Uit den Westhoek ProVinciemeuWs Kamer O Verzicht Binnenland Rechtszaken. Haat-zaaien. „Sinds Kerstmis is er aan de Nica- raguaansche kust niet gevochten aldus een bericht uit Panama maar alles bij alles is de menscbiheid de dagen van vrede en goeden wille, die bet einde des jaars met zich brengt, alweer aardig te boven gekomen. Engeland trommelt zijn mannetjes bij elkaar, en de bevolking, die „nooit meer tot een oorlog te bewe gen zou zijn" trekt in dichte drommen mee achter de muziekbands der opmar- cheerende troepen ondier het gejubel van het Tipperary-lied als sinds de dagen van 1914 niet meer wend^'gehoord. Ame rika zendt zijn slagschepen her- en der waarts, en het zwijgende Japan heeft de stilte verbroken met de mededeeling, dat heit zich ook geroepen gevoelt, zijn, oor logsschepen over de Oostersche wateren, te zendien Alleen in ons vaderland vergenoegt men er zich mee om elkander „en detail" naar de andere wereld te helpen; voor- loopig volstaan wij met een mooi gemid delde van drie onopgehelderde moorden per week. Iin Indië evenwel, waar de toe stand na de Jaya-onlusten van *1926 „geheel normaal" heette, was het vol strekt geen achterlijk bedrijf, want de Januari-buit aan „neergelegde verzetslie den" op Sumatra vormt een klein record. Hoe het tijdens de communistische on lusten is toegegaan, vei-tellen ons thans de mailbladen uitvoerig. Diep in den nacht drongen communis tische moordenaars de woning van den opzichter Benjamins binnen, d'oor inslaan van deurpaneelen en vensters, verwond den en bonden hem, staken zijn bed in brand en vernielden alles wat er in huis was, smeten zijn vrouw uit het raam en voerden hem weg, eerst naar den wed ana, om dezen voor zijn oogen af te slachten, en vandaar naar de spoorbaan om hem daar hetzelfde lot te laten ondergaan van den wedana, terwijl zijn vrouw, die hem steeds gevolgd was, de afschuwe lijke moordpartij moest aanzien. Zij heeft met bewonderenswaardiger moed en doods verachting deze vreeselijke uren doorstaan en Benjamins tot ftdn zijn laatste oogen- blikken bijgestaan, machteloos om het bloedbad te voorkomen'. Zij heeft de schurken gesmeekt om haar te dooden; zij was bereid zij aan zij met haar echt genoot den dood in te gaan. Stevig werd zij vastgegrepen aan de polsen en zoo hebben de bloedhonden weten te voor komen, dat zij zou inloopen op de kle wang, die het bloedbad aanrichtte. Eerst toen de beul ophield met hakken:, werd zij losgelaten. Ze dacht toen, dat het einde der gebeurtenissen was bereikt, maar toen zij bij het zwaar verminkte lijk van Benjamins neerknielde, om te trachten de oogleden op elkander te druk ken, sleurden de beestmenschen haar weg, ergens heen. Verdere bijzonderheden zul len wij den lezer maar besparen. Ziehier tot welke verschrikkelijke dia den kunnen worden gebracht vreedzame menschen, ais overigens inlanders zijn, die door het bekende haat-zaaien en ver dacht-maken door volksmenners op ver gaderingen zijin opgeruid. Daarom eiscbe al wat ordelijk en verantwoordelijk mensch is in Indië, hij zij inlander of Euro peaan,, dat extra straf worde gesteld op haat-zaaien onder de bevolkmgs-groepen! Koopt Uw GENEESMIDDELEN bij A. C. VAN DER REST, Ass. Apotheker, Goes. Telefoon 168. UW GEWAARBORGD ADRES. toch ook weer tegenover, dat men in Zee land nog treft een, zooals men het pleegt te noemen: onbedorven bevolking. Och neen, brave Hendrikken zijn het hier evenmin als elders, maar zeden en toe standen, als waarvan men wel verneemt uit het centrum van het land;, zijn hier toch.gelukkig no;g onbekend. Daarom vind ik het zoo dwaas, dót een ingezetene inog niet zoo lang geleiden Goes meende te moeten afschilderen ais ©en soort van Sodom. Voor dergelijke zwartkijkers zou het heusch wel eens goed zijn, als ze een poosje weiden overgeplaatst naar an dere plaatsen; ze zouden dan bij