N.° 2. si FEU li_.ÊETOjN J door Maandag 1 Januari 19S6 113' Jaargang. De Fabrikanten van SUNLIGHT ZEEP, LUX, RINSO, VIM, TWINK en COMFORT ZEEP, wenschen allen verbruiksters een gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar. GOESCHE m COURANT Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels "f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f2,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. VLAARDINQEN, 1 Jan. 1926. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. NIEUWJAAR. (Nadruk verboden). Kunnen wij den overgang van het jaar voor ernst opnemen? Is hij werkelijk een gebeurtenis voor ons? Of behoort de jaarwisseling tot die gelegenheden, die wij ons scheppen, om vermaak en gezel ligheid, en, niu ja, ook wel een tikje sentamienitaliteit te genieten? De ouderwetsche viering van Oud- en Nieuw heeft van dit alles een beetje. Ernst, ongetwijfeld, maar het strakke ge zicht houdt men met moeite vol, tot de appelbeignets op tafel komen en het glas en het spelletje kaart. En op den Nieuw jaarsmorgen de gelukwenschen, is 'tniet om de vroolijkheid van het kennissen zien en om het leutige praatje? Laten we er ons niet voor schamen; hoe meer feestdagen in den somberen, killen wintertijd, te beter. Er moet poëzie blijven in 't leven, ook in het gemeen schapsleven. Persoonlijk hebben we den verjaardag, gezamenlijk vieren wij Oud en Nieuw. Wij worden zoo nuchter en zakelijk ,dat een weinig sentimentaliteit pns niet schamen zal. Waar zijn onze moderne lantaarn-opstekers met hun Nieuwjaarsrijm Nlpejn, 't is een waan, dat wij het Nieuw jaarsrijm te boven zijn. Wij zijn geen verstandsmeinschen, geen zakelijke mich- terlingan; wie dit zegt, kent de ziel der menigte niet. Genieten wij niet nog even sterk als onze voorouders van den gevoe- ligen traan? Wij willen sensatie en senti mentaliteit in onze lectuur, in de bios coop, in de muziek en den godsdienst. En wij laiten ons onze Oudejaarsstem ming door niemand ontnemen. De lan taarnopsteker moge niet langer naar den drukker loopen, om er het vers te be steden, dat hij zijn klanten op hoop van zegen wil aanbieden, onze pers heeft thans betere afnemers en stuwt haar gedrukte Nieuwjaarsverzen en preeken op vrij wat grooter schaal rond in haar dagbladen, tijdschriften en gelegenheidsuitgaven. Het is, of ik heden mijn iantaarn- stekerspiicht niet naar behooren vervul len kan. Waaraan het ligt, weet ik niet, maar ik troost mij met de gedachte, dat gij, waarde lezers en lezeressen van deze bescheiden regelen, wel van allerlei zijde zooveel Nieuwjaarspoëzie en Nieuwjaars- stichtelijkheid onder oogen zult hebben gekregen, dat gij u door mij niet te kort zult voelen gedaan. Verontschuldig mij ditmaal, als ik mij aansluit bij de „vo rige sprekerswier toepasselijk woord aan de radio, in de krant en in de kerk ongetwijfeld beluisterd hebt. Maar nu weet ik opeens, wat mij heden belemmert. Het is de schielijke terug komst van Oud en Nieuw. Het is me, of ik pas mijn toespraak heb afgestoken en of lit me ook toen reeds heb herhaald. Alweer Nieuwjaar? Is het een jaar ge leden, volle 365 dagen geleden, dat ik mij evenzoo tot u richtte? Het lijkt, of 't eer gister gebeurd is. Zoo vlug ver Kff MARY ROBERTS RINEHART. Uit het Engelsch vertaald door A. M. ROOSENSTEIN. Hij was er zeker van, dat K. er op