jjOESGHE COURANT
FEUTLLËTON
'OE VROUW ZONDEK HART
BIJVOEGSEL
1 APRIL
VAN DE
*VAN WOENSDAG 31 MAART 1926
In verband met het Paaschfeest zal
de eerste courant na Vrij da g, op den ge
wonen tijd Woensdagavond verschijnen.
i Bekend is de gewoonle om op 1 April
/iemand bij den neus te nemen. Het
rijmpje: ,,Op den eersten April, stuurt
'men de gekken waar men wil leeft on
der ons voort, evenials de benaming
April-gek". Dat het niet een uitsluitend
Jvaderlandsche gewoonle is, kan blijken
uit hetgeen wij elders aantreffen. In
'.Duiitschland zegt men: ,,Am ersten April
schiickt man die Narren wohin man will".
De Franschmain spreekt van „un poisson
\l' Avril", de Eaigelschman zegt: „t'homake
fin Aprilfool of a person", en terwijl
de eerste het zenden met een vergeefsche
boodschap „le message, borgne" noemt,
(zegt de laatste ,,a sleeveless errand" of
9(Tom fool's errand". Zelfs de Italiaan
kent het „far Calandrino" naar den naam
"van een in de dagen van Boccacio leven
den, onnoozelen schilder. t
f Vanwaar is het gebruik afkomstig om
iemand op dien dag om den bu n te leiden.
't Schijnt onder de deskundigen nog
niet uitgemaakt te zijn. Men heeft de ge
schiedboek en doorgebladerd en de oude
godenleer geraadpleegd, men heeft ons
geheel werelddeel, zelfs In lie doorzocht,
doch de oorsprong is niet gevonden. Som
mige geleerden beweren, dat het gebruik
uit Frankrijk afkomstig is cn samenhangt
met den vroegeren aanvang van het jaar
in April. Anderen zijn van het grijs ver
leden teruggekeerd en. herinneren aan de
fabel, dat Rhea, de Jodenmoeder, haar
gemaal Kronos verschalkte, toen zij hem
een in geitenvel gewikkeilden steen, in
plaats van den pas geboren Zeus te ver
slinden gaf.
Dit geschiedde in de lente en vandaar
dat men elkander juist in dezen tijd tracht
beet te nemen. Sinds onheuglijke tijden is
men in Indië gewoon gedurende de vreug
defeesten van Hul, bij de lente-nachteve
ning, elkander te foppen. Briefjes met u't-
noodigingen tot een. partijtje zendt men in
naam van personen, van wie men weet, dat
ze niet thuis zijn, cn er heersebt n et wei
nig pret, als men ziet, dat de geiyiteerden
óf met een langen neus aftrekken, óf als
onverwachte gasten het gezin in verwar ring
brengen.
In de Germaansche godenleer beeft
men de mythe, dat Thor in den lentetijd,
na zich verkleed te hebben, den winter-
-ens Thiassi bedroog en hem den do nder-
hamer, die deze ontvreemd had, weder
ontnam. Nog een ander bericht, dat de be-
vteekenis van het Aprilsturen als een ver
geef scben gang te doen, gelijkluidend is
met de spreekwijze in Egypte: „Hij ging
naar Whirt Birt" of wat hetzelfde is „naar
Kersch Merscb", waardoor dan te kennen
gegeven wordthij bevindt zich in een toe
stand van ontmoediging, beschimping, zoo
als men in Engeland zegt: hij werd naar
Coventry gezonden.
Verder heeft men dit gebruik op 1
April met een financieele crisis :n de mid
deleeuwen in verband gebracht. Tegelijk
met de godsdienstige zou op den Rijksdag
te Augsburg in 1530 ook de muntkwestie
behandeld, worden. Daarvoor ontbrak even
wel de tijd en nu werd de regeling van het
muntwezen op 1 April bepaald. Tal van
financieele operatiën en speculation be
rustten op dien termijn, en ziet de 1ste
April kwam, doch er werd geen Rijksdag
ehouden. Velen verloren aanzienlijke som
nen en waren bovendien nog het mikpunt
•vier spotters.
