N°. Vrijdag 8 Januari 1926 it5* Jaargang. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON „K" ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes 12, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag- Uitgave en Vrijdagavond. GOESCHE Naamlooze Vennootschap Goesche Courant COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f2,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. VERWARRING EN ORDE. (Nadruk verboden). Bij de herleving van Comenius' „Groo- fce Onderwijsteer" trof mij, hoe dikwijls deze groote opvoedkundige met blijkbaren afschrik het woord „verwarring" noemt. Als doel van de opvoeding is daarente gen de orde hem het hoogste goed. In de ontwikkeling uit verwarring tot orde ziet hij het streven van mensch en maat schappij belichaamd. In de inleiding tot zijn beroemde boek verklaart Comenius ova., dat hij hierin gepoogd heeft, een aanwijzing te zoeken en te vinden, waarnaar de samenleving minder duisternis, verwarring en twee spalt, daarentegen meer licht, orde, vre de en rust kan hebben. En wanneer hij de kunst der zedelijke vorming omschrijft en daartoe zestien grondregels opstelt, legt hij allen nadruk op de zelfbeheersching, waarvan de grond gelegd wordt, zoo men de kinderen gewent, niets met opgewondenheid en in ge moedsberoering te doen, doch zich door de rede te laten besturen. Omtrent kinde ren, die aldus opgevoed zijn, roept de schrijver uit: „O, welke hoop mag men op hen bouwen, dat de menschelijke ver warringen, waarvan de wereld vol is, door hen verbeterd zullen worden!" Later noemt Comenius de eigenliefde als „de bron der menigvuldigs te verwar ringen in de mensehen wereld", en ver maant hij de ouders en onderwijzers, hun pupillen in te scherpen, dat zij niet leven voor zich alleen, maar voor God en den naaste, dat is de menschenmaat- schappij. En, na opgemerkt te hebben, dat alleen zij de een den ander kunnen en willen helpen, die daartoe opgeleid zijn, vestigt hij de aandacht op de kracht der gewoonte. Gelijk men het gaan door gaan leert en het spreken door spreken, leert men ook de waarachtigheid slechts door waarheid spreken, de onthoudzaamheid door onthouding, de volhardendheid door volharding. Het is begrijpelijk, dat dergelijke uit spraken van driehonderd jaren her, de Groote Onderwijseer dateert uit 1628, ons juist thans wederom treffen, om dat ook onze tijd gelijk die van Co- menlus een tijd van de „menigvuldig- ste verwarringen" is en ook vóór alles zelftucht en zelf beheer sching behoeft. De groote opvoedkundige, die als stich ter van de volksschool en van een nog steeds gevolgde methode van onderricht Besteedt steeds Uw geld op de juiste manier. Onze Portwijnen z\jn bijzonder fijn van smaak en zeer concurreerend van prijs. Waarom heeft U ze nog niet geproefd Fa. J A. L. G. Witte, Goes. 83 door MARY ROBERTS RINEHART. Uit het Engelsch vertaald door A. M. ROOSENSTEIN. „Het ging verscheidene maanden goed. Toen het laatste geval stierf, weer een kostelooze, verrichtte ik zelf de lijk-ope- ning. Alleen mijn eersten assistent liet ik in de kamer toe. Hij was bijna even waanzinnig als ik. Het was weer de zelfde oorzaak. Toen ik hem zeide, dat ik wegging, bood hij aan de schuld op zich te nemen en te zeggen, dat hij de snede gesloten had. Hij trachtte mij te doen gelooven, dat hij verantwoordelijk wais. Ik wist wel beter". „Het is ongelooflijk." „Juist. Maar het is waar. De laatste patiënt was een arbeider. Hij liet een vrouw en kinderen achter. Van tijd tot tijd heb ik hun geld gestuurd. Dikwijls zat ik te denken aan de kinderen die hij achtergelaten had en wat er vain hen zou worden. Het ironische van het geval was, dat ik het steeds id rukker kreeg, niette genstaande het gebeurde. Patiënten kwa- pien uit alle deelen van het land. Ik moest door de regeerIngen van versch illende lan den te hulp werd geroepen om het onder wijs van zijn tijd te hervormen, heeft in zijn veelbewogen leven