SAMOS PRIMA
DE WENTELTRAP
N°. 71.
Vrijdag 18 Juni 1926
1138 Jaargang,
ZIJ
ABONNEEREN
GRATIS.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
ONZE VRIJHANDELSZIN.
i« FEUILLETON
MIJNHARDTS's
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
^VerschijntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag
die zich met ingang van heden, voor min
stens 3 maanden, op de Goesche Courant
ontvangen de nummers tot 1 Juli a. s,
Het inzicht ,dat het vrije ruilverkeer
in het belang is van hun Land, bestaat bij
zeer vele Nederlanders, beboerende tot
alle maatschappelijke groepen, en politieke
partijen. Eigenlijk wordt dit door niemand
ontkend, en het is opmerkelijk, dat vrijwel
niemand onzer als protectionist te boek
wil staan. Waaruit is de vrijhandelszin bij
het Nederlandsche volk te verklaren?
Men kan dit trachten te doen op histo
rische gronden. Reeds in de middeleeuwen
waren de Hollanders een handeldrijvend
volk. Zij voeren naar verre Landen en dre
ven koopmanschap ook in de hen om
ringende gewesten. Maar bet lijkt niet
noodig het zoo ver terug te zoeken. Trou
wens, ook toen werd tol geheven van goe
deren, die van bet eene gewest naar het
andere werden vervoerd of de stadspoorten
binnengebracht. De tollen gaven aanlei
ding tot krakeel en strijd. In wezen ver
schilden zij niet van de invoerrechten, die
in latere eeuwen en ook thans worden ge
lieven aan de landsgrenzen, al zijn de
belastingmuren wat achteruit gebracht.
Maar dit alles is lang geleden en op het
aangeboren handelsgeest, omstandigheden
tegenwoordige ges-lacht zullen naast den
van later dagteekening ongetwijfeld van
meer invloed zijn.
Ons land is klein. Groote rijken, wel
ker uitgestrektheid en aardrijkskundige lig
ging aanleiding geven tot belangrijke ver
schillen in klimaat en gesteldheid van den
bodem, vormen werelden op zichzelf. Bin
nen hun grenzen zouden tot op zekere
hoogte de bewoners op en onder den
grond kunnen vinden, wat zij noodig heb
ben. Kleine Landen daarentegen zijn op
het buitenland aangewezen, in de eerste
plaats om hetgeen hun ontbreekt aan te
vullen en voorts om afzet te vinden van
hun producten, waarvan zij. te veel heb
ben voor eigen behoefte, wapt kleine lan
den zullen in hun voortbrenging noodwen
dig eenzijdigheid vertoonen.
Iedere Nederlander weet, welk een
belangrijke rol in- en uitvoer in ons volks
bestaan vervullen en hij weet natuurlij!
ook, dat, als van ingevoerde goederen
belasting wordt geheven, deze duurder
zullen worden, onverschillig of zij be
stemd zijn te dienen tot Levensonderhoud
of als hulpmiddelen voor het bedrijf, en
hij voelt onmiddellijk, dat dit verkeerd is.
Immers, als hij betere waar of goederen
van gelijke hoedanigheid voor Lageren prijs
uit het buitenland kan koopen, doet hij
dit liever, dan duurder of minder naar
zijn zin, zich binnenlandsch goed aan te
schaffen. Als hij man van zaken, nu
aan den anderen kant z 'n eigen voortbreng
selen van de hand moet zetten en daartoe
in het buitenland moet coincurreeren, dan
weet hij, dat niets nood Lot liger is dan
stijging der bedrijfskosten. Hij gevoelt
er dan ook niets voor, dat beschermende
rechten het mogelijk maken, bedrijven in
stand te houden, welke zich bezig hou
den met het vervaardigen van artikelen,
die fbeter en met minder moeite elders
kunnen w-orden gemaakt. Zijn goede hart
zal hem er misschien een oiogemblik over
doen denken, menschen, die in derge
lijke bedrijven hun bestaian mieenen te
moeten vinden, in het Leven te helpen hou
den. Maar de Nederlander is gewoon de
dingen te nuchter te bezien, dan dat hij
op den duur iets zou gevoelen voor kunst
matige werkverschaffing aan lieden, die
op andere wijze hun tijd 1011 arbeid nutti
ger kunnen besteden. Hen van dit laat
ste af te houden, kan nooit in 's lands
belang zijn. Nog minder sympathiek is
het verleenen van steun bij wijze van be
gunstiging,hetzij om den bevoorrechte
extra winst in den zak te brengen, tein
koste van zijn medeburgers, of wel, hem
te besparen de uitgaven, noodig voor een
behoorlijke inrichting van zijn bedrijf.
