BERICHT AAN ONZE
LEZERESSEN.
Ten gerieve van onze dames leze
ressen hebben wiij besloten binnenkort
over te gaan tot het wekelijks plaat
sen van een nieuwe rubriek „Voor
de Huisvrouw", waarin wij naast
nuttige wenken, voor keuken en huis,
recepten enz. ook elke week
een aardig mode-ontwerp voor da
mes- of kinder kleeding zullen illu-
streeren en beschrijven. Van deze
ontwerpen zullen steeds knip-patro-
nen beschikbaar zijn (voor kinderen
naar den leeftijd en voor vrouwen
en meisjes in de bovenmaten 42,
44, 46 en 48). Voor het bestellen
der patronen zen de. men 55 ets. in
postzegels of in geld aan de admini
stratie van ons blad, met opgave van
volled'igen naam en adres, bovenmaat
en het nummer van het verlangde ont
werp. De patnonen worden uiter
lijk binnen 8 dagen bij U bezorgd;
een volledige gebruiksaanwijzing
wordt steeds bij elk patroon gevoegd.
STADS-NIEUWS.
De Ambachtsschool.
Het 50-jarig bestaan.
De feesten, georganiseerd ter gelegen
heid van het 50-jarig jubileum der am
bachtsschool zijn gistermiddag te 1 uur
ingeluid met een offieieele vergadering
in het gebouw der school. Bloemen sier
den'de tafels, boven de hoofden van het
bestuur spreidde een monumentale lamp,
vervaardigd door de leerlingen, door kleu
rig glas in lood haar licht.
De groote bovenzaal was nagenoeg ge
heel met belangstellenden gevuld. O.m.
waren aanwezig Jhr. Mr. W. Quarles
van Ufford, commissaris der koningin
in Zeeland, de heer en H. J. de Groot,
inspecteur-generaal van het nijverheids
onderwijs, Grootie Haar, inspecteur
van dat onderwijs en J. A. H. Abeleven,
inspecteur 1. o., het dagelijksch bestuur
der gemeente Goes, vele burgemeesters
uit de omliggende gemeenten, de heeren
Ir. v. d. Veen, ingenieur der Ned. Spoor
wegen, Boogert en Doetz, resp. direc
teur van de ambachtsschool te Bergen
op Zoom en te Middelburg, een deputatie
van de af deeling Goes van de Ned. ver-
eeniging van huisvrouwen, vele notabelen
en, oudleerlingen.
De voorzitter Mr. H. C. J. Zaaijer,
heette de aanwezigen welkom en noemde
het een voorrecht de vergadering te mogen
presideeren. Spr. vond het verblijdend,
dat zoovele oudleerlingen aanwezig wa
ren en sprak de hoop uit, dat de tentoon
stelling zoowel als de feestavonden zou
den slagen. Met erkentelijkheid wérd ge
wag gemaakt van de vrijgevigheid der
burgerij in Goes en de omliggende plaat
sen, die het mogelijk heeft gemaakt het
jubileum op passende wijze te vieren.
Na er op gewezen te hebben dat het
ook voor de zusterschool, de vakschool
voor meisjes, reden tot feest is, ving Mr.
Zaaiijer zijn feestrede aan, die het voor-
voornaamste inhield van hetgeen in het
feestverslag is vastgelegd.
Wij on tleenen hieraan het volgende
„Het ambacht, vroeger tijdens het Gil
denwezen in eere staand en een bron van
oeconomische welvaart van wetenschappe
lijke ontwikkeling, was zoodanig in ver
val geraakt in de laatste helft der 18de
en in de 19de eeuw, dat in de voor
naamste landen van Europa in het einde
der 19de eeuw de overtuiging was ge
vestigd, dat ingrijpen dringend noodza
kelijk was.
