Uit den Westhoek
ProVinciemeuWs
Kamer O Verzicht
Binnenland
Rechtszaken.
Haat-zaaien.
„Sinds Kerstmis is er aan de Nica-
raguaansche kust niet gevochten aldus
een bericht uit Panama maar alles bij
alles is de menscbiheid de dagen van
vrede en goeden wille, die bet einde des
jaars met zich brengt, alweer aardig te
boven gekomen. Engeland trommelt zijn
mannetjes bij elkaar, en de bevolking,
die „nooit meer tot een oorlog te bewe
gen zou zijn" trekt in dichte drommen
mee achter de muziekbands der opmar-
cheerende troepen ondier het gejubel van
het Tipperary-lied als sinds de dagen
van 1914 niet meer wend^'gehoord. Ame
rika zendt zijn slagschepen her- en der
waarts, en het zwijgende Japan heeft de
stilte verbroken met de mededeeling, dat
heit zich ook geroepen gevoelt, zijn, oor
logsschepen over de Oostersche wateren,
te zendien
Alleen in ons vaderland vergenoegt men
er zich mee om elkander „en detail"
naar de andere wereld te helpen; voor-
loopig volstaan wij met een mooi gemid
delde van drie onopgehelderde moorden
per week. Iin Indië evenwel, waar de toe
stand na de Jaya-onlusten van *1926
„geheel normaal" heette, was het vol
strekt geen achterlijk bedrijf, want de
Januari-buit aan „neergelegde verzetslie
den" op Sumatra vormt een klein record.
Hoe het tijdens de communistische on
lusten is toegegaan, vei-tellen ons thans
de mailbladen uitvoerig.
Diep in den nacht drongen communis
tische moordenaars de woning van den
opzichter Benjamins binnen, d'oor inslaan
van deurpaneelen en vensters, verwond
den en bonden hem, staken zijn bed in
brand en vernielden alles wat er in huis
was, smeten zijn vrouw uit het raam en
voerden hem weg, eerst naar den wed ana,
om dezen voor zijn oogen af te slachten,
en vandaar naar de spoorbaan om hem
daar hetzelfde lot te laten ondergaan
van den wedana, terwijl zijn vrouw, die
hem steeds gevolgd was, de afschuwe
lijke moordpartij moest aanzien. Zij heeft
met bewonderenswaardiger moed en doods
verachting deze vreeselijke uren doorstaan
en Benjamins tot ftdn zijn laatste oogen-
blikken bijgestaan, machteloos om het
bloedbad te voorkomen'. Zij heeft de
schurken gesmeekt om haar te dooden;
zij was bereid zij aan zij met haar echt
genoot den dood in te gaan. Stevig werd
zij vastgegrepen aan de polsen en zoo
hebben de bloedhonden weten te voor
komen, dat zij zou inloopen op de kle
wang, die het bloedbad aanrichtte. Eerst
toen de beul ophield met hakken:, werd
zij losgelaten. Ze dacht toen, dat het
einde der gebeurtenissen was bereikt,
maar toen zij bij het zwaar verminkte
lijk van Benjamins neerknielde, om te
trachten de oogleden op elkander te druk
ken, sleurden de beestmenschen haar weg,
ergens heen. Verdere bijzonderheden zul
len wij den lezer maar besparen.
Ziehier tot welke verschrikkelijke dia
den kunnen worden gebracht vreedzame
menschen, ais overigens inlanders zijn,
die door het bekende haat-zaaien en ver
dacht-maken door volksmenners op ver
gaderingen zijin opgeruid. Daarom eiscbe
al wat ordelijk en verantwoordelijk mensch
is in Indië, hij zij inlander of Euro
peaan,, dat extra straf worde gesteld op
haat-zaaien onder de bevolkmgs-groepen!
Koopt Uw GENEESMIDDELEN bij
A. C. VAN DER REST,
Ass. Apotheker, Goes. Telefoon 168.
