II behoort mijn hart N°. 26 Maandag 28 Februari 1927 11A8 «laargang» OVER GED. STATEN, DE GEMEENTE EN ELECTRICITE1T. KWATO.¥ Bat's fWATTA FEUILLETON Buitenland Beursbericht. GOESCHE UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Waarom de gemeente geen electriciteit mag opwek ken; iets over een weinig mooie rol, door gedep. staten gespeeldde gemeente geschikter als electriciteitsop- wekker dar, de provincie; verklaarbare geheimzinnig heid, die op Goes oversloeg. „Waarom wekt Goes toch zelf niet electriciteit op, inplaats van op de pro vincie te wachten", hoort men vragen, Een kort antwoord op deze vraag is „Omdat Goes dit niet mag". Inzake electriciteit heeft een gemeente zoo goed als niets in_ te brengen, en is ze afhankelijk van allerlei verordeningen en bepalingen, die aan handen en voeten binden. Dezer dagen is in druk verschenen de rede die Mr. Blampot ten Caite onlangs op de algemeene vergadering van directeuren van stoomdistributie-bedrijven gehouden heeft. In deze rede komt heel wat voor, dat er op wijst, welke onmogelijke toe standen er in de electrieibeits-wereld heerschem, en dat tevens een uitvoerig antwoord is op de in den aanhef van dit artikel weergegeven vraag. Gezien de interesse voor het electriciteits-vraagstuk in onze provincie willen we aan de uit voerige rede een en ander ontkenen, •Na' er op gewezen te hebben, dat de electriciteitsvoorziening oorspronkelijk tot de gemeentelijke huishouding behoorde en dat het zaad voor grootte intercom munale bedrijven door particulieren was gezaaid, zegt de spr. dat de autoriteiten niet duldden dat door de zaaiers ook de oogst werd binnen gehaald. „Alk hoogere autoriteiten meenden ge rechtigd te zijn het particuliere initiatief tegen te houden. De electriciteitsvoorziening moest van hooger hand geregeld worden, hetzij pro vincie, hetzij rijk, en de taak der meenten zou slechts zijn om hand- en spandiensten te verrichten voor den bloei dier groote super-centrak". Vervolgens wordt nagegaan hoe het rijk en de provincie elkaar vonden. „Het idéé eener rijksconcessie kwam ais com promis naar voren. Het rijk zou een oon cessie verkenen en daardoor zou het rho gelijk worden, dat het rijk later, door toepassing van zijn naastiingsrecht, provinciale electrische centraks weer tot zich kon nemen. „De rijksconcessie was echter in de practijk niet voldoende om het gezonde, gemeentelijke initiatief genoegzaam in dien grond te drukken, daartoe moest er nog iets bijkomende provinciale electrici- teits-verordeningen. Voordat er provin ciak verordeningen bestonden was de electriciteit een zaak van gemeentelijke autonomie. Daarna niet meer. De be voegdheden der gemeente in deze zweven op dit oogenblik in de lucht en ze zijn aan willekeur blootgesteld. Ver volgens zegt spr. dat de zaak zooals zij thans door de provinciak verordeningen is geregeld, niet kan blijven. „De ver ordeningen zijn monstruositeiten en zulks niet zoozeer nog door de wijze waarop zij zijn geredigeerd, maar door de wijze waarop zij worden toegepast. De pro vinciale verordeningen brengen de be slissende macht bij gedeputeerde staten en dit college is in alk opzichten volko- men»ongeschikt deze taak te vervullen. Ten opzichte van de gemeenten hebben gede puteerde staten krachtens de provinciak wet en de gemeentewet een zeer bijzon- diere positie. Zij vormen het toe zich theb- bend bestuur op de gemeenten. Gedepu teerde staten hebben bij dit hun door de wet opgedragen toezicht uitsluitend de belangen der gemeenten in het oog te houden en na te gaan of eenige daad van het gemeentebestuur ook strijdt met de gemeentelijke belangen. Zij mogen dus geen- rekening houden met provinciale be langen. Elke andere overweging dan het gemeentelijk belang moet gedeputeerde staten als toezichthebbend bestuur vreemd zijn. En daar komen op eenmaal de on zalige