DE VENTELTRAP
SAM0S PRIMA
N\ 68
Vrijdag 11 Juni 1928
115® Jaargang.
ZIJ
ABONNEEREN
GRATIS.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel,
EEN KIND VAN ZORGEN
FEUILLETON
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
«OMSK ;S COURANT
Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant f^i§lS'~ji) en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN
van 15 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend
Dienstaanbiedingen en aanvragen 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
die zich met ingang van heden, voor min
stens 3 maanden, op de Goesche Courant
ontvangen de nummers tot 1 Juli a. s.
Op de vraag, of het Suriname in 1925,
goed, redelijk of slecht ging, is een ant
woord niet zoo maar met eein paar woor
den te geven, aldus het jaarverslag van
de Surinaamsche Bank. De vraag is daar
voor te algemeen gesteld. Men moet zich
eerst rekenschap geven van de verwach
tingen, welk© men van een dergelijk uit
gestrekt tropisch land als Suriname is,
mag koesteren.
De belastingbetaler in Nederland, wel
licht ook de Volksvertegenwoordiger en
misschien zelfs Regeeringspersonein zul
len de vraag dadelijk beantwoorden in
dien zin, dat zij den toestand treurig vin
den, want de kolonie kost nog elk jaar
zooveel aan Nederland. De administra
tieve ambtenaar za'l zeggen: wij hadden
een prachtig jaar; de belastingen ein an
dere koloniale inkomsten brachten
f500.000,meer op dan de raming en
zelfs f750.000,meer dan in 1924 werd
verkregen, maar dan vergeet men hoe
zwaar de koloniale bevolking gedrukt gaat
onder die belastingen ein hoe duur het le
ven daar is geworden. De econoom zal
waarschijnlijk ook op de vraag antwoor
den, dat 1925 een jaar was van sterken
vooruitgang. Uitvoer en invoer verwis
selden gelukkig weder van plaats, na de
laatste jaren in verkeerden stand zich te
hebben bevonden. De waarde van den
uitvoer haaide niet alleen die van den
invoer in, maar liet deze laatste een flink
stuk achter zich, aldus weer zorgende voor
een voordeelige handelsbalans.
De planter of belanghebbende bij eene
cultuuronderneming zal wijzen op degroo-
te bezorgdheid, welke hem het geheele
jaar 1925 heeft vervuld wegens de ab
normale weersgesteldheid. Ecne droogte,
als in tientallen jaren niet gekend! Men
was steeds vol vrees voor een slechten
oogst, ja zelfs voor sterker voortwoekeren
van ziekten in de cultures en voor het af-
een belegen, zuivere wijn in luxe
rietverpakking voor f 1,10.
Firma J. A. L. G. WITTE
:- Wijnhandel Goes -:
Naar bet Amerikaansch van
MARY ROBERTS RINEHART.
)o<
„Daar heb ik geen enkele reden voor",
zei ik kalm.
„Dus volgens uw opinie is meneer
Armstrong hierheen gevolgd door iemand,
die hem vijandig gezind was en doodge
schoten toen zij het huis binnen kwam?"
„Ik heb er eigenlijk geen opinie over",
zei ik. „Ik begrijp niet waarom meneer
Armstrong hier twee nachten achter elkaar
als een dief is ingeslopen, terwijl hij
toch ieder oogenblik van den dag toe
gang kon krijgen".
De rechter was- een zwijgzaam man:
hij maakte nu eten paar aanteekeningen,
maar hij scheen met den eerstvo'lgenden
trein weer naar de stad terug te willen
gaan. Hij stelde de gerechtelijke lijkschou
wing vast op den volgenden Zaterdag,
gaf meneer Jamieson, den jongsten der
twee detectives, die er ook het verstan
digste uitzag, een paar instructies en na
dat hij mij plechtig de hand had geschud
en gezegd had, hoe onaangenaam het voor
mij was, nam hij afscheid en verdween,
vergezeld van den anderen detective.
Ik begon wat vrijer adem te halen, toen
sterven der vruchtboomen. Gelukkig voor
kwamen de goede productenprijzen eene
ramp, maar hoe had alles niet schitbe-
rend kunnen zijn, als de natuur zich niet
zoo onbarmhartig had betoond.
