SAMOS PRIMA Vrijdag 2 April 1926 Ü5e Jaargang. DE VRUÜW ZONDEK HART ROELOF WIEBENGA N°. AO. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel PASCHEN. FEUILLETON GrKaoe24 GcEs.7hi.J5S HET BESTE ADRES ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant PM COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f2,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. De eerstvolgende courant, zal in ver band met het Paaschfeest, Woensdag avond op den gewonen tijd verschijnen. Wanneer men de diepe gedachte, die aan het Paaschfeest tein grondslag ligt, wil ontdekken, dient men te. begrijpen, dat aan de vreugde van de herleving het besef van den dood moet vooraf gaan. In de natuurlijke Paaschvreugde treedt deze volgorde duidelijk aan het licht. Wanneer het geen winter geweest was, zouden wij ons niet.over de terugkomst van de lente kunnen verblijden. In het land, waar de zon haar voile sterkte -heel het jaar door bestendigt en waar de boomen steeds groen blijven, is het Paaschfeest onmogelijk. Dit hoort thuis in de streken, waar de tegenstelling tus- schen de seizoenen volstrekt is. Waar de lage stand van de zon met de daardoor veroorzaakte duisternis en kou ongerief en ziekte, rampspoed en angst meebrengt, is het Lengen der dagen waarlijk een ver lossing, een herleving uit den dood. Dat de natuurlijke Paaschvreugde zoo echt en zoo innig niet meer is en zich niet langer openbaart in. zulke onstuimige bétoogingen als onze voorvaderen heb ben gehouden, wier Paasdh-gebruiken thans nog slechts als folkloristische merk waardigheden voortleven, ligt voor de hand. Voor onze moderne beschaving moge de* winter zijn ongemakken bezit ten, - - een ramp is hij niet meer. Met de technische hulpmiddelen van thans, ons electrische iieht en onze centrale verwarming, onze straatsteeoen en rei nigingsdienst, onze gemakkelijke wonin gen en gezellige steden, is de winter niet alleen zonder bezwaar door te ko men, maar voor velen onzer brengt hij zijn eigenaardige bekoring mee, die zij niet gaarne zouden missen. Behalve voor de volstreklonvermogenden en de afge'e- gen wonenden zou het zeer overdreven zijn, den tegenwoordugen winter met den dood te vergelijken. En voor wie niet eerst de beschikking van den dood heeft doorstaan, kan de herrijzenis geen ju belfeest wezen. Ons blijft echter de geestelijke Pa schen. De godsdienstige wijding van de oorspronkelijke natuurfeesten heeft ook de terugkomst van de zon met haar warmte en licht een zinnebeeldige strekking gege ven. Paschen is dan die wederopstanding uit den geestelijken dood. Wat in de natuur geschiedt, herhaalt zich in die ziel van den mensch. Ook daar kan alles duister, koud en verdord zijin. Ook daar kunnen licht en warmte worden herboren en een herbloei een belegen, zuivere wijn in luxe rietverpakking voor f 1,10. Firma J. A. L. G. WITTE :- Wijnhandel Goes Oorspronkelijke Hollandsche detective roman door R. J. BRANDENBURG De hypothese, dat De Weerden de on bekende X is, klopt met alle feilen. Wij moeten evenwel niet vergelen, dat wij ten opzichte van de schuld van De Weer den alleen maar aanwijzingen bezitten en geen enkel bewijs; te zarnen echter vor men zij een ernstige aanklacht tegen hem. Er is nog meer. Je herinnert je na tuurlijk wel, dat de circus-directeur mij ver teld heeft, dat het circus van Den Haag naar Utrecht is gekomen. Daiar in de Re sidentie heeft De Weerden Miily Raven waarschijnlijk leeren kennen; daar heeft bij voor baar financieele offers gebracht op het altaar der liefde. Dat deze zijn krachten te boven gingen, is een niet al te gewaagde veronderstelling. En nu kom uk tot den diefstal in de Bank. Ik vermoed,'dat