Purol bij Ruwe en Schrijnende Handen
DE WMiiLTMP
N\ IIS
Woensdag 29 September 1926
liSe Jaargang.
Intellectueele
beroepen.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag-
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
Uitgave NaawJtaoz® Vennootschap Goesche Courant SjgöiÉÖjp m Kleenwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels -f 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
De heer John. E. Andrus zeide eeni-
gen tijd geleden, dat 90 procent van de
studenten aan de universiteit van Colum
bia, die daar promoveerden Columbia
produceert ontzettend veeL menschen met
titels -geen succes zouden hebben in
hun verschillende beroepen. Hij zeide,
dat het beter was, als deze menschen op
geleid werden voor het een of andere
zware werk. De meesten, die zich op deze
professies werpen zijn mislukkelingen en
zij hadden beter huisschilders of iarmers
kunnen worden.
Dit is een criliak, die niet van van
daag of gisteren is, en die heel wat kee-
ren op de universiteiten is uitgeoefend.
En er is wel eenige waarheid in.
Ongelukkig zijn bijna alle inrichtingen
van onderwijs erop gericht, gestudeerde
menschen te produceeren, dat wil dus
zeggen menschen, die slechts geschikt zijn
voor „witte-boorden-baantjes'Maar al
te veel moeders beschouwen de scholen
ais nuttige instellingen, die aan hare kin
deren de kaïns geven te ontsnappen aan
de verplichting handenarbeid te verrifhten.
Er is tocih niets onlogisch, of onpas
sends in, dat men door zijn eigen werk
in zijn eigen levensonderhoud voorziet
en te zelfder tijd een ontwikkeld man is.
Een goede ontwikkeling hebben of ean
breeden kijk op het leven wil nog niet
zeggen, dat wij noodzakelijkerwijze door
die ontwikkeling ons brood moeten ver
dienen.
Van een groot aantal menschen is er
hechts een zekere proportie, die er de
capaciteiten voor heeft, in haar levens
onderhoud 'te voorzien door middel van
hersenwerk. Hoe deze proportie geregeld
wordt weet niemand. Het gebeurt in
uiterste instantie door de natuur zelf,
evenals de natuur de verhouding in aantal
lusscihen ^de beide sexen regelt.
Ongetwijfeld hebben velen een „intel
lectueel'' beroep gekozen, waarbij zij een
mager bes laantje vinden, ter wij i zij mis
schien, ind.en zij handenarbeid verrich
ten, beter af waren geweest.
En misschien zijn er ook wel eenige
handenarbeid verrichtenden, die als „her-
senwerkers" succes gehad zouden hebben.
In den regel echter, zorgen dergelijke
aangelegenheden, om zoo te zeggen, voor
zichzelf. Iedereen vindt wel zijn eigen
plaatsje. Eenigen zijn door de natuur
ui gerust tot het verrichten vaji handen
arbeid, anderen weer zijn op de juiste
wijze voorzien van de vereischten tot
het doen van geestelijk werk.
En nu moest de universiteit eigenlijk
in staat zijn voor beide richtingen de
menschen op te leiden. Zij moest er niet
op gericht zijn van iedereen een profes
sor of dokter, of rechtsgeleerde te ma
ken. Integendeel, haar doel moes.t zijn,
den leerling die opvoeding en die ontwik
keling te geven, welke de beste basis
zou zijn voor welk soort leven, dat hij
later leiden gaat, dan ook, zij het dat hij
farmer wordt, dokter of winkelier.
se Fi^UlFFFTOJN
Naar het Amerikaansch van
MARY ROBERTS RINEHART.
M
„Dat gaan we nu juist onderzoelven
antwoordde hij. En toen kwam Gertrude
binnen en zei, dat er beneden een man
was, om meneer Jamieson te spreken.
„Ik zou graag willen dat u bij ons
gesprek tegenwoordig was, juffrouw In-
nes", zei hij. Mag Riggs boven, komen?
Hij is niet meer in dienst van dokter
Walker en heeft ons iets te vertellen.
Riggs kwam verlegen binnen, maar
Jamieson zette hem gauw op zijn gemak.
Hij bleef mij een beetje angstig aankij
ken en viel op een stoel vlak bij de deur
neer, toen hem gevraagd, werd om te
gaan zitten.
Wel Riggs", begon Jamieson vriende
lijk. „Vertel ons nu maar eens alles".
,'U heeft beloofd dat het geheim zou
blijven, meneer Jamieson". Het was dui
delijk dat Riggs mij niet vertrouwde. Hij
keek mij allesbehalve vriendelijk aan.
