U behoort mijn hart
N0. 34L.
Vrijdag 18 Maart 19S7
lil8 Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel
Abonnementen
Een nieuwe wereld.
SAMOS PRIMA
n,10
Fa. J. A. L. G. WiTTE
ran
et FEUILLETON
Medische Rubriek.
SB
moriaan-bay
ook Uw merk zal zijn.
Stadsnieuws
Goes als woonstad.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE 1 COURANT
Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant HBaSSjlB en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels fl,20, elke regel
meer 24 emit. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
voor minstens 3 maanden worden
ten allen tijde aangenomen door
onze agenten en aan het bureau
Turf kade 15.
Zij, die zich nu abonneeren,
ontvangen de tot 1 April verschij
nende nummers kosteloos.
Administratie Goesche Courant.
Door de tijden heen, hebben groote
denkers, die geloofden in de menschheid,
het kostelijk zaad hunner gedachten uit
gestrooid. Ondanks hoon en smaad, on
danks verguizing en miskenning. En tel
kens, wanneer weer een zwarte bladzijde
in de geschiedenis geschreven werd, kwa
men de pessimisten naar voren en zeiden:
Welnu, wat heeft nu al hun mooie theo
rie en ai hun vertrouwen op het betere
in dien mensch geholpen? Zoo is liet ook
gegaan met de groote humanisten, die
voor wereldvrede en internationale ver
broedering ijverden. En tochis de
Volkenbond er gekomen, toch breken in
ternationale vredeszin en een stijgend ge
loof 'en vertrouwen in een suprematie van
de vredes- en arbitrage-gedachte steeds
sterker baan. Natuurlijk, het uitgeworpen
zaad draagt immers tóch vruchten, dui
zendvoudige vruchtenomdat het
goed zaad was. Er gaat de laatste
j ami door de wereld een voortdua"emd
groeiende, onstuitbare strooming, een ont
ketening van groote en grootsche krach
ten, gedachten en idealen. Men is beu
van de „oude" wereld en hunkert er
naar, de „nieuwe" te vormen, de wereld
van vrede, harmonie en samenwerking-
Van buitengewone beteekenis is hierbij*
dat het vooral de jeugd is, die met een
jong en krachtig enthousiasme de toortsen
van de ouderen overnemen en over de
geheele wereld de lichtende fakkels van
bun grootsche idealen dragen. Zooals de
voorzitter van een jonge.-vrouwenvereeni-
-■ ging in het verre werelddeel, Australië,
onlangs opmerkte: De jeugd kwam met
in luxe rietverpakking
Wijnhandel, Goes.
door
Hod wig Courths—Mahlor*
Gunter was in wanhoop naar zijn lea
rner gégaan, toen Rita hem den toegang
had geweigerd. Hij was buiten zichzelf
van verdriet, dat Rita nu aan zijn schuld
moest gelooven en nu zeker in stomme
vertwijfeling in haar kamer zat.
Nooit te voren had hij zoo diep ge
voeld, hoe lief hij haar had. Hij kromp
ineen als hij aan haar verdriet dacht.
Hij had Carry, in hetzelfde oogenblik,
waarin zij zich in zijne armen wierp en
hem kuste, met ruw geweld van zich af
geschud. Maar toen was 't al te laat,
om Rita nog dat ontzaglijke verdriet te
kunnen besparen. Hoe ontzettend moest
die aanblik op haar gewerkt hebben. Zij
moest hem wel voor ontrouw houden en
haar vertrouwen in hem geheel hebben
verloren. En toch was hij zich niet van
schuld bewust. Hij had gedaan wat hij
kon, om Carry aan het verstand te bren
gen,, dat alles tusschen hen uit was, zelfs
al, toen hij nog met zichzelf te strij
den had.
Toen zij vandaag, alle Yjgpuwelijke
schaam be vergetend, zich in zijne armen
wierp, had zij het laatste restje van, zijn
medelijden verspeeld. Hij zou haar graag
op clen grond geworpen hebben, toen hij
het bleeke, versteende gelaat van zijne
nieuwe plannen, nieuwe idealen, frissohe
gedachten, naar voren. De stijgende
stroom vande jeugd, zette reeds vóór den
oorlog in; het groote conflict droeg er
slechts toe bij, den stroom te versterken.
