U behoort mijn hart
N°. 12
Woensdag 26 Januari 1927
1116 Jaargang»
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
Onze Provinciale
Staten.
De basis van ons
gezag in Indië.
LlINTVËLT's BAZAR
FEUILLETON
Influenza en Griep
Sanapirin-tabletten
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave Numlooze Vennootschap Goesche Cosrant
COURANT
ADVERTENTIEN
van 15 regels f 1,20, elke regel,
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
Kleetrwens A Ross' Drukkers- es Uitgeversbedrijf cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
ei 1.
J9ii
Li''
Wif
Jèi'
ehr
Over eenige maarnd-en zal weder de
stemming voor de leden van de Provin
ciale Staten plaats hebben. In -den regel
is de belangstelling voor de Statenverkie-
gen niet heel groot. Echter zijn deze ver
kiezingen toch van veel beteekenis, om
dat de kiezer door zijn stem indirect in
vloed kan oefenen op de samenstelling der
Eerste Kamer, welker leden, gelijk bekend
door de Staten der Provinciën worden ge
kozen.
Art. 134 van de Grondwet luidt: „Aan
de Staten wordt de regeling en het be
stuur van de huishouding der provincie
Zeker is tot die taak te rekenen de
zorg voor goede verkeerswegen» naast en
ter aanvulling van de rijkswegen, en reeds
uit dit oogpunt is de samenstelling van
de Provinciale Staten ten volle de aan
dacht der kiezers waardig.
Immers bij den enormen omvang, dien
het licht en zwaar vervoer meer en meer
aanneemt, in de eerste plaats tengevolge
van de geweldige toeneming van het auto
verkeer, treedt de noodzakelijkheid van
het aanleggen en onderhouden van bruik
bare landwegen sterk op den voorgrond.
Niet door beperkende en remmende
bepalingen, doch door het tot stand bren
gen van gemakkelijke practische verkeers
wegen, wordt de vrije ontplooiing van han
del en industrie bevorderd, worden land
en tuinbouw gediend. Het wegenvraagstuk
vraagt een oplossing in den zin van vrije
ontwikkeling van den ondernemingsgeest.
Uit een economisch oogpunt bezien is
de samenstelling van de Provinciale Sta
ten dan ook van het grootste belang.
Ongetwijfeld steunt het Nederlandsche
gezag in Indië niet op de kracht van onze
wapenen naar buiten. Nederland's gezag
steunt op het vele goede werk, dat zijn zo
nen in Indië verricht hebben en nog ver
richten, en op de goede leiding welke aan
de groote Inlandsche bevolking is gegeven.
In staatkundig opzicht is veel goed werk
gedaan door het onder ons rechtstreeksch
bestuur brengen van tal van streken, waar
door aldaar orde en rust zijn gekomen in
plaats van vroegere onveiligheid, onder-
Hoek Koningstraat. - Magdalenastraat.
Speciaal adres
Glas, Porcelein en
m:
Aardewerk.
42
door
Hod wig Courths—Mahlorw
Zoo dacht zij, terwijl zij in wilde smart
de tanden op elkaar klemde. Langzaam
liet zij hare handen van haar gelaat glij
den. En zooals zoo vaak te voren, trachtte
zij ook nu weer, zich te beheerschen en
eene kalme houding aan te nemen. Zij
stond op en liep naar de tafel, waarop
de rozen lagen. Strak bleef zij er naar
turen.
Dadelijk daarop ging de deur open.
Gunter trad binnen, maar hij liet de deur
open staan en toen hij zag, dat zij zich
hersteld had, wenkte hij den bediende, die
hem was gevolgd.
Zij keerde hem haar bleek gelaat toe
en boog conventioneel haar hoofd. Hij
nam den knecht haar mantel af en hielp
haar dien om doen, nadat zij haar hoed
had opgezet. Met eene buiging bood hij
haar zijn arm.
„Laat u de bloemen in het water zetten,
mijnheer Valberg, en gun hun een plaatsje
op Valberg, totdat zij verwelkt zijn, zei
zij koel-hoffelijk, ter wille van den be
diende.
„Dat «al gebeuren, mevrouw," ant
woordde hij op dezelfde wijze.
linge oorlogjes en onduldbare toestanden.
Maar vooral in maatschappelijk en eco
nomisch opzicht hebben de Nederlanders
door hun schitterend werk in Indië een
grooten dienst aan de wereld bewezen.
Want de wereld heeft behoefte aan de
thee, de suiker, de rubber, de koffie, de
petroleum, de kina en de andere produc-
ducten, die door Nederland's werkkracht
uit den Indisehen bodem zijn en nog steeds
worden gebaald.