De Weerden cliënt was en den 'laatstee tijd aanzienlijke som men van zijn deposito heeft opgevraagd. Dat hij een goede kennis was van den di- omtstaain. Kunnen wij deze herrijzenis vie ren? En nui herinneren wij ons nogmaals, dat aaln de vreugde van de herleving het be ef van den dood moet voorafgaan. Is werke lijk dit besef zoo sterk onder ons, dal het onze Paaschvreugde recht, aardigt, zoo dat die feestdag van heden dieper beleeke- nis voor ons krijgt dan louter die van een traditioocelc gelegenheid tot pret en ont spanning Gevoelen wij ons inderdaad wel eens geestelijk dood? Is het werkelijk wel eens zóó zwart in onze ziel, dat daar van onze eigen dappere en blijde persoonlijkheid volstrekt niets meer schijnt te zijn overge bleven? Kennen wij dat gruwelijk gevoel van algehcele verlatenheid en mislukking? Dat er geen kans meer voor ons schijnt te bestaan; dat het uit is voorgoed en. dat we zelfs de herinnering aan on/e hoop hebban verloren? Als in een dichtgemetseld graf ligt onze liefde besloten en geloof is een zinledig woord voor ons geworden. In diepste duisternis is ons innerlijk bestaan gehuld; niet meer hooren wij het kloppen van ons geweten, het bonzen van onze geestdrift, de fluisterstem onzer barmhar tigheid. Er groeit geen vriendelijke ge dachte meer; verdort en verfkurt hangt neer de bloei van onze vruchtelooze jeugd het oude is niet bot rijpheid gekomen en hetmicuwe ontluikt niet. Het is alles hard, ijzig en dood. Dit moeten we hebben ervaren, om te begrijpen, hoe heerlijk het Paaschwonder is. Paschen beleefde de verloren zoon uit de gelijkenis, toen hij tot zijn vader terug keerde en deze den verhongerden en ver rafelden gast het beste kleed aantrok, het gemeste kalf voor hem slachtte en juichte: ,,Laat ons eten en vroolijk zijn, want deze mijn zoon was dood en is levend gewor den, hij was verloren en is teruggevonden." Zeker, wij kunnen ook eten en vroolijk zijn zonder zieisverlossing. Maar dan is Paschen ons niet meer dan een aanleiding tot een feestelijk maai. Het is er de oor zaak niet van. Oorzaak van Paaschvreug de kan slechts het besef van herleving zijn. Het Paaschmaal behoort tot de uiter lijke genietingen; het Paaschwonder ont steekt innerlijke vreugde. Nu is het natuurlijk een dwaze ge dachte, als zou het zedelijk en geestelijk herstel van de persoonlijkheid of van de wereld als op een gemeenschappelijk af gesproken teeken plotseling geschieden op denzelfden bepaalden dag van het jaar. Paschen is een symbool, geen gebeurte nis. Het is de herinnering aan een ge beurtenis; de gemeenschappelijke berinne- rign aan een milüoenvoudige gebeurtenis, die voor ieder onzer onder verschillende omstandigheden, op verschillende wijze en op een verschillend tijdstip heeft plaats gegrepen. Een gebeurtenis, die niet steeds plotseling geschiedt en zich niet bij één keer bepaalt, doch die zich regelmatig herhaalt, gelijk op den winter regelmatig de lente volgt en na regen zonneschijn komt. Het is over deze algemeenheid en over deze regelmaat, dat wij ons op Pa schen verblijden. Paschen is de openbaring der lente, de uitbarsting van het geketende leven uit den dood. Maar. wie met de natuur meeleeft, weet, dat dit plotselinge in de omkeer slechts schijn is. Op den keper beschouwd, bestaat er geen winter. Wat is de winter anders dan voorbere'ding recteur, is niet vreemd; deze was Char les' oom en De Weerden zal er door zijn vriend zijn geïntroduceerd. De Weerden heeft den bankier opge wacht en dezen meegetroond. Hij heeft misschien de wanhopige gespeeld, mis schien ook wanneer hij het er nog had zijn laatste geld dringend opge vraagd. In de kluis heeft hij zijn revolver