BERICHT AAN ONZE LEZERESSEN. Ten gerieve van onze dames leze ressen hebben wiij besloten binnenkort over te gaan tot het wekelijks plaat sen van een nieuwe rubriek „Voor de Huisvrouw", waarin wij naast nuttige wenken, voor keuken en huis, recepten enz. ook elke week een aardig mode-ontwerp voor da mes- of kinder kleeding zullen illu- streeren en beschrijven. Van deze ontwerpen zullen steeds knip-patro- nen beschikbaar zijn (voor kinderen naar den leeftijd en voor vrouwen en meisjes in de bovenmaten 42, 44, 46 en 48). Voor het bestellen der patronen zen de. men 55 ets. in postzegels of in geld aan de admini stratie van ons blad, met opgave van volled'igen naam en adres, bovenmaat en het nummer van het verlangde ont werp. De patnonen worden uiter lijk binnen 8 dagen bij U bezorgd; een volledige gebruiksaanwijzing wordt steeds bij elk patroon gevoegd. STADS-NIEUWS. De Ambachtsschool. Het 50-jarig bestaan. De feesten, georganiseerd ter gelegen heid van het 50-jarig jubileum der am bachtsschool zijn gistermiddag te 1 uur ingeluid met een offieieele vergadering in het gebouw der school. Bloemen sier den'de tafels, boven de hoofden van het bestuur spreidde een monumentale lamp, vervaardigd door de leerlingen, door kleu rig glas in lood haar licht. De groote bovenzaal was nagenoeg ge heel met belangstellenden gevuld. O.m. waren aanwezig Jhr. Mr. W. Quarles van Ufford, commissaris der koningin in Zeeland, de heer en H. J. de Groot, inspecteur-generaal van het nijverheids onderwijs, Grootie Haar, inspecteur van dat onderwijs en J. A. H. Abeleven, inspecteur 1. o., het dagelijksch bestuur der gemeente Goes, vele burgemeesters uit de omliggende gemeenten, de heeren Ir. v. d. Veen, ingenieur der Ned. Spoor wegen, Boogert en Doetz, resp. direc teur van de ambachtsschool te Bergen op Zoom en te Middelburg, een deputatie van de af deeling Goes van de Ned. ver- eeniging van huisvrouwen, vele notabelen en, oudleerlingen. De voorzitter Mr. H. C. J. Zaaijer, heette de aanwezigen welkom en noemde het een voorrecht de vergadering te mogen presideeren. Spr. vond het verblijdend, dat zoovele oudleerlingen aanwezig wa ren en sprak de hoop uit, dat de tentoon stelling zoowel als de feestavonden zou den slagen. Met erkentelijkheid wérd ge wag gemaakt van de vrijgevigheid der burgerij in Goes en de omliggende plaat sen, die het mogelijk heeft gemaakt het jubileum op passende wijze te vieren. Na er op gewezen te hebben dat het ook voor de zusterschool, de vakschool voor meisjes, reden tot feest is, ving Mr. Zaaiijer zijn feestrede aan, die het voor- voornaamste inhield van hetgeen in het feestverslag is vastgelegd. Wij on tleenen hieraan het volgende „Het ambacht, vroeger tijdens het Gil denwezen in eere staand en een bron van oeconomische welvaart van wetenschappe lijke ontwikkeling, was zoodanig in ver val geraakt in de laatste helft der 18de en in de 19de eeuw, dat in de voor naamste landen van Europa in het einde der 19de eeuw de overtuiging was ge vestigd, dat ingrijpen dringend noodza kelijk was. Het Gildenwezen had in zijn bloeitijd sterk mede gewerkt tot evolutie van de verschillende ambachten; immers de gil den vereenigingen van hen, die een zelfde ambacht uitoefenden legden aan hunne leden de verplichting op om de leerlingen, die bij hen werkten, het vak grondig te onderrichten, waartegenover de leerling de verplichting had een bepaald aantal jaren bij zijn patroon te blijven, waarna hij dan den titel van Meester kon behalen. Op deze wijze werden bekwame vak mannen aan de maatschappij afgeleverd en de bloei der gilden in verband met de groote welvaart, die in de kringen der ambachtslieden heerschte, bewijzen, dat een goede vakopleiding in nauav verband staat met de plaats, die het ambacht in de maatschappij inneemt. De gilden konden echter op den duur de weelde miet