II behoort mijabart N°. 25. Vrijdag 25 Februari 1927 itAe Jaargang. Bij dit nummer be hoort een bijvoegsel. Vreugde bereiden. SAMOS PRIMA 11,10 FEUILLETON moriaan-bay ook Uw merk zal zijn. Binijenlaijd ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. (OH Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van I5 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Lives of great men all remind us, We ciain make our lives sublime; And departing, leave behind us, Footprints in the sands of time. Longf el 1 o w Deze woorden van Longfellow, die veirtaald luiden: „De levens van groote mannen herinneren ons er alle aan, dat we van ons leven iets verhevens kunnen maken: en heengaande, voetstappen ach ter ons laten in het zand van den tijd", houden een fijn-gevoelde gedachte in, die ons helpen kan bij ons streven, om vreugde te 'bereiden. Want, nietwaar, velen, zoo niet allen, vinden het innerlijk zoo n groo t genoegen om van hun leven iets goeds te moois te maken, al kunnen zij soms niet zien, hoe dat aan te vatten. En 'hoe kunnen we nu beter iets verhevens van ons leven maken, dan door heit voortdurende stre ven, vreugde te bereiden, aan de menschen om ons heen, aan den moeden kameraad op den levensweg, dien we als „voorbij gaande schepen in donkere nacht" pas- seerem, aan ieder, die onzen weg kruist, of een eind met ons dienzelfden weg gaat? Vinden we het niet allen heel aangenaam, vrienden, veel vrienden te hebben? Wel nu, zouden we niet door dit sublieme streven om vreugde te geven hetgeen al 1 kan geschieden door een bemoedigende glimlach, een hartelijk, monter woord een kring van vrienden om ons heen bou wen, en zouden we dan, heengaande, geen „voetstappen achterlaten in het zand vain den tijd"? De een meer, de ander minder, maar allen toch in zekere mate, verlangen we ernaar vrienden te hebben. Het is zoo goed zich te koesteren in het warme licht eener oprechte genegenheid. Maar het is opmerkelijk, dat sommigen, die er zoo fel op uit zijn, vrienden te zoeken, ze dikwijls niet vinden. Want wanneer men er op uittrekt, de gedachten uitsluitend geconcentreerd op eigen weibelhagen, op het genoegen, dat onze vrienden ons zul len verschaffen, als we ze zullen hebben gevonden, dan is de kans niet groot, dat we echte, goede vrienden zullen vinden. Wanneer onze geestelijke houding er bij voorbaat eene is van „krijgen", zooveel mogelijk „krijgen", inplaats van „geven", moeten we ons dam verwonderen, dat anderen, onze gedachten aanvoelend, wei nig lust gevoelen, met ons een eindweegL langs het pad der menschelijke ervaring te gaan? Maar wanneer in ons denken een vriendelijke, hartelijke tendenz de overhand heeft, zich naar buiten mani- festeerend m vriendelijke hulpvaardig heid, opgewektheid en waardeering voor anderen', en vooral eenvoud, in den waren zin: des woords, dat wil zeggelft ongekunS' teldheid, eerlijkheid, oprechtheid en be scheidenheid, dan gaan we er niet meer op uit, vrienden te winnen of kijken we niet angstvallig toe, of we onze vrien den wel behouden. Want dan zullen we telkens en telkens weer tot de ontdek king komen, welk een rijkdom van vrien den we hebben, dan zullen we ons tel kens weer verheugen over de groote vrien delijkheid die we ervaren. Immersde eene soort brengt de andere voort. We oogsten, wat we zaaiden, namelijk: vrien delijkheid. En dan bemerken we, dat we niet behoeven te „zoeken" naar vrienden, maar dat we ze eenvoudig „vinden". Een essayist drukte dit onlangs heel duide lijk uit, toen hij zeide: „Vrienden wor den gewonnen, noch gemaakt; en we kun nen ook niet hopen ze te verdienen, ze worden eenvoudig gevonden. Ze komen tot hem, zooals de zang van den' hout lijster door de bladeren komt klateren, en ze liggen op zijn pad, even natuurlijk als een gouden balk morgenzonneschijn zoodat hij weinig anders te doen heeft, dan nederig dankbaar te zijn." We moeten dus niet bang zijn te ge ven, vreugde te geven, ons vertrouwen, onze 'hartelijkheid, al die kostelijke schat ten te geven. Want we behoeven niet bang te zijn, dat we door dit geven ar mer zullen worden, met andere woor den, dat onze vriendelijkheid te vergeef} zal zijn, geen