dagen van
het schoonste jaargetijde, de lente, zul
len in vele landen tailooze kinderen een
groet van bloemen zenden aan „moeder".
Er ligt een fijne gedachte aan ten grond
slag. Want het is een veneratie van het
hoogste symbool van liefde, de moeder
liefde. Het is de mooiste want onbaat-
zuchügste liefde, die in onze men-
schelijke ervaring wordt aangetroffen.
Want een moeder geeft liefde, zonder
belooning te vragen en dikwijlste
verwachten; soms krijgt zij daarvoor kin
derliefde in de plaats, soms niet. Maar
hoe ondankbaar we ook soms mogen zijn,
zij blijft steeds liefde geven, opofferend,
zwijgend, geduldig. Zooais alleen een
moeder kan doen.
Het is goed, dat we ons openstellen,
dien éémen dag in het jaarr, voor de zach
tere gevoelens, die de vriendelijke geda<
ten aan. „Moeder" onweerstaanbaar in
ons wakker roepen. Ais we aan Moeder
WIJNHANDEL - GOES
Telefoon No. 264, ook na kantooruren.
Pakhuis en kantoor
's Heer Hendrikskiinderenstraat No. 10.
WjaiHie-er pakhuis en kantoor gesloten zijn,
worden bestellingen gaarne aan het woon
huis 's He-er Hemdrikskinderenstr. No. 38
aangenomen.
door
Hedwig Courths—Mahlor
Carry von Croner was, toen zij van
Valberg thuis kwam, dadelijk voor haar
schrijftafel gaan zitten en had in vlie
gende haast den brief aan Rita geschre
ven en hem onmiddellijk naar Valberg
laten brengen. De bode was teruggekeerd
met het bericht, dat hij haar opdracht
nauwkeurig had uitgevoerd.
Op Carry's vraag, of baron Valberg
hem toch niet gezien had, antwoordde
hij, dat niemand dan het personeel hem
gezien had. De kamenier der barones
had den brief dadelijk naar haar meeste
res gebracht, die alleen op haar ka
mer was.
Carry wist dus, dat Rita in het be
zit van haar schrijven was. De beslis
sing over Gunters lot en dat van haar
zelf was nu nabij. Geen spoor van mede
lijden met Rita was in haar hart te vin
den, zij dacht en* in 't geheel niet aan,
dat zij haar eene groote smart zoo kun
nen berokkenen. Het besluit Gunter vrij
te maken, als t moest zelfs tegen zijn
wal, stond bij haar vast en elk middel
daartoe was haar goed. Nu was 't vlug-
CHINA, HET LAND DAT REEDS ZOO LANGEN TIJD HET TOONEEL IS VAN HEFTIGE BURGER-OORLOGEN, is ongetwij
feld voor een groot gedeelte opgezweept door Bolsjewistische propaganda. Zelfs schroomden de Sovjets niet kinder-organisaties te scheppen om hun verderfelijke
leer op de scholen voortgang te doen vinden. Gelukkig achterhaalde men deze jeugdige dwazen en zond ze naar afzon deringsplaatsen, waar ze onschadelijk zijn.
denken, daalt onwillekeurig hoe oud
we ook mogen zijn. een sfeer van
goede, vriendelijke herinnering in ons deu
ken neer. Stuk voor stuk doemen de
beelden uit onze jeugd voor ons op, uit
dien gelukkigen, zorgelocxzen tijd, toen
heel ons leven nog werd omgeven door de
goede zorgen van Moeder. En er is er
niet één., in wiens hart niet een teere
snaar gaat trillen, als hij in stil herden
ken bepeinst, hoevéél dat werkende, zor
gende moedertje wel voor hem deed, lang
geleden. O, zeker, er zal dien dag, dien
Moederdag, iets heel lichts, iets heel
goeds en liefderijks in ons denken zijn.
Omdat het een weerspiegeling zal zijn
van de mooiste, onbaatzuchtigste liefde,
de moederliefde.
Voor bijna allen van ons komt
of kwam de tijd, dat ook aan Moe-
der's zorgen een einde wordt gemaakt.
Wij trouwen en maken een eigen gezin,
wij gaan heen naar andere steden of lan
den, héél ver weg soms, aan het andere
einde der aarde. En moeder's handen die
ons eerst hebben gedragen en ter ruste
gevleid, die ons later behoedden, toen
we de eerste schreden zetten, en die nog
later steeds maar bezig waren voor ons,
opdat het ons wèl zou zijn, die zelfde
oude vertrouwde handen, blijven dan le
dig en rusten onwennig in den schoot.
