jjOESGHE COURANT FEUTLLËTON 'OE VROUW ZONDEK HART BIJVOEGSEL 1 APRIL VAN DE *VAN WOENSDAG 31 MAART 1926 In verband met het Paaschfeest zal de eerste courant na Vrij da g, op den ge wonen tijd Woensdagavond verschijnen. i Bekend is de gewoonle om op 1 April /iemand bij den neus te nemen. Het rijmpje: ,,Op den eersten April, stuurt 'men de gekken waar men wil leeft on der ons voort, evenials de benaming April-gek". Dat het niet een uitsluitend Jvaderlandsche gewoonle is, kan blijken uit hetgeen wij elders aantreffen. In '.Duiitschland zegt men: ,,Am ersten April schiickt man die Narren wohin man will". De Franschmain spreekt van „un poisson \l' Avril", de Eaigelschman zegt: „t'homake fin Aprilfool of a person", en terwijl de eerste het zenden met een vergeefsche boodschap „le message, borgne" noemt, (zegt de laatste ,,a sleeveless errand" of 9(Tom fool's errand". Zelfs de Italiaan kent het „far Calandrino" naar den naam "van een in de dagen van Boccacio leven den, onnoozelen schilder. t f Vanwaar is het gebruik afkomstig om iemand op dien dag om den bu n te leiden. 't Schijnt onder de deskundigen nog niet uitgemaakt te zijn. Men heeft de ge schiedboek en doorgebladerd en de oude godenleer geraadpleegd, men heeft ons geheel werelddeel, zelfs In lie doorzocht, doch de oorsprong is niet gevonden. Som mige geleerden beweren, dat het gebruik uit Frankrijk afkomstig is cn samenhangt met den vroegeren aanvang van het jaar in April. Anderen zijn van het grijs ver leden teruggekeerd en. herinneren aan de fabel, dat Rhea, de Jodenmoeder, haar gemaal Kronos verschalkte, toen zij hem een in geitenvel gewikkeilden steen, in plaats van den pas geboren Zeus te ver slinden gaf. Dit geschiedde in de lente en vandaar dat men elkander juist in dezen tijd tracht beet te nemen. Sinds onheuglijke tijden is men in Indië gewoon gedurende de vreug defeesten van Hul, bij de lente-nachteve ning, elkander te foppen. Briefjes met u't- noodigingen tot een. partijtje zendt men in naam van personen, van wie men weet, dat ze niet thuis zijn, cn er heersebt n et wei nig pret, als men ziet, dat de geiyiteerden óf met een langen neus aftrekken, óf als onverwachte gasten het gezin in verwar ring brengen. In de Germaansche godenleer beeft men de mythe, dat Thor in den lentetijd, na zich verkleed te hebben, den winter- -ens Thiassi bedroog en hem den do nder- hamer, die deze ontvreemd had, weder ontnam. Nog een ander bericht, dat de be- vteekenis van het Aprilsturen als een ver geef scben gang te doen, gelijkluidend is met de spreekwijze in Egypte: „Hij ging naar Whirt Birt" of wat hetzelfde is „naar Kersch Merscb", waardoor dan te kennen gegeven wordthij bevindt zich in een toe stand van ontmoediging, beschimping, zoo als men in Engeland zegt: hij werd naar Coventry gezonden. Verder heeft men dit gebruik op 1 April met een financieele crisis :n de mid deleeuwen in verband gebracht. Tegelijk met de godsdienstige zou op den Rijksdag te Augsburg in 1530 ook de muntkwestie behandeld, worden. Daarvoor ontbrak even wel de tijd en nu werd de regeling van het muntwezen op 1 April bepaald. Tal van financieele operatiën en speculation be rustten op dien termijn, en ziet de 1ste April kwam, doch er werd geen Rijksdag ehouden. Velen verloren aanzienlijke som nen en waren bovendien nog het mikpunt •vier spotters. De Fransche navorsohers naar den oor- 'Oorspronkelijke Hollandsche detective roman door R. J. BRANDENBURG 1 „Zeker mevrouw, ik apprecieer het ten eerste, dat u er zulke vooruitstrevende Jeeën op na houdt. Maar al te vaak /ordt over de jongelui den staf gebroken ten zij hebben wel behoefte aan een har- 1 dijk woord, dat bewijst, dat men hen Legrijpt en met hen meevoelt." „Tout comprende c est tout pardonner". Wij liepen mee door een smal zand paadje en kregen het warm in de bran dende zonnestralen. Daar nam