GOESCHE COURANT BIJVOEGSEL ZIJ ABONNEEREN GRATIS. Levensmoeheid. „Open de deuren Voor de VrouW Het is niet alieen de grootte, die succes geeft. VAN DE VAN VRIJDAG 25 JUNI 1926. die zich met ingang van heden, voor min stens 3 maanden, op de Goesche Courant ontvangen de nummers tot 1 Juli a. s. Het is een stralende Junimiddag, nu we ons voor het wijd-open raam zetten om eenige gedachten over het leven en de levensmoeheid neer te schrijven. Na de koude, natte dagen, welke meer aan een komenden herfst dan aan den voor zomer deden denken, heeft de zon en- deiijk de overwinning behaald. Alles spreekt nu tot onze harten van komende zomerweelde. Wijduit gaat het uitzicht, dat we hebben 't is al groen en hoo rnen, wat we tot in de verre verte aan schouwen. De vogels in de boomen voor het huis laten hun stemmen hooren, kortom het is alles vreugde en zonne schijn, wat we zien. Wat is zoo vanuit een hooge kamer gezien de wereld mooi en de hemel ver en als we dan op de vlakke aarde komen en we zien van nabij dezelfde velden en dezelfde boomen, dan ontdekken we ook daarop en daaraan Leelijke plekken en kale takken. Er is niets volmaakt hier beneden. Toch, op zomerdagen als deze, denken we daar niet aan, we heb ben alleen maar oog voor de mooiheid en de blijheid van een eersten warmen, zomerschen dag. Dan geniet een mensch eerst echt van wat de natuur hem te ge nieten heeft, in ons gewone spreek-Ne- derlandsch zeggen we: een mensch krijgt schik in het leven. En dat heeft hij roet heel de natuur gemeen. Hoe anders staan nu de bloemen, dan toen het koud was en het stormde: als fleurige bruid jes pronken ze hoe anders staan nu de boomen met hun mooie frissche groene bladerenals toonbeelden van levensmoed en levenskracht heffen ze hun toppen omhoog in de lucht. Hoe anders leven nu ook de dieren des velds, de voge len des hemels. Het koestert zich alles in de warmende zon en wat een stem heeft om uit te uiten, wat daar omgaat in het binnenste, dat doet zijn minder of meer melodieus geluid hooren. Alles, niet waar, openbaring van levensvreugde. Levensmoed wil de natuur ons als 't ware ingieten op zulke stralende dagen. Levenskracht wil ze ons schenken in overvloed, waar wij menschen levens vreugd en levenskracht zeker wel noodig hebben in een wereld, die „bij het ge bruik niet meevalt", integendeel de grootste eischen stel aan iemand, die niets lechts bestaat, maar ook leeft. In deze laatste tegenstelling hebben we neergelegd het verschil, dat zijn kan tus- schen de menschen van eenzelfde huns. Wie kent ze niet de menschen die leven, omdat ze nu eenmaal hier beneden zijn. Ze hebben zichzelf het leven niet gegeven en het leven is nog niet echt hun bezit, ze bestaan, in dat woord is het best hun leven geteekend. Ze worden geleefd, er zit niets eigens, niet zelfstandigs in hen, 't is alles in den lijdeilijken vorm: slaaf van huin plicht, van hun ge.voonten, van hun omgeving, van de mode, ja, waar niet van. Kunnen zulke menschen hun eigen leven wel liefhebben? En liefde tot het leven, dat is toch de eerste eisch, die gesteld wordt aan hem, die van het leven inderdaad maken wil, wat ervan te ma ken is. De liefde tot het leven is dien mensch zoo zeggen we ingescha pen, dat is de motor en waar deze den dienst weigert, daar vindt het onge- wenschte plaats: het leven wordt een last. Nu kunnen daarvoor heel verklaar bare redenen bestaan. Iemand kan zoo heel veel tegenslagen gehad hebben; hem kan het liefste, waaraan hij zijn hart verpand had, verloren hebben; hij kan zich niet op die plaats bevinden, waarop zijn aanleg of talenten hem recht geven; dan kan het gebeuren, dat het leven in derdaad te veel wordt, dat de dood hem een welkome vriend wordt en dat hij, deze