De basis van het Nederlandsch gezag
in Indië bestaat dus uit onze praestaties.
Het is derhalve onze eerste plicht, door
krachtige handhaving van ons gezag in
Indië zelf ons waardig te toonen om dit
goede werk te blijven voortzetten.
Nederland moet er dus op bedacht zijn
om de overwegende positie, die het in
Indië tot dusver had en nóg heeft, te be
houden door een doelbewuste handhaving
van zijn gezag.
RECHTSZAKEN.
De malversaties
te St. Philipsland.
Voor de rechtbank te Breda stonden
Maandag opnieuw terecht de gemeente
secretaris en ontvanger van St. Philips
land C. v. B. en de ex-burgemeester
L. N., beiden beschuldigd van verschil
lende malversatiën.
Ter terechtzitting van 6 Januari j.l.
was tegen den secretaris een aantal ge
tuigen gehoord, toen de rechtbank zich
onbevoegd moest verklaren, omdat door
een vergissing de verdachten werden
dagvaard voorden politierechter.
Maandagmorgen werd ten gerieve van
een der getuigen eerst behandeld de zaak
tegein den ex-burgemeester. Deze, thans
wonende te 's Gravehhage, was beschul
digd, dat hij den kademieester J. L.
valschelijk heeft doen opmaken een re
gister van ontvangen leg- en kadegelden,
door daarin bedragen van pl.m. f200 en
f400 niet op te nemen, met het oogmerk
deze geschriften als echt te gebruiken,
uit welks gebruik eenig nadeel kon ont
staan.
Allereerst werd als getuige geboord
de wethouder van St. Philipsland A. v,
N., die met den burgemeester eens een
reisje tnaar Rotterdam, Overscbie en
Hardinxveld had gemaakt ter beharti
ging van allerlei gemeentelijke belangen.
Het reisje ging eerste klas, de burge
meester betaalde en zou de declaratie
wel indienen.
Op de gemeenterekening bleek, dat
deze declaratie zoo hoog was, dat men
zelfs in St. Philipsland er geen genoegen
mee kon nemen. Er was o.a. uitgegeven
f42,voor een eenvoudig middagmaal
voor twee personen, f 1,80 voor een kop
koffie en f3,50 voor sigaren.
In het begin va^i 1926 waren deze be
dragen eerst ter kennis gekomen van den
wethouder, die verklaarde, nimmer zoo
duur te zijn uit geweest. Na nog verschil
lende andere verklaringen, verliet de ver
dachte de beklaagdenbank, en werd zijn
ingenomen door den secretaris
De knecht nam op een wenk van hem
de bloemen mee en Gunter begeleidde
Carry naar buiten.
Hoffelijk hielp hij haar instappen. Nog
eenmaal keken zij elkaar in hel bieeke
gelaat. Haastig boog zij zich naar hem
toe.
„Een gelukwensch kun je van mii niet
verwachten ik wil niet, dat je geluk
kig wordt met een andere", fluisterde
zij met trillende lippen en met een blik,
waaruit al haar jammer sprak. Toen reed
auto weg.
Gunter keek haar na.
„Ik heb medelijden met haar, trots
alles wat zij me heeft aangedaan. Maar
ik heb haar niet meer lief, haar harts
tochtelijkheid stoot me af. Mijne zinnen
kwamen een oogenblik in opstand maar
mijn hart is koud voor haar. Ik zal haar
ontwijken, waar ik kan".
Toen hij in zijne kamer stond kuste
hij het smalle gouden ringetje.
„Kleine Rita mijn lieveling, 't was
goed, dat je mij dezen talisman gaf. Zoo
zwak zijn wij mannen,, als wij niet door
eene reine liefde beschermd worden".
Rita zat met tante Mana verdiept in
allerlei mode-journalen. Zij waren bei
den druk bezig, want Rita's uitzet moest
met spoed worden klaargemaakt.
„Kijk eens, Rita, deze mooie tea-
go wn, dat is juist iets voor jou. Kant
staat altijd gekleed. Een vrouw kan niet
genoeg kant dragen. Dus dit zuilen we
ontvanger.
Deze, C. v. B., stond terecht wegens
het vervaischen van nota's eener verga
dering van B. en W., het vernietigen van
bladzijden uit een register van kaai- en
leggelden en het verbranden van enkele
dezer registers over de jaren 1921-1923.
Ook hier trad wethouder A. v. N.
als eerste getuige op en vertelde het
zelfde, wat hij ter rechtszitting van 6
Januari had gezegd.