dragen en allerlei misbrui ken slopen binnen; niet alleen naijver en concur ren tiev rees aan de zijde van den patroon brachten dezen er toe steeds min der zo r g aan de leerlingen be bes beden een middel om de toename van zelf standige ambachtslieden tegen te houden doch ook de leerlingen zelf verzetten zich tegen den bestaanden toestand en wilden vrijheid hebben in plaats en wijze van arbeiden. De strijd ontbrandde tusschen beroeps monopolie en vrije beroepsuitoefening. De verhouding tusschen patroon en leerling werd steeds losser; het liet den patroon koud of de leerling werkte en leerde of niet, terwijl het den leerling onverschillig werd, waar en bij wien hij werkte, als hij maar zooveel mogelijk verdiende. Daarbij komt dan nog de industrie, die medebracht specialiseering van arbeid, wat weder tot gevolg had, dat de werkman zich ging toeleggen op het maken van een bepaald voorwerp, of een onderdeel daar van en meer ging lijken op een machine dan op een algemeen ontwikkeld vakman. Van vakopleiding in ruimen zin is dan ook geen sprake meer. Hadden de g'lden een open oog ge had voor de gewijz'gde tijdsomstandighe den en de nieuwe eischen, hunne positie en hun bestaan ware gered, doch be krompenheid en eigenbelang deden hein de oogen sluiten. Zij waren toen ten do ode opgeschreven en in het einde der 18de eeuw verdwenen de gilden, hetzij door wettelijke maat regelen, hetzij door gebrek aan belang stelling bij de patroons zelf. Het bedenkelijk gevolg was, dat van vakopleiding geen sprake meer was, zoodat het ambacht steeds in achting daalde. In het einde der 19de eeuw dringt in alle landen de overtuiging door, dat het ambacht weer in eere dient hersteld te worden en dat daarvoor in de eersite plaats noodig is vakopleiding, en wel vak opleiding irf den ruimen zin, d.w.z. dat de opleiding gericht moet zijn op het afleveren aan de maatschappij van alge meen ontwikkelde vaklieden. Gebroken werd bij het vakonderwijs niet de specialiseering van den arbeid. Scholen werden opgericht, waarin één of meer vakken in hun gelieelen omvang onderwezen werden. Flier ligt een uitgebreid arbeidsveld voor het particulier init a'aef, dat dan ook in Frankrijk en Duitsdhland niet in ge breke is gebleven, wat blijkt uit de op richting in die landen van tal van vakscho len, zoowel voor meisjes als voor jongens. Gevolg is dan ook geweest, dat het ambacht weer in aanzien kwam, ondanks de vrije concurrentie. Merkwaardig is, dat zich bij deze ont wikkeling van het vakonderwijs twee rich tingen onderscheidden en wel: a. de richting, die de opvatting verkon digde, dat aan een ambachtsman alleen practisch onderricht gegeven moest wor den, en b. de richting, dae de opvatting verkon digde, dat aan de maalsJiappij afgeleverd moesten worden algemeen ontwikkelde ambachtslieden, zoodat aan den ambachts man oo kde theoretische vakken onder wezen moesten worden. De 'laatste opvatting heeft den strijd gewonnen, doch vele jaren later. Ook thans nog zijn er menschen genoeg, die de meening zijn toegedaan, dat aan Vakscholen alleen practisch onderricht gegeven moet worden. Deze beide opvattingen vinden we terug in de in ons land omstreeks 1875 opge richte Ambachtsscholen. Reeds in 1863 werd er bij onze regee ring op aangedrongen om aan de voor am bachtslieden bestemde burgerscholen prac tisch onderwijs te geven, doch de regee ring was van meening, dat practisch on derwijs thuis behoorde in de werkplaatsen. In 1873 verkondigde de regeering als hare meening, dat het oprichten van Am bachtsscholen niet lag op den weg van bet Rijk, doch overgelaten diende te worden aan het particulier initiatief, terwijl dan de provinciën en de gemeenten subsidie moes ten geven. Deze meening van de regeering gaf aan leiding aan particulieren om de zaak ter hand te nemen. Echter had het particulier initiatief reeds, lettende