de één of andere manier de hand in had gehad. Toen hij het ontkende, was de jongen verbijsterd. „De oude vrouw kan er in elk geval voor koopen, wat zij voor het huis noo- dig heeft", zei hij. „Maar ik hoop, dat niemand een collecte voor mij gehouden heeft. Aan liefdadigheid heb ik het land". „Misschien heeft meneer Howe het ge zonden". „U kunt er Uw laatsten lucifer onder verwedden, dat hij dat niet gedaan heeft." Het nieuws had de zaal bereikt, dat Johnny's vriend, meneer Le Moyne, een groot chirurg was. Johnny had veradh- teltijk geweigerd het te gelooven. „Hij werkt op de gasfabriek", zei hij. „Ik heb hem daar gezien. Als hij chirurg is, waarom leert hij mij dan raffia-werk? Waarom neemt hij zijn eigen baantje niet waar?" Doch de geschiedenis werkte op zijn verbeelding. „Zeg, meneer Le Moyne." „Ja, Jack." I Hij noemde hem Jadj;, dat had de jon schieten de jaren, dat ik niet meer in hun zelfstandig bestaan geloof. Het is ermee, als met de reeks spijkertjes op de roulette; als ge het rad snel ronddraait, kent ge ze niet meer één voor één-, maar lijkt het één lijn, een aaneengesloten band van staal. Zoon hoepel lijkt mij op 't oogenblik de tijd. Ik ken de spijkertjes niet meer uit elkaar en zie geen kans, het voorbijgaan van het 1925ste spijkertje te vieren. Ik zie één vaste, stevige band, die wel draait, maar onder het draaien zichzelf gelijk blijft: de Tijd, of wilt ge: de Eeuwigheid. En omdat ik die zie, kan ik den overgang van 't jaar niet voor ernst nemen. Ik voel te goed, dat Nieuwjaar slechts een schijngestalte is. Nieuwjaar bestaat evenmin als Nieuwe Maan. Maar waarom zouden wij nochtans niet evengoed Nieuwjaar v.'eren als de oude volken hun Nieuwemaansfeesten Iedere gelegenheid, ons geboden, om vreugde en gemeen schapszin te vermeerderen, om genegen heid te openbaren en elkaar wel te doen, dienen wij aan te grijpen. En zoo is het dan alweer Nieuwjaar! Alweer! En plotseling schiet mij het puntdicht van Staring te binnen: „Weer Nieuwe Maan?", riep Jochem, ,,'k wou wat geven, Zoo me iemand zei, waar al die ouwen bleven!" „Dat 's klaar genoeg!", sprak Koster Jan, „Ze slaan er starren van". Zoo denk ik op Nieuwjaar gelijk Jochem, waar toch al die ouwe jaren blij ven. Alweer een vervlogen, en bij de rest jop den hoop geworpen. Waar zijn die ouwe gen gaarne. Het klonk zoo groot. Eigen lijk was hij een man, tenminste bijna. Had hij niet een automobiel bestuurd? Had hij daarvoor niet een vergunning van den Staat? „Ze vertellen hier in de zaal een rare geschiedenis van U". „Geen leelijke dingen, hoop ik, Jack!" „Ze zeggen, dat U chirurg bent, dat U Dr. Wilson geopereerd hebt en hem het leven hebt gered. Ze zeggen dat U haantje de voorste was waar U vandaan gekomen bent." Hij zag K. nadenkend aan. „Ik geloof, dat ze 't liegen, maar als 't waar is „Ik was vroeger chirurg. En 't is een feit, dat ik Dr. Wilson heb ge opereerd. Het spijt me, Jack, dat ik het je niet eerder gezegd heb. Om ver schillende redenen, heb ik een ander beroep opgeven. Ze hebben mij vandaag tegen mijn wil overgehaald." „Denkt U, dat U iets voor mij kunt doen, meneer Le Moyne?" Toen K. niet dadelijk antwoordde, be gon hij uit te leggen: „Ik heb hier al een heelen tijd gele gen. Ik heb niet veel gezegd, omdat ik wist ,dat het gevaarlijk was. Ik zou er doorkomen of ik zou er niet