de verwarring ge kend. Door oorlog en opstand voortdurend opgejaagd; van betrekking en bezit, van vrouw en kinderen beroofd, moest hij zwervende door het leven gaan. Pas had hij een belangrijke boekerij bijeenverza meld, of brand vernielde al zijn papieren, waarbij het handschrift van vele zijner eigen werken. De vrucht van jarenlange studie en inspanning was mat één slag verloren. En dit geschiedde niet één keer, maar herhaaldelijk. Aldus was zijn persoonlijk leven de be lichaming van hetgeen de maatschappij zijner dagen te zien gaf. Volk streed tegen volk, stad tegen stad en stand tegen stand. De gevestigde godsdienst was versnipperd in secten; geloofsvervolgingen, verban ningen en hongeroproeren teisterden de wereld. Alle zekerheid was uit het per soonlijk en maatschappelijk leven ver dwenen; men wist niet meer wat men doen of gelooven moest. Men moet een boek lezen in verband met de omstandigheden, waaronder het is geschreven. Zou men zeggen, dat het rus tige, weloverwogen, gelijkmatig opgebouw de werk van Comcn'.us geschreven kon zijn door een voortvluchtig slachtoffer van geloofsvervolging en oorlog, temidden van brand en pu'nhoopen? Wat gaf dezen eenzame, wiens woonplaats verwoest, wiens vrouw en kinderen omgekomen, wiens bezittingen verloren waren, de kracht, niet slechts om zelf staande te blijven, maar om een steunpunt te zijn voor de zakelijke vorming van geheel Europa en een lichtpunt, waarnaar toe komstige eeuwen zich zouden oriënteeren? Zou de waarde van Comenius' uitspra ken niet wezen, dat ze vrucht zijn van ei gen ervaring? Aan eigen leven had hij het ondervonden, dat slechts het redelijk be- heerschen van gevoelens de zelfzucht de kracht geeft, die het leven aan kan onder alle omstandigheden. Leven, zoowel per soonlijk als maatschappelijk, is een zaak van organisatie; het is welbewuste, wel- overiegde bouw; het is het oordeelkun dig profijt trekken van hetgeen het ge voel en de omstandigheden als bouwstof fen opwerpen. De levenskunstenaar is een architect, ■een bouwmeester, die, zeer zeker uit be zieling tot den arbeid gedreven wordt, maar zich nimmer tot uitzinnigheid laat verleiden. En dit is het, wat onze tijd, die zooveel op dien van Comenius lijkt, we derom van den grooten opvoeder kan lee- ren: dat het leven, persoonlijk en maat schappelijk, vóór aLes een stijl en een zin moet hebben, en dat stijl en zin slechts de uitkomst van orde en stel sel zijn. Wat wij, evenals het veelbeproefd slachtoffer van vroegere oorlogsjaren, ge voelen ais het krenkendst en noodlottigst kenmerk van onzen tijd, is: de menig vuldige verwarring, die den mensch als redelijk wezen onwaardig is. Ook nu we der hunkeren wij het allermeest naar or de; wij beseffen, dat eerst de over winning van den chaos one zelfrespect zal herstellen. blijven en doorwerken met die kans, of weggaan. Ik ging weg." „Maar als je gebleven was en buiten gewone voorzorgen genomen had „We hadden alle voorzorgen genomen, die we konden bedenken". Beide mannen zwegen gedurende eeni- gen tijd. K. stond voor het raam. In de verte hoorde men de kinderen lachen in hun afdeelingdichterbij schreide een zeer jong kind zijn zwak protest tegen het le ven; een bel luidde aanhoudend. K.'s geest was met het verleden bezig met den dag, waarop hij besiioot het op te geven \dn weg te gaan, met de maanden, waarin hij gezworven en geen tehuis ge had had; met den avond, waarop hij in de Straat was gekomen en Sidney op de stoep van het kleine huisje had gezien. „Dat is alles, niet waar?" vroeg Max Wilson ten laatste. „Dat is genoeg." „Er zit iets achter. Je hadt ergens een vijand, onder het medisch personeel mis schien. Ons beroep is belangrijk en je weet dat er veel naijver onder heerscht. Ais iemand boven zijn omgeving uitsteekt, wordt hij benijd." Hij lachte even. „Je weet wel wat ik bedoel." K. schudde het hoofd. Hij had die gave, die de man van beteekenis in elk beroep heeft, zich