UW GEWAARBORGD ADRES.
toch ook weer tegenover, dat men in Zee
land nog treft een, zooals men het pleegt
te noemen: onbedorven bevolking. Och
neen, brave Hendrikken zijn het hier
evenmin als elders, maar zeden en toe
standen, als waarvan men wel verneemt
uit het centrum van het land;, zijn hier
toch.gelukkig no;g onbekend. Daarom vind
ik het zoo dwaas, dót een ingezetene
inog niet zoo lang geleiden Goes meende
te moeten afschilderen ais ©en soort van
Sodom. Voor dergelijke zwartkijkers zou
het heusch wel eens goed zijn, als ze
een poosje weiden overgeplaatst naar an
dere plaatsen; ze zouden dan bij hun
terugkeerin Goes wel een wat minder
bekrompen kijk hebben.
De omstreken vind ik mooi. Een ritje
over den dijk naar Wemfeidinge is uniek,
de omstreken van Oudeiande en Drie
wegen zijn' werkelijk wel de bezichtiging
waard en aan den dijk te Hoedekenskerke,
met een- blik op de drukbevaren. Schelde,
is het verrukkelijk zitten. En dan die on
volprezen Zuid-Bevelandsche costumes 1
Waar ter wereld treft men iets moois
als een rij struische boerenmeisjes, in
haai' rijke en smaakvolle kleeding, met
flinken pas stappend door de frissche
groene landouwen? Alleen zou men wel
wenschen, dat er hier en daar wat meer en
betere gelegenheden waren om eens op
zijn gemak uit te blazen; de weinige die
men aantreft, zijn nog zoo hopeloos pri
mitief.
Om tot Goes en zijn in wonen* s terug te
keerende bevolking is werkzaam, doch
tevens gemoedelijk, bezit over het alge
meen wel durf om iets aan te pakken en
is, wat voor een vreemdeling veel waard
is, tegemoetkomendEn wat is er een
prachtige eensgezindheid, wanneer het een
enkele maal eens geldt een gezamenlijk
optreden van de gehieele bevolking! Hoe
goed heugt ons nog het Jubileumfeest,
waarbij men zoo prettig samen versierde
©n samen feestvierde, als ware men el-
kaars gelijken. Waarlijk, een dergelijke
gezonde democratie zal men in verreweg
de meeste plaatsen vergeefs zoeken.
Ook op het gebied van onderwijs, zie
kenverpleging, enz. kan Goes gerust een
vergelijking met menige grootere plaats
weerstaan.
Wat de amusementen betreft: we heb
ben tegenwoordig ons Scheveninigen„Sas
les bains", al ontbreken daar nog (geluk
kig maar) Kurhaus, Palaoe-lho'tei e. d. en
de avonden van Onderling Kunstgenot" en
„Toonkunst" trekken steeds volle zalen.
Echter moet nu een opmerking van het
hart. Ik ban dol op goede tooneelspeel-
kunst, we hebben hier een uitstekende too-
neelzaal in het Schuttershof, maar wat
ons door beroepstoneelspelers geboden
wordt is, nu ja, ik zal maar zeggen: niet
altijd van de bovenste plank. Dit kan an
ders; wanneer men maar eens met Mid
delburg en Zierikzee wilde oombineeren,
zou e:r waarlijk wel wat te bereiken zijn.
Jammer, doodjammer is het, dat de goed
bedoelde poging van „Nijtengo" niet het
resultaat heeft gehad, hetwelk men ervan
meende te mogen verwachten. Maar, komt
heeiren, niet versaagd, de fout die toen ge
maakt is, begaat ge niet voor een tweeden
keer.