Zoo hangt het oordeel, dat men over
de kolonie velt, veelal af van de plaats,
waarop men zich stelt en van waaruit men
den gang van zaken beschouwt.
Op vrijmaking van de bestaande cul
tures van onnoodige en onjuiste, kinel
lende banden en op aanmoediging van het
cultuurbedrijf, als zoodanig, iin zijn ver
schillenden vorm, bij den jongen Surina
mer dient bijzonder en voortdurend de
aandacht gevestigd te worden.
Op den tegenwoordigen minister, die
uit ervaring weet, wat de koloniale land
bouw beteekent, is thans alle hoop geves
tigd voor den eindelijken wederopbloei
van de, niettegenstaande de vele aan sub
sidie uitgegeven mil'ioeneo, toch verwaar
loosde kolonie
BOEKEN EN
TIJDSCHRIFTEN.
„De tuin der eenzaamheiddoor
Marie Diers.
(A. G. Schoonderbeek Laren).
Andrea Lüdegast, de vrouw van den
rijken fabrikant in een klein Duitsch
plaatsje, moeder van drie kinderen as
een onevenwichtige vrouw. Ze schrijft
voor liefhebberij, maar bereikt niets, ze
speelt met haar kinderen als haar grillen
het ingeven, is zich ten slotte bewust
zich te vervelen en maakt een uitstapje
naar Berlijn. Een vroegere vriendin brengt
haar in contact met eenige kunstenaars,
uit welke nieuwe sensatie zij de aanleiding
put om zeodra zij i n haar stadje, is terug
gekeerd in intiemen kring lezingen te hou
den. Ook dit hulpmiddel voor innerlijke
bevrediging is slechts van tijdelijken aard,
zooals alles trouwens voor mevr. Lüde
gast. Later gaat zij reizen, verlaat ieder
jaar eenige maanden haar gezin. De een
zame vervreemdt meer en me:r van haar
man en kinderen. Als zij dit beseft as het
te laat. Met hartstochtelijke toewijding
tracht zij het verzuim in te halen, en te
dringen in de sfeer van sympathie, die
zich om den vader en de groot geworden
kinderen heeft opgetrokken. Dit gelukt
haar niet, wel weet ze door veel conces
sies de gunsten van Gert, den jongsten
zoon, die naar haar aardt, te verwerven.
Het resultaat van de toenadering is een
totale mislukking van den jongen, die
zich enkele jaren na den dood van den
vader van het leven berooft. Andrea Lüde
gast blijft eenzaam, haar twee andere
kinderen kunnen ondanks hun streven geen
bres in den muur maken, die om den
tuin van eenzaamheid staat.
Marie Diers heeft in dat werk een
familietragedie geteekend. Alle personen,
zoowel de grillige Andrea, als de goed
moedige, onhandige echtegenoot als
de cynische dokter-huisvriend zijn Leven
de personen voor ons geworden. Met stil
len weemoed herdenkt men na lezing dit
ongevulde vrouwenleven. Er is veel on
genoemde droefheid in de jongste schep
meneer Jamieson, die bij het raam gestaan
had, naar mij toekwam.
„Bestaat de familie hier alleen uit u,
juffrouw Innes
„Mijn nichtje is hier ook", zei ik.
i,,'Is er niemand anders dan u en uw
nichtje?"
„Mijn neef". Jk moest mijn lippen
vochtig maken.
„O, een neef. Jk zoo hem wel eens
graag willen spreken als hij hier is.
4vHtij is hier op 't oogenblik niet", zei
ik zoo kalm als ik maar kon. „Ik ver
wacht hem ieder oogenblik".
„Gisteravond was hij toch hier?"
„Neen ja".
„Had hij toen niet een gast bij zich?
Een anderen man?"
„Hij bracht een vriend mee, die den
Zondag over zou blijven, een zekere me
neer Bailey".
„Meneer John Bailey, de kassier van
de Handelsbank, meen ik". En toen be
greep ik dat iemand op de Greenwood
club het hem verteld had. „Wanneer zijn
ze weggegaan?"
„Al heel vroeg ik weet niet precies
hoe laat".
Meneer Jamieson keerde zich plotse
ling om en keek mij aan.