De Fransche navorsohers naar den oor-
'Oorspronkelijke Hollandsche detective
roman door R. J. BRANDENBURG
1 „Zeker mevrouw, ik apprecieer het ten
eerste, dat u er zulke vooruitstrevende
Jeeën op na houdt. Maar al te vaak
/ordt over de jongelui den staf gebroken
ten zij hebben wel behoefte aan een har-
1 dijk woord, dat bewijst, dat men hen
Legrijpt en met hen meevoelt."
„Tout comprende c est tout pardonner".
Wij liepen mee door een smal zand
paadje en kregen het warm in de bran
dende zonnestralen.
Daar nam Charles den hoed van het
noofd. Zelden heb ik met meer aandacht
het voorhoofd van een man bekeken, be
halve dan van Arthur natuurlijk. Zou de
zoon van onzen goeden gastheer en van
onze lieve gastvrouw een misdadiger zijn?
Zouden zijn ouders hun verdere leven ge
tukt gaan onder den smaad? Voor zijn
noeder zou dat zekér een slag zijn, dien
,jj niet meer te boven zou zijn gekomen.
sprong en de beteekenis van het poisson
d' Avril, zijn het eveneens onderling on
eens. Terwijl de een denkt aan den in
ongenade gevallen prins van Lotharingen,
dien Lodewijk XIII te Nancy streng op
gesloten hield en die zich, door de rivier
over te zwemmen, op 1 April in vrijhe d
stelde, zoodat de Lotharingers spottend
zeiden, dat men een visch door de Fran-
schen had laten bewaken, brengt een an
der de uitdrukking met de in April begon
nen vischvangst in verband. Poisson is
een verbastering van passion, lezen wij
elders, en zoo vindt men hier een zin
speling op bet heen en weer trekken der
Joden met Jesus door Jerusalem's stra
ten in den aanvang van April, van Annas
naar Kajaphas, van deze naar 'Pilatus,
van Pilatus naar Herodes en weer terug.
Eindelijk zegt Quitard in zijn „Diction-
nairc des proverbes", dat de spreekwijze
dagteekent uit den tijd, toen Karei IX
in 1564 verordende het jaar niet langer
met April te doen beginnen.
De Nieuwjaarsgeschenken werden dus
naar 1 Januari overgebracht. Aan hen,
die van de nieuwe bepaling niets weten
wilden, bracht men oolijke fdicitatiën,
en men poogde hen te foppen met den
schijn van een geschenk, met verkeerde
bestelling enz., en daar de zon juist in
April in het teeken van den dierenriem,
de visschen gepasseerd was, gaf men aan
die misleidingen den naam van poissons
d' Avril. De schrijver is echter niet zeer
betrouwbaar, hetgeen blijkt uit liet vol
gend verhaal, door hem geboekt en dat
wel alles overtreft wat op dit gebied ooit
uitgevonden is. De keurvorst van Keu
len, broeder van die van Beieren, ver
toefde in Valenciennes en kondigde ami,
dat hij op 1 April preeken zou. De kerk
was eivol. De keurvorst klom op den kan
sel, begroette zijn gehoor, maakte een
kruis en sprak met donderende stem:
„Poisson d' Avril".
Daarna moet hij zich lachend verwij
derd hebben, terwijl trompetten en ho
rens een geweld maakten, dat iemands
hoornen en zien verging, hetgeen weinig in
overeenstemming zou zijn geweest met de
waardigheid van den geestelijken stand en
den eerbied voor hét heiligdom.
PROVINCIE-NIEUWS.
Gemeente- en Waterschaps-archieven in
Zeeland.