Het Gildenwezen had in zijn bloeitijd
sterk mede gewerkt tot evolutie van de
verschillende ambachten; immers de gil
den vereenigingen van hen, die een
zelfde ambacht uitoefenden legden aan
hunne leden de verplichting op om de
leerlingen, die bij hen werkten, het vak
grondig te onderrichten, waartegenover de
leerling de verplichting had een bepaald
aantal jaren bij zijn patroon te blijven,
waarna hij dan den titel van Meester
kon behalen.
Op deze wijze werden bekwame vak
mannen aan de maatschappij afgeleverd
en de bloei der gilden in verband met
de groote welvaart, die in de kringen der
ambachtslieden heerschte, bewijzen, dat
een goede vakopleiding in nauav verband
staat met de plaats, die het ambacht in
de maatschappij inneemt.
De gilden konden echter op den duur
de weelde miet dragen en allerlei misbrui
ken slopen binnen; niet alleen naijver en
concur ren tiev rees aan de zijde van den
patroon brachten dezen er toe steeds min
der zo r g aan de leerlingen be bes beden
een middel om de toename van zelf
standige ambachtslieden tegen te houden
doch ook de leerlingen zelf verzetten
zich tegen den bestaanden toestand en
wilden vrijheid hebben in plaats en wijze
van arbeiden.
De strijd ontbrandde tusschen beroeps
monopolie en vrije beroepsuitoefening.
De verhouding tusschen patroon en
leerling werd steeds losser; het liet den
patroon koud of de leerling werkte en
leerde of niet, terwijl het den leerling
onverschillig werd, waar en bij wien hij
werkte, als hij maar zooveel mogelijk
verdiende.
Daarbij komt dan nog de industrie, die
medebracht specialiseering van arbeid,
wat weder tot gevolg had, dat de werkman
zich ging toeleggen op het maken van een
bepaald voorwerp, of een onderdeel daar
van en meer ging lijken op een machine
dan op een algemeen ontwikkeld vakman.
Van vakopleiding in ruimen zin is dan
ook geen sprake meer.
Hadden de g'lden een open oog ge
had voor de gewijz'gde tijdsomstandighe
den en de nieuwe eischen, hunne positie
en hun bestaan ware gered, doch be
krompenheid en eigenbelang deden hein
de oogen sluiten.
Zij waren toen ten do ode opgeschreven
en in het einde der 18de eeuw verdwenen
de gilden, hetzij door wettelijke maat
regelen, hetzij door gebrek aan belang
stelling bij de patroons zelf.
Het bedenkelijk gevolg was, dat van
vakopleiding geen sprake meer was, zoodat
het ambacht steeds in achting daalde.
In het einde der 19de eeuw dringt in
alle landen de overtuiging door, dat het
ambacht weer in eere dient hersteld te
worden en dat daarvoor in de eersite
plaats noodig is vakopleiding, en wel vak
opleiding irf den ruimen zin, d.w.z. dat
de opleiding gericht moet zijn op het
afleveren aan de maatschappij van alge
meen ontwikkelde vaklieden.
Gebroken werd bij het vakonderwijs
niet de specialiseering van den arbeid.
Scholen werden opgericht, waarin één
of meer vakken in hun gelieelen omvang
onderwezen werden.
Flier ligt een uitgebreid arbeidsveld
voor het particulier init a'aef, dat dan ook
in Frankrijk en Duitsdhland niet in ge
breke is gebleven, wat blijkt uit de op
richting in die landen van tal van vakscho
len, zoowel voor meisjes als voor jongens.
Gevolg is dan ook geweest, dat het
ambacht weer in aanzien kwam, ondanks
de vrije concurrentie.
Merkwaardig is, dat zich bij deze ont
wikkeling van het vakonderwijs twee rich
tingen onderscheidden en wel:
a. de richting, die de opvatting verkon
digde, dat aan een ambachtsman alleen
practisch onderricht gegeven moest wor
den, en
b. de richting, dae de opvatting verkon
digde, dat aan de maalsJiappij afgeleverd
moesten worden algemeen ontwikkelde
ambachtslieden, zoodat aan den ambachts
man oo kde theoretische vakken onder
wezen moesten worden.