op hetgeen in liet buitenland gebeurde, in 1861 te Amsterdam, in 1870 te Rotterdam en 1872 te Groningen Am bachtsscholen opgericht. Na dit regeeringsadvies volgden 's Gra- venhage in 1873, Arnhem in 1874, Goes in 1876 en Utrecht en 's Hertogenbosch in 1877. Het bovengenoemd verschil in opvatting der inrichting der Ambachtsscholen kwam duidelijk tot uiting. Terwijl Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenhage en Arnhem zoowel practisch alls theoretisch onderwijs gaven, werd aan de Ambachtsscholen te Groningen, Goes Utrecht en 's Hertogen bosch alleen practisch onderwijs gegeven. Het theoretisch- en teekenonder wijs werd aan de Burgeravondscholen gegeven. Wij betwijfelen ten zeerste, of deze opvatting voor de school te Goes opgaat. In het algemeen kunnen we zeggen, dat de oprichting van ambachtsscholen in groo te steden gemakkelijker gaat, dan in kleine plaatsen. In Goes, waar geen industrie be stond en de belangstelling voor het Am bacht sonderw ijs zeer gering was, is men begonnen met inachtneming der bedragen, waarover men te besnehikken had. Daarom werd met één leervak en wel timmeroen begonnen, doch dit bewijst allerminst dat de oprichters der Goesche school de be perkte opvatting van het ambachtsonder- aanningen. Integendeel. Maar men moest roeien met de riemen, dCe men had en die waren kort en niet groot in getal. Dc belangstelling in helAmbaohtson- derwijs moest nog opgewekt worden en het is een bewijs voor den durf, doch te vens voor den vooruitstreveoden geest van de oprichters, dat zij ouder dergelijke om standigheden het durfden ondernemen in 1876 de eerste Ambachtsschool in Zeeland te Goes te stichten. Nadat in 1875 na vele moeilijke voor bereidende werkzaamheden de vereeniging „De Ambachtsschool ge-.estigd te Goes, was opgericht, werd in de ve.gadering van 19 April 1875, zij die het initiatief genomen hadden, te weten de heeren Dr. A. W. van Campen, J. J. Ochtman en D. de Koning, respectievelijk tot voor zitter, secretaris en penningmeester geko zen, terwijl aan hen als vakmannen in liet Bestuur Werden toegevoegd A. de Befte, W. J. van de Weert, P. Buitendijk en W. de Beste. De eerste begrooting voor 1876 be droeg in ontvangst en uitgaaf f 1200, terwijl besloten werd subsidie te vragen aan de Provincie, Gemeente, Armbe stuur en de Maatschappij van Nijverheid. Deze aanvrage werd met succes be kroond en in de vergadering van 13 Oc tober 1875 werd besloten de school te openen, zulks ondanks het kleine aantal leerlingen. Ingevolge dat besluit wordt op 3 Ja nuari 1876 op een koude wintermorgen de eerste Ambachtsschool in Zeeland te Goes geopend, gehuisvest in een klein gehuurd achterkamertje van een leeg staand pakhuis aan den Molendijk en wel door dein heer J. J. Ochtman, den secre taris, in bijzijn van den eersten onderwij zer in timmeren, M. Floogesiteger en vier leerlingen, welk getal gelukkig spoedig stijgt tot acht". Spr. ging vervolgens uitvoerig de ont wikkeling der' school na. In een artikel over den heer Ochtman hebben we on langs verschillende bijzonderheden mede gedeeld, zoodat we ons thans mogen be perken. Mr. Zaaijer richtte waardeerende woorden tot den heer Engels, directeur der ambachtsschool, en tot Mej. W. C. Weststeijn, directrice der vakschool. Dan deed spr. een beroep op de bewoners van Zuid-Beveland om de vereeniging finan cieel te steunen. Na den voorzitter, sprak de heer De Groot, directeur-generaal van het nijver- heiddsonderwijs, die gelukwenschen na mens de regeering overbracht. Spr. wees op de beteekenis van het particuliere ini tiatief en zeide, dat de regeering dankbaar moet zijn voor hetgeen vereen gingen als deze tot stand brachten. Hulde wérd gebra.ht aan den heer Ochtman en ingestemd met den dank aan de nagedachtenis der overleden bestuurs leden. Spr. wees ten slotte op de goede