te voorschijn gehaald, doch het was niet noodig er gebruik, van te maken. Alles, wat ik nu heb naar voren, ge bracht zijn slechts vermoedens, en om deze nader te toetsen aan feiten, zullen wij morgen samen naar Den Haag gaan". „En welke roj denk je, dat Charles in dat alles heeft gespeeld?" „Het kan zijn, dat De Weerden hem op enkele punten in het vertrouwen geno men heeft. Wat den Bankdiefstal betreft, denk ik van niet; wat de schoone Milky aangaat, van wél. Een groot deel van het genoegen er een dergelijke interessante vriendin op na te houden, is gelegen in het opscheppen er over tegen de varen den. En let eens op dezen genialen truc, na den moord, want dat is het toch eigen lijk, bij den zwager van den bankier te gaan logeeren. Daar zal de politie den dader zeker niet zoeken." voor HEERENKLEEDING NAAR MAAT van zomer? O, de stille, krachtdadige groei onder den» grond! Het geleidelijk zich ontwikkelen, het onzichtbaar zich omhoog stuwen van het zich vormen de leven! Diit is het, wat er ook in onze tijd perken vain schijnbare doodschheid ge beurt: terwijl wij rneenen, verloren te zijn en schamper lachen om iedere ver wachting, rijpt diep in onze ziel hetgeen straks m hernieuwde pracht te voorschijn zal schieten, op dat tijdstip, waarop wij juichend het wonder ervaren, dat onze levenslust is teruggekeerd, ons geloof in een levenstaak is herschapen, ons hart weer durft liefhebben en onze verbeel ding zich weer durft te buiten gaan aan idealen en utopieën. Want ook het Paaschwonder is een bestendige werkelijkheid en een eeuwige herhaling. BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN. „Voor de Poort" door Top Naeff. (VanHolkema en Warendorff, Adam). Deze roman, die gerekend mag wor den tot het beste, dat er in de laatste jaren verscheen, beleefde reeds den ze venden druk. De uitgevers hebben er goed aan gedaan thans een volksuitgave het licht te doen zien. Het schitterende werk van een onzer vooraanstaande romanschrijf sters zal nu gemakkelijker den weg tot de groo'te massa vinden, iets waarop het ten- volle recht heeft. Vroeger bespraken wij „Voor de Poort" en we mogen dus thans volstaan met de aankondiging. Dit zeer goedkoope boek in zijn stemmig zwart kleed is ook uiterlijk een sieraad. „Die knalciub van 3A" door D. Hans. (Uitgave der handelsmaatsdhappij R. S. Stokvis en Zonen, Rotterdam). Den heer D. Hans kenden we als een vlot stylist uit zijn parlementaire over zichten. We wisten hem ook een scherp opmerker en een geestig causeur. Als schrijver voor de jeugd echter debuteert hij voor ons. Dit debuut mag als vol komen geslaagd beschouwd worden. „De kinalclub van 3A" is een alleraardigste geschiedenis van de lotgevallen van een H.B.S.-groep, onderhoudend, vroolijk met hier en daar een ernstig trekje er tus- schen. Dit laatste toch moont in den trant van uitdrukkelijk willend onderwijzen. Hans is vóór alies journalist, uit dit werk van hem blijkt het weer ten duidelijkst. Op vernuftige wijze en in aangenamen vorm heeft hij talrijke journalistieke ervar ringen tusschen de herinneringen van zijn jeugd gevlochten. De gezonde Holland sche schooljeugd zal van „De knalclub van 3A" gaan houden en ook menig oudere zal het met genoegen ter hand ne men. Verder is dit boek interessant uit Arthur zweeg, stak een sigaret op en blies den blauwen rook tusschen de saam- geknepen lippen uit. Ik zat voor mij uit te staren, vervuld van bewondering voor Arthurs scherpzin nigheid. Zijn redeneering sloot als een bus; ik kon er niet de minste aanmerking op maken. „Dus je denkt, dat Milly mijn collier heeft?" „Ik heb zoo'n flauw vermoeden", ant woordde Arthur glimlachend. „En wat