Aan h et verslag van den inspecteur der
gemeente- en waterschaps-archieven in
Zeeland, den heer mr. A. Meerkamp van
Embden, rijks-archivaris in Zeeland, is
het volgende ontleend:
Te Heinkenszand staan vanaf 1916 de
stukken ordelijk geschikt en zegde de bur
gemeester toe, den raad te zullen voor
stellen, ook het oudere archief, thans op
den zolder liggend in een daartoe te ma
ken kast onder te brengen.
Te Kloetinge is thans het archief van
1581 tot 1923 geordend en beschreven.
Te Ierseke berusten de notulen met
de stukken van comptabelen aard der
laatste jaren en de registers van den bur
gerlijken' stand in de kluis. Overigens is
het grootste deel van het archief opge
steld in eeine daartoe bestemde geschikte
bewaarplaats op de bovenverdieping.
Te Krabbendijke staat het archief van
Burg. en Weth. van 1869 af met de be
velschriften vain 1892 af en de notulen
sedert 1821 goed opgesteld in de raadzaal
en het archief van burg. en welh. van
18111867 en dat van den burgemeester
18291894 op stellingen op de boven
verdieping. Alles tot 1851, invoering der
Gemeentewet, zal boven worden geplaatst
en het oud-archief vormen.
Te Kruiningen was de in 1920 ont
dekte fout, dat de archieven der gemeente
en van het waterschap Kruiningen slecht
waren geschift, hersteld.
Te Rilland-Batli bergt een goede ar
chief kamer de oudere stukken. In 1920
bleek alles in chronologische orde te
Doch het zwarte kruisje vertoonde zich
niet op zijn voorhoofd. Dus toch De
Weerden? De vroolijke De Weerden?
Ik wist, dat de menschen vaak volleerde
tooneelspelers zijn, al bewegen zij zich
niet op de planken. Maar ik had toch
niet van De Weerden, gedacht, dat hij
zich schuldig zou hebben gemaakt aan
de (misdaden, die een schaduw hadden ge
worpen op ons bezoek aan Holland. Fei
telijk hadden wij nu zekerheid. Het kon
niet anders of De Weerden moest het
kaïnsfceeken op het voorhoofd dragen. Of
zou ook zijn voorhoofd blank zijn? Maar
neen, dat kon immers niet. Toch speet
het mij om De Weerden.
Op Arthur's gelaat geen spoor van ont
roering, verwondering of spanning.
Alsof wij de meest gewone wandeling
maakten, dischte hij eein verhaal op over
dennenappels en hoe je daar aardige din
gen van kon maken.
Toen nam De Weerden den hoed von
t hoofd en als om alle onzekerheid weg
te nemen, stond daar op zijn hooge witte
voorhoofd het kleine zwarte1 Kaïns-teelten.
Toen hij zich met zijn zakdoek de zweet
druppeltjes had afgewisdht, was het kruis
je verdwenen.
Wij zetten onze wandeling rustig voort,
staan, maar een inventaris kotn toen niet
worden overgelegd. Thans deelde de bur
gemeester mede, dat het archief van de
vroegere gemeente Rilland in 1878 geheel
verloren is gegaan, het archief van Ril
land begint thans met het jaar 1766, dat
van Bath met 1811.
Uit Waarde was in 1874 aan Ged. Sta
ten opgegeven, dat geerne stukken, datee
rend uit den tijd vóór 1813 bekend waren.
Thans is dit onjuist gebleken en vond de
inspecteur de volgende oude stukken: re-
questen van het gemeentebestuur aan de
Staten van Zeeland, 16361673; eenige
omslagen met stukken uit de jaren 1716
en volgende; kerkelijke stukken van 1648.
De ingekomen stukken van 1809, 1813 en
latera jaren stonden in eene kast Ier raad-
zaa1.
Tc Wemeldinge bevindt het cud-archief
van 16001813 zidh in een antieke kast
op den zolder, en is op de deur daarvan
oen tableau vastgemaakt, verwijzend naar
de verschillende vakken. Het archief
18141924 is op dien zolder in vakken
geplaatst. Een aanbod om het oud-archief
op het bureau te Middelburg te beschrij
ven, werd niet aanvaard.