„Ja, ja, we zullen je wel helpen. Maar
ver bel me eerst eens, heb je meegebracht
wat je beloofd hebt?"
Riggs haalde een rol papieren onder
KUNST EN WETENSCHAP.
Een schenking.
Dr. C. Hofstede de Groot te 's Gra-
vemihoge heeft aan de staat der Neder
landen, onder voorbehoud van vruchtge
bruik, ten geschenke aangeboden zijn ver
zamelingen kunsthistorisch-, studie- en
documentatiemateriaal, bestaande uit: af
beeldingen van schilderijen en grafische
werken van meesters van verschillende
tijden en scholen (voornamelijk van Hol
landers vóór 1700 geboren), aan'eekenin-
gen over hoofdzakelijk ou 1 -Hollandsche
kunstwerken, catalogi van openbare en
particuliere verzamelingen, benevens van
veilingen, een register op alle hem be
kende catalogi van kunstveilingen met aan-
teekening van de plaats, waar zich een
exemplaar van den catalogus bevindt; enz.
Mammoet-s ke 1 e t.
Uit T s ja ta in Siberië is te Le
ningrad bericht gekomen van het opgra
ven van een zoo goed als volkomen gaaf
skelet van een mammoet, dat na zorgvul
dige schifting in zijn geheel naar het
museum voor natuurlijke historie in Le
ningrad zal gezonden worden.
SCHOOL EN KERK.
Een kostbare b ij b e 1.
Het klooster der Benedictijnen te La-
vant in Karinthië' heeft met toestemming
der Oostenrijksche regeering esn bijbel
van Gutenberg uit 1455 voor 55.000 p.stt.
verkocht aan Otto Vollbehr te New-
York. Het is de hoogste prijs, ooit voor
een boek betaald.
In Februari j.l. is een dergelijke bij
bel voor 21.000 p. st. verkocht. In Mei
heeft een Oostenrijksch klooster er een
voor 45.000 p.st. aan Amerika afgestaan.
Er zijn dertien exemplaren ter wereld
bekend.
UIT DE PERS.
Een ondeugdelijk systeem.
In de „Tel." lezen we de volgende
beschouwing van de hand van den luit.-
kolonel der Kon. Marechaussee Thomson
te Vught, die na 25 jaren actief dienst
te hebben gedaan bij het wapen der
Kon. Marechaussee, en 37 jaren lang
officier te zijn geweest, binnenkort den
dienst met pensioen zal verlaten.
„Ik heb het voorrecht gehad, aldus
kol. Thomson, met alle lagen der bevol
king, met allerlei volkstypen, kennis te
kunnen maken. Mijn oordeel is steeds
geweest: Onze soldaat is een gewillig
man. Men krijgt van hem gedaan wat men
wil. Hij geeft zich aan die meerderen,
welke voor hem gevoelen, die met hem
medeleven, aan die meerderen, die weten
te beseffen, dat zij hun naam, hun succes
zijn jas uit en gaf ze aan den detective.
Jamieson bekeek ze met zichtbare voldoe
ning e^ gaf ze toen aan mij. „Dejblauw-
drukken van Zonnehoek", zei hij. „Wat
heb ik u gezegd? Nu Riggs we luis
teren".
„Ik zou nooit naar u toegekomen zijn,
meneer Jamieson, als ik het niet terwille
van juffrouw Armstrong had gedaan" be
gon hij. „Toen meneer Inmes zoo spoor
loos verdween en juffrouw Louise er ziek
van werd, vond ik, dat het genoeg was. Ik
had wel eens meer dingen voor den dokter
gedaan, die niet door den beugel kondien,
maar den laat sten tijd was ik een beetje
kieskeuriger geworden".
„Heb je ook de hand gehad in de ont
voering van mijn neef?" vroeg ik.
„Neen, juffrouw. Ik wist er zelfs niets
van, voor ik den volgenden dag in de krant
las, dat hij verdwenen was. Maar ik
weet wie het gedaan heeft. Ik zal maar
bij het begin beginnen.
„Toen dokter Walker met de familie
Armstrong naar Californië ging, werd er
in de stad beweerd, dat hij getrouwd imet
juffrouw Louise terug zou komen, en we
verwachten allemaal dat dit zou gebeu
ren. Toen kreeg ik een brief van hem.
Hij schreef opgewonden dat juffrouw
Armstrong het plotseling in haar hoofd
had gehaald om maar huis te gaan, en
hij stuurde mij w^t geld. Ik moest naar
haar uitkijken, of ze soms naar Zonne
hoek ging en waar ze ook was, ik mocht
haar niet uit 't oog verhezen voor hij
te donken hebben aan de soldaten.