„Wilt u zich naet wat duidelijker uit
drukken", zei hij. „U zegt dat uw neef
en meneer Bailey vannacht hier in huis
waren en toch hebben u en uw nichtje
het lijk gevonden. Waar was uw neef
toen?"
ping van de talentvolle Duitsche schrijfster
„De grondlegger van de gewetensvrij
heid", door J. van de Linde.
(P. Noordhoff Groningen).
De opstand in de Nederlanden is be
halve belangrijk voor ons land van wereld
historische beteekenis geweest. In endoor
den opstand immers, zoo getuigt prof.
Rachfahl, werd het beginsel van verdraag
zaamheid in zake godsdienst in ons land
het eerst door den staat in de praktijk
toegepast, en zoo is ook de wereld-histo
rische beteekenis van Willem van Oranje
daarin gelegen, daar hij onder de groote
staatslieden van Europa de eerste be
kende voorvechter van dat beginsel is ge
weest met goed gevolg.
De heer v. d. Linde zegt in het voor
woord van zijn werk: „Het is een alge
meen erkende waarheid, dat wat men laing
genoten heeft, niet naar waarde geschat
wordt. Dit geldt ook voor het feit, dat
we thans reeds sedert het einde van de
achttiende eeuw godsdienstvrijheid genie
ten. Tot meerdere waardeering daarvan
kan o.a. bijdragen de herinnering aan den
tijd, waarin niet het minste uitzicht be
stond, dat men ooit aan de gewetens
dwang zou ontkomen, en dat de eindelijk
verkregen godsdienstvrijheid feitelijk een
gevolg was van hetgeen te dien opzichte
in de voorafgaande eeuwen gewrocht
werd."
Het hoofddoel van den schrijver is
daarop te wijzen, en getuigd mag worden,
dat hij zich dit op uitstekende wijze van
zijn taak kwijt, met nauwgezetheid en veel
toewijding is het leven en streven van den
grooten oranje-vorst in aaintnekkelijken
vorm naar voren
„Mijn Amerikaansche reis", door Jo van
AmmersKüller.
(H. P. Leopold's uitg.-Mij., Den Haag).
De indrukken van een verblijf in Ame
rika, van mevr. van Ammers, die het
vorige jaar in de „Haagscbe Post" ver
schenen, zijn thans gebundeld en van een
suggestieve omsLagteekeniog, door van
't Hoff, voorzien.
Reisindrukken moeten niet veel preten
tie hebben, willen zij aanspraak op waar-
deering kunnen maken. Deze doen dit
ook niet. De bekende romancière geeft in
vlotte stijl haar meening over verschillende
dingen, die zij in het dollairland opmerk
te, zonder hinderlijk op den voorgrond te
stellen (er zijn heusch genoeg schrijvers
die dit wel doen): „zoo zag ik het en
zoo is het". Van veel belang voor deze
schetsen was het, dat Jo van Ammers
gemimen tijd in het Amerikaansch familie
leven verkeerde en daardoor meer gele
genheid kreeg de binnenzijde van het leven
daar te lande te beschouwen dan de meeste
touoristen. Zij blijkt open te staan voor het
vele goede, dat Amerika heeft, doch te
vens laat zij niet na op de feilen te wij
zen. Vooral interessant zijn haar oordeel
over het Amerikaansche tooneel, haar kijk
op het jonge meisje, the flapper, en haar
ervaringen met het drankverbod.
Over Amerika bestaat ai heel wat
Ik werd er wanhopig onder.
„Ik weet het naet", riep ik uit, „maar
hier kunt u zeker van zijn; Halsey weet
niets van de heele zaak af en al zijn er
nog zooveel aanwijzingen tegen hem, daar
mee kunnen ze een onschuldige niet schul
dig maken".
.„Gaat u zitten", zei hij, terwijl hij een
stoel naar mij toeschoof. „Ik heb u een
paar dingen te vertellen, en als tegenpre
statie moet u mij alles zeggen wat u weet.