Wat betreft de archieven der water
schappen meldt het verslag het volgende:
De archiefjes van de 20 polders be-
hoorende* tot het waterschap 's Heer
Arendskerke liggen in een droge kast in
het koetshuis van den ontvanger-griffier.
Enkele bescheiden uit de 18e eeuw wer
den aangetroffen, maar blijkbaar is er
niet veel ouds.
De oudst bewaarde rekeningen van het
waterschap Krabbendijke, den Maags- en
den Mairepolder zijn uit 1814, 1879 en
1879. Over het lot der oude rekeningen
kon de ontvanger-griffier van het water
schap geen inlichtingen verstrekken. Het
oud-archief van 1756 tot de loopende ad
ministratie staat thans droog op den zol
der bij den ontvanger-griffier.
De kast van het waterschap Kruinin
gen staat met de archief stuk leen van 1590
tot 1923'24 in de archief kamer der
gemeente Kruiningen. Notulen zijn niet
aanwezig; vermoedelijk gingen zij verlio-
.ren bij een- brand in een directiekeet tij
dens de mobilisatie.
De verzameling afschriften van inven
tarissen, berustend o-p het Rijksarchief,
werd o.a. vermeerderd met de volgende
nummers: gemeente Ellewoutsdijk 1744
1852; gemeente Kloetinge 15811923;
gemeente Rilland-Bath 17661925; ge
meente Waarde 16201811; waterschap
Waarde 1643-1808.
Een afscheid.
Onze correspondent te Heinkenzand
schrijft ons: Maamdagnamiddag hielid de
raad dezer gemeente een openbare verga
dering, waarbij alle leden tegenwoordig
waren. Ben verzoek van het comité van
een te houden Bazar op 7, 8 en 9 April
a.s. om te mogen beschikken voor het
lokaal der O. L. school werd ingewilligd.
Op een adres van het comité „Mobi-
Lisatiekruis" werd besloten f 10,be
schikbaar te stellen onder voorwaarde
dat de verschillende gemobiliseerden uit
de gemeente een kruis ontvangen zullen.
De politieverordening werd' bestendigd.
De raad besloot met alle stemmen voor
de pensioengrondslag van den secretaris,
ingang 1 April te stellen op f 1950,
door periodieke verhooging. Door dhr.
Steketee, burgemeester, werd eervol ont
slag gevraagd als ambtenaar van den Bur
gerlijken Stand wat hem op de meest
eervolle wijze werd verleend. Tot afge
vaardigde naar de vergaderingen van de
N.V. Waterleiding Mij. „Zuid-Beveland"
werden gekozen de heeren H. v. Iwaar
den (affcr.) en in de plaats van dhr.
Steketee, die op 1 April als burgemees
ter aftreedt en daardoor niet meer in aan
merking komt, dhr. B. v. d. Dries. Als
plaatsvervangend-afgev. werd gekozen dhr.
A. v. d. Dries. In beginsel werd beslo
ten om, zoodra de noodwoning thans nog
bewoond door dhr. J. Bek openkomt, deze
Ik moest mij bedwingen, want ik kon bijna
mijn oogen niet van De Weerden's ge
zicht aijhouden. Was dat nu de man,
dien wij zochten? Zijn trekken drukten
wilskracht uit en zeker was hij er de
man niet naar, om zich door angst te la
ten terughouden van het bedrijven van
een daad, die hem gewenscht zou voor
komen; hij leek iemand die zichzelf de
wet stelde en zich niet stoorde aan de ge
bruikelijke afbakening van goed en slecht.
Maar een diefeen moorde
naar In de motieven, welke hem
geleid hadden, moest de oplossing schuilen
van wat mij nu nog raadselachtig voor
kwam. Arthur zou zeggen: Construeer
het leven van den man tot op het mo
m-ent, waarop hij een bepaalde daad be
gaat, en je zult het motief weten. Het
leven construieeren van De Weerden; zijn
gedachten samenstellen, dat was de taak,
die ons thans wachtte.