afwachtende, verder bestaat zonder feitelijk te leven, zonder het leven te genieten in zijn kracht en schoonheid! En hierin ligt als vanzelf opgesloten, dat die levensmoeheid heelemaal niet eigen hoeft te wezen aan den ouderdom. Er zijn ouden van dagen met zulk een levensmoed en levenskracht, met zulk een frisschen kijk op het leven, dat ze velen jeugdigen tot een voorbeeld kun nen strekken. En er zijn jeugdigen van jaren, die in hun voorzomer niet zien de weelde en door wat koude en stormen den juisten moed verliezen en, bij de pakken neerzittende, meenen, dat het leven te zwaar is voor hen om te dragen. Natuurlijk, er zijn tal van jonge men schen, die in hun jeugd niets kunnen zien van de blijheid van de levensiente, om dat ze groot worden te midden van veel narigheden en vaak reeds zware zorgen op hun jonge schouders werden gelegd. Dat brak hun kracht, dat fnuikte hun idealisme en ouder geworden gingen ze voor het leven staan met sceptischen blik, met een vraag: wat hebt ge mij nog te geven? Maar, dat zijn toch abnormale gevallen. Normaal is, dat de jonge mensch ziet de aantrekkelijkheid en de- oudere de belangrijkheid van het leven hier op aarde. Zoo is het goed en zoo ook heeft de Hoogere Macht, die zelf het Leven is, het in het menscherihart gelegd. Natuurlijk het leven geeft niet wat men ervan vraagt. We overvragen te veel en het is goed, dat wij het niet in de hand hebben om onszelf alles te geven, wat we zouden willen hebben. De Macht, welke ons ieyen leidt, zoo gelooven we, heeft andere dingen voor ons weggelegd. Die gedachte, waarvan de waarheid niet bewezen kan worden als de één of andere stelling uit de wiskunde, heeft in zich een rijke bron van kracht. Daarmede als overwinnaar te treden uit de binnenka mer, waarin men met zijn tegens.agen, met zijn smart geworsteld heeft, is een weldaad, die niet nalaat op ons verdere leven een sterkenden invloed uit te oefe nen. Die sterkte is tweeërlei. We dalen dieper af in de diepten van het leven-, waarin, evenals in de aarde, schatten zijn verborgen. Ons leven wint zoo aan diepte en niet in het drijven aan de op pervlakte, maar in het afsteken naar de diepte móet de mensch kracht zoeken. En ten andere, we zien meer omhoog, omdat we ons afhankelijker leeren ge voelen van een Macht, die onzen weg regelt. Ieder verstaat, welk een invloed dit tweetal op ons leven hebben moet. Allereerst dezen, dat we bewaard worden voor levensmoeheid. Wij lazen onlangs, dat in het jaar 1925, in Duitschland al leen, circa twaalfduizend menschen een einde aan hun leven gemaakt hebben. Een stad van twaalfduizend menschen is toch een aardig plaatsje. Denken we ons het even in, dat zooveel menschen in een 'and het leven moede waren. Een somber verschijnsel van onzen tijd! Een waar schuwing voor zoo velen, om de waarde van het leven goed te zien en den levens weg te bewandelen, om de belangrijk heid er van vast te houden, ook al wordt de aantrekkelijkheid minder. "Leven is een gunst en een kunst. Een gunst het te mogen bezitten, maar een kunst is het dit leven zoo te leiden, dat het tot een zegen wordt ook voor ons zelf. Dat be waart voor de sloopende levensmoeheid. Wat is het, dat een mooie vacantie- dag, hoe kort hij ook moge zijn, zoo vroolijk maakt? Dat is, dat de deuren worden geopend van ons kunstmatig be staan, dat wij worden bevrijd uit de be klemmende omgeving van vier muren. Deuren! Zij zijn verwant aan- gevan genschap. Zij sluiten de groote wijde, schoone, wonderlijke wereld buiten, en sluiten de alledaagsche wereld in, welke, op haar voordeeligst, somtijds benauwend, vervelend en ondraaglijk wordt. Deuren! Zij sluiten het kind op met zijn schoolwerk; zij sluiten de moeder op bij haar dagelijksche