Tenslotte nog een opmerking, waarmede
ik wil besluiten, om niet te veel van uw
plaatsruimte te vergen. Goes gaat vooruit,
de stad breidt zich uit, zoowel in bebouw
de oppervlakte als in zielental. Het is
reeds en wordt meer het middelpunt vain
Zeeland. Maar laat men er nu ook eens
nuee ophouden, zoo, ja, hoe zal ik het noe
men? zoo onvvennig te doen tegenover al
wat nieuw is. Toen de gemeente begon
met haar uitbreidingsplannen, riep men
ach en wee; Goes zou te gronde gaan,
Goes was geen plaatsje voor dergelijke
„grootdoenerij", enz., maar thans wijst
men vol trots den vreemdeling op ons
mooie „Nieuw Goes". Toen. voor den
aanleg van den nieuwen verkeersweg een
dam door de vest gelegd, een paar rijtjes
boomein. omgehakt en een oud huis gesloopt
moesten worden., om de nauwe binnen
stad te verlossen van het doorgaand ver
keer, schreeuwde men weer moord en
brand en ons allen ligt nog versch in
het geheugen de felle actie tegen de voor
genomen oprichting van een zoo hoogst
nuttige instelling als een modern centraal
slachthuis. Weliswaar waren de bijna 1600
handteekeningen van ingezetenen verkre
gen door een voorstelling van zaken, die
op zijn zachtst uitgedrukt, in menig op
zicht afweek van de werkelijkheid, doch
het feit alleen, dat men nog zoo velen weet
bang te maken voor een nieuwigheid (al
weer voor grootdoenerij uitgekreten) zie,
dat bewijst, dat men op dit gebied in
Goes nog wel wat moet leer en.
Volmaakt is nu eenmaal niets op aarde
en dus ook Goes niet. Men zitte echter
niet stil, streve steeds naar beter. „Goes
vooruit!" dat zij en blijve de leus.
Tentoonstelling Kurt Peiser.
Met een enkel woord is reeds melding
gemaakt van de expositie van etsen door
Kurt Peiser bij den heer Pieterman in de
Kerkstraat. De Belgische kunstenaar is
eerst eeltige maanden geleden in Zeeland
geïntroduceerd (de eerste tentoonstelling
was in V lissin gen) maar zijn naam heeft
thans voor velen al een bekende en ge
waardeerde klank. Zeer terecht, want
Peiser is iemand van groote gave, hetgeen
meer dan in zijn schilderijen (hier niet
aanwezig) in zijn etsen tot uiting komt.
Hij is een van de weinigen, die de volks
ziel tot in haar meest verborgen schuil
hoeken kent, die het rythme van het leven
der massa in de volkswijken der groote
stad aanvoelt, die de hartstochten, de
klachten en het leed van de bewoners der
krotten verstaat en die dit alles in sterk
realisme weet weer te geven. Peiser's
werk doet door de onderwerpen en door
visie aan den grooten Franschen meester
Sfceinlen denken, hoewel zijn techniek en
opvatting geheel anders zijn. Steinlen duid
de leed aan met enkele lijinen, Peiser ver
werkt het in een soms minitieuse detail-
leering, die blijk geeft van zijn geweldige
techniek. Of hij dieren of menschen teé-
kiewt, alles is tot in bijzonderheden zuiver
en af. De verzameling die in de Kerk
straat geëxposeerd wordt is niet omvang
rijk maar zeer zeker volledig genoeg om
met Peiser's kunnen vertrouwd te geraken.
Behalve enkele etsen waarop het paard
door den mensch als werkkracht misbruikt
wordt (hoe prachtig is hier de tegenstel
ling mensch-idier) zijn er enkele onder
werpen die betrekking hebben op het le
ven der zeelui in een havenstad, voorts
een tweetal etsen van een kerel en een
meid, die een sfeer van misdaad, zinnenige-
not en verleiding inhouden. Blijmoedig is
Peiser's kunst geenszins, ze is altijd ver
schrikkelijk. Nooit ontkomt hij aan de
zwarte ellende van hot leven, voor hem is
het menschelijk bestaan één lange kreet
van erbarmen.
Dit zou onverdienstelijk genoemd kun
nen worden als Peiser's talent niet zoo
groot was. Zijn weergave moet een ieder
wel met de onderwerpen verzoenen.
De aanrijding bij Rilland.