hun terugkeerin Goes wel een wat minder bekrompen kijk hebben. De omstreken vind ik mooi. Een ritje over den dijk naar Wemfeidinge is uniek, de omstreken van Oudeiande en Drie wegen zijn' werkelijk wel de bezichtiging waard en aan den dijk te Hoedekenskerke, met een- blik op de drukbevaren. Schelde, is het verrukkelijk zitten. En dan die on volprezen Zuid-Bevelandsche costumes 1 Waar ter wereld treft men iets moois als een rij struische boerenmeisjes, in haai' rijke en smaakvolle kleeding, met flinken pas stappend door de frissche groene landouwen? Alleen zou men wel wenschen, dat er hier en daar wat meer en betere gelegenheden waren om eens op zijn gemak uit te blazen; de weinige die men aantreft, zijn nog zoo hopeloos pri mitief. Om tot Goes en zijn in wonen* s terug te keerende bevolking is werkzaam, doch tevens gemoedelijk, bezit over het alge meen wel durf om iets aan te pakken en is, wat voor een vreemdeling veel waard is, tegemoetkomendEn wat is er een prachtige eensgezindheid, wanneer het een enkele maal eens geldt een gezamenlijk optreden van de gehieele bevolking! Hoe goed heugt ons nog het Jubileumfeest, waarbij men zoo prettig samen versierde ©n samen feestvierde, als ware men el- kaars gelijken. Waarlijk, een dergelijke gezonde democratie zal men in verreweg de meeste plaatsen vergeefs zoeken. Ook op het gebied van onderwijs, zie kenverpleging, enz. kan Goes gerust een vergelijking met menige grootere plaats weerstaan. Wat de amusementen betreft: we heb ben tegenwoordig ons Scheveninigen„Sas les bains", al ontbreken daar nog (geluk kig maar) Kurhaus, Palaoe-lho'tei e. d. en de avonden van Onderling Kunstgenot" en „Toonkunst" trekken steeds volle zalen. Echter moet nu een opmerking van het hart. Ik ban dol op goede tooneelspeel- kunst, we hebben hier een uitstekende too- neelzaal in het Schuttershof, maar wat ons door beroepstoneelspelers geboden wordt is, nu ja, ik zal maar zeggen: niet altijd van de bovenste plank. Dit kan an ders; wanneer men maar eens met Mid delburg en Zierikzee wilde oombineeren, zou e:r waarlijk wel wat te bereiken zijn. Jammer, doodjammer is het, dat de goed bedoelde poging van „Nijtengo" niet het resultaat heeft gehad, hetwelk men ervan meende te mogen verwachten. Maar, komt heeiren, niet versaagd, de fout die toen ge maakt is, begaat ge niet voor een tweeden keer. Tenslotte nog een opmerking, waarmede ik wil besluiten, om niet te veel van uw plaatsruimte te vergen. Goes gaat vooruit, de stad breidt zich uit, zoowel in bebouw de oppervlakte als in zielental. Het is reeds en wordt meer het middelpunt vain Zeeland. Maar laat men er nu ook eens nuee ophouden, zoo, ja, hoe zal ik het noe men? zoo onvvennig te doen tegenover al wat nieuw is. Toen de gemeente begon met haar uitbreidingsplannen, riep men ach en wee; Goes zou te gronde gaan, Goes was geen plaatsje voor dergelijke „grootdoenerij", enz., maar thans wijst men vol trots den vreemdeling op ons mooie „Nieuw Goes". Toen. voor den aanleg van den nieuwen verkeersweg een dam door de vest gelegd, een paar rijtjes boomein. omgehakt en een oud huis gesloopt moesten worden., om de nauwe binnen stad te verlossen van het doorgaand ver keer, schreeuwde men weer moord en brand en ons allen ligt nog versch in het geheugen de felle actie tegen de voor genomen oprichting van een zoo hoogst nuttige instelling als een modern centraal slachthuis. Weliswaar waren de bijna 1600 handteekeningen van ingezetenen verkre gen door een voorstelling van zaken, die op zijn zachtst uitgedrukt, in menig op zicht afweek van de werkelijkheid, doch het feit alleen, dat men nog zoo velen weet bang te maken voor een nieuwigheid (al weer voor grootdoenerij uitgekreten) zie, dat bewijst, dat men op dit gebied in Goes nog wel wat moet leer en. Volmaakt is nu eenmaal niets op aarde en dus ook