Een van de beste teekenen van Duitsch-
land's verjonging was die beweging der
jongeren, die besloten hadden, geen ge
dachten of idealen te koesteren,, die tot
oorlog leidden. Zij wenschten vrede. Deze
stijgende stroom was in Australië zoo
sterk, dat het noodig is, deze in, de juiste
banen te leiden. Wanneer hij in de goede
banen werd geleid, zou hij een van de
machtigste zegeningen worden,, die de we-
«rel-d nog ooit gekend heeft. De wereld on
dergaat een algeheele verandering van ge
voelen: de slechte oude orde was aan het
verdwijnen. Nietwaar? Het is de „nieu
we wereld, die plaats maakt voor de
oude. In dit verband is ook van eminente
beteekenis, de wijze, waarop de jeugd
der verschillende landen met elkaar in
aanraking komt, zooals bijv. door de Boy
Scout beweging. Deze heeft bijv. in Zwit
serland eerst sedert een jaar een internati
onaal tehuis geopend, waan* padvinders van
alle nationaliteiten kunnen logee ren, met
speciale faciliteiten (dank zij de aanbeve
lingen van den Volkenbond) wat betreft
reiskosten, enz. In het afgeloopen jaar
hebben 1400 jongelui, onderdanen van
tien verschillende mogendheden, daar on
der één dak weken lang gewoond en aan
één tafel gegeten. De groote beteekenis
van dit geval is, zooals dezer dagen Sir
Robert Baden-Powell uiteenzette, de be
lofte van groote resultaten in cfe richting
van persoonlijke connectie en wederkee-
rige kameraadschap tusschen deze toe
komstige burgers der verschillende landen.
Er is geen krachtiger middel, om de ka
meraadschap te bevorderen, dan de ver
schillende nationaliteiten aan één touw
te binden, voor een bergklimpartij. Het
ideaal was, kort gezegd, een gelukkige,
gezonde, heilzame burgerschap te ontwik
kelen,, welke een wereldbroederschap zou
vormen. Een practische stap naar inter
nationale vriendschap was ook de uitwis
seling van bezoeken van jongens van ver
schillende nationaliteiten. Dit is al, in
steeds stijgende mate, gedurende een jaar
of zes aan den gang. Zoo bezochten in het
afgeloopen seizoen 5000 Engelsche boy
scouts hun. broeder-scouts in alle deelen
van Europa, kampeerden met ze en knoop
ten vriendschapsbanden aan. Zoo wordt
over de geheele wereld een net geweven
van, samenwerking en vriendschap. En het
is van zoo groot belang, dat het hiér
juist de jeugd is, die daarin zoo'n be
langrijke rol speelt. Nietwaar? De knaap
van heden, is de man, de kiezer, de
staatsman van morgen,! De jeugd:, over
de geheele wereld verspreid, heeft de
handen ineen geslagen,, en bouwt met rap
pe handen en een onstuimig, krachtig
enthousiasme, dat het kenmerk en voor
recht van de jeugd is, aan „een nieuwe
wereld", die onwrikbaar gegrondvest is
arme vrouw zag.
Zijn schrik en zijn stilzwijgen moesten
hem schuldig doen schijnen.
Hij kreunde als van pijn. Opnieuw
probeerde hij bij Rita toegang te verkrij
gen. Maar zij deed niet open en hij ging
weer naar zijn kamer terug. Met geweld
wilde hij niet bij haar binnen dringen.
Hij moest haar tijd laten tot zichzelf te
komen, hoe pijnlijk het hem ook was,
haar zoo lang in twijfel te moeten laten.
Dat hij haar nu alles moest bekennen en
Carry niet meer zou ontzien, stond bij
hem vast. Het lot had een beslissing ge
wild en nu moest hij Rita alles biechten,
ofschoon hij haar nog niet met die treu
rige dingen had willen belasten. Nu mocht
hij haar niets meer verbergen, zij moest
alles weten, anders zou hij haar niet van
zijn onschuld kunnen overtuigen.
Of hij daartoe nog in staat zou zijn,
of hij haai* het geloof in hem, haar ver
trouwen in zijne liefde zou kunnen terug
geven? Zou haar jonge ziel niet voor al
tijd vergiftigd zijn door twijfel en wan
trouwen? Had hij toch maar eerder ge
sproken, had hij Carry toch den toegang
tot zijin huis maar ontzegd.
Eén troost bleef hem in deze smar
telijke uren dat nu zijn geest bevrijd
was van die kwellende toovermacht en
dat het nu tot eene openlijke breuk met
Carry moest komen. Maar tot welken
prijs was deze bevrijding gekocht. Zou
zijn arme, jonge vrouw niet voor altijd
schade geleden hebben aan haar ziel?
In somber gepeins verzonken stond hij
voor het raam en drukte zijn gloeiend
voorhoofd tegen de ruiten. Buiten voor
den hoofdingang brandden de felle boog
VAN HET TWEE-DAAGSCHE RUITERFEEST DER KON. NED. JACHT-VEREENIGING EN DE
KON. VEL. JACHTVEREENIGING BIJ ARNHEM. Voor een hindernis in de „point to point" bij Arnhem.
op vriendschap, wederzijdsch begrijpen,
goeden wil, hulpvaardigheid en recht.