En met elk kind, dat van, haar heen ging,
werden die goede, oude handen leeger.
Maar zie, op dejzien Moederdag dan.,
willen wij aan Moedier's leege handen
denken. Wij willen bloemen, de eerste,
die mooiste., de geurigste en schitterendste
van het jaar, leggen, in Moeder's leege
handen. Wij willen ze vullen, die ge
rimpelde, oude, leege handen, met een
lieflijk symbool van onze kinderliefde,
we willen Moeder's leege handen vuilen
Hoe groot we ook in de wereld ge
worden zijn, hoe machtig of gevreesd,
er heeft toch. o, misschien veie jaren
geleden een jong, trouw moedertje
aan onze wieg gestaan, dat ons in zachte
kromme woordjes, zooals alleen een
moeder doet, toefluisterde hoe lief we
haar wel waren en hoe groote, schitte
rende dingen, ze wel van ons verwachtte,
als we eenmaal groot zouden zijn. Na
tuurlijk, elk kind is een vorstje in het
kleine koninkrijkje van moeder's armen.
En, wel, hebben we Moeder niet teleur
gesteld? Deden we, wat ze van ons ver
wachtte? Gaven we zelfs wel dat kleine
beetje kinderliefde, waarnaar ze hunker
de? Niet? Dan kunt ge nog, dien Moe
derdag, haar zoo laing leeg gebleven ham-
den vullen.. Deed ge het wel? Dan zult
ge het zeker ook doen. En dan zullen
vele „Mammies", „Moekes" of eenvou
dig weg: „Moeders", een héélen d
van groote vreugde kennen.
ger tot eene beslissing gekomen, dan haar
plan was geweest. Eene knagende on
rust vervulde haar nu. Wlat zou Rita
doen? Zou zij trotsch genoeg zijn om
zich los te maken van Gunter? Of zou
zij, ondanks dien brief, zich kleinzielig
en bekrompen aan hem blijven vastklam
pen? I
Maar neen, dat 'kon zij toch niet
doen, zooveel trots zou zij toch bezitten,
om den man los te laten, aan wien haar
eigen vader haar verkocht had en die
eene andere vrouw liefhad.
Carry geloofde nog altijd aan. Gun
ters liefde.
O, ja Rita was trotsch. Hoe sma
delijk had zij haar de deur gewezen.
Geen oogenblik had zij haai" zelfbebeer-
sching verloren slechts haar gelaat
leek als uit steen gehouwen. Aan dit
bleeke, verstarde gezicht kon Carry toch
niet zonder hartkloppingen denken. Die
lachte schoof zij echter van zich af.
Zij wilde er alleen aan denken, hoe Rita
haar, als eene misdadigster, de deur had
gewezen en toen balde zij hare handen
van woede.
„Gunter Gunter zul je bij me
komen, zal nu alles weer goed worden
tusschen ons?" fluisterde zij, terwijl zij
met verlangende blikken voor zich uit
staarde.
Daarna liep zij weer de kamer op
en neer en wachtte wachtte op iets,
dat gebeuren ging. Het was haar, alsof
haar leven in *t afgeloopen jaar één wacb-1
Het medic ij nkastje.
In ieder huishouden, en zeker waar er
kinderen zijn, verdient het aanbeveling
een medicijnkastje te hebben. Maar er
heeirschen eigenaardige begrippen over wat
men daarin moet bewaren, aldus de
„Holl. Huisvrouw".
Om te beginnen moet men niet alle
restjes medicijnen willen bewaren in de
hoop dat ze nog eens te pas zullen ko
men. Bewaar ze nog een klein poosje,
nadat ze afgedaan hebben, om te zien
of de kwaal, waartegen ze hielpen, nog
verdere medicijn vereischt en gooi ze dan
weg. Spoel de fleschjes zeer goed schoon,
week de etiketjes eraf en bewaar dan de
fleschjes met schoone onbeschreven eti
ketjes erop. Wanneer men dan voor 't
een of ander zoo'n fleschje noodig heeft,
kan men er dadelijk den inhoud op ver
melden. Want misverstanden over medi-
cijnfleschjes zijn tè gevaarlijk om niet
alles te doen, om ze te vermijden. Wan
neer ge eenmaal hebt besloten, wat er in
uw medicijnkastje zal staan, zorg dan
ten was geweest, één pijnlijk, vreeselijk
wachten. Waarop?