provinciak verordeningen! Behalve in de provincie Zuid-Holland hebben alk provincies enorme kapitalen in hunne provinciak electrische centraks geïnvesteerd. Door het dol-driftige tempo, waarin de ekctrifiseering in de duurste jaren is geschied,, is het geïnvesteerde kapitaal over het algemeen niet rendabel en zijn de provinciak electrische centraks nog grootere stroppen voor de provincies, De provincie heeft er dus overwegend belang bij de in de centrale vastgelegde kapitalen zoo spoedig mogelijk rendeerend te maken en moet er dus wel op uit zijn om met alk middelen een electrici teitsvoorziening door derden te keeren. In dit opzicht schuilt juist de oprecht heid der provinciale verordeningen. Zij zijn in het kven geroepen om een goede electrificatie te bevorderen,, maar zijn ge worden tot een dam om het leegloopen der provinciak schatkist te keeren. Deze verordeningen verbkden de ekc- trifiseering niét, maar eischen daar voor alleen- een vergunning van gedepu teerde staten. De plicht van gedeputeerden is dus enkel en alleen om na te gaan, of deze vergunning al of niet verkend kan worden. Zij hebben m.i. daarbij niet te letten op de vraag of de belangen, der provin ciale kas worden geschaad, maar alleen hierop, of de persoon-, dié de vergun ning vraagt, in staat is om het betrokken gedeelte der provincie behoorlijk te elec- fcrificeeren. Ware zulks niet zoo, dan had men in de provinciak verordeningen een absoluut verbod om electrische centraks op te richten, moeten neerleggen! Op dat eene juiste standpunt stelkn deputeerde staten zich niet. Zij wei ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. door Hodwig Oourths—Mahlor, Rita was niet gewend aan beleefd- heidsphrases en men kon merken, dat zij moeite had te antwoorden. „Zeker, mevrouw, ik zal u altijd gaarne bij ons zien." En toen Carry haar schijnbaar teeder kuste tot afscheid, kon zij eene rilling niet onderdrukken. Toen Gunter op den terugrit, zooals gewoonlijk zijn arm liefdevol om zijne jonge vrouw legde en lieve woordjes tot haar sprak, viel het bekkmmend gevoel van Rita af. Zij verweet zichzelf, dat zij spoken zag op klaarlichten dag. En open hartig als zij was zei zij: „O, Gunter ik wilde, dat tante Maria, jij en papa mij niet voor mevrouw von Croner hadden gewaarschuwd. Ik heb nu werkelijk al iets van wantrouwen tegen haar gevoeld. Toen ik straks binnen kwam, meende ik, dat zij me met een vijan,dagen blik aankeek, alsof zij me haatte. En diat is toch onzin, niet? Waarom zou zij mij haten? Ik heb haar toch nooit iets ge daan. Ik kan 't van mezelf niet begrijpen, dat ik zoo dom kan zijn". Hij trok haar dicht naar zich toe, als wilde hij haar tegen alle droevige gedachten beschermen. „Je hebt gelijk, lieveling, wij hadden je niet door zulke waarschuwingen moe ten verontrusten, 't Zou jammer zijn, als je je vertrouwen in de mensche|n verloor. Dat mag niet, mijn kleine Rita' Zij keek hem zoo vol vertrouwen aan, dat hij niet laten kon hare oogen te kussen. „O, 't is vreeselijk, wantrouwend te zijn. Ik wil 't maar dadelijk opbiechten", sprak zij gejaagd. „Wat?" vroeg hij bezorgd. „Maar je moet niet boos zijn". „Heusch niet". Zij haalde diep adem. „Stel je voor, dat ik vandaag bij de begrafenis zag, dat je mevrouw von Croner zoo vreemd aankeek, zoo heel anders dan gewoonlijk ik weet niet hoe. En zij keek jou aan met een blik ik weet niet hoe ik dien beschrijven moet. Toen werd ik zoo bang, dat ik haast begon te huilen en vroeg je wat en je hoorde me niet. Ik kan je niet zeggen hoe vreeselijk ik me dat oogenblilf voelde, totdat je weer lief tegen me sprak. Is dat nu niet dwaas van me?" Hij drukte haar hoofdje tegen zijne borst, zoo dat zij niet zag hoe hij kleur de. Een vneeselijke angst bekroop hem, dat zijne jonge vrouw zou kunnen lijden ondier zijme tegenstrijdige gevoelens. Hij werd zich