En daarom zal en mag ons volk nim
mer terugkomen op de sedert meer dan
zestig jaren met gunstig gevolg door ons
vaderland gevoerde handelspolitiek.
BOEKEN EN
TIJDSCHRIFTEN.
een belegen, zuivere wijn in luxe
rietverpakking voor f 1,10.
Firma J. A. L. G. WITTE
Wijnhandel Goes
Naar het Amerik'aansch van
MARY ROBERTS RINEHART.
)o(
Toen legde ik mijn werk neer en keek
hem aan.
„En Halsey?" bracht ik er met moei
te uit.
„We zullen gelijk oversteken", zei hij.
„Ik zal het u vertellen, wanneer u mij
wilt zeggen wat u in het tulpenbed heeft
opgeraapt".
Wij keken elkander strak aan, maar
niet vijandig. Toen glimlachte hij, en
stond op.
„Als u het goed vindt", zei- hij, „ga
ik het speelzaaltje en de trap nog eens
i onderzoeken. In dien tusschentijd kunt u
k eens over mijn aanbod nadenken
Hij liep door de salon en ik luisterde
naar zijn voetstappen, die steeds flauwer
klonken. Ik legde nu mijn werk heelemaol
op zij, leunde achterover in mijn stoel,
en dacht na over wat er de laatste vier-
en-twintig uur gebeurd was. Hier zat
ik. Rachel Innes, een o-ude vrijster van
goede familie bij een afschuwelijke mis
daad betrokken, en ik probeerde zelfs
nog om de politie om den tuin te leidein!
Ik had het smalle pad verlaten,!
Ik schrok op toen meneer Jamieson
plotseling weer terug kwam door de sa-
ion. Bij de deur bleef hij staan.
„Naar het land van Mussolini",
dloor Pim Pernel.
(H. P. Leopold's uitg.-Mij., Den Haag).
Als men over een door touristen be
stormd land als Italië gaat schrijven loopt
men gevaar dingen te zeggen, die anderen
reeds gezegd hebben, en dikwijls veel
mooier gezegd hebben. Italië is voor een
letterkundige of journalist wat dit betreft
een verraderlijk land. Toen we Pim Per-
nel's boekje ter hand namen- leidden we
van den titel al af, dat hier anders over
Italië geschreven zou. zijn dan iin de vele
bestaande boeken. Het vermoeden bleek
juist. De schrijver heeft er zich voor ge-
wachtte „ontdekken", hij wijdt nietzwaar-
„Juffrouw Innes", zei hij, „wilt u
meegaan en in de oostelijke gang licht
maken? Ik heb iemand opgesloten in het
kleine kamertje boven aan de trap daar".
Onmiddellijk sprong ik overeind.
„Bedoelt uden moordenaar?"
hijgde ik.
„Het is mogelijk", zei hij -kalm, terwjji
wij de trap op liepen. „Er zat iemand
op de trap toen ik' er heen ging. Ik riep
hem en in plaats van te antwoorden liep
er iemand hard de trap op. Ik er achter
na, maar het was donker. Toen ik den
hoek om kwam zag ik de gedaante door
deze deur gaan en die dicht doen. De
grendel zat aan mijn kant en ik schoof
hem er voor. Het is een kast, geloof ik.