Goes niet. Men zitte echter niet stil, streve steeds naar beter. „Goes vooruit!" dat zij en blijve de leus. Tentoonstelling Kurt Peiser. Met een enkel woord is reeds melding gemaakt van de expositie van etsen door Kurt Peiser bij den heer Pieterman in de Kerkstraat. De Belgische kunstenaar is eerst eeltige maanden geleden in Zeeland geïntroduceerd (de eerste tentoonstelling was in V lissin gen) maar zijn naam heeft thans voor velen al een bekende en ge waardeerde klank. Zeer terecht, want Peiser is iemand van groote gave, hetgeen meer dan in zijn schilderijen (hier niet aanwezig) in zijn etsen tot uiting komt. Hij is een van de weinigen, die de volks ziel tot in haar meest verborgen schuil hoeken kent, die het rythme van het leven der massa in de volkswijken der groote stad aanvoelt, die de hartstochten, de klachten en het leed van de bewoners der krotten verstaat en die dit alles in sterk realisme weet weer te geven. Peiser's werk doet door de onderwerpen en door visie aan den grooten Franschen meester Sfceinlen denken, hoewel zijn techniek en opvatting geheel anders zijn. Steinlen duid de leed aan met enkele lijinen, Peiser ver werkt het in een soms minitieuse detail- leering, die blijk geeft van zijn geweldige techniek. Of hij dieren of menschen teé- kiewt, alles is tot in bijzonderheden zuiver en af. De verzameling die in de Kerk straat geëxposeerd wordt is niet omvang rijk maar zeer zeker volledig genoeg om met Peiser's kunnen vertrouwd te geraken. Behalve enkele etsen waarop het paard door den mensch als werkkracht misbruikt wordt (hoe prachtig is hier de tegenstel ling mensch-idier) zijn er enkele onder werpen die betrekking hebben op het le ven der zeelui in een havenstad, voorts een tweetal etsen van een kerel en een meid, die een sfeer van misdaad, zinnenige- not en verleiding inhouden. Blijmoedig is Peiser's kunst geenszins, ze is altijd ver schrikkelijk. Nooit ontkomt hij aan de zwarte ellende van hot leven, voor hem is het menschelijk bestaan één lange kreet van erbarmen. Dit zou onverdienstelijk genoemd kun nen worden als Peiser's talent niet zoo groot was. Zijn weergave moet een ieder wel met de onderwerpen verzoenen. De aanrijding bij Rilland. Zooals men zich herinnert eischte het 0.M. de vorige week vrijspraak tegen den chauffeur, betrokken bij de aanrijding op den onbewaakten overweg bij Rilland- Bath. De kantonrechter heeft zich thans onbevoegd verklaard van het ten laste ge- legede kennis- te nemen. legde kennis te nemen, daar het valt on der Art. 165 van het Wetboek van Straf recht, dus een misdrijf is, dat door de rechtbank behandeld moet worden. Gerestaureerde zaak. De heer J. F. van Anarooij heeft zijn dames- en heeren-saloin in de St. Adriaan- straat een geheele verbouwing doen onder gaan, die alleszins de aandacht verdient. De dames-salon heeft een flinke vergroio- tiing ondergaan en is in een gezellig in terieur herschapen, ook de heeren-salon is naar de eischen des tijd® ingericht. Voorts is de zaak van electrisch licht voorzien. Deze verbouwing is in alle op zichten een prachtige verbetering. Goes is ee;n zaak rijker geworden, die met soortgelijke instellingen in groote steden vergeleken mag worden. In en uit. Ingekomen: A. Wolters en gezin, kom mies Dir. Bel. van Lonneker, Schenge- straat 7; A. A. van Nonen, modiste, van 's Hertogenbosch, Lange Vorststraat 53; 1. B. van Verre, bouwk. opzichter, van Vlissingen, Oostsingel 106; El. Geurtsent zonder beroep, van Utrecht, St. Jacob- straat 30. Vertrokken: G. Petersen, verpleegster, naar Bergen op Zoom, Bredaschestraat 38; D. L. Lansen, reiziger, naar Edam, Groote Molensteeg; W. P. v. d. Staaij, reiziger, naar Middelburg, Koepoort straat E 60; P. M. Meijnsbergen, geb. De Hond', zonder beroep, naar O. en W. Souburg, 226; W. de Wolf, bureelambt. waterstaat, naar Leeuwarden; H. de Kor te, werkman waterl., naar Kloetinge, C 21; M.deBel-geb. Maas. zonder beroep, naar. Kruiningen A 235; A. F. Blokpoel, hulp huish., naar Middelburg T 245; M. M. van Breen, apoth.