Charles den hoed van het noofd. Zelden heb ik met meer aandacht het voorhoofd van een man bekeken, be halve dan van Arthur natuurlijk. Zou de zoon van onzen goeden gastheer en van onze lieve gastvrouw een misdadiger zijn? Zouden zijn ouders hun verdere leven ge tukt gaan onder den smaad? Voor zijn noeder zou dat zekér een slag zijn, dien ,jj niet meer te boven zou zijn gekomen. sprong en de beteekenis van het poisson d' Avril, zijn het eveneens onderling on eens. Terwijl de een denkt aan den in ongenade gevallen prins van Lotharingen, dien Lodewijk XIII te Nancy streng op gesloten hield en die zich, door de rivier over te zwemmen, op 1 April in vrijhe d stelde, zoodat de Lotharingers spottend zeiden, dat men een visch door de Fran- schen had laten bewaken, brengt een an der de uitdrukking met de in April begon nen vischvangst in verband. Poisson is een verbastering van passion, lezen wij elders, en zoo vindt men hier een zin speling op bet heen en weer trekken der Joden met Jesus door Jerusalem's stra ten in den aanvang van April, van Annas naar Kajaphas, van deze naar 'Pilatus, van Pilatus naar Herodes en weer terug. Eindelijk zegt Quitard in zijn „Diction- nairc des proverbes", dat de spreekwijze dagteekent uit den tijd, toen Karei IX in 1564 verordende het jaar niet langer met April te doen beginnen. De Nieuwjaarsgeschenken werden dus naar 1 Januari overgebracht. Aan hen, die van de nieuwe bepaling niets weten wilden, bracht men oolijke fdicitatiën, en men poogde hen te foppen met den schijn van een geschenk, met verkeerde bestelling enz., en daar de zon juist in April in het teeken van den dierenriem, de visschen gepasseerd was, gaf men aan die misleidingen den naam van poissons d' Avril. De schrijver is echter niet zeer betrouwbaar, hetgeen blijkt uit liet vol gend verhaal, door hem geboekt en dat wel alles overtreft wat op dit gebied ooit uitgevonden is. De keurvorst van Keu len, broeder van die van Beieren, ver toefde in Valenciennes en kondigde ami, dat hij op 1 April preeken zou. De kerk was eivol. De keurvorst klom op den kan sel, begroette zijn gehoor, maakte een kruis en sprak met donderende stem: „Poisson d' Avril". Daarna moet hij zich lachend verwij derd hebben, terwijl trompetten en ho rens een geweld maakten, dat iemands hoornen en zien verging, hetgeen weinig in overeenstemming zou zijn geweest met de waardigheid van den geestelijken stand en den eerbied voor hét heiligdom. PROVINCIE-NIEUWS. Gemeente- en Waterschaps-archieven in Zeeland. Aan h et verslag van den inspecteur der gemeente- en waterschaps-archieven in Zeeland, den heer mr. A. Meerkamp van Embden, rijks-archivaris in Zeeland, is het volgende ontleend: Te Heinkenszand staan vanaf 1916 de stukken ordelijk geschikt en zegde de bur gemeester toe, den raad te zullen voor stellen, ook het oudere archief, thans op den zolder liggend in een daartoe te ma ken kast onder te brengen. Te Kloetinge is thans het archief van 1581 tot 1923 geordend en beschreven. Te Ierseke berusten de notulen met de stukken van comptabelen aard der laatste jaren en de registers van den bur gerlijken' stand in de kluis. Overigens is het grootste deel van het archief opge steld in eeine daartoe bestemde geschikte bewaarplaats op de bovenverdieping. Te Krabbendijke staat het archief van Burg. en Weth. van 1869 af met de be velschriften vain 1892 af en de notulen sedert 1821 goed opgesteld in de raadzaal en het archief van burg. en welh. van 18111867 en dat van den burgemeester 18291894 op stellingen op de boven verdieping. Alles tot 1851, invoering der Gemeentewet, zal boven worden geplaatst en het oud-archief vormen. Te Kruiningen was de in 1920 ont dekte fout, dat de archieven der gemeente en van het waterschap Kruiningen slecht waren geschift, hersteld. Te Rilland-Batli bergt een goede ar chief kamer de oudere stukken. In 