PUROL A.9 130 Vrijdag 18 December 1823* 112" Jaargang. NIEUWJAARSWENSCHEN Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel, Fa. i. A. L. G. Witte, Goes. 76 FEUILLETON Abdijsiroop ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant COURANT en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENT IEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f2,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. ZIJ, die zich met ingang van 1 Januari 1926 op ons blad abomneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers GRATIS. in het Nieuwjaarsnummer wor den, zooals gebruikelijk is, bij voor uitbetaling geplaatst tegen 75 cent, voor hoogstens 6 regels. Opgaven worden zoo spoedig mogelijk ingewacht, doch uiter lijk DINSDAG 29 DECEMBER, vóór des middags 12 uur. DE ADMINISTRATIE. BESCHEIDEN EISCHEN. (Nadruk verboden). Er is in dezen tijd van overvragen wel reden om tot bescheidenheid in onze levenseis chen te manen. Als ik van onbescheidenheid gewaag, doel ik hiermede niet op de hooge loomem, volgens sommige betweters de wortel van alle kwaad. In 't algemeen laat ik het streven naar stoffelijken welstand buiten geding. Want die zucht naar vermaak en opschik, naar leven boven zijn stand, naar eer en aanzien is niets anders dan een uiterlijk blijk van een innerlijke gesteld heid, die wij allen gemeen hebben en die onzen tijd allicht niet sterker kenmerkt dan alle overige tijdperken der mensche- iijike beschavingsgeschiedenis. Wij allen stellen hooge eischen aan 't leven. Wij willen met niet minder vol staan dan met het allerbeste, het aller hoogste, het allermooiste. En deze drang naar het opperste is iets, waarvoor we er kentelijk mogen zijn; hij is de drijfveer van alle streven. Zonder deze drijfveer stond de maatschappelijke machine spoe dig stil. Maar wij mogen niet vergeten, dat het allerbeste, het allerhoogste en 't allermooi ste slechts voor zeer weinigen is wegge legd. In die geloofsleer der Christelijke kerk heet het, dat velen van de zaligheid zijn uitgesloten en slechts enkelen uitverko ren. In dit kerkelijk leerstuk is een ziel kundige waarheid zeer juist weergegeven. Het is zoo; de groote menigte der men- Besteeüt steeds Uw geld op de juiste manier. Onze Portwijnen zijn bijzonder fijt» van saiaak en zeer concurreerend vpn prijs. Waarom heeft II ze nog niet geproefd idoor MARY ROBERTS RINEHART. Uit het Engelsch vertaald door A. M. ROOSENSTEIN. „Mogelijk. Dat is onze zaak niet Joe. Wij moeten zorgen, dat de zaak gesust wordt en dat jij wegkomt." „Ik zou wel naar Cuba willen, maar 'k heb geen geld." K. stond op. „Ik denk, dat ik het wel krijgen kan." In de deuropening keerde hij zich om. „Sidney behoeft het nooit te weten." „Ik schaam er mij niet voor." Maar zijn gezicht helderde op. Er zijn tijden, waarop de een of an dere ramp de mensehen plotseling ver trouwelijk maakt. Joe gevoelde dat nu, en ook K., ofschoon in mindere mate. De jongen stond op en volgde hem naar de deur. „Waarom vertel je haar alles niet? De geheele geschiedenis? vroeg hij. „Zij zou hem nooit weer aanzien. Jij hebt baar lief. Ik heb geen kans en jij zoudt een mooie kans krijgen." „Ik zou haar gaarne hebben, God weet sohen moet liet met een bescheiden aan deel in het levensgeluk doen. Ook wanneer de stoffelijke levensvoor waarden voor allen onzer gelijk waren, zou de wijze, waarop wij ieder voor zich daar van profijt trokken, ten zeerste uiteen- loopen. Liefde, vriendschap, waardeering zijn van geen stoffelijke voorwaarden af hankelijk en de ontvankelijkheid voor het geen de schepping ons biedt, is ieder on zer zeer verschillend toegemeten. Niet op commando bezielen ons hooge idealen; het kan zijn, dat wij tevergeefs hunkeren naar een verheffende gedachte, die maar niet komen wil en die ons in onze platvloersc'he stemming eenzaam ver kommeren laat. Soms gevoelen wij ons ais een gevangene in zijn oei; stomp zinnig staren wij naar het volle daglicht daarbuiten, dat slechts met een smal streepje naar binnen valt. Daar is het bonte, vroolijike leven, dat ons i$ ontzegd. Wij zijn tot afzondering gedoemd; grauw en eentonig gaan onze dagen voorbij, ter wijl daarginder Misschien helbt ge in uw kindertijd Piet de Smeerpoets gelezen. En Hans Trippelpoot, de on geluks kraai. En Max en Moritz, de twee rakkers van jongens. Maar weet ge, dat de man, die derge lijke grappige prentenboeken schreef en er zijn luimige versjes bij dichtte, in zijn hart een zwaarmoedig mensch was? Deze Wilhelm Busch gevoelde zich ook dikwijls als zoon gevangene, die naar het volle zonlicht hunkert en tusschen grauwe ker kermuren moet leven. In hem woelde de drang om naar het hoogste te streven, maar onmacht en twijfelzucht hielden hem aan de vlakke aarde gebonden. Zoo liet het leven hem onbevredigd. In een zijner gedichten vergelijkt hij zich bij een bedelaar. Verkleumd klopt hij aan bij de trotsche kasteden, waar de hooge gedachten en de schitterende idealen wonen, maar altijd weer werpen deze voorname lieden de deur voor zijn neus dicht met een: „Wij geven niet!" Dan beproeft hij 't bij de eenvoudige bewoners der