Wij waren nu op de bovengang. „Als
ui mij wijzen wilt waar de knop van het
licht zit, juffrouw Innes, en dan naar
uw kamer gaan?"
Hoewei ik beefde, wilde ik er bij zijn
ais die deur geopend werd. Ik wist
eigenlijk niet waarvoor ik bang was, maar
er waren al zooveel vreeselijke en onver
klaarbare dingen gebeurd dat de spanning
veel erger was dan de zekerheid.
„Ik ben heel kalm", zei ik „en
ik blijf hier."
Ik draaide het licht op. Daar waar de
zijgang op de hoofdgang uitkwam, ging
de wenteltrap naar boven, alsof de ar
chitect het later pas zoo bedacht had.
En vlak om den hoek in de zijgang, was
de deur die meneer Jamieson bedoelde.
Ik was nog vreemd in het huis en ik
herinnerde mij niet wat voor deur het
was. Mijn ooren suisden maar ik knikte
tegen hem, dat hij door moest gaan. Ik
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75, ct
Staai-Tabletten 90 ct
Maag Tabletten 75 ct
Bij Apoth en Drogis.en
wichtig uu't over de vele imponeerende
zaken, doch vertelt op boeiende wijze,
welke indrukken hij van enkele steden
gebouwen kreeg. Pim Pernel heeft een
smaaksche geest, die herhaaldelijk uit de
ernst of een gevoelige stemming opwelt.
Het boek bevat ook stemmige gedeelten
(men leze b.v. de gondel vaart in Venetië)
en fijne beschrijvingen-. Men komt tot de
conclusie dat hier een knap journalist
aan het woord is.
'Liedjes van Mr. A. W. Kamp.
(H. P. Leopold's uitg.-Mij., Den Haag).
Mr. Kamp, voor zoover ons bekend de
eenige rechtsgeleerde hier te lande, die op
het tooneel de klein -kunst beoefent, is
op Nutsavondeo een graag geziene gast.
Zijn liedjes zijn zeer oorspronkelijk en
tintelend van humor, zijn voordracht is
raak en geestig. Een geheel aparte figuur
is Mr. Kamp in de cabaret-wereld, geheel
anders dan Speemhoff, die het volks
sentiment vertolkt, anders ook dan Pi-
s-uisse, die weinig eigen werk brengt en
ook weer verschillend van Clinge Doornbos.
Hij is minder eenvoudig dan de laatste,
zijn liedjes zijn breeder van opzet, minder
het groote publiek inpakkend. Om Mr,
Kamp te kunnen waardeeren is een be
paalde ontwikkeling noodig.
Enkele keeren per jaar treedt de heer
Kamp in Diligentia in Den Haag op en
ook daar zijn zijn uitvoeringen- één groot
succes.
In drie bundels zijn de liedjes van dezen
klein-kunstenaar bijeen if. bracht. Het hoofd
element is -de scherts, die een glimlach te
voorschijn roept. Ook ernstiger werk
schuilt er echter tusschen. Behalve eenige
liedjes vindt men eenige vertalingen en
bewerkingen o.a. van von Schiller, De
Musset, Heine, Victor Hugo, GaibeJ,
Guy de Maupassant, von Wildenbruch ein
Detlev von Liliencron.
Het eigen werk weet zich bij dit ge
deelte zeer goed te handhaven. Met ge
noegen zal men verschillende keeren deze
bundels ter hand nemen.
„De moord in de Spuistraat",
door Mr. Benno J. Stokvis.
(Hollandia-drukkerij Baarn).
De schrijver laat een moord gebeuren,
de daders ontvluchten en eernige particu
lieren en de politie een onderzoek instel
len. Dit onderzoek is het voornaamste ge
deelte van de geschiedenis. De schrijver
stond misschien een meter of drie van
hem af en toen schoof hij den gren
del terug.
„Kom er uit", zei_ bij kalm. „Er
kwam geen antwoord. „Kom er uit",
herhaalde hij. En toen ik geloof dat
hij een revolver had, maar ik ben er niet
zeker van ging bij op zij en trok de
deur open.