plotseling bewusf, dat hij met garen botweg elke gevraagde vergunning. De provinciale verordeningen zijn het middel geworden om alle inkomsten!, welke door den verkoop van electrische energie verkregen kunnen worden, aan de pro vincie te brengen. Geen derde moet kun nen leveren, anders blijven de provin ciale centrales onrendabel. Tot mijn leed wezen moet ik dan ook zeggen, dat ge deputeerde staten een inhalige concur rent zijn geweest.. Met alle middelen hebben zij- een natuurlijke ontwikkeling van de elecfarificeering belet op de be langen Van hunne eigene provinciale elec trische centrales, en zij hebben dit ge daan op een wijze, die het rechtsgevoel kwetst". Spr. geeft hiervan eenige voorbeelden en zegt dan: De Kroon heeft in deze zaken evenmin gedaan wat de taak der Hooge Regeering i-s, n.l. om geblind doekt recht te spreken, maar zij heeft de provincies tegen elk gevoel van recht in beschermd. Wat de provincie wil, wil ook het rijk. De provincies beheerschen het rijk en zij dicteeren hun wil aan de ministers. Da gemeenten hebben niets meer te zeg gen, hun verordeningen kunnen op zij worden gesteld, hunne wegen en gronden worden ook tegen bun zin ten behoeve der electriciteitsvoorziening ingenomen. Hunne beslissingen krachtens het provin ciaal wegenreglement worden door gede puteerde staten vernietigd. Zij mogen zon der vergunning van gedeputeerde staten geen electriciteits werken oprichten, zij zijn met handen en voeten gebonden en tellen rechtens in geen enkel opzicht eenige vrijheid van beweging meer". Mr. Blaupot ten Cate toont verder aan dat de gemeente evengoed meestal beter door de provincie de eleotrificeering ter hand kan nemen. „Welke voordeelen biedt een gemeentelijk beheer niet met het oog op een bekendheid met de plaatselijke toe standen? De afnemers zijn dan geen num mers in de registers, maar levende men- schen. De gemeentelijke leider kan met hen spreken, kan hen- opmerkzaam ma ken op methoden, waarop zij de electri citeit kunnen aanwenden. Hoeveel beter is*de gemeente niet ingespannen, wanneer het geldt nieuwe gebruikers te werven!' Vervolgens dringt spr. aan op veran dering van den bestaanden toestand door de wet. Tot zoover de zeer interessante rede van Mr. Blaupot ten Cate, die een goe den kijk geeft op de onmacht der ge meente om zelf het electriciteits-vraag- sluk op te lossen. Tevens verklaart zij de geheimzinnigheid die gedeputeerde sta ten aan den dag leggen, zoodra de elec triciteit in het geding komt. 0.ir houdt de rede ook een goedkeuring in van het geen voorzoover bekend door de gemeente Goes is gedaan. Deze heeft n.l. gebroken met blinde volgzaamheid, zelf een «plan doien samenstellen, waarmede zij gede puteerde staten tegemoet kan treden. Jammer is het dat de provinciale ge heimzinnigheid op de gemeente blijkt over geslagen te zijn. Temeer daar eerlijke voornemens niet door den mantel van het vuur had gespeeld, dat er in zijn hart iets oneerlijks was geweest. En energiek wierp hij alle gedachten aan Carry van zich af. 't Werd weer rustig in hem. Rita's geluk mocht en zou niet verstoord worden. Wat was Carry nog voor hem Garry, die hem bedrogen en zich voor geld aan een man verkocht had, over wiens graf hare oogen hem weer zoo smachtend hadden aangezien en hem ver ontrust hadden hem en zijne jonge vrouw. Weg met alle gedachten- aan Car ry, die hem als speelbal wilde gebruiken. Hier naast hem zat zijne eigen vrouw en Legde hem vol vertrouwen bloot, wat er in haar ziel omging. Haar behoorde zijn geheele leven, zijn geheele hart, en t was zijn plicht haar tegen alle verdriet te bi&chermen. Teeder en innig kuste hij hare oogen. „Mijn lief, lief vrouwtje, ik dank je voor je vertrouwen. Je moet me altijd zeggen, wat je drukt, zoodat ik dadelijk altijd alle zwarte gedachten verjagen kan. Je bent werkelijk een dwaas dom vrouw