plichten; zij slui ten de vader, de broeder, de zuster op in fabriek, warenhuis of kantoor Dan komt de langverbeide vacantie- dag. De stevig-gesloten deuren vliegen plotseling open en presto! gij en wij, groot en klein, oud en jong, drinken met gretige teugen van de frissche bui tenlucht. Wij zijn vrij! Niemand, die staat op een frissche heu veltop, die wandelt langs steile rotswan den, die zich koestert aan bet zonnige strand, die zich verfrischt in de zee of die rustig zit in de schaduw der boomen, kan lang in twijfel blijven omtrent de na tuurlijke omgeving van den mensch. Geen wonder dus, dat de historie ons het eerste menschenpaar in een tuin toont. „God maakte de natuur, de menschen maakten de stadzingt de dichter, en hij zingt waarheid. De stad, met haar on telbare deuren, haar gesloten, verzegelde, getraliede deurenen daartegenover de natuur, het open veld met haar door regen gezuiverde atmosfeer en haar door dauw bevochtigd grashet koele woud met zijn door dansende zonnestralen be vlekte padenhet land, met zijn vrij heid, vrede en rust. Onze beschaving, waarop de menschen zich beroemen, wordt meer en meer een zaak van deuren, welke met ontstellende regelmatigheid geopend en gesloten wor den. Het streven van de laatste vijftig jaar is geweest om ze wat vaker te ope nen en dan een beetje langer en een beetje wijder! Immers, in deze dagen van groote stadsleven en materialisme moet de innerlijke drang, de behoefte naar gees telijke ontspanning en zielsverhef fing, noodzakelijkerwijze grooter en ster ker zijn dan ooit het geval zou kunnen zijn, wanneer alle menschen gedurende het geheele jaar in de onmiddellijke na bijheid der vrije natuur zouden vertoeven. En zoo komen wij tot het eindoordeel, dat het voor U en ieder ander noodig en goed is op tijd de „deuren te openen". De vacantia moet U builen zien, in de vrije natuur. En als daardoor geen ont roering in Uw hart verwekt wordt en als uw longen er niet beter en regelmatiger door werken dan ligt de schuld bij de vacantie, die U niet zooveel goeddeed als waartoe zij in staat is. Dat is dan de ongewoonte van de „open deuren" en het beste is er zoo spoedig mogelijk een tweede vacantie op te laten volgen weer in de vrije natuur! Nogmaals: de deuren open! UIT DE PERS. e onbewaakte overwegen. De „Telegraaf" schrijft na opsomming van een aantal ongelukken op onbewaakte overwegen het volgende: Het kan zóó net blijven. Van tweeën één: óf de bewaking moet weer worden ingevoerd., óf er moet voor be'.ere waarschuwingstechniek wor den gezorgd. Van den minister is, zooal iets, eer het tweede dan het eerste te wachten. Maardaar komt de vrees voor het weigeren van een waarschuwings toestel om den hoek. Doch het is toch een zeldzaam vreemdsoortige redeneering, wanneer de minister oordeelt: een elec- trisch apparaat kan weigeren, dus dan maar lieverniets! Vreemdsoortig, omdat een zeer groot risico zoodoende terwille van een zeer klein wordt ge handhaafd. Vreemdsoortig, omdat ook de bewaking door een beambte niet feilloos is. Sterker: wie durft volhouden, dat de betrouwbaarheid van mechanische bewa king zooveel kleiner is dan die van leven de? En tenslotte: stappe de hoer Van der Vegte toch nimmer in een lift de kabel mocht eens breken! Rijde hij toch vooral niet in een auto, nog onlangs raakte ergen een stuur defect. Neen, alle leven heeft zijn risico. Maar het gaat niet aan om de kwade kans van een weigering van een automaat le misbruiken als mom voor kwalijk verboden bezuinigingsdrang a tout prix! Het is hoog tijd, dat niet alleen de zorg "voor beter uitzicht, doch ook de plaatsing van automatische waar schuwingstoestellen wordt ter hand ge nomen. En dan ook: de kaart! Wij leven in een maar