Mensch zijn voor alles! Dat is noodiig!
Dan eerst komt er orde en tucht, gegrond
op waardeering en toewijding.
Is het nu niet diep treurig, dat sol
daten bevel krijgen op eigen makkers
te vuren? Te hopen is het, dat zulks
niet meer zal voorkomen, opdat er he
laas niet meer slachtoffers vallen, man
nen van goeden wil.
Soldaten op eigen soldatenDat sy
steem deugt m.i, niet. Steeds heb ik het
instituut der Militaire po'ite-Troepen af
gekeurd. Reeds voor jaren heb ik dit
openlijk kenbaar gemaakt. De soldaat
met een wit nestel op de uniform zal
nooit of bij hooge uitzondering
het vertrouwen genieten van den troep.
Niets is gemakkelijker voor de hoogere
leiding om te bevelen, maar men diene
rekening te houden met het gevoel „van
mensch zijn".
Daarom steeds herhaald den wensch:
uitbreiding van het wapen der Konink
lijke Marechaussée, een streven, steeds
tegengehouden door machtspersonen, die
achter de schrijftafel zulks meenen beter
te weten.
De marechaussée weet kalm, rustig
en bezadigd op te treden, maar als het
moet.... ook krachtig. De marechaussée
staat meer naast het leger. Hij is de vak
man, die men gehoorzaamt, op kalme,
rustige aanwijzingen of flinke bevelen.
Eigen belang heeft bij mij niet voor
gezeten. Trouwens, men dient in het al
gemeen zijn eigen belang nooit met schrij
ven tegen vaste begrippen van chefs.
Thans, nu ik aftreed, kan zeker niet meer
aan eigen belang gedacht worden, als ik
voor uitbreiding van het wapen der Ko
ninklijke Marechaussée pleit, of nog be
ter, voor één groote Rijkspolitie, onder
den naam bijv. „Nationale Gendarmerie",
in alle geval voor opheffing van de Mili
taire Politie.
Hoewel jaren buiten het eigenlijke le
ger staande, besef ik, als oud-infanterie-
officier, volkomen, hoe de geforceerde
marschen nadeelig kunnen werken.
Laat men toch heusch niet vergeten,
dat zij, die voor herhalings-oefeningen
opkomen, in hun burgerleven niet veel
meer liepen. Alles gaat thans per rijwiel
naar fabriek, werkplaats en kantoor.
Men loopt in deze eeuw niet meer, maar
vliegt-liefst per rijwiel, motor en auto,
zoo snel mogelijk langs den weg. Van-
daar, dat die marschen veel moeilijker
en veel inspannender zijn dan 30 a 40
jaar geleden, toen ik die zelf als offxier
meemaakte. En wat was die geest toen
goed in een compagnie, waar met liefde
en toewijding gediend werd. De enkele
uitvaller werd uitgelachen en spoedig ge
holpen om de eer van de compagnie
hoog te houden. M. a. kan zulks nog.
Echter dient men volkomen met zijn
mannen mede te leven. Het succes is ver
zekerd bij oordeelkundige bevelen. (Wij
terug kwam. Ik ontdekte dat ze naar de
portierswoning was gegaan en ik geloof
dat ik u op een avond in de oprijlaan
leelijk aan het schrikken heb gemaakt,
juffrouw Inmes".
„En Rosi ook!" riep ik uit.
Riggs grinnikte dom.
„Ik wou alleen maar zekerheid heb
ben dat juffrouw Louise daar was. Rosie
liep hard weg en ik probeerde haar tegen
te houden en haar de een of andere ver
klaring voor mijn aanwezigheid te geven.
Maar ze wou niet wachten'
„En de scherven in het mandje?"
„Wel scherven zijn een ruïne voor auto
banden" zei hij. „Ik had niets tegen de
familie hier en u hadt een goede auto".
Dat was dus de verklaring van Ro-
sie's schrik.
„Ik telegrafeerde aan den dokter waar
juffrouw Louise was en hield haar in het
oog. Een dag of wat voor ze met het lijk
van meneer Armstrong thuis kwamen,
kreeg ik no§ eens een brief, waarin stond
dat ik moest uitkijken naar een vrouw met
een pokdalig gezicht. Ze heette Carring
ton en de dokter scheen het niet op haar
voorzien te hebben. Als ik ergens zoo'n
vrouw ontdekte, mocht ik haar geen mi
nuut uit het oog verliezen, tot de dokter
terug kwam.
„Ik zou er handen vol werk aan gehad
hebben, maar die andere vrouw kwam pas
te voorschijn toen de dokter weer thuis
was."