tje geweest. Wie weet, waar ik niet mijne gedachten was, toen ik mevrouw von Croner aankeek. En mu willen we er heelemaal niet meer aan- denken. Dezen treurigen dag bannen wij- uit onze her innering. Hij past niet bij ons jong ge luk. Wij zullen weer vroolijk en blij zijn, zoodat mijn lieveling weer lachen kan' Zij vlijde zich tegen zijne borst. „O, nu voel ik me weer heelemaal opgelucht. Hoe goed, dat ik maar dadelijk met mijne JAN2L REEPEN Slechts een merk kan't beste zyn geheim gedekt behoeven te worden:, en de gevolgde methode niet aan de plannen ten goede komt. De gemeente verzuimt thans reeds een mooie kans om de elec- triciteitskwestie bij het publiek populair temaken. Een weinig meer openbaarheid, en veel werk voor later was voorkomen. OVERZICHT. De toestand te Sjanghai. Hoewel dè toestand de laatste dagen rustiger is geworden, bereiden de bui tenlanders in Sjanghai zich op alle ge beurlijkheden voor. Alle beschikbare Brit- schie strijdkrachten zijn langs de grenzen der concessie opgesteld. Er zijn nu Engelsche troepen ten zui den en ten westen van de concessie, Japansche ten noorden en Italiaan sche ten noorden en ten oosten. De Ameri- kaansche mariniers zijn nog niet ont scheept. Deze voorzorgsmaatregelen z ou den een rechtstreeksch gevolg zijn van de nadering van de noordelijke troepen, die zich gereed maken om de zuidelijke te bevechten. Te Sjanghai verwacht men, dat de noordelijke troepen Sjanghai eer der zullen bereiken dan de Kantonneezen en dat er zeker 40.000 man bij het ge vecht om Sjanghai tegenover de Kanton neezen: zullen komen te staan. Zij moeten de 'best-uitgeruste troepen van China zijn en aan velddienst gewoon. Doordat de zuidelijke troepen Soen's leger niet verder achtervolgd hebben, is hij, meldt de „Times"-dienst uit Sjang hai, in staat geweest, een deel daarvan te reorganiseeren. Loopgraven zijn aan gelegd en machinegeweren zijn in stelling gebracht. De geheele streek is bezaaid met moerassen, die ten gevolge van de regens der Laatste weken vol water staan en den opmarsch der zuidelijken zullen bemoeilijken, daar Soen alle booten ver nield of medegevoerd heeft. Bij de voornaamste bruggen tusschen Kasjing en Soeingkiang zijn mijnen ge- Legd, zoodat de noordelijken deze brug gen elk oogenblik kunnen opblazen. Voorloopig wijst niets er echter op, dat de Zuidelijken hun opmarsch uit Kas jing nog verder zullen voortzetten. Engeland en Rusland. In een bespreking van de Engelsche nota aan Rusland zegt de „Iswestia", dat de nota in- de eerste plaats haar doel voorbij schiet, omdat zij geen enkele goed gedocumenteerde beschuldiging bevat, die of de bedreiging met afbreking der diplo angstige, dwaze gedachten bij je kwam". „Ja, dat was heel, heel goed, lieve ling." Innig tegen elkaar aangeleund reden zij naar huis. De eerste, lichte schaduw op Rita's geluk was verdwenen. Weken verliepen er. nu voor Gunter en Rita in vreedzaam geluk. Zij gingen weinig uit. Heit. verkeer met hun buren beperkte zich tot enkele bezoekenover en weer. Carry von Croner was dade lijk na de begrafenis van haar man met hare ouders mee naar de residentie ge gaan. Overdag werd Gunter geheel doorzijn werk in beslag genomen en Rita trachtte zich meer en meer in hare huishoudelijke plichten in te werken. Aan de maaltijden was het jonge paar te zamen en het thee- uurtje wierd altijd wat gerekt. Eiken dag bij goed weer reden *»zij samen uit. 