Zooals men zich herinnert eischte het
0.M. de vorige week vrijspraak tegen den
chauffeur, betrokken bij de aanrijding op
den onbewaakten overweg bij Rilland-
Bath. De kantonrechter heeft zich thans
onbevoegd verklaard van het ten laste ge-
legede kennis- te nemen.
legde kennis te nemen, daar het valt on
der Art. 165 van het Wetboek van Straf
recht, dus een misdrijf is, dat door de
rechtbank behandeld moet worden.
Gerestaureerde zaak.
De heer J. F. van Anarooij heeft zijn
dames- en heeren-saloin in de St. Adriaan-
straat een geheele verbouwing doen onder
gaan, die alleszins de aandacht verdient.
De dames-salon heeft een flinke vergroio-
tiing ondergaan en is in een gezellig in
terieur herschapen, ook de heeren-salon
is naar de eischen des tijd® ingericht.
Voorts is de zaak van electrisch licht
voorzien. Deze verbouwing is in alle op
zichten een prachtige verbetering. Goes
is ee;n zaak rijker geworden, die met
soortgelijke instellingen in groote steden
vergeleken mag worden.
In en uit.
Ingekomen: A. Wolters en gezin, kom
mies Dir. Bel. van Lonneker, Schenge-
straat 7; A. A. van Nonen, modiste, van
's Hertogenbosch, Lange Vorststraat 53;
1. B. van Verre, bouwk. opzichter, van
Vlissingen, Oostsingel 106; El. Geurtsent
zonder beroep, van Utrecht, St. Jacob-
straat 30.
Vertrokken: G. Petersen, verpleegster,
naar Bergen op Zoom, Bredaschestraat
38; D. L. Lansen, reiziger, naar Edam,
Groote Molensteeg; W. P. v. d. Staaij,
reiziger, naar Middelburg, Koepoort
straat E 60; P. M. Meijnsbergen, geb.
De Hond', zonder beroep, naar O. en W.
Souburg, 226; W. de Wolf, bureelambt.
waterstaat, naar Leeuwarden; H. de Kor
te, werkman waterl., naar Kloetinge, C
21; M.deBel-geb. Maas. zonder beroep,
naar. Kruiningen A 235; A. F. Blokpoel,
hulp huish., naar Middelburg T 245;
M. M. van Breen, apoth.-ass., naar Den
Haag, Groot Hertoginnelaan 12.
Doopsgezinde Gemeente.
Zondag 20 Maart des morgens te half
elf uur: Ds. J. Koekebakker.
Heinkenszand. Alhier is ingebroken in
de Gereformeerde kerk. Dief of dieven
hebben zich door een raampje in de con
sistoriekamer te forceeren, toegang ver
schaft. Het ©enige wat medegenomen kon
worden aan geld is ontvreemd uit een
tweetal collectebusjes. Vermoedelijk be
droeg de waarde nog geen gulden. Van
daders tot heden geen spoor.
Gisterenavond kwam de R.K. lanid
bouwarbeidersvereeniging „St. Deus De-
dat" alhier opnieuw bijeen ter verkiezing
van een bestuur enz. Er waren slechts 6
leiden opgekomen. De vergadering werd
geleid door een hoofdbestuurder van den
bond, den heer Salman. Tot voorzitter
werd gekozen dé heer C. Koens Az., tot
penningmeester de heer E. Blommaert en
tot secretaris de heer F. Impens. Tijdens
deze vergadering trad nog één lid toe.
EERSTE KAMER.