„Riggs", vroeg ik plotseling, ben je hier
lazen nog kort geleden over den goeden
geest bij het regiment te Harderwijk).
Orde en tucht kunnen verzekerd zijn, al
zijn de tijden ook moeilijker geworden.
Onrechtvaardige opmerkingen over met
passende kleeding, late men achterwege.
Men zorge tijdig voor herstelling en ver
betering vóór de soldaat moet opkomen.
Een inspectie vóór dien tijd zou best
overgelaten kunnen worden aan officie
ren der Koninklijke Marechaussée. Dit
zou veel onaangenaams voorkomen".
KOLONIËN.
Een nieuw complot.
In het Soloksche zijn 30 mannen en
vrouwen gearresteerd wegens het bijwo
nen van geheime bijeenkomsten. Een zoo
genaamd complot is ontdekt dat beoogde
de ambtenaren, die arrestatie en huis
zoekingen verrichtten, te vermoorden.
De moord op het Adat-hoofd.
In verband met een complot tot moord
op het adat-hoofd Kamang Datoek, die
vermoord werd gevonden, zijn te Tamang-
sari 60 personen gearresteerd. Drie da
ders zijn voortvluchtig.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
Een teere verhouding.
Twee vrienden, die jaren lang door
dik en dun samen gingen, kunnen wat van
elkaar verdragen. Als de een over den
ander een opmerking maakt, die beter
verzwegen had kunnen worden, dan zal
daardoor de vriendschap niet eindigen.
Anders wordt het evenwel als een van
de twee menschen, die tot voor korten
tijd vijandig tegenover elkaar stonden (en
nauwelijks genoeg aanrakingspunten tot
vriendschap vonden) iets verkondigt dat
niet verkondigd had moeten worden. In
dat geval is de kans groot dat de brug
die tot de toenadering leidde plots in
stort. Daar landen in velerlei opzichten
met menschelijke eigenschappen zijn be
deeld is het bovenstaande ook van toe
passing voor de verhouding van staten.
Men heeft dit dezer dagen kunnen op
merken na de redevoeringen van Strese-
mann le Genève en van Poincaré te St.
Germain en te Bar le Due. Poincaré die
nooit een vriend van de Duitschers is
geweest, vond m de uitlatingen van Stre-
'semann aanleiding om eenige meeningen
le lanceeren over de schuld aan den oor
log. Heel erg waren deze meeningen niet
tenminste voor Poincaré niet doch
de Duitsche pqgs is er ontstemd over.
De „Lokalanzeiger" schrijft: Het
Frankrijk van heden is nog geheel het
Frankrijk van 1919, ondanks Briand.
Zelfs al werd Poincaré door een ander
vervangen, dan nog hebben wij steeds te
is huis gedrongen op een nacht toen ik
hier nog maar pas woonde?'
„Neen, juffrouw Innes. Ik ben hier
nooit eerder inhu.s geweest. Die juffrouw
Carrington heb ik niet gezien voor dien
avond dat meneer Halsey verdween. Ze
kwam vrij laat en de dokter was er niet.
Ze wachtte op hem, liep voortdurend op
en neer in de kamer en scheen zich steeds
meer op te winden. Toen de dokter niet
terug kwam, was' ze razend. Ze wou dat
ik hem op ging zoeken en toen hij niet
kwam, begon ze op hem te schelden. Ze
zei dat hij haar niet kon bedotten. Er
was een moord gepleegd, en ze wou wel
zien, dat hij zijn verdiende loon kreeg.
„Ze maakte op mij een gevaarlijken
indruk, en toen ze om elf uur eindelijk
weg ging en naar het huis van de Arm
strongs toe liep, volgde ik haar. Ze liep
eerst om het heele huis heen en keek naar
de ramen. Toen belde ze en zoodra de
deur open ging, liep ze naar binnen
„Hoe lang is ze er gebleven?
„Dat is nu juist het vreemde zei
Riggs, ze is er heelemaal niet vandaan ge
komen. Ik ben naar bed gegaan toen het
dag werd en had haar heelemaal niet meer
gezien. Den volgenden dag zag ik haar
bij het station op een brancard liggen, met
een laken over haar heen. Ze was aangere
den door een sneltrein en u zou haar ge
woon niet herkend hebben ze was dood
natuurlijk. Ze is zeker den heelen nacht
bij de Armstrongs gebleven en ik hoorde
dat ze de rails overstak om. den trein naar
doen met Foch en de zijnen zonder wie
toch niets van belang veranderd wordt.