De verdediger stelde den getuige eeni
ge vragen, waaruit o.a. bleek, dat de wet
houder mede deze zaak aan het rollen
had gebracht. De fraude was gebleken*
nadat de commissie tot nazien der reke
ningen een bezoek had gebracht aan de
griffie van de provinciale staten.
De kadiemees ter J. L., nu als ge
tuige gehoord, vertelde, dat hij de bedra
gen niet op de juiste manier had verant
woord, omdat men Kern gezegd had, dat
dit voor de administratie noodig was.
Hij zelf had er geen enkel voordeel van
gehad. Op een keer vertelden burgemees
ter en secretaris hem, dat alle gegevens
verbrand waren, en als nu de oud-kade-
meester maar spoedig dood ging, dan zou
er geen haan naar kraaien.
Ook uit de verklaringen der andere
getuigen, die vrijwel overeen kwamen met
hetgeen zij teir zitting van 6 Januari j.l.
verteld hadden,, bleek, dat er te St. Phi
lipsland eigenaardige toestanden bestaan.
Het woord was daarna aan, den officier
van justitie, die in beide zaken, tegelijk
requisitoir nam. Tegenover verdachte N.
werd gesteld valschheid in geschrifte en
wel ten aanzien van de registers der kade-
en leggelden. Ook verdachte v. B. acht
te de officier schuldig aan valschheid an
geschrifte. Uitvoerig ging hij de toedracht
van de zaak na. Als vaststaand nam haj
aan, dat noch de secretaris v. B., noch
de kademeesters, noch de havenmeester
ook maar eenig persoonlijk voordeel heb
ben genoten van de malversaties. Spr.
eischte ten slotte tegen den ex-burgemees
ter wegens valschlheid in geschrifte een
geldboete van f3000,subs. 6 maan
den gevangenisstraf, en tegen den secre
taris wegens valschheid in geschrifte en
opzettelijke vernietiging van aan zijn zorg
toevertrouwde geschriften een geldboete
vsfcn f500,subs. 2 maanden.
Uitspraak over 14 dagen.
BINNENLAND.
Het Belgische verdrag.
Het Voorloopig Verslag der Eerste
Kamer over het ontwierp tot goedkeuring
van het Belgische verdrag, wijdt ruime
aandacht aan de vraag, of het aanhangige
tractaat logisch uitvloeisel is van de re
geling van 1839.
„Verschillende leden" stelden zich op
een standpunt, dat van dat des ministers
afwijkt en ontkenen daaraan een argument
voor Belgische concessies tegenover de
Nederlandsche.
Des ministers betoog ter zake achtte
men in het algemeen gekunsteld.
kiezen. En hier wat vind je van dit
toiktje voor kleinere feestelijkheden? En
dan moeten we nog toiletten uitzoeken
voor groote partijen. En je moet ook
een goede keus hebben van dinertoiletten.
Die moesten we bij Sch wedt en Co. be
stellen. We zullen er dadelijk vanmiddag
heenrijden en ons van allerlei laten zkn".
Mevrouw von Tronsfeld was een en
al ijver en vroolijke opwinding.
Rita lachte. „O, tante, u bent met
zoon vuur voor mij bezig, als gold 't
uzelf."
Tante Maria kuste haar lachend op
hare wangen.
„Misschien ging 't mij dan juist, zoo
als 't jou nu gaat, kleintje. Je vind dit
alles, geloof ik, niet erg gewichtig
en toch is 't dat wel. Het lot eener
vrouw hangt dikwijls van een enkel toi
ktje af. Haar geluk of haar ongeluk
kan afhangen van eene ai dan niet goed
zittende japon".
„Dat kan heel goed zoo zijn, tantetje
lief, en ik ben u daarom zoo dankbaar,
dait u mij helpt. Wie weet of Gunter
wel van mij was gaan houden, als u mij
niet voor Valberg zulke mooie japonnen
had uitgezocht en u mijne kamenier niet
op het hart had gedrukt, mij zoo mooi
mogelijk te maken. Maar ik geloof
toch niet, dat Gunter veel oog heeft voor
mooie kleeren. Mevrouw von Croner is
zoo mooi en u moest eens zien welke
prachtige toiletten zij heeft en hoe goed
zij die weet te dragen, maar Gunter ziet
dat eenvoudig niet. Onlangs zat hij naast
Vele leden bleken van oordeel, dat de
Lof aan minister Van Karnebeek voor
zijtn houding in 1919 toegezwaaid, over
dreven was. Hetgeen daar werd bereikt,
was niet meer dan volkomen redelijk vol
gens deze leden.
