GOESCHE COURANT BIJVOEGSEL Schoonmaak VAN DE H VAN VRIJDAG 26 FEBR. 1926 DE MIDDENSTAND EN HET BELGISCHE VERDRAG. Zooals nu wel algemeen bekend zal zijn is het Belgische verdrag, dat het tractaat van 1839 vervangen moet, voor Nederland zeer bezwarend. Het resultaat ervan zal zijn dat Nederland zware on- onkostem zal moeten maken om de Schel de voortdurend en afdoende te verbeteren ten voordeele van Antwerpen. Waardoor Rotterdam een zeer ernstige schade zal worden toegebracht. Het ontworpen ka naal Antwerpen -Moerdijk zal bovendien aan Rotterdam feitelijk „het voordeel, dat de natuur het schonk door de betere Rijnverbinding met het achterland" af handig maken. Maar niet alleen Rotter dam, ook Amsterdam, zal de gevolgen ervan ervaren, omdat het slechts een zeer inferieure verbinding met den Rijn bezit. Wie met de levens- en bestaansvoor waarden van den middenstand bekend is, zal moeten toegeven, dat de bedreiging van de welvaart van koopsteden als Rot terdam en Amsterdam voor de welt vaart van dien middenstand in. hooige mate funest moet zijn. Eensdeels, omdat niet alleen de kapitaalkrachtige koopman s- en indus trie-centra in koopkracht zullen achter uitgaan, maar ook omdat de zeer talrijke arbeidersklasse op lager niveau zal wor den neergedrukt. Van arbeiderszijde is trouwens reeds bij de Tweede Kamer een adres ingediend om op dien grond het verdrag te verwerpen. En achteruitgang van. Rotterdam en eventueel van Amsterdam, zou niet alleen den middenstand in die sleden treffen; zij zou noodlottig zijn voor den middenstand van het geheele land. En er is niet veel verbeeldingskracht toe noodig om te be grijpen, dat die twee steden, met een in- vvonertal van 1.250.000, op het geheele land een geweldigen economischen in vloed hebben, en ter voldoening van al hun behoeften, die met de welvaart stijgen, ook velen daarbuiten werk en brood ge ven. Het is noodzakelijk, de aandacht der Regeering op dit belangrijke punt te ves tigen. Want de vermindering der welvaart van genoemde klassen der samenleving moet een achteruitgang voor den midden stand ten gevolge hebben, welke blijvend zal zijn, omdat het overwicht, dat Ant werpen zal krijgen, duurzaam zal zijn. Voor de economische middenstandsorgani satie zou hier goed werk te doen zijn. Bij dit alles komt nog, dat de Schelde- verbetering en de kanalen-aanleg groote en waarschijnlijk steeds stijgende kosten zullen medebrengen, die door den aldus reeds benadeelden middenstand ook voor een groot deel zullen moeten worden medegedragen. De conclusie van deze uiteraard korte beschouwing moet dus luiden, dat het voor den middenstand van het allergrootste be lang is, dat het verdrag zooals het daar ligt, niet wordt goedgekeurd. BINNENLAND. Het Nederlandsch-Belgisch verdrag. De heer Elout, de Hoefijzercorrespon dent van het „Handelsblad", schrijft naar aanleiding van de brochure Nierstrasz inzake het Nederlandsch-Belgisch verdrag: Er is echter in het uitnemende betoog van den schrijver een leemte, (he wij met onvermeld mogen laten: met geen woord rept hij, in zijn gansche geschrift, van het hoogst bedenkelijke politieke prece dent, dat voor de Schelde-aspiralies wordt geschapen door het overdragen van den loodsdienst op de Wielingen aan België. Dit is, van alle misgrepen, waartoe de heer Van Karnebeek ons brengen wil, een der meest fatale en daarop behoorde, in elk betoog tegen het tractaat, de aan dacht te worden gevestigd. Er is nog een punt, waarop wij