Jubileum-nummer der Goesche Courant ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Gasfabriek te Goes als Gemeente-Gasbedrijf, 1 Januari 1927 Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. 40 jaren gas van de gemeente. Op een andere plaats hebben we onlangs een uitvoerige beschrijving der gemeentelijke gasfabriek gegeven en daarbij gewezen op het aandeel dat een goede lichtvoorziening heeft in de beteekenis der stad. De Goesche verlichtingsdienst her denkt heden den dag dat hij 40 jaren geleden aan den zorg der gemeente werd toegewezen. Wij achtten dit feit van genoegzaam belang om het in breeden kring te herdenken, en noodigden verschillende personen, die bij het gasbedrijf hier ter stede betrok ken waren en zijn, uit, in een artikel hun meening van en hun indrukken over de gasfabriek vast te leggen Zoo ontstond dit „Gasnummer", dat verdere toelichting niet van noode heeft. Als het er toe bijdraagt dat de in teresse der Goesenaars voor de over heidsdiensten toeneemt, heeft het aan zijn doel beantwoord. Vijf en twintig millioen kubieke Meters Gas geproduceerd in veertig jaren. Kunt U zich wel voorstellen hoeveel dit is Laten wij trachten er een voorstel ling van te geven. De lezers onzer Courant hebben allen den grooten „gasketel" op de fabriek wel eens gezien, zooals hij boven alles uitsteekt. Als deze ketel vol gas staat bevat hij 2500 M3. er zouden dus 10.000 van dergelijke ketels noodig zijn om het geproduceerde gas te bergen. Elk zoo'n ketel is negentien Meter hoog en heeft een doorsnede van 20 Meter. Nu staat er voor de woning van den voorzitter der gascommissie Mr. J, H. M. Stieger een handwijzer van den A.N.W.B. waarop aangegeven dat de afstand tot Middelburg is vijf en twintig kilometer, dus vier uur gaans. Wanneer wij de tien duizend gas- ketels met onze gasproductie zullen plaatsen langs den weg van Goes naar Middelburg en wij zetten ketel naast ketel van negentien meter hoog zoo moeten wij ze in acht rijen zetten om allen een plaatsje te bezorgen, waar door een strook grond van 160 Meter breed langs den geheelen weg wordt ingenomen. Uit dc kinderjaren der Gasfabriek. We verzochten den heer H. de Liefde- die 3 jaren de functie van directeur der gasfabriek vervulde, ons eenige „herin neringen" te zenden. Deze schreef ons, De gasfabriek werd gebouwd door het Ingenieursbureau Van der Made te Dordrecht voor rekening van de firma Cs. Verloop Zoon, Architecten en Ingenieurs, Later ging zij over in handen van „De Algemeene Nederlandsche Gasver lichting en Verwarming Maatschappij" te 's-Gravenhage, directeur dr. de Jongh, waarvoor mijn vader, de heer Willem de Liefde, als directeur te Goes optrad in 1862, Reeds gedurende de eerste jaren der Exploitatie bleek de fabriek in meerdere onderdeelen te gering van capaciteit te zijn. De gasberging, oor spronkelijk bestaande uit 2 gashoudertjes ieder met een inhoud van 150 M8. werd verdubbeld door het bijbouwen van een derden gashouder met een in houd van 300 M8. De capaciteit van de stokerij werd belangrijk vergroot en de ovens met ijzeren retorten vervangen door grootere met steenen retorten. De verouderde wijze van zuiveren van het gas van zwavelwaterstof door ge- bluschte kalk werd vervangen door de toen pas nieuwe methode met ijzeraarde, Ook de buisleiding naar de stad moest worden verwijd. Een nieuwe hoofd buis van 175 m.M. diameter werd ge legd van af de fabriek tot aan de brug over de haven. Hierbij werd door mijn vader voor het eerst in Nederland ge bruik gemaakt van buizen met gummi- W. de Liefde f, die in 1862 als directeur der gasfabriek optrad. dichting, systeem Somsee, in plaats van dichting met touw en lood. In aan sluiting daaraan werd een grooteren regulateur geplaatst van het nieuwste toen bekende systeem a double cöne In 1876 werd mijn vader overge plaatst naar Hoorn (juist toen hij tot lid van den Gemeenteraad was gekozen), waar de eigenaresse