1920 bleek alles in chronologische orde te Doch het zwarte kruisje vertoonde zich niet op zijn voorhoofd. Dus toch De Weerden? De vroolijke De Weerden? Ik wist, dat de menschen vaak volleerde tooneelspelers zijn, al bewegen zij zich niet op de planken. Maar ik had toch niet van De Weerden, gedacht, dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan de (misdaden, die een schaduw hadden ge worpen op ons bezoek aan Holland. Fei telijk hadden wij nu zekerheid. Het kon niet anders of De Weerden moest het kaïnsfceeken op het voorhoofd dragen. Of zou ook zijn voorhoofd blank zijn? Maar neen, dat kon immers niet. Toch speet het mij om De Weerden. Op Arthur's gelaat geen spoor van ont roering, verwondering of spanning. Alsof wij de meest gewone wandeling maakten, dischte hij eein verhaal op over dennenappels en hoe je daar aardige din gen van kon maken. Toen nam De Weerden den hoed von t hoofd en als om alle onzekerheid weg te nemen, stond daar op zijn hooge witte voorhoofd het kleine zwarte1 Kaïns-teelten. Toen hij zich met zijn zakdoek de zweet druppeltjes had afgewisdht, was het kruis je verdwenen. Wij zetten onze wandeling rustig voort, staan, maar een inventaris kotn toen niet worden overgelegd. Thans deelde de bur gemeester mede, dat het archief van de vroegere gemeente Rilland in 1878 geheel verloren is gegaan, het archief van Ril land begint thans met het jaar 1766, dat van Bath met 1811. Uit Waarde was in 1874 aan Ged. Sta ten opgegeven, dat geerne stukken, datee rend uit den tijd vóór 1813 bekend waren. Thans is dit onjuist gebleken en vond de inspecteur de volgende oude stukken: re- questen van het gemeentebestuur aan de Staten van Zeeland, 16361673; eenige omslagen met stukken uit de jaren 1716 en volgende; kerkelijke stukken van 1648. De ingekomen stukken van 1809, 1813 en latera jaren stonden in eene kast Ier raad- zaa1. Tc Wemeldinge bevindt het cud-archief van 16001813 zidh in een antieke kast op den zolder, en is op de deur daarvan oen tableau vastgemaakt, verwijzend naar de verschillende vakken. Het archief 18141924 is op dien zolder in vakken geplaatst. Een aanbod om het oud-archief op het bureau te Middelburg te beschrij ven, werd niet aanvaard. Wat betreft de archieven der water schappen meldt het verslag het volgende: De archiefjes van de 20 polders be- hoorende* tot het waterschap 's Heer Arendskerke liggen in een droge kast in het koetshuis van den ontvanger-griffier. Enkele bescheiden uit de 18e eeuw wer den aangetroffen, maar blijkbaar is er niet veel ouds. De oudst bewaarde rekeningen van het waterschap Krabbendijke, den Maags- en den Mairepolder zijn uit 1814, 1879 en 1879. Over het lot der oude rekeningen kon de ontvanger-griffier van het water schap geen inlichtingen verstrekken. Het oud-archief van 1756 tot de loopende ad ministratie staat thans droog op den zol der bij den ontvanger-griffier. De kast van het waterschap Kruinin gen staat met de archief stuk leen van 1590 tot 1923'24 in de archief kamer der gemeente Kruiningen. Notulen zijn niet aanwezig; vermoedelijk gingen zij verlio- .ren bij een- brand in een directiekeet tij dens de mobilisatie. De verzameling afschriften van inven tarissen, berustend o-p het Rijksarchief, werd o.a. vermeerderd met de volgende nummers: gemeente Ellewoutsdijk 1744 1852; gemeente Kloetinge 15811923; gemeente Rilland-Bath 17661925; ge meente Waarde 16201811; waterschap Waarde 1643-1808. Een afscheid. Onze correspondent te Heinkenzand schrijft ons: Maamdagnamiddag hielid de raad dezer gemeente een openbare verga dering, waarbij alle leden tegenwoordig waren. Ben verzoek van het comité van een te houden Bazar op 7, 8 en 9 April a.s. om te mogen beschikken voor het lokaal der O. L. school werd ingewilligd. Op een adres van het comité „Mobi- Lisatiekruis" werd besloten f 10,be schikbaar te stellen onder