Zij wierp zich kreunend in een stoel
en verborg het gelaat in hare handen. Was
dit spel den inzet waard? Zou zij werke
lijk aan Gunters zijde gelukkig worden,
zoo 't haar mocht gelukken hem terug
be winnen? Zoo dit gelukte?....
Hij had zich niet overgegeven aan haar
omhelzing, noch hare kussen teruggegeven.
Toen zij hem omhelsde was hij stijf en
strak blijven staan, als verlamd van schrik.
Was 't toch eene dwaling te gelooven,
dat hij haar nog even liefhad als vroeger?
Zou hij dan zoo koud gebleven zijn onder
hare kussen?
Dat alles drong nu eerst goed tot haar
door. Zij dacht er nu ook pas aan, dat hij
haar van zich had afgeslingerd bij Rita's
verschijning. Toornig en ontsteld had bij
er uitgezien en had zich niet meer om
haar bekommerd, maar was Rita nage-
loopen.
Dit alles zag zij nu met pijnlijke duide
lijkheid voor zich. In haar opwinding had
zij zich er geen rekenschap van gegeven,
zij had er alleen maar aan gedacht, dat
het uur der beslissing nu was geslagen.
Maar nu nu kwam er een krankzinnige
angst over haar. Als zij zich eens vergist
had als hij haar eens niet meer liefhad»?
Neen, neen dat mocht niet zijn,
daaraan kon zij niet denken. Slechts zijn
eergevoel stond nog tusschen hen in. Hij
streed met mannenmoed tegen zijne lief
de. Als Rita hem vrij liet, zou alles an-
ook dat dat altijd voorradig is. Wacht
niet tot iets op is met nieuw te koopen,
u zult zien dat u 't noodig had toen het
er niet was.
Wellicht is het van eenig nut op te
geven wat wel het eenvoudigste en nood
zakelijkste is om in voorraad te hebben:
zwachtels, in twee of drie breedtes,
gemaakt van een pakje watten;
Verbandgaas in- verschillende breedten;
«een doosje leukoplast of sanoplast;
een koortsthermometer;
een fleschje brandewijn (in geval van
flauwten)
een fleschje kamferspiritus (voor ruwe
handen;, insecten-beeben)
wat lysol of carbol (voor ontsmetting
van wonden);
cascara- tab letten (tegen constipatie voor
volwassenen)
sennastroop of califig (tegen constipatie
voor kinderen
een fleschje castor-olie;
een doosje jodiumzalf
een potje vaseline;
een doosje zinc-zalf;
een fleschje Sloan's liniment (voor pijn
lijke plekken);
een stuk geolied zij of linnen (voor
waterverbandien)
Als men dit alles in huis heeft, kun
nen er weinig van die zoo talrijk voor
komende kleine ongevalletjes zijn, waar
moeder geen raad op weet.
(Slot).
Laclieïi moest ik ook, toen ik D. ho-
pelooze pogingen zag doen om de namen
van die straten uit te spreken! „Ik kan
't niet zeggen", was zijn besluit! Dan
maar weer verder. Langs de Rijksgebou
wen (ravelijn zei D.), het rustike brug
getje over naar de Zaagmolenstraat. Ont-
diers worden. Hij had geen moed gehad
haar om zijne vrijheid te vragen. En daar
om had zij dat voor hem gedaan. Alles
zou nu goed worden alles hoe dank
baar zou zij Rita zijn, ais deze edelmoe
dig wilde wezen. Ja zij zou Gunter
loslaten. En dan... kwam hij bij haar terug.
En wat dan?
Carry huiverde. Zij kon zich dit „dan
plotseling niet meer zóó heerlijk voor
stellen, als vroeger. De koortsachtige op
winding, die haar tot eene beslissing had
gedreven, maakte plaats voor eene groote
uitputting. Zij gevoelde geen bevrediging
over haar moedige daad. 't Was haar op
eens te moede alsof haar liefde voor
Gunter ook niet meer zóó groot en over
weldigend was en alsof 't beter ware ge
weest, als alles was gebleven zooals 'twas.
Maar daarvoor was 't nu te laat. Iets
moest er gebeuren en zou ook gebeuren.