doorkomen en er was kans dat ik hebl maar niet veel gezegd. De oude vrouw had het niet ruim. Maar nu ik dit onder mijn hoofd kussen heb, heb ik het redht iets te vra gen. Ik waag het erop, als U wilt." „Het is slechts een kans, Jack". „Dat weet ik. Maar als ik hier lig, zie ik soms die dronkaards uit de Straat. De meesten vain hen zijn oud en verhon jaren? Hebben ze afgedaan? Hebben ze hun beteekenis ten eenenmale verloren? En Koster Jan geeft ook mij het ant woord. „Ze slaan er starren van". Juist, koster Jan, dat is het. Hoeveel van die heerlijke oudejaars sterren glinsteren er al niet aan den hemel van mijn geheugen! Herinnering, onvergankelijke, eeuwig jong blijvende herinnering, in u is de glanzende krans der jaren veilig geborgen. Als de winter op zijn donkerst is, als de sneeuw op zijn sitüst is en de vorstige lucht op zijn zuiverst, dan verschijnen de sterren, die ze van de ouwejaren hebben geslagen en wij gemeten van haar ontróerenden gfans Iedere ster heeft haar verhalen en wij ver tellen ze elkaar met een tceder„Weet je nog wel?" En wij hebben er vrede mee, dat de jaren zijn stuk geslagen, de één na den ander in verbijsterend snelle opeen volging, wijl we iets kostelijkers terug hebben gekregen in Herinnering's sterren., waarin ze uiteengevallen zijn. Laat ik mijn pen niet wegleggen. Het is de moeite niet. Vóórdat ik een komma kan zetten, ben ik alweer aan een volgende Nieuwjaarsbetrachting toe. Maar als de Nieuwe Maan komt, is ze dezelfde gebleven, die ze altijd geweest is en altijd zal zijn. Zoo blijft ook de Tijd tot in eeuwigheid zichzelf gelijk, hoe wij ook prutsen met onze menscheiijke kalen der. Niets is oud, niets is nieuw. „Alles wat geweest is zal weder wezen en wat gebeurd is, zal weder gebeuren; er is niets nieuws onder de zon." Algenoegzaam is wat we hebben; algenoegzaam is wat we krijgen. Aan deze eeuwige algemoegzaam- heid herinnert ons de overgang van het jaar. geren bijna. Maar, meneer, Le Moyne, ze kunnen loopen en ik niet." K. zuchtte. Hij was begonnen en moest er mee voortgaan. Vertrouwen in zichzelf of geen vertrouwen, hij moest er mee voortgaan. Het leven, dat hem gedurende eenigen tijd had losgelaten, had hem weer gegrepen. „Ik zal je morgen nauwkeurig onder zoeken, Jack. Ik zal je eerlijk zeggen, hoe je er voor staat." „Ik bezit duizend dollar, 't Komt er niet op aan hoeveel „Ik zal het wel van mijn kostgeld in het nieuwe huis aftrekken". 's Morgens om vier uur kwam K. weer thuis. Hij had Joe weggebracht, zonder dat er iets bizonders was voor gevallen. Joe had een paar tranen van schaamte vergoten over Sidney's brief. En toen K. de automobiel 's nachts zoo snel moge lijk liet loopen, had hij gevoeld, dat de jongen den brief in zijn jaszak steeds in de hand gehouden had. AL de weg effen was en zich in den nacht uitstrekte als een grijs-witte lijn, trachtte hij den droe vig gestemden jongen moed in te spreken. „Je komt in een geheel andere omgeving en zult een nieuw leven beginnen", zei hij. „Binnen een maand zal je je ver wonderen, dat je zoo aan de Straat hebt kunnen hangen. Ik heb een voorgevoel, dat het je daar ginds heel goed zal gaan." Later, toen de tijd om afscheid te ne men, naderde zeide hij: „Wat er ook gebeurt, verlies nooit je zelfvertrouwen. Ik heb het geloof in mij zelf eenmaal verloren. Het leven