-ass., naar Den Haag, Groot Hertoginnelaan 12. Doopsgezinde Gemeente. Zondag 20 Maart des morgens te half elf uur: Ds. J. Koekebakker. Heinkenszand. Alhier is ingebroken in de Gereformeerde kerk. Dief of dieven hebben zich door een raampje in de con sistoriekamer te forceeren, toegang ver schaft. Het ©enige wat medegenomen kon worden aan geld is ontvreemd uit een tweetal collectebusjes. Vermoedelijk be droeg de waarde nog geen gulden. Van daders tot heden geen spoor. Gisterenavond kwam de R.K. lanid bouwarbeidersvereeniging „St. Deus De- dat" alhier opnieuw bijeen ter verkiezing van een bestuur enz. Er waren slechts 6 leiden opgekomen. De vergadering werd geleid door een hoofdbestuurder van den bond, den heer Salman. Tot voorzitter werd gekozen dé heer C. Koens Az., tot penningmeester de heer E. Blommaert en tot secretaris de heer F. Impens. Tijdens deze vergadering trad nog één lid toe. EERSTE KAMER. De heer Van den Bergh (Vrijh.-bond) is, zooals men^ weet, geen bewonderaar van de tactiek van minister Van Karne- beek ten opzichte van het tractaat. Woens dag heeft hij zjjn bezwaren eenigszins gedetailleerd uiteengezet. In 1914 gingen de Belgische desideratie nopens de Schel de niet verder dan een overeenkomst met Nederland omtrent baggerwerken en an kerplaatsen. Daarbij eischte België als compensatie voor de Maaskanalisatie een verbinding AntwerpenRuhrort, maar geen kanaal AntwerpenMoerdijk. Sinds dien is de scheepvaart niet toegenomen en aldus de conclusie van' den heer Van den Bergh aan het standpunt dat de minister thans inneemt ontbreekt iedere grondslag. Wij hebben steeds goed en te goeder trouw heb verdrag van 1899 uitge voerd. België heeft zich tegenover ons niet te beklagen. Het zou zich in 1919 niet beklaagd hebben, ware het niet be vangen door een oorlogspsychose. De mi nister leeft voort in de sfeer van 1839. Ernstige bezwaren had ook deze spreker tegen het AntwerpenMoerdijk-kanaal. Ook de volgende spreker, de heef Mi chaels van Kessemich (r.k.) was tegen stander Van het tractaat. Hij betoogde o.m., dat men zich geen overdreven denk beeld moet vormen van de voordeeien, die Limburg bij het tractaat heeft. In. de middagzitting kwam eindelijk weer eens! een voorstander van het tractaat aan 't woord: Prof. van Embden (V.D.). De minister heeft, volgens de zen spreker, de gedragslijn gevolgd van te blijven binnen het kader van 1839, evenwel rekening houdende met de ver anderingen in den toestand en vooral in de verkeerstechniek in de laatste honderd jaar tot stand gekomen. Overigens kon spr. zich de vele bezwaren, die tegen het verdrag zijn ingebracht, best inden ken, ook al deelde hij ze zeker niet alle. Het ontworpen Schelde-uegime vond hij de rechtvaardigheid zelve. Een der belangrijkste risico's van het verdrag, be toogde hij, zit hierin: De Schelde is een grillige rivier, die langzaam verzandt. Wat te doen als België, verbitterd door even tueel© verwerping van het verda*ag, te eeni- tijd de zaak aanhangig maakt bij het Hof van Internationale Justitie? Wal betreft de tegen het verdrag ingebrachte bezwaren uit Waterstaats-oogpunt, refe reerde spr. zich aan het oordeel van Prof. Nelemans, naar men weet een voorstander van het verdrag.'Verwerping van het verdrag geeft kans op verwikke lingen in ieder geval. Antwerpen is, zei- de Prof. van Embden, Schelde- èn Rijn haven. Als Rijnhaven beeft het recht op voldoende verbindingen. Die heeft het niet. En het schijnt volgens spr. op onzen weg te liggen om daarvoor te zorgen. En dan het Moerdijk-kanaal zal wel eeni- ge verplaatsing van hulpbronnen met zich meebrengen, maar 't zal zoon vaart niet loopiein. Rotterdam heeft nog genoeg vóór op Antwerpen. Altijd dan natuurlijk vol gens Prof. van Embden, Spr. vond hel van de R otter damsche kooplieden begrij pelijk en vergeeflijk dat zij' eenzijdig de nadeden van het verdrag opsommen, maar verwierp een zoodanige'~tactiek van de behandeling dezer materie in de Eerste Kamier. Minister van Karnebeek heeft den plicht tot pacificatie begrepen, de tegenstanders van het verdrag begrijpen dit niet. De heer Verkouiteren (dhr.