Het gesprek werd door Arthur en De
Weerden ongedwongen voortgezet. Ik zelf
nam er weinig aandeel in. Mijn hoofd
was te vol met gedachten, die door elkaar
buitelden als clowns.
Tegen lunchtijd kwamen wij thuis.
's Middags ging ik met Arthur samen
per auto naar Zeist. Oom excuseerde zich
bij inschrijving te verkoopen. Door dhr.
Jhr. Lewe van Nijensteim, burgemeester
van 's Heer Arendskerke te Goes is aan
geboden aan de raad der gemeente een
foto van het oude slot ,,'t Huys te Wa
tervliet", wat gebouwd werd in deze ge
meente tusschen 1540 en 1550 en wat
werd gesloopt in de 18e eeuw. De raad
aanvaardde dankbaar dit geschenk en zal
het een plaatsje bezorgen in een der ka
mers van het gemeentehuis. Vervolgens
bereidde de voorzitter den gemeenteraad
een verrassing. De voorzittershamer die
hij 18 jaren heeft gehanteerd is eigenlijk
al dien tijd gebruikt van een ander lichaam
dan van de gemeente, omdat de hamer
die de gemeente over 18 jaar bezat en
thans nog ter tafel aanwezig is, een on-
oogelijk aanzien heeft. Daarom bood spr.
den raad een voorzittershamer aan met
zilveren inscriptie, waarop staat „Hein
kenszand 1 April 1926". Wethouder van
Iwaarden dankte den voorzitter hartelijk
voor dit geschenkonder applaus van
den geheeien raad. Nadat voor de rond
vraag geen punten aanwezig bleken, zegt
de voorzitter ongeveer het volgende: „Ge
achte heeren leden van den gemeenteraad.
Officieel heb ik nog geen antwoord op
mijn aanvraag om eervol ontslag uit mijn
betrekking als burgemeester der gemeen
te. Uit de Staatscourant is mij zooveel
gebleken dat dit is verleend met ingang
van 1 April a.s. en zoo er zich dus geen
bijzonderheden voordoen is dit de laatste
vergadering geweest, die ik heb gepresi
deerd. Het behoeft wel niet te worden
gezegd, dat dit afscheid mij niet gemak
kelijk valt, nadat ik 48 jaar onafgebroken
in de gemeente-administratie ben werk
zaam geweest, "waarvan 18 jaar als bur
gemeester. Zeer vele gedachten zijn thans
in mijn hart vermenigvuldigd. Ik denk
aan de raadsleden die gedurende deze
laatste 18 jaren zijn gestorven en aan hen
diie deze gemeente verlieten, evenals aan
hen die de gemeente kortoren of lamgeren
tijd als raadslid vertegenwoomdigden.Thans
zijn nog twee leden van mijn eersten raad
aanwezig als zoodanig en wel den heer
H. v. Iwaarden en den heer J. Domini
ons. Bij voortduring heb ik mij mogen ver
heugen in een voortdurende vriendschap
dezer twee oude veteranen; steeds mocht
ik van den raad rekenen op hulp en bij
stand, waarvoor ik u hier allen mijn har-
telijken dank betuig. Ook den correspon
dent die trouw omzie vergaderingen bezoekt
dankt ik voor zijn verslagen die hij steeds
getrouwelijk weergeeft. Ik wemsch u allen
Gods ommisbaren zegen toe in uw verdere
Leven. Dat het de gemeente wel moge
gaan en dat straks mijn plaats zal worden
ingenomen door iemand die de rechte
man op de rechte plaats zal blijken te zijn.