vrucht zal dragen, of een slechte ontvangst zal hebben. We behoe ven niet te vreezen, dat onze handen Leeger zullen worden, door al dit geven, Integendeel, het is wonderlijk, maar hoe meer we geven, hoe voller zullen onze handen worden. Omdat we, vreugde berei dend, dus „gevend", putten uit de onuit puttelijke bron van het goede. En hoe zouden dan ooit onze handen leeg 'kun tien worden? Ij in iuxe rietrerpatking Fa. 1. A. L. G. WITTE Wijnhandel, Goes. 55 door Hadwig Courtha—Nlahler. Hij was vol hulpvaardigheid naar Cro- niersheim gesneld en het ontstemde hem, dat Carry zijne hulp afwees. Kolonel von Platen kwam met zijne vrouw nog dienzelfden avond en maakte alles voor Carry in orde. Zoo zag Gunber haar pas terug op den begrafenisdag van haarman. Eene menigte vrienden en bekenden bad zich verzameld om Carry's echtge noot de laatste eer te bewijzen. Als ver tegenwoordiger van het hof was prins Herbert verschenen, die, evenals alle an dere, zijn blik niet kon afhouden 'van de betooverende verschijning der jonge weduwe. Carry begroette Guiïter op dezelfde manier als de andere beeren. Zij deed dit heden zonder eenig opzet. Maar Gun- ter was 't weer te moede, als ontbrak hem iets. Wat Carry met al haar opdringerig heid niet bereikt had, dat bereikte zij nu do or h aai' vers tandige tem ghoud en hei d Gunter s ijdelbeid werd daardoor geprik keld. Een zekere nieuwsgierigheid was er in hem, of Carry nu werkelijk kalmei' was geworden of dat zij zich beter had MEDISCHE RUBRIEK. Drinkwater en kropgezwellen In de laatste jaren wint de meening veld, dat de oorzaak of tenminste een der oorzaken van het ontstaan van krop bij den mensch, gezocht moet worden in een onvoldoend gehalte aan jodium of zijn verbindingen in onze levens- en genotmid delen. De toediening van kleine hoeveel heden daarvan bleek veel zoowel een voorbehoedende als een genezende wer king uit te oefenen. Vooral in Zwitserland, waar het kropvraagsfcuk veel ernstiger is dan bij ons, heeft men daaromtrent er varing opgedaan. De vraag die zich nu qpdringt is deze: hoeveel jodium komt leeren bebeerschem. 't Viel hem heden op, dat prins Her- bert niet van Carry,s zijde week en tel kens ging zijn blik onderzoekend naar Carry. Gedurende de begrafenis stond Rita naast haar man, tegenover prins Herbert en Carry. Gunter lette in 't geheel niet op zijne vrouw. Toen de plechtigheid ten einde was, vroeg Rita haar man iets. Hij hoorde haar niet en gaf haar geen antwoord. Toen keek zij naar hem op en zag, dat hij met zon derlingen blik Carry aanstaarde. Rita volgde zijn blik en, ontdekte, dat Carry dien blók van baar man met een heeten, vurigen blók beantwoordde. Er kwam plotseling een bang, onze ker gevoel in het hart dei' jonge vrouw. Zij legde impulsief haar hand op den arm van haar man. „Gun tér Gunter!"' Bijna angstig riep zij zijn naam. Hij schrikte op en keek in kaar bleek ge zichtje. Dadelijk boog hij zich liefdevol en bezorgd over haar heen en ging wat met kaar op zij staan. „Wat is er, Rita?" „Ik vroeg je wat, Guanter, en je hoor de me niet". Hij drukte haar arm teeder tegen zich aan en ergerde zich over zichzelf, dat hij zich' in het staren naar Carry ver diept had. Hij was opgeschrikt, toen hij Rita s angstig gezichtje zag. Voor niets ter wereld moch t ba<rr gemoedsrust ver stoord worden. Hij voelde in dit oogen- blik met pijnlijke duidiolijlsheid, dat Rita's ei' voor in onze voedings- en genotmid delen, en allereerst in het drinkwater? De oud-directeur der Am sterdam sche waterleiding, Ir. Penninck, heeft indertijd de overtuiging uitgesproken, dat zoowel de wijze van waterwinning als de filtratie bij onze centrale drinkwatervoorzieningen een belangrijke vermindering en daardoor een tekort van het jodium tot gevolg beeft. Deze opvatting is op goede gron den door Ribbius en Heymanin bestreden. Er zijn echter ook nog andere mogelijk heden. Vroeger werd de bodem veelal met cfiilisalpeter bemest, tegenwoordig ge bruikt men de kalkstikstof, die veel min der jood bevat. Daardoor komt er minder jood in den bodem en evenzoo in onze voe dingsmiddelen die daarop worden geteeld. Dr. P. A. Meerburg, directeur van het Centraal Laboratorium voor de Volks gezondheid te Utrecht, heeft nu een onderzoek ingesteld, allereerst naar het jodium-gehalte van het water, dat door die centrale drinkwatervoorzieningen hier te lande wordt geleverd. Uit de verkre gen resultaten kunnen de volgende con clusies worden getrokken: 1. Het joodgehalte van het drinkwa ter hier tè lande is in het algemeen be duidend, in sommige gevallen zelfs aan zienlijk hooger dan dat van het drink water in: Zwitserland. 