der Goesche Gas fabriek eveneens concessionarisse was. Na hem trad, op zijn voorstel, zijn boekhouder P, C. van der Haagen als directeur op totdat einde Juli 1864 mijn vader, die inmiddels Inspecteur zijner Mi; (zij exploiteerde toen de gasfa brieken te Goes, Eindhoven, Hoorn, Kampen, Beverwijk en Carcassonne Dep. de 1' Aude Frankrijk) was ge worden. een telegram van de directie ontving meldende dat de directeur on verwacht was vertrokken en dat on middellijk in de vacature moest worden voorzien. En ik zie mijn vader nog en ik hoor het hem nog zeggen, nada* hij met het telegram in de hand eenige oogenblikken op de hem eigene wijze had nagedacht: „Hendrik, daar moet jij heen, daar is wat goed te maken." En Hendrik ging, al was het dan ook schoorvoetend. Er waren voor mij zeer eigenaardige bezwaren aan verbonden. Op negentienjarigen leeftijd een der gelijke verantwoordelijke positie te aan vaarden, al was ik dan ook tusschen de gashouders opgegroeid, en de direc tie te moeten voeren over een fabriek, waaraan meerendeels nog hetzelfde per soneel was verbonden als toen ik er tolde en met „murpels"-schieter in den Poel of „pruperin'-speelde; maar er ook door mijn kwajongensstreken deze menschen wel eens duchtig had ge plaagd, dat was voorwaar geen lichte taak. Edoch, de ontvangst door de oud-gedienden. die mij sedert mijn elfde jaar niet hadden weergezien, was aller hartelijkst. We hebben van weerszijden de lastige situatie goed begrepen en kalm opgevat. Een aangename, ietwat meer vertrouwelijke verhouding dan gewoonlijk tusschen chef en onderge schikten ontstond weldra en Marien van Liere, Toon Paassen, Ko de Kok, Jan van Waarden, enz, zeiden met veel genoegen mijnheer tegen den Henni van weleer. Reeds op 30 October 1864, dus een paar maand na mijn in diensttreding getuigde een cadeau op mijn 20sten verjaardag in den vorm van een fraaien barometer met een caligrafische op dracht, die nog steeds mijn werkkamer siert, van de hartelijke toegenegenheid van het personeel aan hun nieuwen directeur. Minder aangenaam was mijne intrede in de Gemeente. Het was de beste Kermisdag, de dag van het grootste zomerverbruik. Toen we op de fabriek kwamen zeide mijn vader, die met moeder zelf mij wilde installeeren in hun oude woning, „Er is te weinig gas voor van avond". Met een enkelen oogopslag had hij dit als oud-directeur natuurlijk gezien. Wat te doen? Ter stond werd door bijwerken van groote hoeveelheden hars en cannelkool (van 't Engelsche Candle kaars) de gas productie zoo hoog mogelijk opgevoerd en de kwaliteit enorm verbeterd, waar door een minder verbruik kon worden verwacht. Maar daarmede waren we er niet. De nieuwe directeur had zijn schreden te richten naar het hoofd der Gemeente, Burgemeester Blauwbeen en hem op de hoogte te stellen van den kritieken toestand. Z.E.A. begreep gelukkig, dat de fout zat bij den ver dwenen directeur en was zoo welwillend verlof te geven tot inkrimping der straatverlichting. Met inspanning van alle krachten gelukte het te voorkomen dat de stad in donker kwam doch we hadden den volgenden morgen bij het krieken van den dag slechts 5 M8. gas in voorraad. Zóó na was het water aan de lippen gekomen. Biddend waren we den eersten moeilijken nacht inge gaan en nu konden we danken uit den grond van ons hart voor de verhoo ring en uitredding. De nu volgende jaren behooren tot de meest aangename van mijn leven. Ik hield in mijn jeugd van Goes toen ik er mijn spaarcenten bracht op „de spaerbanke in 't soepuus" op de Kleine Kade, en boodschappen deed voor mijne moeder bij Nortier en Molijn (thans Wessels) en mijn kleine handjes nauwelijks den grooten palmhouten knop H. de Liefde, oud-directeur, thans lid der Ged. Staten van Gelderland van de „onderdeure" konden omvatten (voor enkele jaren zat die knop er nog) en de klappertjes voor mijn pistooltje kocht bij „Kootje Mopje", op 't oekje van 't Papegaaitje. Ik