Poincaré kan niet nalaten steeds over
het verleden te spreken, zegt het „Berli
ner Tageblatt". Hij schijnt zelfs in den
slaap over de schuld aan den oorlog te
praten, maar toch heeft hij zijn best ge
daan niet alle banden door te snijden,
die Briand heeft aangeknoopt.
De Tagliche Rundschau" die nauwe
trekkingen onderhoudt met het Duit
sche ministerie van ljuitenlamdsche zaken
zegt, dat met Poincaré, die zelf een van
de grootste aanstichters van den oorlog
is geweest, over de schuldkwestie niet
te praten valt. Evenwel moet de uitlating
Frankrijk geen van zijn rechten zal
prijsgeven niet worden beschouwd als te
zijn in tegenspraak tot de afspraak van
Thoiry. Poincaré heeft daaraan in be
ginsel reeds zijn goedkeuring gehecht.
Bovendien ligt ook volgens Frankrijk's op
vattingen dit vervroegde ontruimen van
het bezette gebied volkomen binnen de
grenzen der mogelijkheden van het ver
drag van Versailles en Frankrijk offert
dus geen enkel uit het verdrag voort
vloeiend recht op als het in een ver
vroegde ontruiming toestemt; het komt
er maar op aan of de wil er is om daar
van gebruik te maken en deze wil is er.
Ondanks de redevoering van Poincaré zal
ze zeker komen. Of deze rede op zich
zelf voor de zaak bevorderlijk is, is een
kwestie waarover Briand met Poincaré
zal dienen te praten.
Men ziet hier uit dat ook Duitsch-
land nog niet zoover in de vriendschap
gevorderd is, dat het iets door de vin
gers kan zien. Het zou verstandig van
de Fransche overheid zijn, als ze met de
vroegere vijandschap iets meer rekening
ging houden in de goede beteekenis.
De vriend schapsbanden in Genève saam-
geknoopt zijn erg teer, en ze zijn tevens
te kostbaar om er ruw mee om te gaan.
Het verzoeningswerk zal van deze
enkele uitlating van Poincaré niet veel
schade hebben. Doch de wijze waarop
men in Duitschland gereageerd heeft houdt
wel een duidelijke waarschuwing in!
Door den verrekijker.
zijn de eerste groep
mijnwerkers weer aan het werk gegaan
in een schacht van de mijnen van de firma
Baldwin (een onderneming waarin de
eerste-minlster aandeelen heeft) te Ken-
fig-hill (Glamorgan). Het wanen er maar
ongeveer twintig, maar men verwacht dat
dit aantal snel zal toenemen vóór het
einde van de week, daar een groot aan
tal delvers gezegd hebben dat zij weer
aan den slag zullen gaan. In normale tij
den werken er 4000 man in de schachten.
Rijkspresident Hindenburg is uit
Berlijn voor een paar dagen naar buiten
vertrokken om onopgemerkt op 2 October
zijn 79sten verjaardag te kunnen vieren.
Waarschijnlijk zal hij dien dag in zijn
villa te Hannover doorbrengen.
De „Petit Parisian" verneemt uit
Rome, dat van diplomatieke Italiaansche
zijde verzekerd wordt, dat het thans blijk-
de stad te zoeken, toen de sneltrein haar
aanreed".
„We draaien al maar in een kringetje
rond!? riep ik uit. „Nu zijn we nog pre
cies op 't zelfde punt waar we begonnen
zijn".
„Zoo erg is het toch niet, juffrouw
Innes", zei Riggs. „Nina Carrington kwam
uit de stad in Californië waar meneer
Armstrong stierf. Waarom was de dokter
zoo bang voor haar? Zij moet iets ge
weten hebben. Ik ben zeven-jaar bij dok
ter Walker in dienst geweest en ik ken
hem goed. Er zijn maar weinig dingen,
waar hij bang voor is. Ik geloof dat hij
meneer Armstrong daar ergens in het
Westen vermoord heeft. Wat hij nog
meer heeft gedaan weet ik niet, maar hij
ontsloeg me en wurgde mij bijna omdat
ik aan meneer Jamieson hier had verteld
dat meneer Innes bij den dokter ge
weest was op den avond dat hij verdween,
en dat ik had gehoord dat ze ruzie
hadden.
„Wat heeft Warner die vrouw in
de bibliotheek ook weer tegen meneer
Innes hooren zeggen?" vroeg de detec
tive mij.
„Ze zei, ik wist wel dat het niet in
den haak was. Iemand is maar niet den
eenen dag gezond en den volgenden dag
dood zonder dat er een reden voor is".
Wat scheen het allemaal, prachtig uit
te komen l
(Wordt vervolgd).