denk je nu te doen?" „Dat zal er van afhangen, wat zij in Den Haag vernemen. Blijkt mijn gedach- tengang juist, dan zullen wij na onzen terugkeer een gesprek onder vier, of lie ver onder zes oogen, want jij bent natuur lijk van de partij, met mijnheer De Weer den moeten hebben". „Dat kan interessant worden". „Ja, dat zou je zeker niet graag wil len missen". „Voor geen geld", verklaarde ik. De tafeltjes rondom ons geraakten be zet. Een strijkje, viool, cello en piano, maakte aanstalten om te gaan musiceer en. Ik keek over de witte balustrade, waar op, te midden van groen, vuurroode gera niums opvlamden, naar de groene boo- het oogpunt van fijne en kiesche reclame. De maatschappij Stokvis heeft het inzicht gehad te moeten breken met den veelal gevolgden weg der publiciteit, die bestaat uit veel leelijke luidruchtigheid. Zij heeft beseft van hoeveel waarde de beschaafde reclame zijn kan en van den schrijver niet geëischt, dat hij den lof van het rijwiel „De Nederlandsche Kroon" op iedere bladzijde uitgalmde. Schrijver, uitgeefster en Mentio, de karakteristieke teekenaar zullen plezier van de knalclub beleven. „Persgids". (Nijgh ein Van Ditmar's alg. advertentie bureau, Rotterdam). Het rijk van de Nederlandsche pers is nog ingewikkelder dan het eruit ziet. Voor hen, die veel met de courant te ma ken hebben, zonder ingewijd te zijn brengt dit moeilijkheden mede. Nijgh en Van Ditmar's alg. advertentiebureau is aan bezwaren der onbekendheid tegemoet ge komen door de uitgave van een Persgids ten dienste van adverteerders. Op zeer overzichtelijke wijze is de gids ingedeeld. Men vindt namen, adressen' en andere bij zonderheden voor den zakenman van be lang van alle couranten en tijdschriften in Nederland en Ned.-Imidië. Het geheel is keurig verzorgd en vol doet in- als uitwendig aan de hoogste eisdhen. „Zakwoordenboek Esperanto-Neder- landsch" door A. Blok. (Rotterdam - W. Zwagers). Een handig beekje dat 2600 esperanto- woorden met Nederlandsche vertaling be vat. Voor hen, die Esperanto bestudeeren of kennen is het een practische hulp. „Ons eigen tijdschrift". (Van Houten en Zn. - Weesp.) In de April-aflevering een fraaie ge kleurde reproductie naar Jaap Dooye- waard's Entre acte". Dr. C. Catha- rina van der Graft schrijft over „Palm- Zondag-gebruiken", H. van Boven bij foto's over „Voorjaar in Touraine", Lau rens van der Waals over „Nieuwe boek drukkunst", A. de Vries draagt de boeien de legende „Het graf van groote Pier" bij, van Elisabeth Zermicke werd de schets „De Vriend" geplaatst. Verder bevat de aflevering „De bekentenis" door Fran cois Pauwëls, aardige kinderverhalen en teekeningen en mooie foto's. BINNENLAND. Het dienstboden vraagstuk. De pasvisa tusschen Duitschland en Nederland zijn afgeschaft en in verband daarmee is de verwachting uitgesproken, dat Nederland zou worden overstroomd met Duitsche arbeidskrachten. In hoe verre, in het algemeen gesproken, deze verwachting in vervulling is gegaan of nog zal gaan, laten wij in het midden. Wel staat het vast, zoo werd aan het „Hbld." verzekerd namens de „Commissie uit de Amsterdamsche Vrouwen-organisa ties ter bestudeering van het Dienstboden- vraagstuk", dat, na de afschaffing van de pasvisa voor Duitschers, de Duitsche men, die den weg naar het station om zoomden. Aan den overkant van het plein zaten de mienschen onder de zonnescher men der lunchrooms en café's; liepen kinderen spelend rond. Daar zette ons strijkje een fikschen miarsch in. Ik geniet altijd van deze soort muziek; meer nog dan van orkestmuziek, die me vaak te zwaar op mijn muzikale maag ligt. „Hé, is dat Charles niet?" vroeg Ar thur. Ik keek om. Ja, daar kwam Charles aan in gezelschap van een meisje, met het haar a la page en eenvoudig, maar toch keurig gekleed. Zij maakte den indruk van een winkel juffie; het zou ook een violist je kunnen zijn of een danseresje. Charles groette ons, legde dan onopgemerkt den vinger op zijn mond, om ons te verzoeken thuis over deze ontmoeting Ie zwijgen.