2. Bij de zuivering van het ruwe wa ter gaat in den regel een deel van het jood verloren. 3. Het water der heidew aterleidin- gen heeft het kleinste joodgehalte, daar op volgen de oppervlaktewateren, terwijl tein slotte de duin- en grondwateren som tijds aanzienlijke hoeveelheden jodium be vatten. Dit onderzoek naar het jodiumgehalite zal ook tot andere levensmiddelen wor den uitgebreid. A.,, BÏGGELAAR«CsROOSENDAAL. geluk hem boven het zijne ging. „Aan een graf komen er allerlei ge dachten bij iemand op. Maar wat zie je bleek, lieveling", zei haj bezorgd. En hij vroeg zich onrustig af, of zij den vurigen blik van Carry had gezien, waar mee zij hem plotseling had aangekeken, toen hunne oogen elkaar ontmoetten. Dat hij Carry ook niet met onverschilligen blik had aangezien, wist hij in 't geheel niet. Rita verweet zichzelf al den dwazen angst, die haar plotseling had overval len. Zij glimlachte flauwtjes en haalde diep adem. 't Werd me hier angstig te moede", zei zij zacht. In het slot werd allen eene verfris- sching aangeboden. Carry was omringd van eene menigte menschen, die haar alle nog eenige deelnemende woorden wil den zeggen, eer zij vertrokken. Rita sprak in eene zijkamer met Car ry's moeder en Gunter wachtte in eene vensterais, tot ook hij de jonge weduwe eenige woorden tot afscheid kon zeggen. Kolonel von Platen was door prins Herbert in beslag genomen. Carry stond nn geheel alleen, toen de overigen zich verwijderd hadden. Toen trad Gunter op haar toe. „Sta ook mij nogmaals toe u mijne deelneming te betuigen, mevrouw", sprak hij hoffelijk. Zij wendde langzaam haar gezicht naar hem toe. Geen trek veranderde daarin. Slechts haar oogen openden zich verder en keken diep in de zijne. Een eigenaardig auto - ongeval. De auto van den heer G. uit Wassenaar gleed bij den Overschiesdhen weg van den dijk, en bleef zooals onze foto toont, op eigenaardige wijze hangen. De inzittenden kwamen met den schrik vrij. De moord in Den Haag. Woensdag zijn de beide personen,, die te Brussel in verband met den moord op het Bezuidenhout in Den Haag zijn aan gehouden., door den rechter-commassaris aan een langdurig verhoor onderworpen, ook naar aanleiding van het alibi, waaruit blijken zou, dat zij Maandag 17 Januari van 10 uur v.m. tot 2 uur n.m. niet in de stad geweest waren'en dus onmogelijk betrokken konden zijn bij de misdaad, welke hoogstwaarschijnlijk tusschen 11 uur en half twaalf gepleegd moet zijn. Daar echter uit het verhoor nog niet is kunnen blijken, waar zij zich omstreeks dien tijd van den moord hebben opgehou den, kan men, aan het opgegeven alibi geen groote waarde hechten. Hierbij komt, dat verschillende getui gen verklaren, dat zij een van beiden de ochtenduren van den bewusten Maan dag in de onmiddellijke omgeving van dien winkel aan het Bezuidenhout hebben gezien. Toen men beiden vroeg, waar zij den. Maandagmorgen geweest waren, ga ven zij verklaringen, welke in verschil lende opzichten van elkaar afwijken. Deze onderlinge tegenspraak is eveneens nog niet opgehelderd. Naar voorts werd medegedeeld, zou de 20-jarige verdachte aan zijn ouder; geschreven hebben,' dat hij met den ande ren samen getracht had een schilderij verkoopen in opdracht van een dame, die Toen zij tegen twee uur daar kwamen, was de juffrouw reeds vertrokken, zon der haar verteringen te betalen. Volgens de verklaringen van de ver dachten zouden zij den geheelien ochtend gepoogd hebben het schilderij te verkoo pen en inderdaad is gebleken, dat zij in verband hiermee bij verschillende adres- „Waartoe die leugen, mijnheer Val- bierg? U weet immers u moet het weten dat ik als een bevrijding ge voel, wat de menschen een verlies