Zie, het zaad "der denkers door de
eeuwen heen,, heeft toch wortel geschoten
en belooft reeds rijke vrucht
gen
Karnemelk voor zui gelin
Het is de groote verdienste van oudere
Hollandscbe medici (De Jager, Teixeira
de Mattos e.a.) de beteekenis voor de
A.vd BIGGClAARgG? ROOSENDAAL.
lampen en verlichtten het geheele plein
voor het slot. Ginds in het park scheen
hier en daar het licht eener lantaarn
door de bladerlooze boomen heen.
Plotseling schrikte hij op. Hij zag eene
slanke sierlijke gestalte in een licht kleed
je het bordes afgaan en in vreemde,
strakke houding den, weg oversteken en
in de laan verdwijnen.
't Was Rita. Zij had, ondanks de
koude avondlucht, geen hoed op, noch
mantel over het dunne kleedje aan. Waar
wilde zij heengaan?
Zonder zich te bedenken, snelde hij
naar buiten om haar te» volgen. Toen hij
in die hal kwam, kwam juist een der be
dienden uit het sousterrain naar boven,
verder was er niemand te zien.
„Gauw, haal een mantel voor me
vrouw", riep hij barsch den bediende toe.
Deze vloog de trap op en kwam haastig
met eene wollen sjaal terug. Gunter rukte
die uit zijne hand en snelde naar buiten
door de laan het park in. Rita zou kou
vatten, zij had er in haar opwinding zeker
niet op gelet, dat zij veel te dun gekleed
was.
Vol onrust keek hij om zich heen.
Welken kant was zij op'gegaan? Hij zag
haar niet en liep doelloos verder, terwijl
hij zijne blikken onderzoekend naar alle
kanten liet gaan.
Plotseling zag hij haar in de verte.
Zij kwam juist langs eene plek, die door
eene lantaarn- helder verlicht werd. Zij
scheen nu vlugger te loopen, maar nog al
tijd in dezelfde strakke houding, zonder
om te kijken, als naar een bepaald doel.
Zij liep in de richting van het meer.
Toen hij zich daarvan bewust werd.
voeding van zuigelingen te hebben inge
zien van de karnemelk. Men zou zelfs de
stelling durven verdedigen, dat er sinds
deze ontdekking geen andere is te noe
men, die van even groote beteekenis is.
Wat toch is het geval?
Vele andere praeparaten, die veelal met
grooten ophef aanbevolen zijn, bleken hun
deugden vaak te danken te hebben aan
de karnemelk, die ze bevatten, of aan
soortgelijke eigenschappen, waardoor ook
de karnemelk haar goede werking bezat.
Nu heeft men deze vraagstukken in de
kindergeneeskunde dikwijls niet met hel
deren, onbevangen blik bezien, maar veel
eer van een door een vooropgezette theo
rie te voren bepaalden gezichtshoek uit.
Ook voor de invoering in de weten
schappelijke klinieken is, naast het bezie
lend woord en geschrift der oudere Hol
land schie medici, veelal noodig geweest
een theorie, die verklaarde, waarom de
karnemelk zoo goed werkte. Het is in
teressant te zien, hoe deze theorieën wis
selden en nog steeds veranderen.
Onlangs is uit Amerika nog een ge
heel nieuwe voedingswijze van gezonde
en zieke zuigelingen aanbevolen, die i
dieddaad wel goede resultaten geeft, en
die aanleiding is te gelooven, dat het zuur
maken van de melk een rol speelt. Mis
schien hangt dit hiermee samen zoo-
als de Amerikanen gelooven dat de
koemelk zooveel ster loer bufferwerking
heeft dan de moedermelk, maar dan heeft
ook karnemelk ditzelfde voordeel. Men
bereidt dit Amerikaanscbe „karnemelk-
surrogaat" door 8 °/o melkzuur (75 °/o)
aan de koemelk toe te voegen en bereikt
een zuurgraad, die iets lager is dan van
de gewone karnemelk.
Het schijnt wel, dat inderdaad deze
eiwit-verandering van beteekenis is. Voor
de behandeling van de darmcatarrh van
oudere kinderen, waarbij 'n gistingdiarrhee
kromp hij ineen en als door een vreese-
lajke gedachte overvallen, die als eene
bliksemflits door hem heen schoot, stond
hij een oogenblik stil. 't Was hem, alsof
hij Rita hoorde zeggen:
„Als ik weer terug zou moeten gaan
in dat koude leven zonder liefde zooals
vroeger, dan zou ik veel liever sterven
dian moest ik sterven".
Dat had zij eens tegen hem gezegd.