te verzekeren van den trouw van zijn medewerkers. Hij zou aan elk van hen zijn leven hebben toever trouwd. En het is geenszins overbodig, dat wij, die als kinderen van een andere eeuw een anderen levensstijl en een andere maatschappelijke orde behoe\en dan de Leermeester van driehonderd jaar her, toch ons door hem laten herinneren, dat orde en stijl slechts zijn te bereiken door hen, die zi;h de orde en stijl van kindsbeen af hebben eigen gemaakt. In onze opvoeding zal men dan in vorige jaren op den voorgrond dienen te tre den het besef, dat het beste, waaraan wij onze kinder, n kunnen gewennen, is:s'.ipt- heid en zelfbedwang, tucht en organisatie. Slechts wie zich in het verband leert voegen, zal een steen kunnen worden in den nieuwën harmonischen tempel der menschheid. BUITENLAND- De Hongaarsche valsche munters. Ook in Italië blijken thans valsche bankbiljetten van 1000 francs in om- Loop te zijn gebracht door de Hongaar sche valsche munters. Prins Lodewijk Windisch-Graetz, die thans in hechtenis verblijft, verdacht als een der hoofdschuldigen in het schandaal van de valsche Fransche bankbiljetten, heeft, naar een Weensch blad opmerkt, steeds in een atmosfeer van avontuur ge leefd. Hij had altijd iets lichtzinnigs over zich, zoowel in de politiek als an het dagelijksch leven. Hij begon zijn loop baan met een reis naar Oost-Azië en zijn eerste avontuur was het sluipen door de Japainsche linie ein zijn gevangenneming door de Russen. Na zijn In vrijheidstel ling vertrok hij met een Noorsch vracht schip naar Japan. Onderweg overviel het schip een tyfoon en de kapitein en de prins lieten zich op de brug vastbinden en hielden zich op de been met champagne en scheepsbeschuit. Te New-York kwam de prins in een verdachte omgeving te recht en bracht hij eendnaclht door in het huis van bewaring, te midden van misda digers en publieke vrouwen. Tweemaal is hij in Afrika op de leeuwenjacht ge weest. Toen hij weer in Hongarije terug gekeerd was, bleek zijn heeLe vermogen er aan te zijn gegaan. Hij trouwde met gravin Maria Szechenyi en nam zelf het beheer zijner goederen weer op zich. In den oorlog stichtte de prins de beroemde tijgerbrigade, die alleen uit on verschrokken jongens van 18 jaar bestond en zich door tal van roemrijke wapenfeiten heeft onderscheiden. Op betrekkelijk jeug digen leeftijd de prins is thans 43 jaar oud werd hij minister van voed selvoorziening. Niet alleen maakte hij deel uit van het kabinet, doch hij was een der voornaamste raadslieden van keizer Ka- rel. Met de pacifistische denkbeelden van zijn vorst ging de prins volkomen mede en hij had een plan voor oogen om de verschillende volken der monarchie te er- zoenen door de vorming van een dried ce- ligen staat met zulk een snelheid, dat de volledige ineenstorting zou worden voor komen. Het was toen echter reeds te laat en de ondergang van de monarchie was niet meer te keeren. Ais minister trad de prins krachtig op en hij heeft zich „Je doet het natuurlijk." „Jou werk overnemen?" "J*" Hij bewoog zich onrustig. Te blijven, dicht bij Sidney te zijn, misschien nog als bruidsjonker te fungceren als zij trouw den hij werd er kouJ van. Doch hij weigerde niet beslist. De zieke was op gewonden en werd gemelijk; het was niet goed, dat hij zich opwond. „Geef mij nog een dag bedenktijd", zei hij ten laatste. Zoo stonden dus de zaken. Het ongeval van Max had ook iets goeds teweeggebracht. Het had de twee broers dichter bij elkaar gebracht. In den morgen was Max onrustig tot Dr. Ed kwam. Als hij kwam, bracht hij een boek mee in zijn oude tasch zijn geliefde Burns, ofschoon hij daarvoor geen boek noodig had, de Pickwick Papers, Renau's Lives of the Disciples. Zeer dikwijls dommelde Max in; doch als de klankvolle stem van Dr. Ed. zweeg, bewoog de zieke zich ontevreden en vroeg hij om meer. Doch omdat hij naar alles zonder on derscheid luisterde, kwam de oudste van de twee tot de conclusie, dat