heb het in de drie jaren van mijn directie .nog meer leeren liefhebben en niets is mij aan genamer dan met oud-Goeschenaren, liefst in goed rond plat Zeeuws, den goeden ouden tijd nog eens op te halen. De fabriek bleef in dien tijd op vrijwel constante hoogte. Goes breidde zich niet uit, de gasprijs was en bleef 14 cent. Met het oog op het naderend einde der concessie had de concessio narisse geen belang bij prijsverla ging met als gevolg debietvermeerde- ring en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke vergrooting, Reeds nu was de fabriek in verschillende onder deelen veel te klein voor de toenmalige maximale etmaalproductie van ongeveer 1000 Ms. Herhaalde malen ben ik door den dienstdoenden stoker in den winter nacht uit mijn bed geklopt met de boodschap: „Mijnheer, den tamboer blaestDaarmede werd de centrale afsluiter in het zuiverhuis bedoeld, waarvan de ontzegeling der wateraf sluiting door den verhoogden gasdruk als gevolg van te geringe afmeting der fabrieksleiding en toestellen, had plaats gehad H, DE LIEFDE. Wassenaar, 9 December 1926. De Gasfabriek van 1913—1922. De heer S. H. Bonthuis schrijft over deze periode. 't Was op een killen winderigen avond in Maart 1913, dat iemand voor het eerst Goes betrad, komende van G. J. Wolters *j*> die in 1886 den heer De Liefde opvolgde. den trein van 9 uur en begeleid door den commissionair van ,,De Koren beurs" gaande langs den Stationsweg over het Kerkplein naar de met 4 groote lampen hel verlichte Markt, waar nie mand was te zien, behalve vorenge noemde twee. Die iemand was ik, de omgeving, zooals ik die beschreef, mijn eerste indruk van Goes, toen ik kwam solliciteeren voor Directeur der Gas fabriek. Den volgenden morgen aan het ontbijt zag ik een gezellig verkeer op de Markt en het geheel vriendelijk beschenen door de voorjaarszon, zoodat Goes een heel ander aanzien voor mij kreeg als den avond tevoren. Ik ging op pad als sollicitant en spoedig trok mij de betrekking bijzonder aan. Blijk baar terecht, want tot op dit oogen- blik ben ik nog altijd blij, dat bij de benoeming het lot mij gunstig was; ik werd bij loting benoemd, omdat de stemmen in den Raad staakten. Ik heb aan den tijd, dien ik te Goes werkzaam mocht zijn steeds aangename herinne ringen. Het ligt niet in mijne bedoeling eene opsomming van feiten en cijfers te geven, maar meer een en ander op te halen uit mijne herinnering, dat wellicht nog lezenswaard is. Mijn voorganger, de Heer D. de Koning, die alles wat hij deed steeds met zijn volle toewijding en groote accuratesse deed, beheerde ook de gas fabriek zoo vol zorg en zuinigheid tot 1 Mei 1913, toen hij met pensioen ging en mocht hier zeker op 69-jarigen leeftijd van .verdiende rust" worden gesproken na een zoo werkzaam leven. Begin Juli kwam ik eerst voor goed in functie, waarom ik in den tusschen- tijd wekelijks een keer van Leerdam naar Goes kwam, in welken tijd ook de aanhangige plannen voor uitbrei ding, volgens ontwerp van den Heer Ir. J. E. H. Bakhuis, destijds Directeur der Gemeente Gasfabrieken te 's-Gra- venhage, werden uitgewerkt en reeds een begin aan de uitvoering gemaakt. Leden der Gascommissie waren des tijds de Heeren: Mr. J de Witt Hamer JGzn„ W. Temperman Wzn. en J. F. van der Leeuw, van wie reeds niemand meer in leven is. De tegenwoordige Directeur der ge meenschappelijke gasfabriek te Pernis, de Heer H. van Riel, was aan de gas fabriek werkzaam als Baas-Fitter. Op voorstel van den Heer de Witt Hamer onder de opmerking: „Heeren, het kost geen cent" werd hem later door den Raad den titel Gasmeester verleend. Schrijven over den tijd, dien ik Direc teur aan de Goesche Gasfabriek was en van Riel niet gedenken, zou eene schromelijke tekortkoming zijn, want hij was steeds mijn trouwe helper, altijd vol moed en opgewektheid, geheel de zelfde, of het dag of nacht was Vol zorg voor zijn werk, nooit bezwaren ziend en ook bij het