De 'laatste opvatting heeft den strijd
gewonnen, doch vele jaren later.
Ook thans nog zijn er menschen genoeg,
die de meening zijn toegedaan, dat aan
Vakscholen alleen practisch onderricht
gegeven moet worden.
Deze beide opvattingen vinden we terug
in de in ons land omstreeks 1875 opge
richte Ambachtsscholen.
Reeds in 1863 werd er bij onze regee
ring op aangedrongen om aan de voor am
bachtslieden bestemde burgerscholen prac
tisch onderwijs te geven, doch de regee
ring was van meening, dat practisch on
derwijs thuis behoorde in de werkplaatsen.
In 1873 verkondigde de regeering als
hare meening, dat het oprichten van Am
bachtsscholen niet lag op den weg van bet
Rijk, doch overgelaten diende te worden
aan het particulier initiatief, terwijl dan de
provinciën en de gemeenten subsidie moes
ten geven.
Deze meening van de regeering gaf aan
leiding aan particulieren om de zaak ter
hand te nemen.
Echter had het particulier initiatief
reeds, lettende op hetgeen in liet buitenland
gebeurde, in 1861 te Amsterdam, in 1870
te Rotterdam en 1872 te Groningen Am
bachtsscholen opgericht.
Na dit regeeringsadvies volgden 's Gra-
venhage in 1873, Arnhem in 1874, Goes
in 1876 en Utrecht en 's Hertogenbosch
in 1877.
Het bovengenoemd verschil in opvatting
der inrichting der Ambachtsscholen kwam
duidelijk tot uiting. Terwijl Amsterdam,
Rotterdam, 's Gravenhage en Arnhem
zoowel practisch alls theoretisch onderwijs
gaven, werd aan de Ambachtsscholen te
Groningen, Goes Utrecht en 's Hertogen
bosch alleen practisch onderwijs gegeven.
Het theoretisch- en teekenonder wijs werd
aan de Burgeravondscholen gegeven.
Wij betwijfelen ten zeerste, of deze
opvatting voor de school te Goes opgaat.
In het algemeen kunnen we zeggen, dat
de oprichting van ambachtsscholen in groo
te steden gemakkelijker gaat, dan in kleine
plaatsen. In Goes, waar geen industrie be
stond en de belangstelling voor het Am
bacht sonderw ijs zeer gering was, is men
begonnen met inachtneming der bedragen,
waarover men te besnehikken had. Daarom
werd met één leervak en wel timmeroen
begonnen, doch dit bewijst allerminst dat
de oprichters der Goesche school de be
perkte opvatting van het ambachtsonder-
aanningen. Integendeel. Maar men moest
roeien met de riemen, dCe men had en die
waren kort en niet groot in getal.
Dc belangstelling in helAmbaohtson-
derwijs moest nog opgewekt worden en
het is een bewijs voor den durf, doch te
vens voor den vooruitstreveoden geest van
de oprichters, dat zij ouder dergelijke om
standigheden het durfden ondernemen in
1876 de eerste Ambachtsschool in Zeeland
te Goes te stichten.
Nadat in 1875 na vele moeilijke voor
bereidende werkzaamheden de vereeniging
„De Ambachtsschool ge-.estigd te Goes,
was opgericht, werd in de ve.gadering
van 19 April 1875, zij die het initiatief
genomen hadden, te weten de heeren Dr.
A. W. van Campen, J. J. Ochtman en
D. de Koning, respectievelijk tot voor
zitter, secretaris en penningmeester geko
zen, terwijl aan hen als vakmannen in liet
Bestuur Werden toegevoegd A. de Befte,
W. J. van de Weert, P. Buitendijk en
W. de Beste.
De eerste begrooting voor 1876 be
droeg in ontvangst en uitgaaf f 1200,
terwijl besloten werd subsidie te vragen
aan de Provincie, Gemeente, Armbe
stuur en de Maatschappij van Nijverheid.