De heer Van den Bergh (Vrijh.-bond)
is, zooals men^ weet, geen bewonderaar
van de tactiek van minister Van Karne-
beek ten opzichte van het tractaat. Woens
dag heeft hij zjjn bezwaren eenigszins
gedetailleerd uiteengezet. In 1914 gingen
de Belgische desideratie nopens de Schel
de niet verder dan een overeenkomst met
Nederland omtrent baggerwerken en an
kerplaatsen. Daarbij eischte België als
compensatie voor de Maaskanalisatie een
verbinding AntwerpenRuhrort, maar
geen kanaal AntwerpenMoerdijk. Sinds
dien is de scheepvaart niet toegenomen en
aldus de conclusie van' den heer Van
den Bergh aan het standpunt dat de
minister thans inneemt ontbreekt iedere
grondslag. Wij hebben steeds goed en te
goeder trouw heb verdrag van 1899 uitge
voerd. België heeft zich tegenover ons
niet te beklagen. Het zou zich in 1919
niet beklaagd hebben, ware het niet be
vangen door een oorlogspsychose. De mi
nister leeft voort in de sfeer van 1839.
Ernstige bezwaren had ook deze spreker
tegen het AntwerpenMoerdijk-kanaal.
Ook de volgende spreker, de heef Mi
chaels van Kessemich (r.k.) was tegen
stander Van het tractaat. Hij betoogde
o.m., dat men zich geen overdreven denk
beeld moet vormen van de voordeeien,
die Limburg bij het tractaat heeft.
In. de middagzitting kwam eindelijk
weer eens! een voorstander van het
tractaat aan 't woord: Prof. van Embden
(V.D.). De minister heeft, volgens de
zen spreker, de gedragslijn gevolgd van
te blijven binnen het kader van 1839,
evenwel rekening houdende met de ver
anderingen in den toestand en vooral in
de verkeerstechniek in de laatste honderd
jaar tot stand gekomen. Overigens kon
spr. zich de vele bezwaren, die tegen
het verdrag zijn ingebracht, best inden
ken, ook al deelde hij ze zeker niet
alle. Het ontworpen Schelde-uegime vond
hij de rechtvaardigheid zelve. Een der
belangrijkste risico's van het verdrag, be
toogde hij, zit hierin: De Schelde is een
grillige rivier, die langzaam verzandt. Wat
te doen als België, verbitterd door even
tueel© verwerping van het verda*ag, te eeni-
tijd de zaak aanhangig maakt bij het
Hof van Internationale Justitie? Wal
betreft de tegen het verdrag ingebrachte
bezwaren uit Waterstaats-oogpunt, refe
reerde spr. zich aan het oordeel van
Prof. Nelemans, naar men weet een
voorstander van het verdrag.'Verwerping
van het verdrag geeft kans op verwikke
lingen in ieder geval. Antwerpen is, zei-
de Prof. van Embden, Schelde- èn Rijn
haven. Als Rijnhaven beeft het recht op
voldoende verbindingen. Die heeft het niet.
En het schijnt volgens spr. op onzen weg
te liggen om daarvoor te zorgen. En
dan het Moerdijk-kanaal zal wel eeni-
ge verplaatsing van hulpbronnen met zich
meebrengen, maar 't zal zoon vaart niet
loopiein. Rotterdam heeft nog genoeg vóór
op Antwerpen. Altijd dan natuurlijk vol
gens Prof. van Embden, Spr. vond hel
van de R otter damsche kooplieden begrij
pelijk en vergeeflijk dat zij' eenzijdig de
nadeden van het verdrag opsommen,
maar verwierp een zoodanige'~tactiek van
de behandeling dezer materie in de Eerste
Kamier. Minister van Karnebeek heeft
den plicht tot pacificatie begrepen, de
tegenstanders van het verdrag begrijpen
dit niet.
De heer Verkouiteren (dhr.-hist.) weer
is een tegenstander, hield een min of meer
knusse redevoering, waarin hij vertelde
dat hij vermoedelijk van Belgische af
komst was, dat vermoedelijk zijn naam
als Verkoeteren zou moeten worden uit
gesproken, dat hij alzoo verre van anti-
Belgisch was. Maar hij vond dit verdrag
niet intemationalistisch-anrden- goedetn-zin.
Het is anti-nationaal. We geven meer aan
een vreemd land dan aan Nederland zelf.