publiek steeds de belangen van het bedrijf behartigend en verdedigend, heeft hij veel bijge dragen tot den bloei van het Goesche Gasbedrijf. In de allereerste weken, dat ik in Goes was en de oude stokerijen werden alQebroken, moesten op een Zondag (door de week liet het verbruik zulks niet toe) al de leidingen in die gebou wen worden afgebroken en omgelegd tot noodleidingen. We begonnen des morgens ca. kwart over twee en al spoedig kwam op het gehamer door de stilie zomernacht een politieagent Z. aan, die informeerde, of de Burge meester er van wist. Mij was niet be kend, dat in Goes de Zondagswet werd gehandhaafd, maar op mijn antwoord „Neen, maar wel Mr. de Wit Hamer", zeide hij „Maar dan doe ik er niets aan Wij gingen ongestoord door met het werk, dat in één stuk door des avonds half tien zoo ver was gevor- der 1 dat weer gas kon worden ge maakt. I n beschouwde destijds in Goes gas j meer als een weelde dan als een rbruiksartikel en eerst dan be- antv* dt eene gasfabriek aan hare best) ling wanneer gas voor de in- gezet ±n als onmisbaar moet worden geac Er moest dus propaganda wor- der naakt en deze vond haar hoogte- pui,: de gastentoonstelling April 1914 )eze tentoonstelling had een zeer gun gen invloed op den gasomzet, maa: deze en andere reclame, die de men hen tot aanschaffing van gastoe- stellerj bracht, bezorgden mij in de dist iejaren vaak het verwijt, dat ik mens n had geanimeerd tot aankoop van apparaten en toen niet voldoende gas er voor kon leveren. Had het aan mij g Leg en, ieder zou volop hebben kunnen branden Het was juist het in het begin der mobilisatie, toen de aanleg der gaslei ding naar Wilhelminadorp werd uit gevoerd en nog in 1914 werd met gas levering begonnen. In den zelfden tijd werd een nieuw zuiverhuis gebouwd en geïnstalleerd. De vertraging in de oplevering van die installatie bezorgde ons angstige oogenblikken in het bedrijf. Het werd midden in den winter, de zuiverkisten werden naar de nieuwe omgeving over gebracht en van grootte verdubbeld, zoodat in het dienstdoende zuiverhuis op het laatst nog slechts één van de vier kleine kisten aanwezig was. Toch moest Goes gas hebben en liefst zuiver gas ook, zoodat het dien winter ge beurde, dat midden in den nacht de fabriek werd stopgezet, een zuiverkist met man en macht verschoond en weer in dienst. Maar niemand in de stad heeft ooit eenigen last ondervonden. Na d< n bouw en inrichting werden de oude zuiverhuizen ingericht voor andere doeleinden. In 1915 werd het nieuwe kantoor betrekken en de gasmeester kwam van zijne onder het oude kantoor liggende kelderwoning in zijn nieuwe huis. Herhaaldelijk gevoerde en herhaal delijk afgestuite onderhandelingen met de Gemeente Kloetinge leidden einde lijk in 1916 tot overeenstemming, in welk jaar een deel der buizen nog werd gelegd. 1917 bracht het mechanisch kolen- transport, dat vele goede diensten ver richtte maar door verschillende onge vallen, gelukkig steeds zonder persoon lijke gevolgen, toch nooit tot onverdeeld genoegen aanleiding gaf. Inrichting der watergasfabriek in 1918 deed alle rantsoeneeringsmaatregelen verdwijnen. Alles ondervond de treurige gevolgen van den ellendigen wereldoorlog, maar de gasfabrieken kwamen daardoor wel bijzonder in het gedrang. Ook de Goesche gasfabriek werd gekortwiekt door prijstoeslagen op het gas, strenge rantsoeneeringsmaatregelen en derge lijke, die het zoo gezond groeiend gas bedrijf een leelijken stoot terug gaven. De gasfabriek was in die jaren zetel der Brandstoffencommissie voor Zuid en Noord-Beveland, behalve Rilland Bath en waren op het terrein de op slagen van de huisbrandkolen. De Direc teur der Gasfabriek was Secretaris der Brandstoffencommissie. Maar de Gasfabriek deed ook voor anderen opslag dienst. Laat ik een stukje mogen overnemen uit het jaar verslag 1918 „Verder deed de Gas-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1927 | | pagina 5