eenige aanvulling zouden willen geven. De heer Nierstrasz maakt een ruiin gebruik der uitspraken van wijlen professor Struycken om te doen zien, welk een slechten koop wij zouden doen met dit verdrag. Uitste kend Maar er is nóg een onderhandelaar van 1919, wiens woord, in geheel den zelfden zin, had kunnen zijn aangehaald. Namelijkde heer Van Karnebeek. Deze zeide, in de bekende uitvoerige verklaring van 3 Juni 1920, welke hij in de Tweede Kamer aflegde, nadat België het concept-tractaat opeens had neerge worpen: „In eerstgenoemd verdrag heeft Neder land belangrijke concessies aan België gedaan zonder zijnerzijds veel daartegen over te bedingen". En nog sterker drukte hij zich uit aan het slot van zijn verklaring: „Nederland heeft echter de herziening der verdragen van 1839 niet gezocht en heeft die ook niet noodig. Aan Nederland wordt door die herziening geen voordeel geboden". Kan men betere autoriteit verlangen om de schromelijke eenzijdigheid van het voorgestelde verdrag dan deze woorden van den mandie het voorstelt Intusschen herhalen wij, dat wij, in weerwil van deze beide leemten, het ge schrift van den heer Nierstrasz een der beste vinden die wij tegen het verdrag gelezen hebben. Omdat het, goed gedocumenteerd, vooral zich richt tegen dit tractaat als politiek gevaar. Het S t a a t s b e d r i j f zonder b e g r o o t i n g. Tengevolge van de crisis zijn we al twee maanden in het begrootingsjaar en de begrootingsbehandeling in de Tweede Kamer is in November ter nauwernood begonnen, en weer stopgezet. Er bestaat echter een bepaling in de instructie van de Rekenkamer, die er voor zorgt, dat de zaken niet in het hon derd loopem, n.l. de bepaling dat, „wan neer eemig hoofdstuk der staatsbegroo- ting niet voor den len Januari van het dienstjaar bij de wet is vastgesteld de Minister voorzoover zulks onvermijdelijk is om den dienst gaande te houden, be voegd is te beschikken over vier twaalf de gedeelten van de bedragen, welke in de verschillende artikelen der laatste lijk bij de wet vastgestelde begrooting voor een geheel jaar zijn toegestaan. Deze bepaling die in '22 aldus werd geformuleerd heeft echter in de prak tijk tot moeilijkheden aanleiding gegeven, o.a. ten opzichte van: contractueeie ver plichtingen, die in huin geheel voldaan moeten worden, memoriepos ten, gecom bineerde posten, posten die veel lager zijn geraamd dan op de vorige begrooting enz. Die bezwaren worden vooral thans bij de langdurige crisis sterk gevoeld. De regeering heeft daarom een voor stel ingediend in dezelfde bepaling vast te stellen als geldt voor de Indische be grooting, n.l. dat zoolang deze niet is afge kondigd, de begrooting van hel voorafgaan de „tot grondslag strekt" vain het beheer. Dit wetsontwerp is geplaatst op de agenda der Kamerzitting van 2 Maart. Mr. J. J. Wi 11 in ge f Na een ongesteldheid, welke hem reeds gedurende eenige maanden verhinderde zijn ambtsbezigheden te verrichten, is in Den Haag, in den ouderdom van 76 jaar, over leden mr. J. J. Willinge, sedert 1907 lid van den Raad van State. Mr. Jan Jacob Willinge was in 1849 geboren te Emmen. „HET VOLMAAKTE LEVEN VAN JAN HARING". Naar het Engelsch door H. W. H. (Nadruk verboden). Een oud spreekwoord zegt dat n.e- mand het volle leven genoten kan heb ben, zoolang hij geen armoede, liefde en strijd heeft gekend. Deze drie factoren omvatten ongeveer alles, wat er in het leven de moeite van het weten waard is. Een oppervlakkige denker zou kunnen