-hist.) weer is een tegenstander, hield een min of meer knusse redevoering, waarin hij vertelde dat hij vermoedelijk van Belgische af komst was, dat vermoedelijk zijn naam als Verkoeteren zou moeten worden uit gesproken, dat hij alzoo verre van anti- Belgisch was. Maar hij vond dit verdrag niet intemationalistisch-anrden- goedetn-zin. Het is anti-nationaal. We geven meer aan een vreemd land dan aan Nederland zelf. De heer Dobbelman (r.-k.) wees erop, dat de omstandigheid, dat Duitschlamti in 1914 België's neutraliteit schond, het noodzakelijk maakt, dat het verdrag van 1839 wordt herzien. Met het nu voorlig gend verdrag kon spr. zich echter niet vereenigen, in de eerste plaats niet alle kwesties zijn geregeld, n.l. niet de Wielin- ger-kwestie, niet de kwestie der oorlogs schepen op de Schelde. Deze kwesties behoeven niet in het verdrag te worden geregeld. België moet ons later niet kun nen verwijten, dat wij toegestemd hebben in de opheffing der Belgische neutraliteit en dat daaruit volgt, dat Belgische oor logsschepen op' de Schelde moeten wor den toegelaten. Een tweede bezwaar is, dat wij meer doen dan wij behoeven te doen en dan met onze hoogheidsrechten is overeen te brengen. Gisteren kwam de heer De Zeeuw (S.D.A.P.) aan het woord. Spr. bestrijdt Prof. v. Embden, en acht diens voorbeeld aangaande het aannemen der leerplicht wet zeer slecht gekozen, want deze wet kon men steeds wijzigen of intrekken, terwijl aan dit verdrag nooit meer iets te veranderen is. Spr. vraagt of het ver drag iets met de coalitie te maken heeft, daar in de Tweede Kamer vele R. K. en Anti-Rev. leden tegen het verdrag spraken, doch er ook vóór stemden. Spr. wijst er vooral op, dat ais er nadeelen voor onzen handel uit het verdrag voort vloeien, allereerst de arbeiders daaronder zullen lijden. Spr. vraagt verder of de besprekingen over de kabinets-formatie door het Belgisch Verdrag soms moei lijkheden vonden bij den Chr. Hist. Dr. De Visser. Het slot van gisteren bracht weer een warm voorstander, de heer Wibaut, die jhr. Van Karnebeek huldigde als den dra ger van de nieuwe gedachte (niet het Moerdijk-kanaal, maar iets als een nieu we wereld), die het socialistisch ideaal heel wat beter schijnt aan te voelen als mannen die nog vastgeroest zitten in dien ouden tijd, zooals Sfcenbuis, Van der Waerden, Marchant, Henri Polak en zoo vele anderen, dae men- -denke aain de eenzijdige ontwapening hun vertrouwen mede baseeren op dezelfde Nieuiwe Ge dachte, waaraan de warme voorstanders van het Belgische verdrag zich overgeven Het einde begint nu te naderen. Men rekent dat Dinsdag de minister zal spre ken en dat, aangezien men zoo mogelijk geen replieken wil houden. Woensdag de beslissing zal vallen-. De tegenstanders zien met meer en meer vertrouwen een verwerping met 30 tegen 20 stemmen tege moet. De werkloosheidsverzekering De minister houdt zich blijkens de me morie van antwoord op het voorloopig verslag der Eerste Kamer, ernstig bezig met het 'vraagstuk der werkloosheidsverze kering, alsook met de vraag, of het aan beveling verdient, deze rtiaterie bij de wet te regelen, dan wel of het beter is, voor loopig de regeling bij Kon. besluit te be houden en deze zoo mogelijk te ver beteren. Omtrent de kosten voor het rijk van de werkloosheidsverzekering deelt de mi nister mede, dat aan subsidies op de bij dragen van lediein van