Ach was zij Gunter vroeger maar
trouw gebleven, dan had zij al die kwel
lingen, die haar zoo slecht hadden ge
maakt, niet behoeven te verduren.
Ja slecht! 't Was slecht van haar,
dat zij zich in dit huwelijk had ingedron
gen, dat zij Rita eenvoudig ter zijde wilde
schuiven. Als Rita nu Gunter werkelijk
liefhad en wel in staat bleek te zijn voor
een groot diep gevoel? Zij had er zoo
ek en doodelijk verschrikt uitgezien,
toen zij haar man in Carry's armen vond.
0^ zij had tot nu toe alleen aan zich
zelf gedacht altijd alleen aan zichzeLf
en nooit aan anderen. Zoo kwelde Carry
zetbeind wat een vergrootimig van de stad
toch. „Hier komt het abattoir", zei ik.
Een beste gelegenheid, zoo vlak bij de
stadsbelt, (de wind was Noord en D.
had de Aanwezigheid daarvan al in den
neus). Nu die gasfabriek is ook gegroeid.
Maai- a propos zei hij. Hebben jullie
geen electriciteit? „Dat komt", ant
woordde ik. Geduld is zulk een schoone
zaak
„Hier had je 't achterhaventjeDat
is nu gedempt en bebouwd! ,,'t Zal er
in die woningen ook wel niet erg frisch
ruiken! Maar, man, daar merk je niets
van. De oude stadsbelt in de Poel is
toch ook bebouwd. Voor zulke grond
schijnt hier een voorkeur te wezen.
't Is zoo hygiënisch.
Er zijn meer van die plaatsen! „Zoo,
zoo!"
„Ais je niet te moe bent, laat ons
dan nog een eind de Poidersche weg op-
loopen". Welke bedoeling \hij daarmee
had, begreep ik in 't eerst heelemaal
niet, maar toen ik zijn angstig gezicht
zag, overal rondkijkende of hij toch niet
vond, wat hij zocht, ging mij een licht
op. Hij liep ook ai te nijpen en te nijpen.
„Ga hier je gang maar", zei ik, er zijn
hier boomen genoeg. Een oogenblik La
ter, liet ik gekscherend' volgen: „Dat
zou je in de stad niet moeten doen
man!" „Nu, daar zal toch gelegenheid
genoeg voor zijn", merkte Dirk op.
,,'t Modht wat". „Neen man, die din
gen zijn niet hygiënisch en daarom op
ruimen, je moet je gevoeg thuis doen,
al woon je ook op Borssele!"
In de verte zag D. een kudde schapen.
Is die eigenaardige type van een Trans-
vaalscho boer er nog? „Neen Dirk, die is
er niet meer!" „Hebben je in Goes óók
schapen?" „En óf, zwarte, roode, blau
we enz. En voor elke kudde een herder,
waarvan er zijn, die beter een zweep,
dan een schopje hanteeren. Arme scha
pen!"
't Werd meer dan tijd om huiswaarts
zichzelf met allerlei tegenstrijdige ge
dachten.
Veel rust vond zij dien nacht niet. Toen
zij den volgenden morgen, na een korten,
onrustigen sluimer, laat ontwaakte en haar
kamenier belde, bracht deze haar een
opwindende tijding.
„O, mevrouw er is zoo'n vreeselijk
ongeluk gebeurd, de koetsier heeft 't zoo
juist aan het station gehoord".
Carry kwam haastig overeind.
„Wat dan wat is er gebeurd,
Betty?"
„O, ik durf 't u haast niet te vertel
len. De jonge barones Valberg heeft zich
gisterenavond in het meer in het park
willen verdrinken. De baron heeft haar
zelf uit het water gehaald en zij heeft
dein gehealen nacht bewusteloos gelegen.
De dokter heeft haar niet weer tot be
wustzijn kunnen brengen en nu zal die
arme barones wel moeten sterven-. Aan
het station staat de chauffeur van Val
berg met de auto te, wachten op den
ouden baron Valberg en mevrouw von
Tronsfeld, aan wie de jonge baron gis
terenavond nog getelegrafeerd heeft.
O, wat ziet mevrouw bleek, is zoo
erg geschrokken?"
Carry was werkelijk doodsbleek ge-
den. Zij trachtte met de grootste moeite
baar doodsangst te bedwingen.
„Onzin! Vertel toch niet zulke vree-
selijke dingen zei zij ruiw tegen haar
kamenier.
(Wordt vervolgd).