veronderstellen, dat aan deze lijst van dirie het woord rijkdom moet worden toegevoegd. Dat is niet waar. Als een arme man een lang verborgen halven gul den vindt, die door een scheur in zijn vestjeszak gevallen is, beseft hij de vreugde des levens beter dan eenige millioinnair ooit zal' kunnen. De wijze uitvoerende macht, die ons leven regeert, schijnt het nuttig te heb ben geoordeeld, den memsch af te rich ten op deze drie factoren en niemand mag aan deze drie ontsnappen. In kleine plaat sen beteekenen zij niet zooveel; armoede is minder schrijnend; liefde is koeltjes; strijd schijnt zich slechts te bepalen tot een kleine woordenwisseling over de lap pen van den buurman en de drooglijnen van buurvrouw. Het is dan ook meer in de steden, dat ons spreekwoord aan de waarheid wordt getoetst en dagelijks wint in kracht; en het was voor een zekeren Jan Haring zelfs weggelegd om in zeer korten tijd te ondervinden, welk een kern van waarheid er in het spreekwoord schuilt. Het bovenhuisje der familie Haring was als duizenden andere. Er stond een begonia voor het raam, een gevlekte fox-terrier zat in het andere. Jan Haring was als duizend anderen. Hij werkte voor dertig gulden per week in één of ander magazijn, waarvan het niet aan ons is vast te stellen, welk magazijn dit in het bijzonder was. Vrouw Haring was als duizend an deren. De slechte tanden, het slechte hu meur, de wandellust op Zondagmiddag, de hebzucht naar uitverkoop-koopjes, hel gevoel van superioriteit in vergelijking met de juffrouw van drie-hoog, die echte struisvogelveeren op haar hoed en eein dubbelen naam boven haar deurbel had, de ontelbare uren van buurvrouwen con versatie, gedurende welke zij in het ven ster vastgeplakt zat, haar geregelde af wezigheid als de man van het afbetalings magazijn beldeal de eigenschappen van zoovele duizenden waren ook de hare. In een groote stad gebeuren onver wachts groote dingen. U gaat een hoek geeft menige huisvrcuw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deze worden wederom spoedig gaaf, zacht en blank door Purol. Jhr. mr. L. H. L. J. van der Maesen de Sombreff*)" In den ouderdom van 71 jaar is Dins dagavond te Hulsberg overleden jhr. mr. L. H. L. J. van der Maesen de Sonv breff, r.-k. lid der Eerste Kamer en kan tonrechter te Heerlen. Het Rijksbureau voor ontwatering. Verschenen is het rapport van de door den vorigen Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ingestelde commis sie, belast met de beantwoording van de vraag, of in de diensten van het Rijksbureau voor de ontwatering zon der groote bezwaren op andere wijze zou kunnen worden voorzien. De commissie is tot de volgende con clusie gekomen 1. het rijksbureau voor de ontwate ring moet behouden blijven; 2. het rijksbureau voor de ontwate ring staat in de uitoefening van zijn nut tige zaak niet in den weg aan het par ticulier initiatief 3. het rijksbureau voor de ontwate ring verricht werkzaamheden, welke bij opheffing van dit bureau ongedaan zouden blijven; 4. in de opdracht van het rijksbu reau behoort geen verandering te wor den gebracht; 5. handhaving van het rijksbureau in zijn huidigen vorm wordt gewensefht geacht, aangezien andere organen met bij machte zijn, de taak over te riemen en er bijzondere voordeeleai verbonden zijn aan de positie, welke het bureau thans inneemt; 6. aan het personeel van het bureau moet uitbreiding worden gegeven, op dat het in staat zij, de opgedragen taak naar behooren te