De heer Dobbelman (r.-k.) wees erop,
dat de omstandigheid, dat Duitschlamti in
1914 België's neutraliteit schond, het
noodzakelijk maakt, dat het verdrag van
1839 wordt herzien. Met het nu voorlig
gend verdrag kon spr. zich echter niet
vereenigen, in de eerste plaats niet alle
kwesties zijn geregeld, n.l. niet de Wielin-
ger-kwestie, niet de kwestie der oorlogs
schepen op de Schelde. Deze kwesties
behoeven niet in het verdrag te worden
geregeld. België moet ons later niet kun
nen verwijten, dat wij toegestemd hebben
in de opheffing der Belgische neutraliteit
en dat daaruit volgt, dat Belgische oor
logsschepen op' de Schelde moeten wor
den toegelaten.
Een tweede bezwaar is, dat wij meer
doen dan wij behoeven te doen en dan
met onze hoogheidsrechten is overeen te
brengen.
Gisteren kwam de heer De Zeeuw
(S.D.A.P.) aan het woord. Spr. bestrijdt
Prof. v. Embden, en acht diens voorbeeld
aangaande het aannemen der leerplicht
wet zeer slecht gekozen, want deze wet
kon men steeds wijzigen of intrekken,
terwijl aan dit verdrag nooit meer iets
te veranderen is. Spr. vraagt of het ver
drag iets met de coalitie te maken heeft,
daar in de Tweede Kamer vele R. K.
en Anti-Rev. leden tegen het verdrag
spraken, doch er ook vóór stemden. Spr.
wijst er vooral op, dat ais er nadeelen
voor onzen handel uit het verdrag voort
vloeien, allereerst de arbeiders daaronder
zullen lijden. Spr. vraagt verder of de
besprekingen over de kabinets-formatie
door het Belgisch Verdrag soms moei
lijkheden vonden bij den Chr. Hist. Dr.
De Visser.
Het slot van gisteren bracht weer een
warm voorstander, de heer Wibaut, die
jhr. Van Karnebeek huldigde als den dra
ger van de nieuwe gedachte (niet het
Moerdijk-kanaal, maar iets als een nieu
we wereld), die het socialistisch ideaal
heel wat beter schijnt aan te voelen als
mannen die nog vastgeroest zitten in dien
ouden tijd, zooals Sfcenbuis, Van der
Waerden, Marchant, Henri Polak en zoo
vele anderen, dae men- -denke aain de
eenzijdige ontwapening hun vertrouwen
mede baseeren op dezelfde Nieuiwe Ge
dachte, waaraan de warme voorstanders
van het Belgische verdrag zich overgeven
Het einde begint nu te naderen. Men
rekent dat Dinsdag de minister zal spre
ken en dat, aangezien men zoo mogelijk
geen replieken wil houden. Woensdag de
beslissing zal vallen-. De tegenstanders
zien met meer en meer vertrouwen een
verwerping met 30 tegen 20 stemmen tege
moet.
De werkloosheidsverzekering
De minister houdt zich blijkens de me
morie van antwoord op het voorloopig
verslag der Eerste Kamer, ernstig bezig
met het 'vraagstuk der werkloosheidsverze
kering, alsook met de vraag, of het aan
beveling verdient, deze rtiaterie bij de wet
te regelen, dan wel of het beter is, voor
loopig de regeling bij Kon. besluit te be
houden en deze zoo mogelijk te ver
beteren.
Omtrent de kosten voor het rijk van
de werkloosheidsverzekering deelt de mi
nister mede, dat aan subsidies op de bij
dragen van lediein van werkloozenkassen
door het rijk in 1926 werd betaald on
geveer f 1.680.000, terwijl aan toelagen
voor administratiekosten,, overeenkomstig
het werkloosheidsbesluit 1917, naar ra
ming over 1926 noodig zal zijn f113.000,
in totaal dus f 1.793.000.
Ter bestrijding van de werkloosheid acht
de minister verruiming van werkgelegen
heid van buitengewoon groot belang; het
doen uitvoeren van gro-ote werken heeft
steeds de aandacht der regeering.
Draadlooze verbinding
met de „Sumatra".