voorwaarde dat de verschillende gemobiliseerden uit de gemeente een kruis ontvangen zullen. De politieverordening werd' bestendigd. De raad besloot met alle stemmen voor de pensioengrondslag van den secretaris, ingang 1 April te stellen op f 1950, door periodieke verhooging. Door dhr. Steketee, burgemeester, werd eervol ont slag gevraagd als ambtenaar van den Bur gerlijken Stand wat hem op de meest eervolle wijze werd verleend. Tot afge vaardigde naar de vergaderingen van de N.V. Waterleiding Mij. „Zuid-Beveland" werden gekozen de heeren H. v. Iwaar den (affcr.) en in de plaats van dhr. Steketee, die op 1 April als burgemees ter aftreedt en daardoor niet meer in aan merking komt, dhr. B. v. d. Dries. Als plaatsvervangend-afgev. werd gekozen dhr. A. v. d. Dries. In beginsel werd beslo ten om, zoodra de noodwoning thans nog bewoond door dhr. J. Bek openkomt, deze Ik moest mij bedwingen, want ik kon bijna mijn oogen niet van De Weerden's ge zicht aijhouden. Was dat nu de man, dien wij zochten? Zijn trekken drukten wilskracht uit en zeker was hij er de man niet naar, om zich door angst te la ten terughouden van het bedrijven van een daad, die hem gewenscht zou voor komen; hij leek iemand die zichzelf de wet stelde en zich niet stoorde aan de ge bruikelijke afbakening van goed en slecht. Maar een diefeen moorde naar In de motieven, welke hem geleid hadden, moest de oplossing schuilen van wat mij nu nog raadselachtig voor kwam. Arthur zou zeggen: Construeer het leven van den man tot op het mo m-ent, waarop hij een bepaalde daad be gaat, en je zult het motief weten. Het leven construieeren van De Weerden; zijn gedachten samenstellen, dat was de taak, die ons thans wachtte. Het gesprek werd door Arthur en De Weerden ongedwongen voortgezet. Ik zelf nam er weinig aandeel in. Mijn hoofd was te vol met gedachten, die door elkaar buitelden als clowns. Tegen lunchtijd kwamen wij thuis. 's Middags ging ik met Arthur samen per auto naar Zeist. Oom excuseerde zich bij inschrijving te verkoopen. Door dhr. Jhr. Lewe van Nijensteim, burgemeester van 's Heer Arendskerke te Goes is aan geboden aan de raad der gemeente een foto van het oude slot ,,'t Huys te Wa tervliet", wat gebouwd werd in deze ge meente tusschen 1540 en 1550 en wat werd gesloopt in de 18e eeuw. De raad aanvaardde dankbaar dit geschenk en zal het een plaatsje bezorgen in een der ka mers van het gemeentehuis. Vervolgens bereidde de voorzitter den gemeenteraad een verrassing. De voorzittershamer die hij 18 jaren heeft gehanteerd is eigenlijk al dien tijd gebruikt van een ander lichaam dan van de gemeente, omdat de hamer die de gemeente over 18 jaar bezat en thans nog ter tafel aanwezig is, een on- oogelijk aanzien heeft. Daarom bood spr. den raad een voorzittershamer aan met zilveren inscriptie, waarop staat „Hein kenszand 1 April 1926". Wethouder van Iwaarden dankte den voorzitter hartelijk voor dit geschenkonder applaus van den geheeien raad. Nadat voor de rond vraag geen punten aanwezig bleken, zegt de voorzitter ongeveer het volgende: „Ge achte heeren leden van den gemeenteraad. Officieel heb ik nog geen antwoord op mijn aanvraag om eervol ontslag uit mijn betrekking als burgemeester der gemeen te. Uit de Staatscourant is mij zooveel gebleken dat dit is verleend met ingang van 1 April a.s. en zoo er zich dus geen bijzonderheden voordoen is dit de laatste vergadering geweest, die ik heb gepresi deerd. Het behoeft wel niet te worden gezegd, dat dit afscheid mij niet gemak kelijk valt, nadat ik 48 jaar onafgebroken in de gemeente-administratie ben werk zaam geweest, "waarvan 18 jaar als bur gemeester. Zeer vele gedachten zijn thans in mijn hart vermenigvuldigd. Ik denk aan de raadsleden die gedurende deze laatste 18 jaren zijn gestorven en aan hen diie deze gemeente verlieten, evenals aan hen die de gemeente kortoren of