combinatieambachtsschool en vakschool, die in ons land slechts in Goes en Win schoten bestaat. Jhr. Quarles van Ufford, commi saris der koningin in Zeeland, bood gelukwen- schen aan namens het bestuur der pro vincie. Dankbaar werd herdacht wat de vereen ging in het belang der province deed. Deze school heeft bijgedragen aan de vorming van knappe vaklieden, die de industrie niet missen kan. Spr. compli menteerde ook den directeur en de Lera ren der school, het gemeentebestuur van Goes, dat zich gelukkig mag achten een dergelijke inrichting van onderwijs im zijn gemeente te bezitten. Goes gaat, niet al leen wat onderwijs betreft een zeer mooie toekomst tegemoet, er zijn reeds verschillende gemeenten die de ontwikke ling der stad met een weinig afgunst gadeslaan, aldus eindigde spr. Vervolgens voerde den heer G. A. Hajenius, burgemeester van Goes het woord. Spr. was erkentelijk voor het geen de voorzitter had opgemerkt inzake den steun der gemeente, en bood een zilveren inktstel aan. Verschillende sprekers getuigden daar na nog van hun vreugde over het jubileum, de heer Boogert, directeur der ambachts school te Bergen op Zoom, die tevens bloemen aanbood, de heer Glas, oud-leer ling, die een projectie-lantaarn overhan digde aan het bestuur en bloemen aan den directeur en leeraren. De heer En gels, directeur der ambachtsschool, droeg de geschenken der leeraren, een op school vervaardigde lamp en voorzittershamer over. De lamp werd ontworpen door den heer J. Melse, de hamer door den heer W. Hijma. Medegedeeld werd, dat de leerlingen den heer Ochtman een bloe menhulde brachten. Nog spraken Mej. Weststeijn, directrice der vakschool en Mej. E. H. Kalshoven, een leerlinge. Namens het personeel der vakschool kwam een schitterend bloemstuk in, de leerlin gen boden een zilveren bloennenvaasje tein geschenke. Mr. Zaaijer dankte de spreeksters en sprekers, en stelde daarna voor den heer J. J. Ochtman, wegens groote verdienste, tot eere-lid der vereeniging te benoemen. Met luid applaus gaf de vergadering hare instemming hiermee te kennen. Het offieieele gedeelte was hiermede geëindigd. Leerlingen der vakschool bo den ververschingen aan en spoedig ver spreidden de genoodigden zich in de zalen waar de werken der leerlingen ten toon gesteld zijn. Over deze tentoonstelling, wier beschrijving een geheele courant zou kunnen vullen willen we slechts zeggen, dat zij interessante voorwerpen bevat en een goeden indruk geeft van het onderwijs. In het Schuttershof" bood het bestuur der ambachtsschool genoodigden en oud- leerlingen te 8 uur een gezelligen avond aan. Leerlingen gaven voordrachten ten beste, die zeer im den smaak vielen, ver der werden een interessante bedrijfsfilms vertoond. (Aan dit verslag knoopen we op ver zoek van den heer Ochtman gaarne een opmerking vast naar aanleiding van ons vorig artikel der ambachtsschool. De heer Ochtman is de meening toegedaan, dat we twee personen verzuimden te noemen, die zich zeer verdienstelijk hebben ge maakt jegens de school, n.l de heeren Lambrechtsen van Rittliem en Ch. C. Coomans. We komen bij deze hieraan tegemoet.) „De Distel". Onlangs, in een ander blad een be schouwing wijdend san de verwording van het dilettantentooneel opperden we het vermoeden, dat alleen uog in goed geïsoleerde provincieplaatsen het liefheb berij gezelschap weinig aan beteekenis zal hebben ingeboet. We waren dit schrijvende niet bewust reeds zoo spoedig een proef op de som te zullen nemen. Na bijwoning van de voorstelling door „Ouderliug Kunstgenot* was de proef er en ze bleek aan de verwachting te beantwoorden. Gops is eeü van de plaatsen waar het dilettantisme in de tooneelspeelkunst zich heeft weten te handhaven en waar het gekomen is op ie hoogte, waaruit me* mag constateeren dat Paul Heijse's beooideeling van den iilettant onjuist en onbillijk is als bii hem aldus teekent //Dilettant heiazt der Mann, Der hat seine Freude daran, Etwas zu machen was er nicht kann.