noe men. Mijn man had van het leven niets meer te wachten dan pijn en ellende, we moeten hem de rust gunnen maar mij ook. Hoe het ook geloopen was ik had mij op den een of anderen dag van hem moeten vrijmaken het ging zoo niet langer. Wat ik in ons huwelijk heb leden, is niet te beschrijven. Dat is m verwijt aan den afgestorvene. Hij heeft mij eerlijk gegeven,, wat hij mij te geven had en heeft niet meer beloofd, dan hij kon nakomen. Ik alleen droeg de schuld, dat ik zoo bitter teleurgesteld werd. Men zondigt niet ongestraft tegen het sacrament van het huwelijk ge loof me. En dat heb ik gedaan." Zij had dat alles heel rustig op een en denzelfden toon gezegd. Des te meer uitwerking had het op Gunter. Hij had diep medelijden met haar en hij zou graag een vriendelijk woord tegen haar gezegd hebben. Hij wist echter niet of hij dit ongestraft kon doen, niettegen staande haar houding zoo kalm en be heer sebt was. Maar iets moest hij toch zeggen. „Het leven zal ook u weer goede da gen brengen, mevrouw, u bent nog zoo jong.' Een vreemd lachje gleed over haar ge- Laat. „Jong? Ik heb het gevoel of ik in het halfjaar van mijn huwelijk stokoud ben geworden." sen geweest zijn. Waar zij echter tus schen half elf en half twaalf geweest zijn is niet gebleken. Een ander bezwarend punt is voor den anderen verdachte, dat hij, naar doorhem afgelegde verklaringen, geheel onbekend in een lunchroom op hen zou wachten, was met den winkel van den heer Wille en er nooit geweest was. Hiertegenover staat echter, de verklaring van verschuilen de personen, die hem wel degelijk eetniige dagen voor den moord bij den winkel ge zien hebben. Toen men hem een portret van dezen verdachte toonde, herkenden zij hem direct. Door de lucht naar Indië. In de laatste weken heeft luitenant Koppen, in nauwe samenwerking met het comité vliegtocht Nederland-Indië, door gewerkt aan de voorbereiding van zijn voorgenomen plan, binnen een maand een retourvlucht naar NederIandsch-Indië uiit te voeren. In verband met de meteorologi sche omstandigheden op dit 15.000 K.M.- lange traject is zulk een vlucht het best uitvoerbaar in het voorjaar, omstreeks April, en in het najaar, omstreeks Octo ber. Op den duur, wanneer het geregelde luchtverkeer op deze route in exploitatie zal zijn, zal men minder met de weers omstandigheden rekening hebben te hou den, daar dan alle tusschenliggende stati ons van voldoende technische en meteoro logische hulpmiddelen voorzien zullen zijn. Bij de voorbereidingen van luitenant Koppen, met name ten opzichte van dein bouw en de verzekering van het vliegtuig, werden vele moeilijkheden ondervonden en het bleek niet mogelijk, reeds in April van een deugdelijke organisatie van den tocht verzekerd te zijn. Mitsdien is besto ten, de vlucht in het aanstaande najaar te doen. Intusscben wordt het voorbereidende „Wie weet hoe gauw u zich weer jong zult voelen. Ergens op de wereld zal een waar geluk u wachten. Het is nu geen ge schikt oogenblik, daarover te spreken, maar ik wensch u een gelukkige toe komst." Eén oogenblik keek zij hem aan met een blik, die diep in zijn hart drong, Toen sloeg zij haastig hare oogen neer. „Konden we maar één oogenblik in de toekomst zien," zei zij zacht. Op hetzelfde moment trad Rita de kamer binnen en liep op Gunter toe. „Zullen wij nu ook naar huis gaan, Gunter?" vroeg zij. En toen zij hem aankeek, zag zij, dat zijn gelaat roodgekleurd was. Vragend keek zij Carry aan. Maar uit Carry s oogen trof haar een vijanduge blik, die haar als een mes wondde. Zij voelde plot seling met pijnlijke duidelijkheid, dat tante Maria gelijk had haar voor Carry te waar schuwen, maar waarom Carry haar vijan dig gezind was, wist zij niet. Eer zij nog tot klaarheid kon komen over hare eigen gevoelens, had Carry al haar armen om haar heien geslagen en zei zacht en vriendelijk tegen haar: „Zooeven heb ik je man gezegd, dat ik voorloopig eenige weken met mijn ouders mee naar huis ga, tot ik wot beko men ben van alle emoties van den laat- sten tijd. Als ik terugkom, mag ik dan af en toe wat gezelligheid komen halen op Valberg?" i (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 1