lamgeren tijd als raadslid vertegenwoomdigden.Thans zijn nog twee leden van mijn eersten raad aanwezig als zoodanig en wel den heer H. v. Iwaarden en den heer J. Domini ons. Bij voortduring heb ik mij mogen ver heugen in een voortdurende vriendschap dezer twee oude veteranen; steeds mocht ik van den raad rekenen op hulp en bij stand, waarvoor ik u hier allen mijn har- telijken dank betuig. Ook den correspon dent die trouw omzie vergaderingen bezoekt dankt ik voor zijn verslagen die hij steeds getrouwelijk weergeeft. Ik wemsch u allen Gods ommisbaren zegen toe in uw verdere Leven. Dat het de gemeente wel moge gaan en dat straks mijn plaats zal worden ingenomen door iemand die de rechte man op de rechte plaats zal blijken te zijn. Wethouder van Iwaarden dankte den voorzitter voor alles wat hij gedurende de 48 jaren voor de gemeente en zijn be volking heeft gedaan. U is grijs geworden in uw diensten die U steeds met zooveel liefde en zachtheid hebt vervuld. Op boe gen prijs werd het steeds gesteld dat ook bereidwilligheid en hulp werd gevonden daar waar geen enkele verplichting U zulks oplegde. Bij het klimmen der jaren is de vriendschap grooter geworden en dit is te danken aan uw zachtheid. Wie ook uw opvol ger moge zijn voorzeker zal het hem niet gemakkelijk vallen uw taak over te nemen. U gaat heen doch de vriendschap blijft. Ik hoop dat het u gegeven is nog jaren van uw welverdiende rust te mogen ge nieten en houd mij voortdurende in uw ge waardeerde vriendschap aanbevolen. Wet houder Simonse zeide steeds met genoe gen met den burgemeester te hebben om gegaan. Menschen werk is nu eenmaal niet volmaakt en ook aan uw werk zullen ge breken kleven, doch dit neemt niet weg dat ik ui dank voor alles wat u voor de ge meente deedt en voor de vriendschap pelijke wijze waarop wij steeds hebben mogen samenwerken. Dhr. Dominicus als oudste raadslid zeide dat hij met den bur gemeester en vroeger in overige gemeente- wegens drukke zaken te Utrecht en tante ging rusten. Wij stopten voor de „Her mitage". Het was nog vroeg; er waren weinig menschen; dus was de gelegenheid gunstig om te babbelen, 't Scheen alsof Arthur had vermeden met mij alleen te zijn, alsof hij zijn gedachten wilde orde nen vóór ze aan mij mee te deelen. Toen de kellmer, na thee te hebben gebracht, zich had verwijderd, zeide Ar thur: „Ik had wel gedacht, dat het De Weer den was. Dat was veel meer het type voor Milly Raven dan Charles. Boven dien kunnen wij niet ontkennen, dat bij voorbeeld die diefstal van de paarlen netjes op touw gezet was en dat wij op verschillende punten geslagen zijn. Char les zou terstond tegen de lamp geloopen zijn. -e Het verwonderde mij dan ook mets, dat hij het zwarte teeken niet droeg. De Weerden is waarschijnlijk onder beko ring gekomen van de schoonheid van Milly Raven/heeft vermoedelijk een ka- pi baal aan haar verspild; zij is zooals meerderen van dergelijke vrouwen verzot opjuweelen, het diamanten collier is van hem, hij stal voor Milly jouw paarlen- snoer, waarvan de pracht hem moeilijk betrekkingen allerlei lief en Ided heeft ge deeld. Dat steeds een hechte vriendschaps band tusschen hen beiden heeft bestaan en dat hij hoopt dat de Heere Iden nu sdhe i - denden burgemeester moge zegenen in zijn laatste levensjaren. Dhr. B. v. d. Dries zeide zich geheel met de vorige sprekers te vereenigen en dankte den burgemees ter voor alles wat deze in het belang der gemeente heeft gedaan. De secretaris dankte den burgemeester ten eerste voor hetgeen hij voor hem persoonlijk deed in zijn qualiteit als secretaris. Door de be reidwilligheid en de medewerking was hij reeds spoedig in deze gemeente en zijn werkkring thuis. Tevens dankte hij hem namens het gemeente-personeel, voor wien de burgemeester steeds op de bres heeft gestaan. Nog slechts enkele dagen en u is ontheven van alle beslommeringen, doch