Al had in 1919 onder pressie moeten
worden onderhandeld, dan was dat
na de Belgische weigering van 1920
een reden te meer om zich in 1925 geheel
vrij te gevoelen.
Vek leden vreezen, dat dit verdrag
België en Nederland van elkaar zal ver
vreemden.
De minister had zich vooraf moeten
overtuigen van de stemming in het land.
Zeer zwaar wogen in de af deelingen
blijkbaar de politieke bezwaren. Verschei
dene leden zien in het verdrag al te groo
ten af stand van s ouvereiniteit .O ok de vraag
der mogelijkheid vain maatregelen van ver
dediging bij oorlogsgevaar werd gerele
veerd.
Zeer uitvoerig werd de zoogenaamde
Scheldereserve besproken.
Voor verschilknde kden wogen de eco
nomische bezwaren nog. zwaarder dan de
politieke. Deze economische bezwaren trok
ken zich vooral samen op het kanaal Ant-
werpen-Moerdijk. Tegen de bezwaren
werd van andere zijde opgekomen. Eenige
leden verklaarden, dat bij hun meening niet
het feit den doorslag gaf, dat daarvan
groote schade is te verwachten voor het
land en Rotterdam in 't bijzonder, maar
het grievende onrecht dat daardoor staat
gepleegd te worden. Nadat gewezen werd
op de schade, ook voor de havenbelangen
van Amsterdam, werd betoogd, dat Ne
derland geen onrecht pleegt als het be
zwaar maakt aan België toe te staan, een
kanaal van reusachtige afmetingen te gra
ven tot in het hart van ons land. Omtrent
de beteekenis van de gevolgen van het
Rijn-Maas-Scheldekanaal bestond verschil
van meening. Vele leden wezen op het be
staan van voorkeur-spoortarieven en be
toogden dat men had moeten pogen als
contraprestatie van België het vervallen
dezer tarieven te bedingen. Onderschei
den leden konden geen vrede hebben met
de regeling aangaande het beloodsen van
schepen op de Schelde en op de monden
dezer rivier.
Uitvoerig worden de gevolgen van aan
neming of verwerping van het wetsontwerp
nagegaan. Vele kden waren van oordeel
diat boven eenigerlei motie de voorkeur
moet worden gegeven aan verwerping, om
dat alsdan de regeering tegenover België
sterker zal staan. Bij verwerping zal het
mogelijk zijn, te zijner tijd, indien België
dit wenscht, nieuwe onderhandelingen op
anderen grondslag te voeren. Dat de ver
werping van het verdrag door de groote
meerderheid van ons volk zou worden ge-
wenscht, werd door verschilknde leden
ontkend. Onder meer werd van die zijde
opgemerkt, dat bij aanneming Nederland
zich een betere plaats in het internationaal
economisch bestel zal veroveren, dan het
nu heeft. In de verhouding van» Nederland
tot de mogendheden zal naar men ver
trouwde door verwerping geen verandering
komen. Een positief antwoord werd ge-
ha&r aan tafel en toen droeg zij zoo'n
prachtig toilet. Toen ik Gunter vroeg
hoe hij dat vond, wist hij niet eens hoe
het er uitzag".
Mevrouw von Tronsfeld' keek Rita
onderzoekend aan. „Ga je veel met de
von Croners om?"
„O ja, tante, heel veel bijna dage
lijks zien we elkaar. Mevrouw von Cro
ner is eene allerliefste vrouw en altijd
even vriendelijk en aardig voor me. Zij
heeft gezegd, dat wij goede vriendinnen
moesten worden en elkaar heel veel moes
ten zien. Wat zal zij verrast zijn als zij
onze verlovingskaart krijgt. Papa wilde
niet, dat ik 't haar vertelde. Zij zal trou
wens gauw in de stad komen om hare
ouders te bezoeken. Dan zou zij ons ook
komen opzoeken en ik moest u hare
hartelijke groeten, doen".
Dit alles beviel de ervaren, verstan
dige mevrouw von Tronsfeld niet. Als
Carry von Croner zoo opvallend vrien
delijk voor Rita was, was dat zeker met
eene bedoeling. Maar zij sprak die ge
dachte niet uit. Zij wilde Rita niet ver
ontrusten.
Dadelijk daarop werd er een bezoeker
aangediend. Baron. Gunter Valberg.
Rita sprong op, eene blos vloog haar
naar de wangen. „Gunter! riep zij met
een jubelenden klank in hare stem.
Daar stond hij al op den drempel.
Hoffelijk kuste hij mevrouw von Trons
feld de hand en omhelsde Rita met groo
te innigheid.