Wethouder van Iwaarden dankte den
voorzitter voor alles wat hij gedurende
de 48 jaren voor de gemeente en zijn be
volking heeft gedaan. U is grijs geworden
in uw diensten die U steeds met zooveel
liefde en zachtheid hebt vervuld. Op boe
gen prijs werd het steeds gesteld dat ook
bereidwilligheid en hulp werd gevonden
daar waar geen enkele verplichting U
zulks oplegde. Bij het klimmen der jaren
is de vriendschap grooter geworden en
dit is te danken aan uw
zachtheid. Wie ook uw opvol
ger moge zijn voorzeker zal het hem niet
gemakkelijk vallen uw taak over te nemen.
U gaat heen doch de vriendschap blijft.
Ik hoop dat het u gegeven is nog jaren
van uw welverdiende rust te mogen ge
nieten en houd mij voortdurende in uw ge
waardeerde vriendschap aanbevolen. Wet
houder Simonse zeide steeds met genoe
gen met den burgemeester te hebben om
gegaan. Menschen werk is nu eenmaal niet
volmaakt en ook aan uw werk zullen ge
breken kleven, doch dit neemt niet weg dat
ik ui dank voor alles wat u voor de ge
meente deedt en voor de vriendschap
pelijke wijze waarop wij steeds hebben
mogen samenwerken. Dhr. Dominicus als
oudste raadslid zeide dat hij met den bur
gemeester en vroeger in overige gemeente-
wegens drukke zaken te Utrecht en tante
ging rusten. Wij stopten voor de „Her
mitage". Het was nog vroeg; er waren
weinig menschen; dus was de gelegenheid
gunstig om te babbelen, 't Scheen alsof
Arthur had vermeden met mij alleen te
zijn, alsof hij zijn gedachten wilde orde
nen vóór ze aan mij mee te deelen.
Toen de kellmer, na thee te hebben
gebracht, zich had verwijderd, zeide Ar
thur:
„Ik had wel gedacht, dat het De Weer
den was. Dat was veel meer het type
voor Milly Raven dan Charles. Boven
dien kunnen wij niet ontkennen, dat bij
voorbeeld die diefstal van de paarlen
netjes op touw gezet was en dat wij op
verschillende punten geslagen zijn. Char
les zou terstond tegen de lamp geloopen
zijn. -e
Het verwonderde mij dan ook mets,
dat hij het zwarte teeken niet droeg. De
Weerden is waarschijnlijk onder beko
ring gekomen van de schoonheid van
Milly Raven/heeft vermoedelijk een ka-
pi baal aan haar verspild; zij is zooals
meerderen van dergelijke vrouwen verzot
opjuweelen, het diamanten collier is van
hem, hij stal voor Milly jouw paarlen-
snoer, waarvan de pracht hem moeilijk
betrekkingen allerlei lief en Ided heeft ge
deeld. Dat steeds een hechte vriendschaps
band tusschen hen beiden heeft bestaan
en dat hij hoopt dat de Heere Iden nu sdhe i -
denden burgemeester moge zegenen in zijn
laatste levensjaren. Dhr. B. v. d. Dries
zeide zich geheel met de vorige sprekers
te vereenigen en dankte den burgemees ter
voor alles wat deze in het belang der
gemeente heeft gedaan. De secretaris
dankte den burgemeester ten eerste voor
hetgeen hij voor hem persoonlijk deed in
zijn qualiteit als secretaris. Door de be
reidwilligheid en de medewerking was hij
reeds spoedig in deze gemeente en zijn
werkkring thuis. Tevens dankte hij hem
namens het gemeente-personeel, voor wien
de burgemeester steeds op de bres heeft
gestaan. Nog slechts enkele dagen en u
is ontheven van alle beslommeringen, doch
lang zal mij heugen den tijd, waarin wij op
zoon prettige wijze hebben saamgewerkt.
De burgemeester richtte een woord van
dank aan de sprekers. Ook het publiek
dat in de raadzaal aanwezig was dankte
hij voor de belangstelling. Daarna was
de plechtigheid afgeloopen en ging do
vergadering uiteen. Vóór de vergadering
was een foto genomen. Op dé tafel prijkte
bij deze gelegenheid bloemen.