was me N1- A BUITENLAND- Hoog water in België. Ook België wordt door het hooge wa ter geteisterd. De toestand rondom Luik is critiek. Stroomafwaarts Luik, in Bel gisch Limburg, zijn vele dorpen geheel ondergeloopen. Te Stockheim moest een deel van de bevolking op de daken vluch ten. Een boot, die vijf menschen van een dak had gehaald, kantelde, waarbij een driejarig kindje verdronk. Te Boors- heirn, eveneens in de Limburgsche Maas vallei, kantelde een andere boot, waarop zich een onderwijzer uit Brussel met zijn broeder bevonden, die een nieuwjaarsbe zoek wilden brengen aan hun ouders in het overstroomde gebied. Beide jonge man nen kwamen om. Op een tiental spoor- wegïijnen in het Walenland is nu alle treinverkeer onmogelijk geworden. In het Vlaamsche gedeelte, waar de toestand tot dusver niet zoo ernstig was als in het Walenland, begint de ramp nu reusachtige afmetingen aan te nemen. In het land van Waas slaat op het grond gebied van de gemeenten Moerbeke, Ex- aarde en Waehtebeke tot twee meter wa ter. Een vijftigtal pachthoeven moesten worden ontruimd. Te Hamme wordt de schade op verscheiden millioenen frank geraamd. Het station te Landegem, aan de lijn GentBrugge, staat onder wa ter. De snelheid van de treinen op deze internationale lijn is bij wijze van voor zorg aanzienlijk verminderd. Van Lier tot Duffel zijn alle oeverwoningen ont ruimd. Men vreest, dat de helft van de stad Lier zal onderloopen. Het verkeer met Mechelen is onderbroken. Tusschen toen een hel". Jpe's antwoord toonde, dat hij geheel in zichzelf opging. „Als hij sterft, ben ik een moordenaar". „Hij sterft niet", antwoordde K. flink. Om vier uur 's morgens verliet hij de automobiel aan de garage en wandelde hij naar het kleine huis. In vijf-en-veertig uren had hij niet geslapen. Zijn oogen Lagen diep in hun kassen; de huid bij zijn slapen was strak en wasachtig: zijn kleeren waren gekreukeldde slappe hoed dien hij in den regel droeg, was wit van het stof van den weg. Toen hij de deur opende hoorde hij Christine in de kamer. Ze kwam geheel gekleed in de gang. „K., ben je ziek?" „Tamelijk vermoeid. Waarom ben je niet te bed?" „Palmer is juist vreeselijk woedend thuis gekomen. Hij zegt, dat hij van dui zend dollar beroofd is." „Waar?" Christine haalde de schouders op. „Hij weet het niet of zegt, dat hij 't niet weet. Ik ben er blij om. Hij is erg geschrokken. Het kan les voor hem zijn Bij het ganglicht zag hij, dat haar ge zicht verwrongen en strak was. Ze scheen een zenuwaanval nabij. „Arm vrouwtje!" zeade hij. „Hetspijt me voor je, Christine. De vriendelijke woorden braken haar wil om zich te beheerschen. „O, K.! Neem me weg! Neem me weg! Ik kan het niet langer uithouden;" Zij stak haar armen naar hem uit; en omdat hij zeer vermoeid was en eenzaam Mechelen en Vilvoorde is de dijk van de Zenne bezweken. Verscheiden dorpen zijn letterlijk geïsoleerd. Detachementen pon tonniers uit Antwerpen zijn aangekomen om hulp te bieden. Ook bezuiden Brussel, in de voorstad Vorst, staat een heele wijle blank en moest het tramverkeer worden stopgezet. De gasfabriek staat onder wa ter. Tusschen Brussel en de Franscho grens rijdt de trein BrusselParijs als het ware door een zee. De koning is naar de geteisterde stre ken vertrokken. Ook uit Frankrijk, Duitschland en En- land komen berichten