^ „Een studentikoos avontuurtje'lachte Arthur. „Toch nogal brutaal, om zich hier te Zeist met dat meisje in 't openbaar te vertoornen", meende ik. „Jongensachtig", stemde Arthur toe. Het strijkje speelde de wals uit de „Rozencavalier" en op de maat dezer echt Weener muziek walsten mijn ge dachten weg. dienstboden niet zijn teruggekomen, al thans niet in een aantal van eenige be- teekenis. De Duitsche meisjes, die weg zijn gegaan, nadat de mark was gestabi liseerd, blijven weg en het dienstboden- vraagstuk omvat nog altijd het zoeken om een einde te maken aan den dienstbo- dennood, zonder Duitsche hulptroepen. De bovenbedoelde commissie, welke twee jaren geleden is opgericht op aan stichting van de vakcommissie voor huise lijke diensten van de Arbeidsbeurs, heeft een en ander van haar actie medegedeeld. Zij stelde in de eerste plaats vast, dat er nog dienstbodennood heerscht. Op de Arbeidsbeurs waren op 13 Maart inge schreven aanvragen voor 487 dienstboden, waaronder 200 voor meisjes-alleen en 228 voor dagmeisjes. En tal van huisvrouwen zoeken niet de bemiddeling van de Ar beidsbeurs. Vanwaar nu het nog altijd groote tekort aan dienstboden? Voornamelijk is het te wijten aan een, geringschatting bij de meisjes voor het huishoudelijk werk. Stre ven van de commissie moet nu zijn aan die geringschatting een einde te maken. De Amsterdamsche commissie werkt samen met de commissie voor het geheele land. Onregelmatigheden. Te Leiden is bij de politie aangifte gedaan dat de penningmeester van de Leid- sche Tuindersvereeniging een bedrag van f 20.000,verduisterd zou hebben ten nadeele van eenige tuinders. Dit bedrag zou de penningmeester in de kas van de vereeniginig hebben gestort, waarboe hij niet gerechtigd was. In verband met ver liezen, die de vereeniginig heef t geleden', is dit bedrag niet meer aanwezig. Een eigenaardige geschiedenis Op de Stompekop te Ede woonde de weduwnaar Dmet twee groo te z o onsD had ook nog een zeer jeugdige huishoud ster, toet wie hij in October reeds onder trouwd was, doch van een huwelijk was tot dusverre nog niets gekomen. D. wilde gaarne huwen, doch de huishoudster niet. Achteraf bleek echter, dat zij meer van zoonlief hield dan van D. Dezer dagen trof D. zoonlief met zijn ondertrouwde vrouw in zeer intieme verhouding aan. Hij werd geducht kwaad en sloeg zoon- HOOFDSTUK XI. Naar Den Haag. Den volgenden morgen gingen wij met een vroegen trein naar Den Haag, waar wij omstreeks halfelf aankwamen. Ter stond reden wij in een taxi naar de Bank; het gebouw maakte een solieden indruk met zijn granieten onderbouw, waar in matglazen, van tralies voorziene ven sters juist boven het trottoir uilkeken. Wij gingen binnen door de massieve eiken houten voordeur, waarop de koperen knop pen in het zonlicht blonkenschreden door de marmeren gang langs de toon banken, die van loketten voorzien waren, en Arthur vroeg aan den geuniformden portier, die met de handen op den rug rondslenterde, om zijn kaartje aan den directeur, die na den moord op dien. heer Van Molen de leiding had, te over handigen. Onmiddellijk daarna werden wij in een wachtkamer gelaten, een deftig vertrek, met eikenhout beschoten en met een grooten open haard, en „vlijden" ons in de reusachtige leeren clubfauteuils lieer, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina 1