klein landje, waar voor ontdekkings reizigers niets meer valt te doen. De direc tie der spoorwegen zal toch zelf wel we ten, waar de onbewaakte overwegen zijn te zo-eken. En als zij opmerkt, dat het in kaart brengen der overwegen gevaarlijk is, omdat de kaart bij vergrooting van het aantal niet meer betrouwbaar is, dan mag men toch opmerken, dat spoedig in kaart brengen van de overwegen uiterst gewenscht is, juist omdat daardoor een tegenwicht geschapen zal worden tegen het nog meer doen aangroeien van het verkeersgevaar. Doch het zou heel wat beter zijn, wan neer een deel der onbewaakte overwegen verdween. Daartoe is geld noodig, en de minister gevoelt daarvoor dan ook geen sympathie. Maar nu ware het aan te beve len, een kleine, doch deskundige com missie in het leven te roepen, die door eigen waarneming gaat onderzoeken, wel ke overwegen de gevaarlijkste zijn. En dan worde een beroep gedaan op die corpora ties, die alle in nauw verband staan met de verkeersveiligheidop den Algemeenem Ned. Wielrijdersbond', op de Kon. Ned. Automobielclub, op de Ned. Vereeniging voor vreemdelingenverkeer. Hun leden be- hooren tot aan de gevaren der onbewaakte overwegen het meest bloolgestelden. La ten zij dan voor de gevaarlijkste overwe gen doen, wat de in aanmerking komen de instanties nalaten: geld beschikbaar stellen, om hetzij een bewaker aan te stellen, hetzij een behoorlijk waarschu wingstoestel aan te brengen, hiel is ongelwij feld niet fraai, dat op particuliere lichamen een last wordt geschoven, die op de spoor wegen en den Staat behoort te drukken. Doch het is ergier, wanneer de toestand blijft gelijk hij thans is, nu wiji geen dag de krant opslaan zonder automatisch de vraag te stellen: is er op den een of anderen onbewaakten overweg weer een ongeluk gebeurd? Er moet een oplossing komen. Spoe dig! Een cretonne huisjapon. Een van de aardigste en prettigste stof fen voor een japon voor iederen dag is wel cretonne. Het ziet er altijd frisch uit en is buitengewoon sterk in het dra gen. Doch deze stof leent zich niet al leen voor een huis-japon; ook voor de va- cantiedagen en voor sport is zulk een ja pon onmisbaar. De meeste vrouwen eö meisjes, die het hierbij afgebeelde mo delletje zien, zullen zich- onmiddellijk zulik een toiletje laten ma leen of zelf vervaar digen, hetgeen niet de minste moeite zal De harde werker in Rome. j Hier geven wij een zeldzame foto van den tegenwoordigen Paus, Pius XI, van wien men te Rome gaarne beweerd dat hij een werker zonder weerga is. Des morgens staat hij niet zelden reeds tusschen drie en half vier op, teneinde zijn bu reauwerk voor negen uur te kuninen afdoen, aangezien daarna zooveel personen en za ken hem in beslag nemen, dat er geen paar minuten van den dag meer over schieten. Het vorige jaar liep het aantal bezoeken voor belangrijke zaken in de duizend en moest hij menigmaal des nachts door werken om zijn werkzaamheden meester te blijven. opleveren met behulp van het knippatroon. Wanneer men bijvoorbeeld cretonne neemt met een licht, Saksisch blauv\e ondergrond, waarop groote rose bicemen of patronen, en deze stof garneert met rood linnen, dan zal men een heel aardig affect berei ken. De roode kleur moet natuurlijk in overeenstemming ,zijn met de donkerste tint der rose bloemen of patronen. De japon is gemaakt met een aparben rok en blouse, welke aan elkaar zijn gezet nadat ze beiden afzonderlijk wa ren afgewerkt. De rok heeft een stolp plooi van voren en de blouse heeft korte, ingezette mouwen. Het patroon bestaat uit een voorpand, een rugpand, een mouw, een kraag met rever aan een stuk en een manchet vo-or de blouse en een half voor pand van het rokje. Het rugpand van het rokje is gelijk aan het