Deze aanvrage werd met succes be
kroond en in de vergadering van 13 Oc
tober 1875 werd besloten de school te
openen, zulks ondanks het kleine aantal
leerlingen.
Ingevolge dat besluit wordt op 3 Ja
nuari 1876 op een koude wintermorgen
de eerste Ambachtsschool in Zeeland te
Goes geopend, gehuisvest in een klein
gehuurd achterkamertje van een leeg
staand pakhuis aan den Molendijk en wel
door dein heer J. J. Ochtman, den secre
taris, in bijzijn van den eersten onderwij
zer in timmeren, M. Floogesiteger en vier
leerlingen, welk getal gelukkig spoedig
stijgt tot acht".
Spr. ging vervolgens uitvoerig de ont
wikkeling der' school na. In een artikel
over den heer Ochtman hebben we on
langs verschillende bijzonderheden mede
gedeeld, zoodat we ons thans mogen be
perken. Mr. Zaaijer richtte waardeerende
woorden tot den heer Engels, directeur
der ambachtsschool, en tot Mej. W. C.
Weststeijn, directrice der vakschool. Dan
deed spr. een beroep op de bewoners van
Zuid-Beveland om de vereeniging finan
cieel te steunen.
Na den voorzitter, sprak de heer De
Groot, directeur-generaal van het nijver-
heiddsonderwijs, die gelukwenschen na
mens de regeering overbracht. Spr. wees
op de beteekenis van het particuliere ini
tiatief en zeide, dat de regeering dankbaar
moet zijn voor hetgeen vereen gingen als
deze tot stand brachten.
Hulde wérd gebra.ht aan den heer
Ochtman en ingestemd met den dank aan
de nagedachtenis der overleden bestuurs
leden. Spr. wees ten slotte op de goede
combinatieambachtsschool en vakschool,
die in ons land slechts in Goes en Win
schoten bestaat.
Jhr. Quarles van Ufford, commi saris
der koningin in Zeeland, bood gelukwen-
schen aan namens het bestuur der pro
vincie. Dankbaar werd herdacht wat de
vereen ging in het belang der province
deed. Deze school heeft bijgedragen aan
de vorming van knappe vaklieden, die de
industrie niet missen kan. Spr. compli
menteerde ook den directeur en de Lera
ren der school, het gemeentebestuur van
Goes, dat zich gelukkig mag achten een
dergelijke inrichting van onderwijs im zijn
gemeente te bezitten. Goes gaat, niet al
leen wat onderwijs betreft een zeer
mooie toekomst tegemoet, er zijn reeds
verschillende gemeenten die de ontwikke
ling der stad met een weinig afgunst
gadeslaan, aldus eindigde spr.
Vervolgens voerde den heer G. A.
Hajenius, burgemeester van Goes het
woord. Spr. was erkentelijk voor het
geen de voorzitter had opgemerkt inzake
den steun der gemeente, en bood een
zilveren inktstel aan.
Verschillende sprekers getuigden daar
na nog van hun vreugde over het jubileum,
de heer Boogert, directeur der ambachts
school te Bergen op Zoom, die tevens
bloemen aanbood, de heer Glas, oud-leer
ling, die een projectie-lantaarn overhan
digde aan het bestuur en bloemen aan
den directeur en leeraren. De heer En
gels, directeur der ambachtsschool, droeg
de geschenken der leeraren, een op school
vervaardigde lamp en voorzittershamer
over. De lamp werd ontworpen door den
heer J. Melse, de hamer door den heer
W. Hijma. Medegedeeld werd, dat de
leerlingen den heer Ochtman een bloe
menhulde brachten. Nog spraken Mej.
Weststeijn, directrice der vakschool en
Mej. E. H. Kalshoven, een leerlinge.
Namens het personeel der vakschool kwam
een schitterend bloemstuk in, de leerlin
gen boden een zilveren bloennenvaasje tein
geschenke.