Sinds korten tijd is - een ambtelijke
draadlooze verbinding mogelijk gebleken
tsusschen onze regeering en Hr. Ms. Su
matra te Sjanghai en wel via radio-dienst
marine te Amsterdam en radio-dienst-ma-
riine te Soerabaja.
De aanslag op den agent.
Woensdagavond heeft de Haagsche po
litie aangehouden den 31-jarigen C. B.
tea* H., houtzager, wonende in de Naald -
wijkschestraat in Den Haag, verdacht
van' de ©enigen tijd geleden in den winkel
der firma Iserief in de Tiheresiastraat
gepleegde ladelichtiog, gevolgd door de
geruchtmakende poging tot doodslag op
den agent van politie J. Moerenhout, die
daarbij door een revolverkogel ernstig in
het hoofd is gewond. De man is opge
sloten. Gisterochtend is hij geconfronteerd
met den agent Moerenhout en deze ver
klaarde, dat hij hem herkende als den
man, die op hem geschoten heeft.
Het onderzoek wordt voortgezet. Het
door Ter H. (die ontkent iets met deze
zaak uitstaande te hebben) opgegeven
alibi van den bewusten Zaterdagavond,
klopte vooralsnog niet met de verklarin
gen van anderen.
Het verdrag met België
De berichtgever van het „Hbld te
Brussel seinde gisteravond
Ter gelegenheid van de behandel ug
der begrooting van buitenlandsche zaken
vanmiddag in den Senaat zeide Vander-
velde, de minister van buiteiilaudsobe
zaken, in antwoord op een zinspeling van
den rapporteur Digneffe op de mogelik
heid dal het Belgisch-Nederlandsch ver
drag verworpen zou kunnen worden,
woordelijk het volgende
Ik hoop, dat wij het allen omtrent dat
punt eens zullen zijn. In de Kamer heb
ik verklaard dat er bij ons geen annexatie
plannen bestonden lk ineen, dat die be
sliste en onomwonden verklaring een
einde zal maken aan de beroering, die
destiids onhandige en onvertogen woorden
op een vergadering van onbevoegde per
sonen hebbeu verwekt. vGoed, zeer goed)
Dit gezegd zijnde hebben wij alleen te
wachten op de beslissing van het Neder-
landsehe parlement, doch nu reeds wensch
ik hulde te brengen aan de eerlijkheid
en de ene gie, waarmede mijn collega
de minister van buitenlandsche zaken van
Nederland het verdrag verdedigt (Leven
dige instemming lk wensch hem het
succes toe, dat hij verdient Ik wensch
hem dit in de eerste plaats, omdatik
vurig verlang dat tusscheu België en
Nederland een hartelijke en vertrouwelijke
vriendschap zou bestaan. (Handgeklap1.
Beide volken kunnen in het kader van
den Volkenbond de grootste diensten aan
de zaak van den vrede in Europa be
wijzen.'De Nederlanders zoowel als de
Belgen hebben er het grootste belang bij
zich met elkaar te verstaan en het er
niet roe te laten leiden dat de Schelde-
quaestie op het Internationaal Bureau
wordt neergelegd. (Herhaald handgeklap).
Rechtbank te Middelburg.
Beleediging Labrijn.
A. M. O., 35 jaar, onderwijzer te
Goes, werd verdacht dat hij op 8 Febr.
1927, een brief beeft geschreven van den
volgenden inbond: Den Heer P. C. La
brijn, Leiden. Mijnheer Uw brief van 1
Febr. kwam in mijn bezit. Uit bet zake
lijke gedeelte blijkt mij, dat U een debat
met mij ontwijkt. Waarmee vaststaat, dat
U slechts tijd en lust tot lasteren hebt.
Wat oolf'vrij wat gemakkelijker is dan
een ernstige bestrijding te leveren. Dat
U het simpele opsommen van eenige na
men van gemeenten al een bewijs vindt,
pleit niet voor Uw gezond verstand. Ge
zien het bovenstaande, heb ik er vrede