's Avonds las Gunter zijne vrouw voor. Met zorg koos hij zulke boeken, die zij gemakkelijk kon bevatten en die haar toch een dieperen blik op het levien gaven. Onmerkbaar verloor Rita door dit in nig samenleven het al te kinderlijke van haar karakter en zij verraste Gunter dik wijls door diepe gedachten en beschou wingen, die uit haar hart naar hare lip pen welden. Gunter was zelf een man, die naar verdieping zocht. Als militair had hij matieke betrekkingen,, of zelfs maar de aanbieding der nota wettigt. De eenig juiste „beschuldiging" is, dat staatslieden der Sowjet-Unie tot het doen uitbreken der wereldrevolutie hebben aan gespoord, maar dit is geen beschuldiging van welke de Russische regeerimg zich iets behoeft aan te trekken. Wanneer die staatslieden in hun rede voeringen ter bereiking van dit doel En geland als de grootste hinderpaal aange haald en zoo men wil gehekeld hebben, dan vergeet de Engelsche regeering, dat de regeerimg der Unie van Sow jet-repu blieken zich tegenover niemand verplicht heeft om wie dan ook barer onderdanen, onverschillig of het een particulier of een minister betreft, te beletten op Russisch grondgebied de wereldrevolutie te ver heerlijken. In de overhandiging der nota ziet de „Iswestia" ten slotte een overwinning der diehards, die het in elk geval en tot iederen prijs tot een breuk met Rus land willen laten komen. Financieel Weekoverzicht. Bij een b^oordeeling van de effecten beurs worden aangelegenheden van po- litieken aard tegenwoordig geheel buiten beschouwing gelaten. De berichten om trent den chaotischen toestand in China worden zuiver voor kennisgeving aange nomen, en zoolang het evenwicht in de Europeescbe verhoudingen niet verstoord dreigt te worden,, trekt men zich van gebeurtenissen op politiek gebied hoege naamd niets aan. Het zakenverkeer op de fomdsenmarkt is dooreen genomen nog altijd niet om vangrijk te noemen, maar het publiek betoont zich toch niet meer zoo gereser veerd ais maanden achtereen het geval is geweest. Daarbij komt, dat den laat- sbem tijd op de Amsterdamsche effecten beurs nogal eens tramsactie's voor Duit- sche rekening worden geëffecteerd, en dit komt aan de bedrijvigheid natuurlijk ten goede. Het waren deze week de rubberwaar den, die het grootste gedeelte van de publieke belangstelling wisten te trek ken. Den laatsten tijd waren deze fond sen wat meer ojd den achtergrond ge raakt, en geheel onverwacht wisten zij zich dan ook van de eerste plaats miees ter te maken. Waar de rulbberaandeeleai zich voornamelijk op de Londemsche rub- bermoteeringen hadden ingesteld, daar wek te het eenige verrassing, dat zich plot seling een rijzing voltrok, zonder dat de rubberprijzen daartoe een aanleiding ga ven. In hoofdzaak moest de reden voor de koersverheffing dan ook worden ge zocht in eenige gunstige beschouwingen aangaande de rubbermarkt, vooral wat de statistische positie van het artikel rub ber in een niet ver verwijderde toekomst betreft. Toen evenwel de rubberprijzem een opwaartscbe richting gingen volgen, werd dit niet onmiddellijk beantwoord weinig gelegenheid gehad met geestelijk hoogstaande menschen om te gaan. On der de kameraden heerschte een lichte toon, men stelde: daar alleen belang in mooie vrouwen, paarden-, het beroep en hoogstens nog wat voor de lichtere mu zen. Hij verlangde echter naar meer en beter. t En hij hoopte Rita te kunnen vormen tot eene levensgezellin, die door alle hoog ten en diepten van het leven met hem zou gaan. Rita ging zoo geheel op in de liefde tot haar echtgenoot, dat zij, als bij instinct, den rechten weg vond, hem te behagen. Zoo verging het grootste deel van den herfst. Gunter ging met Rita eenige da gen maar de stad om van muziek en tooneei te gemieben en enkele goede ken nissen te bezoeken. Natuurlijk waren zij ook veel bij mevrouw von Tronsfeld, vooral Rita, die gezellig bij de oude dame zat te babbelen, als Gunter eens gene af spraak met zijne oude regimentskame raden had. Mevrouw von TromsfeLd werd opnieuw overtuigd van het wolkenlooze geluk der jongelui. Over Carry spraken zij- ook. Tante Maria vertelde, dat de jonge weduwe zeer teruggetrokken leefde bij hare ouders en wel den geheelen winter in de stad zou blijven. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 1