Mr. Zaaijer dankte de spreeksters en
sprekers, en stelde daarna voor den heer
J. J. Ochtman, wegens groote verdienste,
tot eere-lid der vereeniging te benoemen.
Met luid applaus gaf de vergadering hare
instemming hiermee te kennen.
Het offieieele gedeelte was hiermede
geëindigd. Leerlingen der vakschool bo
den ververschingen aan en spoedig ver
spreidden de genoodigden zich in de zalen
waar de werken der leerlingen ten toon
gesteld zijn. Over deze tentoonstelling,
wier beschrijving een geheele courant zou
kunnen vullen willen we slechts zeggen,
dat zij interessante voorwerpen bevat en
een goeden indruk geeft van het onderwijs.
In het Schuttershof" bood het bestuur
der ambachtsschool genoodigden en oud-
leerlingen te 8 uur een gezelligen avond
aan. Leerlingen gaven voordrachten ten
beste, die zeer im den smaak vielen, ver
der werden een interessante bedrijfsfilms
vertoond.
(Aan dit verslag knoopen we op ver
zoek van den heer Ochtman gaarne een
opmerking vast naar aanleiding van ons
vorig artikel der ambachtsschool. De heer
Ochtman is de meening toegedaan, dat
we twee personen verzuimden te noemen,
die zich zeer verdienstelijk hebben ge
maakt jegens de school, n.l de heeren
Lambrechtsen van Rittliem en Ch. C.
Coomans. We komen bij deze hieraan
tegemoet.)
„De Distel".
Onlangs, in een ander blad een be
schouwing wijdend san de verwording
van het dilettantentooneel opperden we
het vermoeden, dat alleen uog in goed
geïsoleerde provincieplaatsen het liefheb
berij gezelschap weinig aan beteekenis zal
hebben ingeboet.
We waren dit schrijvende niet bewust
reeds zoo spoedig een proef op de som
te zullen nemen. Na bijwoning van de
voorstelling door „Ouderliug Kunstgenot*
was de proef er en ze bleek aan de
verwachting te beantwoorden. Gops is eeü
van de plaatsen waar het dilettantisme
in de tooneelspeelkunst zich heeft weten
te handhaven en waar het gekomen is op
ie hoogte, waaruit me* mag constateeren
dat Paul Heijse's beooideeling van den
iilettant onjuist en onbillijk is als bii
hem aldus teekent
//Dilettant heiazt der Mann,
Der hat seine Freude daran,
Etwas zu machen was er nicht kann.*
Paul Heijse is in dit rijmpje zonder
twijfel geestig, doch het neemt niet weg,
dat hij er naast is. Hij begaat de fout te
generaliseeren. Het gaat natuurlijk niet
aan den speler uit liefhebberij dezelfde
maatstaf aan te leggen als de speler van
beroep. Een vergelijking moet altijd uit
technisch oogpunt in het nadeel v*n den
eersten eindigen, doch dit houdt niet in,
lat hij, voor wien de kunst niet levens
noodzaak is haar ook absoluut niet zou
kunnen genaken.
Integendeel, een goed liefhebberij-tooneel
Kan wel degelijk een en ander met kunst
uitstaande hebben.
„Onderling Kunstgenot^ heeft Donder
dagavond bet bewijs geleverd op tooneel-
gebied heel wat te kunnen presteereu
Robert Saudek's Distel*, bleek eeii
genoeglijk spel van goede technische
constructie. De intrige (in het tweede
bedrijf al ontrafeld) ia vaardig opgebouwd,
en is tegenstelling in karakters, die goed
volgehouden wordt en Saudek breng',
humor. Zijn hoofdfiguur Pietje, die niet
geheel oorspronkelijk is (hoeveel tooneel-
schrijvers leggen de wereldwijsheid in
maatschappelijke mislukkingen, die zich
geroepen gevoelen de levensmoraal te
prediken goot bij in den vorm, die niet
onaannemelijk is, zelfs niet in sentimen
tele oogenblikken, en de om dit hoefd-
type gegroepeerden vormen een goed
samenhangend contrast.