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Heinkenszand, Maart 1926.
Een burgemeesters-vacature.
Mijnheer de Redacteur, U zult mij ten
zeerste verplichten door onderstaande op
te nemen in Uw geëerd blad.
De burgemeesters-vacature wordt in
deze gemeente druk besproken. In het
bijzonder heerscht in katholieke kringen
een zenuwachtige stemming. In dit kamp
vond men het reeds noodxg een vergade
ring bijeen te roepen van roomsch katho
lieke kiezers met de bedoeling een
adres aan Zijn Excellentie den Commis
saris der Koningin in Zeeland te zenden
met verzoek in de vacature te voorzien
door benoeming van een roomsch katho
liek. In die vergadering werd betoogd dat
de Heinken szandsche bevolking voor 47
pet. katholiek is, voor 15 pet. A. R. en
voor 38 pet. behoort tot andere gezindten.
Gezindte en partij is in die vergadering
volgens verslag in de Nieuwe Zeeuwsche
Courant wel wat veel op een lijn gesteld,
doch dit tusschen haakjes. Laten we ver
onderstellen dat deze statistiek juist is,
dan behoort de meerderheid der burgerij
tot de protestanitsche bevolking en waar
de katholieke kiesvereenigimg meent dat
zij door een percentage van 47 een bur
gemeester van katholieken bloede mag er
langen, dan kan de protestanitsche bevol
king zich zeker met meer recht een pro
testant wenschen. Van protestantsche zij
de is van een publieke actie geen sprake,
al ziet men van die zijde zeker algemeen
in dat een protestant behoort te staan
aan het hoofd van een gemengde bevol
king als de onze. Wat de protestanten
echter in de eerste plaats verlangen is
„een burgemeester die boven de partijen
en gezindten staat en iemand door kennis
en onafhankelijkheid in staat een gemeente
van ruim 1900 zielen te besturen". Dat
aan deze verlangens den door vele katho
lieken aanbevolen candidaat zou voldoen
zal behalve in protestantsche kringen ook
onder de meer ontwikkelde katholieken
sterk worden betwijfeld. Van protestant
sche zijde is men echter van meening dat
Zijne Excellentie zich niet zal laten be
ïnvloeden door een adres van een katho
lieke kiesvereenigiinig en een aantal hand-
teekemingen onder de katholieke burgerij
verzameld. Van deze zijde wordt ver
wacht, dat kennis van zaken en algemeen
beleid gepaard aan een invloed door hooge
beschaving den doorslag zal geven.
Uw dw. dn. X.
kon zijn ontgaan. In baron Lucius vond
hij een mededinger naar de gunsten der
knappe paardrijdster. Zij wilde van den
baron niets weten, droeg haar broer op
hem te verzoeken haar niet langer met
zijn huldebetuigingen lastig te vallen, maar
zij vond er genot in De Weerden te kwel
len en gaf tegenover hem voor, dat de
huzaren-luitenant haar wel beviel. De
Weerden wordt gek van jaloezie; op een
middag ziet hij den baron wegrijden naar
de stad. Klaarblijkelijk ging deze een
bezoek afsteken bij Milly, die hem oogen-
blikkelijk wegstuurde en haar broer ach
ter hem aan zond. Natuurlijk staat het
humeur van den baron op storm.
De Weerden heeft door het bosch loo-
pen dwalen in de hoop den baron te ont
moeten en met hem tot een verklaring te
komen. Beide kemphanen komen tegen
over elkaar te staan. Enkele woedende
woorden van beide kanten en De Weer
den lost het doodetijk schot, loopt langs
een omweg naar huis terug en doet alsof
hij van den tegenovergestelden kant kwam.
Wij mogen wel aannemen, dat het ge
val zich ongeveer op deze wijze heeft toe
gedragen.
(Wordt vervolgd).