het hem eigenlijk maar om het gezelschap te doen was. Dat streelde hem bizonder. Het herinnerde hem aan de jongensjaren van Max, toen hij hem 's avonds wel voorlas. Voor de eerste maal in de laatste twaalf jaar had hij hem noodig. Max protesteerde op een goeden dag. ongetwijfeld verdienstelijk gemaakt door de ravitailleering van het leger in goede banen te leiden. Zijn lichtzinnigheid speel de hem echter ook hier parten. Vaak wa ren zijn besluiten met eikaar in tegen spraak en in de beruchte Boedapester aardappelaffaire werd ook zijn naam ge noemd. Zeker is, dat aan het einde van den oorlog de prins zoowel bij monarchis ten als republikeinen evenzeer gehaat was. De prins behoorde tot een geslacht, dat al van het begin van de 14e eeuw dag- teekent. Zijn grootvader was veldmaar schalk Alfred Windisch-Graetz, vanwi.n de kleinzoon misschien het avontuurlijke geërfd heeft, daar zekere don Quichot- terie hem niet vreemd was, zijn vader generaal Lodewijk Windisch-Graetz, een krijgsman, die in alle oorlogen na 1848 heeft meegevochten. Zijn grootvader van moeders kant was Steven Szechenyi, de stichter van de Hongaarsche academie van wetenschappen. Daling van het water in de Maas* Uit België wordt gemeld, dat het wa ter in de Maas vrij sterk gedaald is, maar dat de overstroomingen In de aan de rivier gelegen gemeenten van het bek ken van Seraing en de plaatsen beneden Luik aanhouden. Da watersnood in het Rijnland* De schade, door den watersnood in het Rijnland aangericht, (ze wordt op 30 a 40 millioen mark geschat) is het grootst in het district Koblentz, waar meer dan 19.000 hulzen zijn overstroomd en 18.000 gezinnen van gezamenlijk 70.000 menschen een goed heenkomen hebben moeten zoeken. Rusland en de ontwapenings-conferentie* Naar uit Tokio wordt gemeld, heeft de Japansche regeering redenen om te gelooven, dat de sowjetrepubiiek de uit- noodiging voor de voorbereidende ontwa peningsconferentie niet zal aannemen. Hoewel men zich rekenschap geeft van den ongunstigen invloed van dit besluit op de verwachtingen, die men van de ontwapenings-conferentie koestert, ver trouwt men in Japan toch, dat deze bij zal dragen tot verbetering van de inter nationale atmosfeer, terwijl men de hoop niet opgeeft, dat Rusland tusschen de voorbereiding en de eigenlijke conferen tie in, nog zal zijn te bewegen! aan deze laatste deel te nemen. BINNENLAND. D e crisis. Naar wordt gemeld, heeft dr. De Vis ser, die belast is met de samenstelling van een kabinet, Woensdagnamiddag zich opnieuw naar de Koningin begeven voor een conferentie. Aan een artikel „uit parlementairen kring" in het „Centrum" (r.k.) ontke nen wij het volgende: In welken vorm dr. De Visser het Gezantschap wil handhaven is niet be kend. Wel wordt verwacht, dat, nu de Katholieke ministers niet bereid bleken „Ga door, Ed. Waarom houdt je toch elke vijf minuten op?" Dr. Ed., die slechts was opgehouden om een stuk van een sigaar af te bijten, die hij tusschen de tanden hield, nam vlug het boek op en keek eir over heen naar den zieke. „Speel niet zoo op. Ik begin dadelijk weer. Weet je wel wat ik lees?" „Natuurlijk wel". „Nu, ik niet. De laatste iien minuten heb ik de regels van beide bladzijden achter elkaar gelezen." Max lachte en stak hem plotseling zijn hand toe. Betuigingen van genegenheid waren zoo zeldzaam tusschen hen. Dr. Ed. was verlegen. Eindelijk greep hij de hand. „Als ik er uit kom", zei Max, „gaan we tie zamen weer soupeeren in het White Springs Hotel." Dat was alles; doch Ed. begreep het. 's Morgens en 's avonds ging Sidney naar de kamer van Max. 