werkloozenkassen door het rijk in 1926 werd betaald on geveer f 1.680.000, terwijl aan toelagen voor administratiekosten,, overeenkomstig het werkloosheidsbesluit 1917, naar ra ming over 1926 noodig zal zijn f113.000, in totaal dus f 1.793.000. Ter bestrijding van de werkloosheid acht de minister verruiming van werkgelegen heid van buitengewoon groot belang; het doen uitvoeren van gro-ote werken heeft steeds de aandacht der regeering. Draadlooze verbinding met de „Sumatra". Sinds korten tijd is - een ambtelijke draadlooze verbinding mogelijk gebleken tsusschen onze regeering en Hr. Ms. Su matra te Sjanghai en wel via radio-dienst marine te Amsterdam en radio-dienst-ma- riine te Soerabaja. De aanslag op den agent. Woensdagavond heeft de Haagsche po litie aangehouden den 31-jarigen C. B. tea* H., houtzager, wonende in de Naald - wijkschestraat in Den Haag, verdacht van' de ©enigen tijd geleden in den winkel der firma Iserief in de Tiheresiastraat gepleegde ladelichtiog, gevolgd door de geruchtmakende poging tot doodslag op den agent van politie J. Moerenhout, die daarbij door een revolverkogel ernstig in het hoofd is gewond. De man is opge sloten. Gisterochtend is hij geconfronteerd met den agent Moerenhout en deze ver klaarde, dat hij hem herkende als den man, die op hem geschoten heeft. Het onderzoek wordt voortgezet. Het door Ter H. (die ontkent iets met deze zaak uitstaande te hebben) opgegeven alibi van den bewusten Zaterdagavond, klopte vooralsnog niet met de verklarin gen van anderen. Het verdrag met België De berichtgever van het „Hbld te Brussel seinde gisteravond Ter gelegenheid van de behandel ug der begrooting van buitenlandsche zaken vanmiddag in den Senaat zeide Vander- velde, de minister van buiteiilaudsobe zaken, in antwoord op een zinspeling van den rapporteur Digneffe op de mogelik heid dal het Belgisch-Nederlandsch ver drag verworpen zou kunnen worden, woordelijk het volgende Ik hoop, dat wij het allen omtrent dat punt eens zullen zijn. In de Kamer heb ik verklaard dat er bij ons geen annexatie plannen bestonden lk ineen, dat die be sliste en onomwonden verklaring een einde zal maken aan de beroering, die destiids onhandige en onvertogen woorden op een vergadering van onbevoegde per sonen hebbeu verwekt. vGoed, zeer goed) Dit gezegd zijnde hebben wij alleen te wachten op de beslissing van het Neder- landsehe parlement, doch nu reeds wensch ik hulde te brengen aan de eerlijkheid en de ene gie, waarmede mijn collega de minister van buitenlandsche zaken van Nederland het verdrag verdedigt (Leven dige instemming lk wensch hem het succes toe, dat hij verdient Ik wensch hem dit in de eerste plaats, omdatik vurig verlang dat tusscheu België en Nederland een hartelijke en vertrouwelijke vriendschap zou bestaan. (Handgeklap1. Beide volken kunnen in het kader van den Volkenbond de grootste diensten aan de zaak van den vrede in Europa be wijzen.'De Nederlanders zoowel als de Belgen hebben er het grootste belang bij zich met elkaar te verstaan en het er niet roe te laten leiden dat de Schelde- quaestie op het Internationaal Bureau wordt neergelegd. (Herhaald handgeklap). Rechtbank te Middelburg. Beleediging Labrijn. A. M. O., 35 jaar, onderwijzer te Goes, werd verdacht dat hij op 8 Febr. 1927, een brief beeft geschreven van den volgenden inbond: Den Heer P. C. La brijn, Leiden. Mijnheer Uw brief van 1 Febr. kwam in mijn bezit. Uit bet zake lijke gedeelte blijkt mij, dat U een debat met mij ontwijkt. Waarmee vaststaat, dat U slechts tijd en lust tot lasteren hebt. Wat oolf'vrij wat gemakkelijker is dan een ernstige bestrijding te leveren. Dat U het simpele opsommen van eenige na men van gemeenten al een bewijs vindt, pleit niet voor Uw gezond verstand. Ge zien het bovenstaande, heb ik er vrede

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 2