Hij begon plotseling in wilde haast haar
achterna te loopen, als eene waanzinnige,
midden door het struikgewas naar het
mieer toe.
Het meer werd slechts aan het boven-
en beneden-eind mat door een lantaarn
verlacht. Het overige gedeelte lag in een
geheimzinnig duister gehuld.
Dicht bij de eerste lantaarn zag bij
nu weer Rita's gestalte opduiken, dadelijk
daarna verdween zij weer in het duister.
En eenige seconden later hoorde' hij een
plassend geluid, alsof er iets zwaars in
het water viel.
Als krankzinnig gilde hij
„Rita! Rita!"
Maar zij hoorde hem niet meer. Vast
beraden was zij op haar doel afgegaan,
ais door eene innerlijke macht gedre
ven en zonder aarzelen was zij van de
steile helling in het koude donkere wa
ter gesprongen.
Gunter legde het laatste stuk in wilde
haast af. Hij wierp onder^ het loopen
de sjaal weg en toen nog zijne jas. Bij
het meer gekomen keek hij* bij het zwakke
licht der lantaarn, over de geheele wa
tervlakte' heen. En daar zag hij eene
plaats, waar zich groote kringen vorm
den en in den middelsten dook eene lichte
bestaat, kan men met veel succes hangop
(in een doek opgehangen karnemelk) ge
bruiken, terwijl ook wrongel of eiwit-
melk (dus de combinatie van wrongel
en karnemelk) succes kunnen hebben om
gisting in den darm tegen te gaan.
Van een niet-geboren Goesenaar, die
al eenige jaren ter plaatse een openbare
betrekking vervult:
U vraagt me, mijn meening te geven
over Goes als woonplaats. Hm!, dat is
een' gewetensvraag. En bovendien, van
welk standpunt moet ik de stad onzer
inwoning beschouwen? Van dat van
iemand, die sedert kort vanuit een onzer
groote steden hier neergepoot werd of
van- dat van een buitenman, die na een
leven van hard werken eindelijk zijn lief
ste wensch in vervulling ziet gaan, zijn
laatste levensdagen in welverdiende rust
te kunnen slijten in Goes, de stad, dóe
voor hem is wat voor anderen is het
Haagje? In het eerste geval zou ik ver
moedelijk met een zuur gezicht hebben
afscheid genomen van eLke grootsteed-
sche genoegens, die ik, wie weet voor
hoe lang, zou moeten missen; in het
tweede zou een loon van opgetogenheid
door mijn schrijven weerklinken.
Ik wil noch het een, noch het ander
doein, doch trachten U zoo objectief mo
gelijk in te lichten en, dan zeg ik: „het
kon heel wat slechter". Zeker, ontkend
kan niet worden: Goes ligt wat in een
uithoek, een reis naar familieleden, zoo men
geen geboren Zeeuw is, vordert een hee-
len of halven dag, om van de Ito sten
maar niet te spreken, maar daar
gestalte' op, die dadelijk weer wegzonk.
Zonder aarzelen sprong hij haar na in
de stille, donkere diepte. Eenige krach
tige slagen brachten hem vlak bij haar.
Juist kwam zij weer boven. Toen pakte
hij vlug haar kleedje.
Het koude water had haar bewuste
loos gemaakt. Zij bood geen weerstand
aan zijn pogingen haar te redden. Hij
zwom met haar naar de plaats, waar het
roeibootje lag. Hier was de oever niet
zoo steil, anders had hij haar nauwe
lijks alleen er uit kunnen halen. Ook hier
was het nog een zwaar werk, maar de
angst voor haar gaf hem kracht.
Eindelijk was het reddingswerk gelukt
en lag Rita op het zachte gras. Hij- zocht
onverwijld zijne jas en de, sjaal op, waar
hij die had weggeworpen, wikkelde Rita
er in cn nam haar op.
Zoo vlug hij kon haastte hij zich, met
zijn dierbaren last naar het slot.
't Was een vreeselijke tocht en hoe
kort ook, toch scheen de weg hem ein
deloos lang. Zijn adem begaf hem bijna,
het water stroomde van hem af en de
natte kleeren belemmerden- zijn gang.
Hij liep niet door de laan, maar baan
de zich een kortoren weg dwars door
het plantsoen. De knecht, die hem de
sjaal gebracht had;, stond op het bordes.
Gunter riep hem. Hij kwam verschrikt
aansnellen en zag zijn druipnatte*! mees
ter, die de bewegimglooze, in de sjaal
gehulde gestalte der barones droeg.
„Roep dadelijk den chauffeur de
auto naar den dokter zenden me
vrouw is in 't donker uitgegleden en in
het water gevallen", bracht Gunter hij-
uit. (Wordt vervolgd).