's Morgens glimlachte zij slechts tegen hem van uit de deuropening, s Avonds ging zij na het gebed naar hem. Ze mocht een uur bij hem blijven. Over het schieten hadden zij nooit ge sproken. In het eerst, toen hij begon! te herstellen, trachtte hij er met haar over te spreken. Doch zij weiderde te luisteren. Ze was zeer vriendelijk voor hem, doch zeer beslist. „Ik weet hoe het gebeurd is, Max," om er toe mede te werken, dat jhïr. van Nispen tot Sevenaer ontslag zou krijgen, terwijl dan de gezant te Bern tevens bij den H. Stoel geaccrediteerd zou worden, de oplossing gevonden zal worden, door jhr. van Nispen te Rome te laten en hem te Weenen te accrediteeren. De Kamer behoeft dan op het votum van 11 No vember niet terug te komen, daar de ge schrapte gelden dan niet noodig zijn. Wel kan men verwachten, dat er dan een motie zal worden voorgesteld, waar bij de Kamer ófwel deze combinatie af keurt, ófwel z-ich uitdrukkelijk uitspreekt voor de opheffing van het gezantschap bij den H. Stoel. De vraag ;s nu maar, hoe vele Christelijk Historische Kamer- Leden bereid zullen worden gevonden om dan tegen deze motie te stemmen. Want wordt zij aangenomen, dan kan men theo retisch wel volhouden, dat de minister van buitenlandsche zaken haar rustig naast zich neer kan leggen, zonder haar uit te voeren of er politieke consequenties aan te verbinden, maar practisch komt de zaak toch anders te staan. Als de meer derheid wil doorzetten, volgt een motie van afkeuring, 't Is begrijpelijk, dat men dit niet wil riskeeren en dat men eerst zekerheid wil hebben, hoe het met «deze zaak zal loopen. Dit is de ware oorzaak, waarom de crisis zoo lang duurt, zonder dat men iets positiefs verneemt. Toch zou het geen verwondering be hoeven te baren, wanneer binnen enkele dagen dr. De Visser aan het einde van zijn moeilijken en zeer delicaten arbeid gekomen bleek. Moge het een goed einde zijn, al is hier zeker niet het spreekwoord van toepassing: eind goed, al goed! De coalitie heeft, om met dr. Kuyper te spreken, een „deuk major" gekregen. Daarmee valt ook voor de toekomst reke ning te houden. Al gaat 't ook in de po litiek wel eens op, dat krakende wagens het langst loopen. SPORT. Voetbal. Zuidelijke 3e klasse N.V.B. Het programma voor Zondag a.s. voor de Zuidelijke derde klasse A N.V.B. luidt als volgt: Goes*M.E.V.O. TerneuzenZeelandia WalcherenZierikzee. PROVINCIE-NIEUWS. Kamer van Koophandel. Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwsche Eilanden te Middelburg is bericht ontvangen, dat het reeds meerdere malen verlengde ver drag van handel en scheepvaart tusschen Nederland en Griekenland, andermaal is verlengd tot 31 Maart a.s. Op 1 Januari j.l. is echter het nieuwe Griek sche dou ane-tarief in werking getreden. Er is overeengekomen, dat op Nederlandsche artikelen het minimum-tarief zal worden toegepast en tevens aanspraak kan wor den gemaakt op voet van meestbegunsti- ging. zei ze „ik weet van Joe's vergissing en al het andere. Maar dat kan wachten tot je veel beter bent." Indien er eenige wijziging in haar op treden tegenover hem was geweest, zou hij daarin niet licht berust hebben. Doch zij was even vriendelijk als altijd, nooit ongeduldig, kwam vlug en ging lang zaam. Zij scheen de zaak als afgedaan te beschouwen. Carlotta was weg. En kon hij eigenlijk wel iets aan de zaak veran deren door zich te verdedigen? Het feit was gebeurd en Sidney wist het. Op den dag, waarop K. aan Max de reden had medegedeeld, waarom hij zijn werk had opgegeven, mocht Max voor het eerst opstaan. Het was een belang rijke dag. Er kwam een doos roode ro zen van het meisje, dat hem een jaar te voren afgewezen had. Hij keek er mei half voorgewende onverschilligheid naar. Het nieuws had de Straat bereikt, dat hij dien dag op zou staan. Vroeg in den morgen had de portier de deur geopend voor een heer, die niets zeide, doch hem een bouquet vroege chrysanten overhan digde en op een leitje, dat hij uit den zak haalde, schreef: „Van juffrouw Mc Kee's familie en gas ten, met hun gelukwenschen bij uw her stel; zij hopen, dat zij U spoedig terug zullen zien. Als hun stelen eiken dag worden afgeknipt en ze in ammoniak- water worden gezet, duren ze een eeuwig heid". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina 1