„O, Gunter, wat eene heerlijke verras-
Koortswér^nd en genezend zijn
{Wettig beschermd tegen vervalsching).
Bij Apoth. en Drog. Buisje 75, 40 eu 25 ct
vraagd op de vraag, welke de beteekenis
is van de uitdrukking van den minister in
de Tweede Kamer: „Ik huiver bij de ge
dachte, dat er een andere uitspraak (dan
aanneming van het verdrag) door het Par
lement zou worden
Dood gestoken
Te Winschoten was Zaterdagavond bal
in het danssalon van T. van Dam. Tegen
elven wenschten .daar binnengelaten te
worden de schuitenvoerder B. Wildeman
en de arbeider J. B. Boelman, doch hom
weird de toegang geweigerd. Boelman
trapte de deur in, waarop Udo Dekker,
en diens neef Jan Dekker, beiden van
Blijham naar buiten gingen, waar een
vechtpartij ontstond.
Groote messen werden, daar gehan
teerd, waarbij Wildeman, die een afwe
rende beweging maakte aan een der pol
sen werd verwond, doch niet ernstig. Bcel-
man kreeg een slag te gén de onderkaak,
terwijl hij een steekwonde van 7 bij 6
c.M. in den nek en aan den hals kreeg.
Na enkele minuten overleed hij. De
vermoedelijker dader U. Dekker, werd
gearresteerd, doch ontkende. Daarom.werd
ook Jan Dekker aangehouden, wijl één
hunner de dader moet zijn.
Een v r o o l ij k e
verkiezingsstrijd.
De Haarlemsche correspondent van het
„Volk" meldt:
Als protestcandidafcen in den kieskring
Velsen zijn door de anti-stemdwangpartij
candidaat gesteld resp. een en twee van
de lijst, de heeren J. A. Koppelman en
H. Alders, beiden aldaar bekend staand
als stroopers. Op de openbare vergaderin
gen, die binnenkort zullen worden gehou
den, zal een der candidaten zingende de
stemdwangwet en het program van actie
der partij uiteenzetten. Debaters zijn toe
gelaten, op één voorwaarde, n.l. dat zij
alleen zingende het debat zullen voeren.
Een verzakkende
gashouder.
De gemeente Heerlen heeft in ver
band met de inrichting van haar nieuwe
gasbedrijf, een gashouder laten bouwen
op een terrein te Meezenbroek. Deze is
sinds eenige dagen gereedToen men de
vorige week met de watervulling begon,
bleek !het, dat de grond het gewicht van
gashouder en water niet dragen kon, met
als gevolg, dat de gashouder aan één
zijde 4 c.M. per dag wegzakte. Op het
oogenblik vermindert de verzakking iets.
Sinds Maandag bedroeg ze 3.2 c.M. Do
fundeering is thans aan één zijde 30
c.M. ingezakt, en de gashouder staat
merkbaar scheef, fjet gevaarte is tot nu
toe niet ernstig beschadigd en levert nog
geen gevaar op.
sing, ik had je pas morgen verwacht".
„Papa heeft je zoo gauw meegenomen,
dat ik nog nauwelijks mijn geluk bewust
was. In die twee dagen., die je van Val
berg weg bent, heb ik je zoo gemist, dat
ik maar liever heden kwam. Ik heb zon
der omwegen bij je vader mijn intrek
genomen. Hij komt ook dadelijk".
Mevrouw von Tronsfeld verontschul
digde zich zij moest noodzakelijk
even toezien of er aan eene opdracht
voldaan was, die zij gegeven had.
Nauwelijks had zij de kamer verlaten
of Gunter trok Rita in zijne armen en
kuste haar innig. „Tante Maria is eeno
lieve, verstandige vrouw. Zij begreep da
delijk, dat zij voor 't oogenblik overbo
dig was", zei hij lachend.
Rita keek hem gelukkig aan.
„O, Gunter, hoe goed, dat je gekomen
bent. Ik had in deze* twee dagen steeds
het gevoel, alsof ik maar gedroomd had
van al dit geluk. Ik was maar bang, dat
ik wakker zou worden in het huis van
mijn stiefvader, waar ik iedereen tot last
was en waar niemand van mij hield."
Hij nam haar hand en deed den ver
lovingsring aan haar vinger.
„Zoo, mijn lieveling -onze verlo
vingskaarten zijn gisteren al verzonden,
zooals papa mij zeide en nu breng ik je
mijn rang. Als je nu nog eens weer vree
zen mocht, dat alles maar een droom is,
dan is dit het teeken, dat je nu nooit
meer onbemind door het leven zult gaan".
(Wordt vervolgd).