vervullen. UIT DE PERS. De er is is-mo ei 1 i jkh eden „De Tijd" (R.K.) schrijft: Indien er een kabinet Limburg komt, dan zal het nieuwe ministerie spoedig voor de Kamer verschijnen en wordt bij een algemeen politiek debat de gelegen heid geboden het licht der openbaarheid te laten schijnen over veel wat in de afge- loopen 3 maanden :n het duister is gebleven. Mocht .mr. Limburg echter onverhoopt aan de Kroon de minder prettige bood schap brengen, dat hij bij zijn poging op onoverkomelijke moeilijkheden is gestuit ook dan heeft de openbare meening o.i. het recht over den aard van die moeilijk heden iets meer te vernemen. Het wordt nu langzamerhand wel tijd, om volledig opening van zaken te geven. Na het bedanken van dir. De Visser is er onzerzijds reeds om meer licht gevraagd. Toen verluidde tweeërlei. In de eerste plaats werd er op gewezen, dat mr. Marchant alleen de officieele brief wisseling heeft openbaar gemaakt, maar van zijn langdurige besprekingen met Al- barda en mgr. Nolens geen woord in het publiek heeft medegedeeld. Men kon dr. De Visser derhalve er geen verwijt van maken, dat hij aan vertrouwelijk gevoer de besprekingen geen publiciteit gaf. Dit argument lijkt ons niet bijzonder sterk. Immers het is al heel onwaarschijn lijk, dat dr. De Visser bij zijn drievou dige poging geen enkelen „officieelen" brief zou hebben geschreven of ontvangen. En bovendien heeft een kabinetsformateur, die niet slaagt, toch altijd het recht een objectieve mededeeling te doen omtrent de oorzaak zijner (in dit geval: drie- om en steekt de balein van Uw paraplu in het oog van uw ouden schoolvriend. U gaat uit om de Koningin in haar gou den koets te zien voorbijrijden en wordt in de menschenmassa „gerold U grijpt den bandiet, die uw zakken leegstal, bij zijn kraag en er ontstaat een gevecht U gaat naar het ziekenhuis U trouwt met uw verpleegster en echtscheiding volgt. Gij loopt door de straten en een vinger wenkt U, een zak doek wordt voor U verloren, de kabel van de lift of uw bank breekt, uw maal tijd of uw vrouw maakt U slecht gehu meurd en het Noodlot slingert U in de rondte gelijk stukjes kurk in een flesch wijn, welke door een ondervoeden kellner is geopend. De Groote Stad is een lucht hartig kind, en U bent roode verf op zijn speelgoed en U wordt er afgelikt. Jan Haring zat, na een samengepersten maaltijd, in zijn voorkamer, welke hem precies paste. Hij zat op een eigengemaakt kussen en staarde met verzadigde oogen naar Kunst In De Huiskamer, in den vorm van „De Storm", het premiesch.il- derij, dat aan den muur gespijkerd was. Vrouw Haring ontleedde de etensgeuren van de juffrouw twee-hoog en de fox- terrier keek naar Haring met een blik vol minachting. Hier was noch armoede, noch liefde, voudige) mislukking. Wij hebben toen op publicatie echter niet te sterk aangedrongen, omdat er een tweede reden werd genoemd, welke aan nemelijker was. Volgens geruchten in de pers zou dr. De Visser het pad voor mr. Limburg hebben geëffend en publicatie over de mislukking van den christ. histo- rischen formateur zou de kansen van zijn vrijzinnig-demo cratischcn opvolger kunnen verminderen. Hierover kunnen buitenstaanders niet oordeelen en de kritiek moest dus zwijgen. Maar wanneer mr. Limburg bedankt, is er ook voor dit argument geen plaats meer. De openbare meening heeft het recht te vragen, dat èn dr. de Visser èn mr. mr. Limburg zullen mededeelen, waarom zij hun langdurige pogingen niet tot een goed einde