Waar ik stond kon ik niet zien wat
er achter de deur wa-s-, maar ik zag de
uitdrukking op Jomieson's gezicht ver
anderen en ik boorde hem iets mompelen
toen sprong hij bij drie treden tegelijk
naar beneden. Toen mijn knieën niet meer
zoo knikten liep ik heel voorzichtig en
zenuwachtig door, tot ik gedeeltelijk kon
zien wat er achter de deur was. Eerst
leek het, o-f het een Ieege kast was. Toen
ging ik dichter bij en keek wat beter.
Ik rilde. Waar de vloer inoest zijn was
een zwart gat, waaruit een onbeschrijfe
lijke vochtige kelderlucht opsteeg.
Het was een soort opening waardoor
het waschgoed naar benedien gegooid werd,
en meneer Jamieson bad daar iemand in
opgesloten! Toen ik mij voorover boog
verbeelde ik mij dat ik iemand hoorde
kreunen of was bet de wind?
HOOFDSTUK VII.
Een verstuikte enkel.
Ik was buiten mijzelf van schrik. Toen
ik door de gang bolde was ik er van
overtuigd dat de geheimzinnige indringer
en waarschijnlijke moordenaar gevonden
was en dat hij dood of stervende onderin
lag. Op de een of andere manier kwam
r";Wj
- _<2
Het grootste vracht schip van de wereld.
Het Amerikaansche vrachtschip „Lexington", is op het oogenblik het groot
ste ter wereld. Het werd gebouwd te Ouincy in Mass, en werd gedoopt door
Mevrouw Theodore D. Robinson, de echtgenoote van den secretaris-generaal
van Marine. Het schip is 888 voet lang, 106 voet breed en heeft een inhoud van
33.000 ton. Biet lean op volle kracht stoomende meer dan 33 knoopen per
uur afleggen, zoiodat het de Atlantischen Oceaan in vier of vijf dagen zal kunnen
oversteken. De stuw-capaciteit van bel scblp bedraagt 180.000 P.K. hetgeen
voldoende zou zijn voor de licht- en kracht-voorziening van een zeer groote
stad.
neemt er een loopje in met liefhebberij-
detectives, met de politie en met de justi
tie. ALLes is sterk overdreven, doch de
manier waarop dit geschiedt neemt de
scherpe kanten weg. Het geheel is een
vermakelijke afleiding.
„De noodlottige brief', door
H. CourthsMahler.
(J. T. Swartsenburg Zeist).
Wederom een nieuwe roman van de be-
bekende Duitsche romanschrijfster, en we
derom een boek, dat gebaseerd is op het
CourthsMahler recept: adellijke Duit
sche officieren, landgoederen en liefde.
„De noodlottige brief" is een geschiede
nis, die zich afspeelt tusschen vier re
giments kameraden, die ten slótte allein in
de veilige haven van het huwelijk bminen-
loopen.
De vertaling is dit keer goed uitge
vallen.
„Film- en bioscoop-bezoeken" door
Gerard van Duijn.
(Hollandia-drukkerij Baarn).
De heer van Duijn geeft in dit werkje
psychologische beschouwingen over de
filmkunst. Hij behandelt achtereenvolgens
de populaire speelfilm, de kunstfilm, de
leer film, de geteekende film en de re
clamefilm. De cinematografie staat in dezen
tijd in het midden der belangstelling, en
ik de trap af en door de keuken naar de
sousterraintrap. Jamieson was er al voor
mij geweest en de deur stond open. Liddy
stond midden in de keuken en hield bij
wijze van wapen een koekepan in de
hand.
„Gaat u die trap niet af", gilde ze
toen ze zag dat ik naar de sous-terrain-
trap Liep. „Doet u het toch niet juf
frouw Rachel. Die Jamieson is daar nu
ook. Het geeft niets dan narigheid ais
je spoken achterna wilt zitten; ze bren
gen je in bodemlooze pubten en zoo. O,
juffrouw Rachel, doet u het toch niet!"
herhaalde ze, toen ik probeerde haar
oorbij te Loopen.