Geloof me, zulke dingen komen altijd
uit. In de eerste plaats, is meneer Arm
strong van boven af doodgeschoten. Het
schot kwam van vrij dicht bij en de kogel
kwam er onder den schouder in, ging
door het hart en verliet het lichaam laag
op zijn rug. Met andere woorden, ik
geloof dat de moordenaar op de trap
heeft gestaan en naar beneden heeft ge
schoten. In de tweede plaats vond ik op
den rand van het biljart een sigaar, die
gedeeltelijk opgebrand was, en een si
garet, waarvan niets was overgebleven
dan het kurken mondstuk. Ze waren blijk
baar allebei aangestoken, toen neerge
legd en vergeten. Heeft u er eenig idee
van hoe het kwam dat uw neef en me
neer Bailey hun spel en hun sigaar in den
steek lieten, de auto te voorschijn haai
den en wegreden zonder den chauffeur
te roepen en dat allemaal laat eens
zien toch zeker voor drie uur in den
ochtend
„Ik weet het niet", zei ik. „Maar u
kunt er van overtuigd zijn, meneer Ja-
De kleinste automobiel ter wereld.
Natuurlijk Amcrikaausdii Zu ke dingen maakt men in Europa niet, misschien
alleen omdat men in Europa den tijd beter kan gebruiken. Ónze foto toont de
kleinste automobiel ter wereld, gebouwd door Gus Petzei, uit Alameda (Cali-
fornië). Het wagentje rijdt 128 K.M. per uur; heeft 4 cylinders en weegt 560
Engelsche ponden.
litteratuur, en al voorziet dit boekje niet
in een nijpend gebrek, een prettige en le
zenswaardige aanwinst is het ongetwijfeld.
De tekst is verlucht met mooie foto's.
„Ned Bannister de vogelvrije", door
William Mac Leod Raine,
(A, G. Schoonderbeek Laren).
De twee hoofdfiguren in dit boek, de
neven Bannister, die beiden den voornaam
Ned hebben, gelijken uiterlijk evenveel
op elkaar als zij innerlijk verschillen. De
een is de gentleman in de ruwe streek
van West-Amerika, waar beiden terecht
gekomen zijn, de andere de booswicht en
schelm, die heel wat misdaden op zijn
geweten heeft en als vogelvrije de schrik
der bevolking is. Niemand durft den „ko
ning" der prairie te trotseeren. Op de
uiterlijke gelijkenis der beide mannen ba
seert de schrijver een boeienden roman,
waarin hij een groot aantal personen be
trekt. Na tal van verwikkelingen en sen-
sationeele gebeurtenissen, die met veel
talent beschreven zijn, komt ten slotte de
naar Amerikaansche trant gelukkige op
lossing in den vorm van den dood van den
vogelvrije en het huwelijk van den anderen
Ned Bannister met de mooie, kordate
en jeugdige eigenaresse van een farm.
Opzet en uitwerking zijn alleszins te
prijzen. Men wordt van het begin tot het
einde geboeid en d© auteur schijnt danig
van het leven in het verre Westen op de
hoogte te zijn. Interessant zijn de korte
gedeelten, die hij wijdt aan het landschap
en de beschrijving van een ruiterfeest
van ongetemde paarden.
Als ontspanningslectuur en mede door
de vertaling is dat boek een goed stuk
werk.
„Haar sprookjesprins", door C. N.
Williamson.
(Van Holkema en Warendorf, A'dam).
De „sooiëty-reeks", bij deze uitgeef
ster verschenen, bereikt met dit boek haar
zesde uitgave.
De sprookjesprins is de geïdealiseerde
held van het kleine meisje Terry, die
mieson, dat Halsey terug zal komen om
zelf alles uit te leggen".
„Ik hoop het van harte", zei hij. „Juf
frouw Innes, heeft u er wel eens over ge
dacht dat meneer Bailey misschien meer
van deze zaak af weet?"
Gertrude was beneden gekomen, en
kwam net de kamer in toen hij dit zei'.
Ik zag, dat ze plotseling stilstond, alsof
ze een klap had gekregen.
,JHij weet er niets van", zei ze met
een vreemd klinkende stem. „Noch me
neer Bailey, noch mijn broer weten er
iets van. De moord werd gepleegd om
drie uur. Zij hadden om kwart voor drie
het huis verlaten".
,jHoe weet u dat?" vroeg meneer Ja
mieson. „Weet u dan hoe laat ze zijn
weggegaan?"
„Ja," antwoordde Gertrude. „Om kwart
voor drie zijn meneer Bailey en mijn broer
heKhuis uitgegaan, door de hoofddeur. Ik
was er bij.'