over watersnood. De kroonprins van Roemenië doet afstand van den troon. Kroonprins Carol van Roemenië heeft afstand gedaan van den troon. Over de redenen die hem daartoe heb ben genoopt, verneemt de ,,N. R. Crt.' Men beweert, dat de 'liefde in het spfel is. Prins Carol zou nog onlangs met een vrouw, die een dochter van een jood is, naar Londen zijn gereisd, toen hij daar den Koning bij de begrafenis van de Koningin-Moeder van Engeland moest vertegenwoordigen. Op verzoek van zijn geliefde ging hij toen niet naar Roemenië terug, maar ves tigde zich te Venetië. Van daar uil zond hij een brief aan zijn vader, terwijl hij tevens stappen deed om ontbinding van zijn huwelijk met prinses Helena van Griekenland te verkrijgen. Volgens een ander gerucht zou er een ernstig conflict zijn uitgebroken tusschen den kroonprins en de regeering, omdat een aanbal vlieg-officieren, die in Nederland onbruikbare vliegtuigen zouden hebben ge kocht, voor een krijgsraad zouden worden gedaagd. Carol, die opperbevelhebber van de luchtS'trijdkrachten is, protesteerde toen te vergeefs tegen de vervolging van deze officieren. De eerste versie schijnt echter de juiste be zijn. Het is niet de eerste maal, dat; de Roemeensche kroonprins, die thans 32 jaar oud is, de held van een liefdes geschiedenis is geworden. In September 1918 was hij te Odessa in het geheim in het huwelijk getreden met een Roemeen sche, Zizi Lambriino genaamd. Daar hij zich toen zonder toestemming van het leger had verwijderd, werd hij door den koning met eenige weken arrest gestraft. Tweemaal heeft hij reeds afstand van den troon gedaan. Later is echter, in het belang van de dynastie, zijn morganatische huwelijk weer ontbonden. Hij werd toen in zijn rechten van troonopvolger hersteld. Nader wordt nog gemeld, dat de Roe meensche kroonprins inderdaad uit liefde heeft gehandeld. Hij is met de vrouw van een Roemeensch majoor, Tampeanu ge naamd, eerst naar Londen en vervolgens naar Parijs en Venetië gegaan. Toen hij te Parijs vertoefde kreeg de Roemeensche gezant aldaar uit Boekarest de opdracht, hem te berispen. en omdat hij op dat oogenblik niets zoo zeer noodig had als de armen van een vrouw, trok hij haar tot zich en legde hij zijn wang tegen haar haren. „Arm kind!" zei hij. „Arme Christine! Ergens moet toch zeker eemig geluk voor ons te vinden zijn". Doch het volgende oogenblik liet hij haar los en ging hij achteruit. „Het spijt me". Kenschetsend voor zijn karakter, nam hij de schuld op zich. „Ik had het niet moeten doen. Je weet hoe het met mij gesteld is". „Zal het altijd Sidney zijn?" „Ik vrees, dat het altijd Sidney zal zijn". HOOFDSTUK XXIX. De lange slaap. Jphnny Rosenfeld was dood. Al de bekwaamheden van K. waren niet vol doende geweest om hem te redden. De operatie was een wonder geweest, doch de lang ondermijnde krachten van den jongen waren ten laatste bezweken. K. bleef bij hem tot het laatste. Dc jongen wist niet dat zijn einde daar was. Hij ontwaakte uit de diepe bewusteloos heid en glimlachte tegen K. „Ik heb het idéé, dat ik mijn rechter voet kan bewegen", zei hij. „Kijkt u eens". K. lichtte het dek op. „Je hebt gelijk, oude jongen. De voet beweegt zich". „Remmen, inschakelen", zei Johnny, terwijl hij zijn oogen weer sloot. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1926 | | pagina 1