konden brengen. De verantwoordelijkheid voor den lan- I gen duur der crisis moet nu eindelijk! eens komen vast te staan. Daarom kaarten op tafel a. u. b.! DESILLUSIE. Vlindertje vloog vrij in het rond, badend in zomerzonstralen ijlt nu omhoog, kust dan den grond, laat op een lelie zich dalen. Spiegelt en speelt midden in Mei boven het blinkende water, Vlindertje steelt hoopvol en blij zorniestraalkleurengeklater. Vlindertje zwenkt, spiegelt zich hier, spiegelt in 't water zijn kleuren, Vlindertje denkt, ijdel, dom dier, straks daarmee grootsch te gaan geuren. Vurig is vaak dierlijke drang, daden en deugden te toonen, vreugde en smaak duren niet lang, die deze dingen beloonen. Doch er kwam plots toen een ramp te gebeuren,, er kwam een mensch, o zoo sterk en zoo groot, dae ruw dit droomengedichtje van kleuren, Vlindertje, vastgreep en drukte het dood Vlindertje mooi, Vlindertje fijn, kan j'ook het beeld van een menschenleed zijn? J. DE WIT. BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN. De Uitg.-Mij. „Holland", Amsterdam, zond ons „Het Zwarte Schaap", een ro man van den succes vollen auteur Ruby M. Ayres. Het zwarte schaap is George Laxfcon, die tot over de ooren in de schuld zit. Door een rijke vrouw te trouwen weet hij echter te ontkomen aam de onaange name situatie zijn voorvaderlijk landgoed te moeten verkoopen. Hoe dit alles in z"n werk gaat is op aangename wijze verteld. Van de „Hollamdia" Drukkerij te Baarn ontvingen we „Van het Schavotje", door Maria de VriesVogel. Een bun del schetsen. Het schavotje is de ver hoogde plaats, waarop de H. B. S.- leerares plaats neemt. Gelukkig blijkt de- noch strijd, maar op zulke dorre gron den willen dikwijls de bloesems bloeien viam de drie dingen, welke noodig zijn om het leven te volmaken. Jan Haring probeerde een paar con versatie-rozijntjes in. de smakelooze pud ding van zijn dor bestaan te zaaien. „Er wprdt op de zaak een nieuwe lift ge bouwd", vertelde hij. „En de baas heeft zijn bakkebaardjes laten scheren". „Is 't heusch?" twijfelde vrouw Ha ring. „Meneer Wipper", vervolgde Jan, „had vandaag zijn nieuwe zomercostuüm aan. Ik vond het erg mooi. 't Is grijs met Hij brak den zin af door een plotselinge behoefte, welke zich aan hem kenbaar maakte. „Ik geloof, dat ik even naar beneden zal loopen om een vijf-cents si gaar te halen." Hij nam zijn hoed en daalde de trap af. De avondlucht was mild en de straten weerklonken van het zorgelooze schreeu wen der kinderen. Hun ouders bewaakten de deurposten met kwatijk-riekemde pijp jes en buurpraatjes. De sigaren-winkel op den hoek, waar heen Jan Haring zich begaf, werd beheerd door een man, genaamd Meijer; een man die neerzag op de menschheid als een ver zameling slechte uitvindingen. Haring een onbekende in den win ze, in casu de schrijfster, allesbehalve een beul, doch iemand die met haar leer lingen meeleeft en van hun wel en wee gevoelig weet te verhalen. Dezelfde uitgever zond ons een span nende detective-roman: „De Moord in het Groote Park", waarvan het eerste deel in Zuid-Afrika, het tweede in Schol- land speelt. Op werkelijk vernuftige wij ze wordt door een tweetal detectives in dit verhaal gewerkt en tenslotte wordt de misdadiger ontmaskerd. KUNST EN WETENSCHAP. Calmette's nieuwe vaccin tegen tuberculose. De Fransdbe professor Calmette heeft :n de Akademie van Geneeskunde nadere mededeelingen gedaan over het door hem en zijn collega's ontdekte vaccin B.C.G. lot ammuniseering van