„Gertrude!" zei ik opgewonden. „Je
droomt! Om kwart voor drie
„Luister", zei ze. „Om half drie ging
beneden de telefoon. Ik sloep nog niet en
ik hoorde liet. Toen hoorde ik Halsey
er heen gaan, en een paar minuten later
kwam hij boven en klopte op mijn deur.
We we praatten even samen en toen
heb ik mijn kimono en mijn pantoffels
aangetrokken en ben met hem naar bene
den gegaan. Meneer Baily was in de
biljartkamer. We we hebben mis
schien tien minuten met elkaar gepraat.
hem op zeer jeugdigen leeftijd leerde ken
nen en zijn beeltenis als een vroom aan
denken bewaarde tijdens haar verblijf in
de nonnenschool en ook daarna. Als Ter
ry zeventien is, verwart men haar met de
oudere halfzuster Julia, die in New-York
officieel „aan het tooneel" is, doch of
ficieus met succes haar schoonheid in
dienst van den man en van het geld stelt.
Aan deze gelijkenis heeft Terry het te
danken, dat zij met haar prins een reis
op zijn jacht maakt, die ondernomen werd
om de vrouw van den prins motieven voor
een aanvrage tot echtscheiding te ver
schaffen. Ook de held van het verhaal
verkeert in de meening. Julia, „de mil-
lioen dollar-pop" tot reisgenoote te heb
ben, wat hem niet weerhoudt, dank zij
de onverwachte onschuldige bekoorlijkhe
den, verliefd te worden. Na een boeiende
ontwikkeling van deze liefde blijkt dat
het meisje niet de beruchte dame uit
New-York is, doch de onschuldige Terry.
Tusschen deze liefde vlecht zich de ver
houding van de vrouw van den sprookjes
prins met een Italiaan. De oplossing van
het conflict vindt de schrijver in een zeer
aannemelijk gemaakten en op beschaafde
wijze volbrachten moord.
Dit boeiende -werk heeft alle kwali
teiten-, die men aan een goede sociëty-
roman kan stellen.
„Wegwijzer door den bijbel", door
Dr. C. E. Hooyka as.
(Hollandia-drukkerij Baarn).
Van dit werkje is de tweede druk ver
schenen. In verband met de her-uitgave
van den bijbel naar den tekst der Leid-
sche vertaling, zal het ongetwijfeld goede
diensten kunnen bewijzen.
Duizend en één kijkjes im Zwitserland.
(Uitg. Mij. „Elsevier", Amsterdam).
Reeds thans is de tweede aflevering
van deze mooie uitgave verschenen. Zij
brengt een interessante beschrijving van
het meer van Genève en van Lausanne.
Bovendien weer een groot aantal uitgele
zen foto's, afgebeeld door diepdruk.
Toen werd er besloten dat dat ze
allebei weg zouden gaan
„Kunt u er ons niet wat meer van ver
tellen? vroeg meneer Jamieson. „Waar
om zijn ze weggegaan?"
„Ik vertel u alleen maar wat er gebeurd
is, en niet waarom het gebeurde", zei ze
rustig. „Halsey ging de auto halen en
ie plaats van er mee voor het huis te rijden,
waardoor hij de anderen wakker gemaakt
zou hebben, reed hij van de garage af di
rect naar beneden. Meineer Baily verliet
het huis
„Door welke deur?" viel Jamieson haar
in de rede.
„Door de hoofddeur. Teen hij weg ging
was het kwart voor drie. Ik weet het nog
heel precies".
„De klok in de hal staat stil, juffrouw
Innes", zei Jamieson. Hij scheen alles op
te merken.
„Hij keek op zijn horloge", antwoord
de zij en ik zag aan Jamieson's oogen dat
hij dit heel belangrijk vond. Wat mij be
treft, Biet heele verhaal verbaasde mij bo
venmate.
„Wilt u mij niet kwalijk nemen als ik
u nu een persoonlijke vraag stel?" De
detective was nog vrij jong, en het scheen
mnj toe, dat het hem eenigszins verlegen
maakte. „Welke welke verstandhou
ding bestaat er tusschen u en den heer
Bailey?"
(Wordt vervolgd).