Haar woordenvloed werd gestuit door
dat meneer Jamieson weer terug kwam.
Bij twee treden tegelijk klom bij de trap
op, met een woedend en verhit 'gezicht.
„Alles is op slot", zei hij boos. „Waar
bewaart u den sleutel?"
„In de deur", zei Liddy nijdig. „Dat
heele stuk van den kelder wordt afge
sloten, zoodat er niemand bij de wasch
kan komen en dan wordt de sleutel in
het slot gelaten; dus als een dief niet
blind is als sommige detectives, kan
hij zoo naar binnen wandelen".
„Liddy", zei ik streng „ga met ons
mee naar beneden en draai overal licht
°P-j.
Zooals gewoonlijk zei ze toen onmid
dellijk haar dienst op, maar ik greep haar
bij baar arm en tenslotte ging ze mee.
Ze draaide alle liebten op en wees op
een deur vlak voor ons uit.
„Dat is de deur", zei ze brommend.
,De sleutel zit er op".
daarom verdient deze heldere beschou
wing de aandacht.
„Spel en dans".
U itgave Wereldbibliotheek
Het Mei-nummer brengt op den omslag
een foto van Vere Bondam als Phoebe in
de ;„Deftige straat", Jhr. W. F. A.
Roëll schrijft over het klassieke ballet,
H. van Loon wijdt een zeer waardeerend
artikel aan de Spaansche diseuse Raquel
MelLer, die in Parijs al eenige jaren lau
weren oogst; Siegfried van Praag medi
teert over het circus. Verder bevat deze
goed verzorgde uitgave nog tal van kleine
rubrieken, i mendingen voor de opera-
enquête; en goed geslaagde foto's, o.a.
van Johan Broudelet's „De klimgejit".
„De Gelderscfhe Achterhoek" door
G. J. Klokman.
(Uitg. Mij. „C. Misset", Doetinchem).
Een gids voor het vreemdelingenverkeer
die afwijkt van het gebruikelijke cliché,
op zeer origineele wijze beeft de schrij
ver de schoonheden van den Achterhoek
naar voren gebracht. Goede teekenifcigen
en foto's verluchten de tekst.
Doordat eenzelfde advertentie
drie maal geplaatst twee maal
wordt berekend, is de p r ij s
per regel slechts 16 cent.
Maar de sleutel zat er niet op. Me
neer Jamieson trok er aan, maar het was
een stevig slot. En toen bukte hij zich
en begon met een potlood in bet sleutel
gat te peuteren. Toen bij weer rechtop
stond, straalde zijn gezicht.
„De deur is van binnen op slot", zei
hij fluisterend. „Er is iemand in".
„De hemel beware ons!" hijgde Liddy,
keerde zich om en liep weg.
„Liddy", riep ik, „ga dadelijk bet
buit9 door en kijk eens of iedereen er wel
is, of wie er ontbreekt. We moeten deze
zaak onmiddellijk ophelderen. M eneer
Jamieson, als u bier de wacht houdt zal
ik naar de tuinmanswoning gaan en War
ner balen. Aan Thomas zouden we niets
hebben. Misschien dot u samen de deur
kunt forceeren".
„Dat is een goed idee", stemde bij
toe. „Maar er zijn romen ook en
wie daiar binnen as, kan er op die ma
nier uit komen".
„Doet u dan de deur bovenaan de on-
dertrap op slot en ga buiten bet huis op
en neer loopen".
Hiertoe besloten we en ik had een
gevoel of nu bet geheim vain de „Zonne-
boek" zou worden opgelost. Ik holde
het 'huis uit en de oprijlaan in. Net op
den boek liep ik tegen iemand aan, die
even opgewonden scheen te zijn als ik.
Pas toen ik een paar stappen achteruit
ging herkende ik Gertrude en zij mij.
„Genade, tante Ray!" riep ze uit, „wat
is er aan de band?"
(Wordt vervolgd).