kinderen in tuber culeuze omgeving. Van 1317 kinderen op heel jongen leeftijd die in de tweede helft van 1924 ingeënt zijn, was te constatee- ren dat 7.2 pet. bezweken aan ruiet-tuber culeuze ziekten en 0.7 pet. aan ziekten vermoedelijk van tuberculeuzen aard. Hier uit zou dus volgen dat het vaccin zonder eenig gevaar ten minste 93 pet. tegen tu berculose beschermd heeft, die zonder dit vaccin vast en zeker voor het einde van hun eerste levensjaar aan tubercu lose bezweken zouden zijn. STADS-NIEUWS. Vereeniging van Vr ij zinnig Godsdienstige n. Zondagavond 7 uur zal een godsdienst oefening worden gehouden onder leiding van Ds. A. de Kat AngeJiino, van Go- rinchem. Een zeventigjarige. Maandag 1 Maart hoopt de heer J. Buijse, hoofdredacteur van het dagblad „De Zeeuw" zijn zeventigsten verjaar dag te vieren. Wij bieden den nestor der Goesche (en waarschijnlijk ook wel der Zeeuw- sche) journalisten gaarne onze gelukwen- schen aan op dezen dag en brengen hem hulde voor zijn werkkracht en arbeidslust. Aan een waardeerend artikel in „De Zeeuw" van hedenavond van de hand van den heer A. de Lange ontleeaen we het volgende: Veel en druk heeft de heer Buijse ge werkt. En zij, die hem kennen, weten wel, dat hij eer den arbeid zocht, dan dien meed. Wij denken aan zijn .twaalfjarigen ar beid aan de Prins Willemschool in Den Haag, waar hij soms 180 leerlingen voor zijn rekening had. Dat was nog anders werken dan in den tegenwoordigen tijd! Wij denken aan zijn artikelen, die hij toenmaals schreef in „De Wekstem", hoofdredacteur ds. J. H. Donner), in „Gideon", e. a. Wij denken in het bijzonder aan zijn bijna veertigjarigen arbeid als hoofd redacteur van ons blad. Dat hoofdredac teurschap beteekende tot 1910, dat hij de eenige redacteur was. Wat dat zeggen wil, kan alleen iemand beoordeelen, die op de hoogte is van den gang van zaken op een redactie-bureau. Wij denken verder aan zijn jarenlangen arbeid in ons Anti-Revolutionaire partij leven: de plaatselijke kies vereeniging, de propaganda-club, zijn talrijke lezingen en debatavonden in en buiten Goes, vaak zonder eenig honorarium, en zijn leiding bij zoovele verkiezingsacties. Wij denken verder aan zijn lidmaat schap van den Gemeenteraad, aan zijn ar beid voor de C'hr. Normaalschool en het kerkelijk leven en op zooveel ander terrein. kei stapte naar binnen en vroeg zijn „bundeltje spinazie tegen auto-tarief". Deze spot stemde den heer Meijer niet sympathiek jegens den nieuwen klant, doch hij aanvaardde de order en leverde Haring één sigaar. Haring beet de wor tels van zijn aankoop af en nam vuur boven het gaspitje. Tastend1 in zijn zak om te betalen, voelde hij dat er geen geld in was. „Zeg vriend", verklaarde hij open hartig, „ik ben het huis uitgeloopen zon der klein geld. Ik zal je die stuiver mor gen even aanreiken als ik voorbij kom. Vreugde leefde in Meijers hart. Hier was koren op den molen van zijn wan trouwen in alle menschen. Zonder een woord liep hij om de toonbank heen en diende zijn klant een rake klap toe. Maar Haring was geen man om zich dat zoo maar te laten welgevallen. Hij vereerde zijn aanvaller een mooi blauw oog met groene randjes. De hevigheid van des aanvallers her nieuwde poging dwong Haring langzaam terug te trekken in de richting van de deur Het gevecht werd indrukwekkender en buiten drukten de menschen hun neuzen tegen de winkelruit om alles beter te kunnen zien. (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina bijlage 1