De leden van „Onderling Kunstgenot*
hebben dit spel in drie bedryven met
veel toewijding voor het voetlicht gebracht.
Kees Kok (H. J. Molhoek) met Geesjc
(mevr. M. PenningsStokman) wisten door
hun vertolking twee bijrollen op het
eerste plan te brengen.
De heer Molhtek gaf een gave creatie
van een, al bedillende, oud geworden
boer, die nooit veel woorden heeft noodig
gehad om zyn haan koning te doen
kraaien. Mevr. Pennings was een humo
ristische huisvrouw, die aan de touwtjes
trekt. Door deze rollen te vermeldeu voor
Jie van „Pietje de kndlooper" (A. W.
Schneider) wil niet zeggen, dat we de
vertolking van de hoofdfiguur minder
goed achten. Alleen,.... een hoofdrol leent
zich gemakkelijker voor goed spel, inzon
derheid als zij zoo dankbaar naar voren
treedt als hier. De heer Schneider was
om te gnuiven, men had hem door weinig
dilettanten kunnen vervangen. Zeer sterk
in de komische speelacte deed een afzak
king in de serieuze niet veel afbreuk.
Alleen hoede hij zich voor overdrijving
naar het sentimenteele. Een kleine fout
was verder, dat hij verzuimde bij het
„knipoogen* den hoed af te zetteii. Daar
door ging het effect dikwijls verloren,
vooral voor hen, die achteraf zaten. De
overigeD, Klaartje (mevr. E. Constandse),
Bart Kok (HL Franken), Kobus Kok
(K. A. van Langeraad) en Hen
drik de kastelein (D. A. Constaudse)
sloten zich waardig bij de besproken
personen aan.. De beide Kok's (Kobus
deed iets te luidruchtig) hadden we in
masker ouder gewenscht, de kastelein
minder zwaar chargeerend en iets meer
plaats vast.
De spelenden, die een te waardeereii
routine hebben, vormen een groep, die
ver boven het middelmatige stygt, een
materiaal waarmede de beroeps-regisseur
prachtige resultaten zou kuuneu bereiken.
De zeer goed bezette zaal uitte haar
dank in langdurig applaus.
Over het decors zullen we geen kwaad
maar ook geen goed spreken.
Waterleiding-Mij. „Zuid-Beveland".
Gistermiddag is de jaarlijksehe verga
dering gehouden van aandeelhouders der
naamlooze vennootschap waterleiding
maatschappij „Zuid-Beveland".
Aangenomen werdien de voorstellen om
af te schrijven van huurleidin(gen f829,—,
van watermeters f 1786,- en van werken
en buisleidingen f36205,95 (29325,
volgens de statuten en f 6880,95 niet ver
plicht); tot aankoop van een huis, plaat
selijk bekend Goes, Kreukellmarkt 3.
De heer Joh. Pilaar werd herbenoemd
tot l d van den raad van beheer.
Aan het verslag omtleenen we:
De toename van de baten der winst
er verliesrekening 1925, vergeleken bij
de baten derzelfde rekening over 1924,
bedraagt 9453 gulden.
De opbrengst van de waterle vering steeg
met 3461 gulden, terwijl de andere baten
te samen een bedrag van 5992 gulden meer
aanwijzen clan in 1924; hoofdzakelijk
doordat installatiebedrijf en interest, wel
ke in 1924 ins lede van baten, als lasten
op de rekening voorkwamen, tjhans' 5386
gul dm baten opleverden.
De lasten der winst- en verliesrekening
vergeleken bij die van het dienstjaar 1924
afschrijving en dividend buiten be
schouwing latend vermeerderden mei
5170 gulden (58747—63918.)