voorpand. Een knippatroon is verkrijgbaar onder No. 385 B in de maten 42, 44, 46 en 48; kosten 55 cents. Bestellingen op knippatronen worden ingewacht vóór Dinsdags, aan het bureau van de Goesche Courant. Bij de bestelling moet het verschuldig de bedrag betaald worden, terwijl voor buiten de stad ,f 0,15 voor porto voor de toezending berekend wordt. Nuttige wenken. Het verdelgen van motten. Hoe verdelgt u de motten het beste? Door ze in dezen tijd, nu ze rondflad deren, te vangen, want nu leggen ze overal hun eitjes in, waaruit spoedig de wurmen kruipen die het meeste schade doen aan uw go-ed en er de gevreesde motgaten in knagen. Kamfer en naphtaline maken de motten en wurmen met dood; de sterke lucht vinden ze echter onaange naam; daarom nestelen zij zich niet daar waar kamferballetjes liggen. Het beste is wanneer u uw winterkleeren, bont, gor dijnen enz. twee of driemaal op een zomer uitborstelt en uitklopt en dan een halve dag buiten hangt, liefst in zon en wind. Daarna rolt u ieder kleedingstuk in versch gedrukte couranten (want de drukinkt- lucht verdragen ze niiet; daar gaan ze van dood) er bergt ze op in een goed afge sloten, liefst kamferhiouten kist. Als u op reis gaa-t en bang bent, elft de mot in uw kleeden zal komen, moet u onder die klee- den, dus op den houten vloer, ook ver- sche kranten leggen; dek voorts de kamer verder met kranten af en strooi ten slotte kamfer. Sluit de kamer met gordijnen af, doch doe het zóó, dat er wel licht en een beetje zon in de kamer kan komen. Zon weert m-o-t; duisternis trekt ze aan. Een goede mondspoelimg is zes drup pels pepermuntolie en twee druppels ci- tnoenoüe op V2 flesch water. Goed schud den, ook vlak vóór het gebruik. Wanneer men citroen en sinaasappelen even verwarmt vóór men ze uitperst, geven ze meer sap. Mieren vangt u het beste met schaaltjes schoteltjes met bloem van zwavel en sui- pebroleum; ze worden ook gelokt door ker. Crêpe de Chine wordt in water, waar in een neutrale zeep is opgelost, gewassdhen Dan drukt men het even uit, legt het tus- schen zijdepapier en wringt het daarin uit. Men droogt het tusschen zijdepapier, dat men in de zon of op de verwarming legt. Het strijken van het crêpe geschiedt als volgt: de stof wordt aan den verkeer den kant geheel droog gestreken. Behandelt men crêpe de Chine op bo venstaande wijze, dan ziet het er na vele malen wasschen nog als nieuw uit. Gekleurde nagels. Een "bekend couturier uit de Rue St. Honoré te Parijs heeft thans de mode der gekleurde nagels ingevoerdgroen voor 's avonds, parelmatgetint voor 's middags. En het is niet onmogelijk, dat mooie miiliardairsvrouwen óf -doch ters zich haar vingernagels zullen laten verzilveren of vergulden. De „créateur" van deze gril ver klaarde: „Voor vrouwennagels hebben tot nu toe reeds verschillende modes be staan. In Engeland liep men een tijd lang met het geschilderde portret van man, verloofde of boezemvriend op de nagels; men vond de dwaze mode uit om kleine, kostbare edelsteenen in de nagels te zetten. De scherp gepunte na gels, die sommige dames zich laten vijlen, en die haar onwaardig zijn, tel ik met eens mee „Ik wil alleen, maar laten zien, hoe mooi het' effect van gekleurde nagels kan zijn als de tinten harmomieeren met het toilet. Waarom niet? Ik heb een heele kleurenreeks gemaakt en zoon klein potje verf kost maar twintig francs! „Mijn allerlaatste ontdekking is: lichtgevende nagels. Voor vijftig francs koop ik een potje pasta, waarvan men 's avonds een tikje op de nagels wrijft. Onmiddellijk phosphoriseeren de vinger toppen!" Of deze mode een langen levensduur zal hebben? maar de juiste indeeling van Uw advertentie

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina bijlage 1