* Paul Heijse is in dit rijmpje zonder twijfel geestig, doch het neemt niet weg, dat hij er naast is. Hij begaat de fout te generaliseeren. Het gaat natuurlijk niet aan den speler uit liefhebberij dezelfde maatstaf aan te leggen als de speler van beroep. Een vergelijking moet altijd uit technisch oogpunt in het nadeel v*n den eersten eindigen, doch dit houdt niet in, lat hij, voor wien de kunst niet levens noodzaak is haar ook absoluut niet zou kunnen genaken. Integendeel, een goed liefhebberij-tooneel Kan wel degelijk een en ander met kunst uitstaande hebben. „Onderling Kunstgenot^ heeft Donder dagavond bet bewijs geleverd op tooneel- gebied heel wat te kunnen presteereu Robert Saudek's Distel*, bleek eeii genoeglijk spel van goede technische constructie. De intrige (in het tweede bedrijf al ontrafeld) ia vaardig opgebouwd, en is tegenstelling in karakters, die goed volgehouden wordt en Saudek breng', humor. Zijn hoofdfiguur Pietje, die niet geheel oorspronkelijk is (hoeveel tooneel- schrijvers leggen de wereldwijsheid in maatschappelijke mislukkingen, die zich geroepen gevoelen de levensmoraal te prediken goot bij in den vorm, die niet onaannemelijk is, zelfs niet in sentimen tele oogenblikken, en de om dit hoefd- type gegroepeerden vormen een goed samenhangend contrast. De leden van „Onderling Kunstgenot* hebben dit spel in drie bedryven met veel toewijding voor het voetlicht gebracht. Kees Kok (H. J. Molhoek) met Geesjc (mevr. M. PenningsStokman) wisten door hun vertolking twee bijrollen op het eerste plan te brengen. De heer Molhtek gaf een gave creatie van een, al bedillende, oud geworden boer, die nooit veel woorden heeft noodig gehad om zyn haan koning te doen kraaien. Mevr. Pennings was een humo ristische huisvrouw, die aan de touwtjes trekt. Door deze rollen te vermeldeu voor Jie van „Pietje de kndlooper" (A. W. Schneider) wil niet zeggen, dat we de vertolking van de hoofdfiguur minder goed achten. Alleen,.... een hoofdrol leent zich gemakkelijker voor goed spel, inzon derheid als zij zoo dankbaar naar voren treedt als hier. De heer Schneider was om te gnuiven, men had hem door weinig dilettanten kunnen vervangen. Zeer sterk in de komische speelacte deed een afzak king in de serieuze niet veel afbreuk. Alleen hoede hij zich voor overdrijving naar het sentimenteele. Een kleine fout was verder, dat hij verzuimde bij het „knipoogen* den hoed af te zetteii. Daar door ging het effect dikwijls verloren, vooral voor hen, die achteraf zaten. De overigeD, Klaartje (mevr. E. Constandse), Bart Kok (HL Franken), Kobus Kok (K. A. van Langeraad) en Hen drik de kastelein (D. A. Constaudse) sloten zich waardig bij de besproken personen aan.. De beide Kok's (Kobus deed iets te luidruchtig) hadden we in masker ouder gewenscht, de kastelein minder zwaar chargeerend en iets meer plaats vast. De spelenden, die een te waardeereii routine hebben, vormen een groep, die ver boven het middelmatige stygt, een materiaal waarmede de beroeps-regisseur prachtige resultaten zou kuuneu bereiken. De zeer goed bezette zaal uitte haar dank in langdurig applaus. Over het decors zullen we geen kwaad maar ook geen goed spreken. Waterleiding-Mij. „Zuid-Beveland". Gistermiddag is de jaarlijksehe verga dering gehouden van aandeelhouders der naamlooze vennootschap waterleiding maatschappij „Zuid-Beveland". Aangenomen werdien de voorstellen om af te schrijven van huurleidin(gen f829,—, van watermeters f 1786,- en van werken en buisleidingen f36205,95 (29325, volgens de statuten en f 6880,95 niet ver plicht); tot aankoop van een huis, plaat selijk bekend Goes, Kreukellmarkt 3. De heer Joh. Pilaar werd herbenoemd tot l d van den raad van beheer. Aan het verslag omtleenen we: De