lang zal mij heugen den tijd, waarin wij op zoon prettige wijze hebben saamgewerkt. De burgemeester richtte een woord van dank aan de sprekers. Ook het publiek dat in de raadzaal aanwezig was dankte hij voor de belangstelling. Daarna was de plechtigheid afgeloopen en ging do vergadering uiteen. Vóór de vergadering was een foto genomen. Op dé tafel prijkte bij deze gelegenheid bloemen. INGEZONDEN STUKKEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Heinkenszand, Maart 1926. Een burgemeesters-vacature. Mijnheer de Redacteur, U zult mij ten zeerste verplichten door onderstaande op te nemen in Uw geëerd blad. De burgemeesters-vacature wordt in deze gemeente druk besproken. In het bijzonder heerscht in katholieke kringen een zenuwachtige stemming. In dit kamp vond men het reeds noodxg een vergade ring bijeen te roepen van roomsch katho lieke kiezers met de bedoeling een adres aan Zijn Excellentie den Commis saris der Koningin in Zeeland te zenden met verzoek in de vacature te voorzien door benoeming van een roomsch katho liek. In die vergadering werd betoogd dat de Heinken szandsche bevolking voor 47 pet. katholiek is, voor 15 pet. A. R. en voor 38 pet. behoort tot andere gezindten. Gezindte en partij is in die vergadering volgens verslag in de Nieuwe Zeeuwsche Courant wel wat veel op een lijn gesteld, doch dit tusschen haakjes. Laten we ver onderstellen dat deze statistiek juist is, dan behoort de meerderheid der burgerij tot de protestanitsche bevolking en waar de katholieke kiesvereenigimg meent dat zij door een percentage van 47 een bur gemeester van katholieken bloede mag er langen, dan kan de protestanitsche bevol king zich zeker met meer recht een pro testant wenschen. Van protestantsche zij de is van een publieke actie geen sprake, al ziet men van die zijde zeker algemeen in dat een protestant behoort te staan aan het hoofd van een gemengde bevol king als de onze. Wat de protestanten echter in de eerste plaats verlangen is „een burgemeester die boven de partijen en gezindten staat en iemand door kennis en onafhankelijkheid in staat een gemeente van ruim 1900 zielen te besturen". Dat aan deze verlangens den door vele katho lieken aanbevolen candidaat zou voldoen zal behalve in protestantsche kringen ook onder de meer ontwikkelde katholieken sterk worden betwijfeld. Van protestant sche zijde is men echter van meening dat Zijne Excellentie zich niet zal laten be ïnvloeden door een adres van een katho lieke kiesvereenigiinig en een aantal hand- teekemingen onder de katholieke burgerij verzameld. Van deze zijde wordt ver wacht, dat kennis van zaken en algemeen beleid gepaard aan een invloed door hooge beschaving den doorslag zal geven. Uw dw. dn. X. kon zijn ontgaan. In baron Lucius vond hij een mededinger naar de gunsten der knappe paardrijdster. Zij wilde van den baron niets weten, droeg haar broer op hem te verzoeken haar niet langer met zijn huldebetuigingen lastig te vallen, maar zij vond er genot in De Weerden te kwel len en gaf tegenover hem voor, dat de huzaren-luitenant haar wel beviel. De Weerden wordt gek van jaloezie; op een middag ziet hij den baron wegrijden naar de stad. Klaarblijkelijk ging deze een bezoek afsteken bij Milly, die hem oogen- blikkelijk wegstuurde en haar broer ach ter hem aan zond. Natuurlijk staat het humeur van den baron op storm. De Weerden heeft door het bosch loo- pen dwalen in de hoop den baron te ont moeten en met hem tot een verklaring te komen. Beide kemphanen komen tegen over elkaar te staan. Enkele woedende woorden van beide kanten en De Weer den lost het doodetijk schot, loopt langs een omweg naar huis terug en doet alsof hij van den tegenovergestelden kant kwam. Wij mogen wel aannemen, dat het ge val zich ongeveer op deze wijze heeft toe gedragen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina bijlage 1