De toename der u tgaven, alleen voor
de directe bedrijf sko.ten van 54476
60894 gulden, bedraagt 6418 gulden meer
dan de geheele toename der lasten. Meer
dere onderhoudskosten, welke uil den aard
der zaak in de opeenvolgende jaren niet
gelijk zijn, droegen in sterke mate tot
deze toename van lasten bij. Het bedrag
der bedrijfskosten over 1925 is thans
als een gemiddelde aan te nemen, terwijl
de kosten welke over 1924 werden ge
maakt als een minimum moeten worden
beschouwd.
Het z.g. bedrijfso\ersehoit op de Winst
en Verliesrekening i.i 1924 f 105.974,
bedragende, steeg in 1925 tot f 110.258,
dus met f4284,—.
Bleef in 1924 van het bedrijfsover-
schot ad f 105.974,na normale en
statuaire afschrijving ad f31.786, een
bedrag van f74.188,over, thans blijft
na aftrek der normale en statuaire af
schrijving ad f31.940,een bedrag van
f78.318,beschikbaar, dus f4130,—
meer.
Evenals in 1924 is ook over 1925 het
bedrag, dat na aftrek der bovengenoemde
afschrijvingen beschikbaar blijft hooger
dan de rente en aflossing der Leningen,
welke de Gemeenten-Aandeelhouders bij
de Rijkspostspaarbank hebben gesloten ten
behoeve hunner deelneming in de N. V.
Waterleiding Mij. „Zuid-Be-,eland"
laatste bedraagt over 1925 f71.437,
Overtrof het restant overschot bedrijf in
1924 deze rente en aflossing met f 2744,
thans bedraagt het f6881,
Het aantal aanslu.tingen vermeerderde
in 1925 met 259.
Op 1 Jan. j.l. werd water verstrekt
aan 77 woningen in Baarland (58 niet)
37 in Driewegen (53 niet), 76 in Elle-
woutsdijk (64 niet), 1724 in Goes (317
niet), 104 in 's Gravenpolder (98 niet),
41 in 's Heer Abtskerke (7 niet), 368
in 's Heer Arendskerke (175 niet), 103
in 's Heerenhoek (107 niet), 133 in
Heinkenszand (165 niet), 134 in Hoe
deken skerke (121 niet), 286 in Kapelle
(228 niet), 223 in Katteodijke (39 niet),
518 in Kloetinige (110 niet), 455 in Krab-
bendijke (50 niet), 620 in Kruiningen (209
niet), 75 in Nisse (47 niet), 78 in Oude-
lande (84 niet), 78 in Ovezande (70 niet),
363 in Rilland-BatSi (76 niet), 141 in
Schone (26 niet), 190 in Waarde (7.
niet), 299 in Wemeldinge (154 niet),
384 in Wolfaartsdijk (136 niet), 645 in
Ierseke (266 niet).
Etalage-wedstrijd.
De buurtvereenigingen Kerkstraat en
Klokstraat hebben, zooals bekend een
étalage-wedstrijd georganiseerd. Daar zich
slechts 6 deelnemers hadden opgegeven
besloot de jury ook de niiet opgegeven éta
lages te beoordeelein. In hotel „Centraal"
had gisteravond de prijsuitreiking plaats.
Nadat de heer J. Donner Sr. de in groote
getale opgekomen dames en heeren wel
kom had geheeten, miaakte de heer J. de
Bruyine den uitslag bekend, zooals deze
vastgesteld was door de jury, bestaande
uit de dames Deemik, Franken, Van
Heel, Verbist en den 'heer De Bruyine.
Medailles werden toegekend aan de
heeren Bartelse (mooiste étalage van de
6 deelnemers), T. Fabenij de Jonge
(mooiste van alle winkels) en Joh. Kloos
terman (origineelste); diploma's aan de
heeren W. G. Witkam (mooiste etalage),
T. Fabenij de Jonge (smaakvolste étalage)
L. A. H. Frenks (origineelste étalage).
Na de prijsuitreiking bleven de deel
nemers en belangstellenden, nog geruimen
bijd bijeen. i _J