toename van de baten der winst er verliesrekening 1925, vergeleken bij de baten derzelfde rekening over 1924, bedraagt 9453 gulden. De opbrengst van de waterle vering steeg met 3461 gulden, terwijl de andere baten te samen een bedrag van 5992 gulden meer aanwijzen clan in 1924; hoofdzakelijk doordat installatiebedrijf en interest, wel ke in 1924 ins lede van baten, als lasten op de rekening voorkwamen, tjhans' 5386 gul dm baten opleverden. De lasten der winst- en verliesrekening vergeleken bij die van het dienstjaar 1924 afschrijving en dividend buiten be schouwing latend vermeerderden mei 5170 gulden (58747—63918.) De toename der u tgaven, alleen voor de directe bedrijf sko.ten van 54476 60894 gulden, bedraagt 6418 gulden meer dan de geheele toename der lasten. Meer dere onderhoudskosten, welke uil den aard der zaak in de opeenvolgende jaren niet gelijk zijn, droegen in sterke mate tot deze toename van lasten bij. Het bedrag der bedrijfskosten over 1925 is thans als een gemiddelde aan te nemen, terwijl de kosten welke over 1924 werden ge maakt als een minimum moeten worden beschouwd. Het z.g. bedrijfso\ersehoit op de Winst en Verliesrekening i.i 1924 f 105.974, bedragende, steeg in 1925 tot f 110.258, dus met f4284,—. Bleef in 1924 van het bedrijfsover- schot ad f 105.974,na normale en statuaire afschrijving ad f31.786, een bedrag van f74.188,over, thans blijft na aftrek der normale en statuaire af schrijving ad f31.940,een bedrag van f78.318,beschikbaar, dus f4130,— meer. Evenals in 1924 is ook over 1925 het bedrag, dat na aftrek der bovengenoemde afschrijvingen beschikbaar blijft hooger dan de rente en aflossing der Leningen, welke de Gemeenten-Aandeelhouders bij de Rijkspostspaarbank hebben gesloten ten behoeve hunner deelneming in de N. V. Waterleiding Mij. „Zuid-Be-,eland" laatste bedraagt over 1925 f71.437, Overtrof het restant overschot bedrijf in 1924 deze rente en aflossing met f 2744, thans bedraagt het f6881, Het aantal aanslu.tingen vermeerderde in 1925 met 259. Op 1 Jan. j.l. werd water verstrekt aan 77 woningen in Baarland (58 niet) 37 in Driewegen (53 niet), 76 in Elle- woutsdijk (64 niet), 1724 in Goes (317 niet), 104 in 's Gravenpolder (98 niet), 41 in 's Heer Abtskerke (7 niet), 368 in 's Heer Arendskerke (175 niet), 103 in 's Heerenhoek (107 niet), 133 in Heinkenszand (165 niet), 134 in Hoe deken skerke (121 niet), 286 in Kapelle (228 niet), 223 in Katteodijke (39 niet), 518 in Kloetinige (110 niet), 455 in Krab- bendijke (50 niet), 620 in Kruiningen (209 niet), 75 in Nisse (47 niet), 78 in Oude- lande (84 niet), 78 in Ovezande (70 niet), 363 in Rilland-BatSi (76 niet), 141 in Schone (26 niet), 190 in Waarde (7. niet), 299 in Wemeldinge (154 niet), 384 in Wolfaartsdijk (136 niet), 645 in Ierseke (266 niet). Etalage-wedstrijd. De buurtvereenigingen Kerkstraat en Klokstraat hebben, zooals bekend een étalage-wedstrijd georganiseerd. Daar zich slechts 6 deelnemers hadden opgegeven besloot de jury ook de niiet opgegeven éta lages te beoordeelein. In hotel „Centraal" had gisteravond de prijsuitreiking plaats. Nadat de heer J. Donner Sr. de in groote getale opgekomen dames en heeren wel kom had geheeten, miaakte de heer J. de Bruyine den uitslag bekend, zooals deze vastgesteld was door de jury, bestaande uit de dames Deemik, Franken, Van Heel, Verbist en den 'heer De Bruyine. Medailles werden toegekend aan de heeren Bartelse (mooiste étalage van de 6 deelnemers), T. Fabenij de Jonge (mooiste van alle winkels) en Joh. Kloos terman (origineelste); diploma's aan de heeren W. G. Witkam (mooiste etalage), T. Fabenij de Jonge (smaakvolste étalage) L. A. H. Frenks (origineelste étalage). Na de prijsuitreiking bleven de deel nemers en belangstellenden, nog geruimen bijd bijeen. i _J

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina bijlage 2