armenbuurten. En daar drukt men hem telkens een kleinigheid in de hand. En nu is hij tevreden. „Een stukje brood en een cent voeden hun man ook!" begrijpt hij. Als «bescheiden dichter van kindervers jes en teekenaar van humoristische verha len moet hij het stellen met de voldoening van een eenvoudiger publiek. Wilhelm Busch is geen wijsgeer van naam gewor den, geen prediker van gezag, geen dich ter bij de gratie Gods. Maar als humo rist heeft hij zijn bescheiden aandeel bij gedragen in den bonten schat van men- schelijke geestesvoortbrengselen. En hij heeft geleerd, met zijn eenvoudige taak tevreden te zijn. Niet allen zijn we voor 't allerhoogste geschikt. En wij moeten er op rekenen, dat we, als we bij de groote huizen aan kloppen, ons aan een botte weigering bloot stellen. Laten wij ons daardoor krenken, dan vervallen wij tot die groep van verbitterde en ontzenuwde menschen die zich miskende genieën wanen, omdat ze het hoogste niet konden bereiken. Maar de verstandigen laten zich niet door overschatting van eigen waarde uit het", zei K. „Maar niet op die ma nier, jongen!" HOOFDSTUK XXVII. Zijn gelukkige dag. Schwitter had den vorigen dag vijf hon derd dollar ontvangen. „Vijf honderd bruto", haastte het man netje zich er bij te voegen. „Maar U hebt gelijk, meneer LeMoy- ne. En ik geloof, dat zij het prettig zou vinden. Ze heeft het niet gemakkelijk, nu ze juist in deze dagen geen vriendin bij zich heeft. Het ligt in de brandkast, in contanten; 'k heb nog geen tijd gehad het naar de bank te brengen. Hij scheen het tegenover zich zelf te verontschuldi gen, dat hij zoo onpraotisch was de ge heele bruto-ontvangst van een dag zonder eenig onderpand uit te leenen. „Het is het beste, dat hij weggaat. Dat is prac- tisch. Ik heb gebracht de zaak hier or dentelijk te houden. Als ze hem hier ar resteeren Hij zweeg. Hij was wel diep 'gezonken sedert den dag, waarop hij de Straat in- geloopen was, en de populieren met goed keuring had bekeken. Nu had hij een zoon, en de moeder van het kind zag hem met treurige oogen aan. Het werd overeenge komen, dat K. terug naar de stad zou gaan, en laat in den avond zou terugko men om Joe op te nemen op een eenzame plaats op den weg, van waar hij hem naar Gesprongen Handen Ruwe Schrale Huid Springende Lippen en Huidwondjes PUROL In Doozen 30,60,90ct Tube80c' Bij Apothekers en Drogisten het veld slaan. Zij beproeven het in die mindere buurten, en och, daar werpt men hun ai spoedig een kleinigheid toe. En met hun cent en hun stukje brood gaan zij welgemoed verder. Geen overschatting, niaar evenmin on derschatting. Niet terstond twijfelen aan ons vermogen. Beginnen, het met het al lerhoogste en allerbeste en allermooiste te beproeven, maar niet in onze eigenliefde gekwetst zijn, zoo ons voor de hooge deu ren mocht blijken, dat wij geen kans heb ben. Dan onze eischen wat bescheidener stellen en aankloppen bij de eenvoudiger huizen. Slechts weinigen blijven de goud stukken voorbehouden. Maar een stukje brood en een cent voeden ook hun man! Er is zooveel, zoo heel veel in het overVloedige leven, dat wel net tot het allerhoogste en allerbeste en allermooi ste behoort, maar dat toch het Seven waard is. Met een nederig hart ontvan gen, vervullen ook de kleine deugdene n ge neugten het bestaan met goedheid en geluk. BUITENLAND. Mosoel. De Volkenbondsraad heeft zijn beslis sing inzake de Mosoei-kwestie bekend gemaakt. Met aigemeene stemmen werd besloten Mosoel tot aan de Brusselsche lijn aan Irak te geven, op voorwaarde, dat Groot-Britannië den duur van zijn mandaat over Irak tot 25 jaar zal uitbreiden. Men verzocht aan Groot-Britannië binnen zes maanden aan den Volkenbondsraad een nieuw verdrag met Irak voor te leggen, waarin die uitbreiding van zijn mandaat zal zijn vervat. De mededeeiing van de beslissing werd niet door de Turksche gedelegeerden bij gewoond. Engeland heeft de beslissing en dus de voorwaarde aanvaard. In strijd dus met de pertinente verkla ring van Baldwin, eenige dagen geleden, die de opvatting, dat de Engelsche re geering bereid zou zijn, het mandaat over Irak desnoods nog vijf-en-twintig jaar te behouden, in het Lagerhuis naar het „rijk der fabelen" (region of romance) ver wees. Chamberlain en Amery hebben te Ge neve anders verklaard en het lijdt geen twijfel of het conservatieve Britsche par lement zal hen daarin volgen. Hoe snel toch, kan een regeering over stag gaan! Het wil ons voorkomen, dat de be slissing van den Volkenbondsraad niet geheel in den geest was van de commissie van onderzoek, die de Mosoel-kwestie te voren bestudeerd had. Nog niet lang geleden schreef de be een verwijderd spoorwegstation zou rij den. Doch het toeval wilde, dat hij reeds s middags terugkwam. Hij had Sch witter gezegd, dat hij in het hospitaal zou zijn en de boodschap bereikte hem daar. Wilson was bij ken nis; hij hield zich goed, doch was zeer zwak. De boodschap van Schwitter was zeer kort: „Er is iets gebeurd en Tiliie heeft U noodig. Het spijt me U weer lastig te vallen, maar zij heeft U bepaald noodig." K.'s gelaatskleur was langzamerhand grauw geworden tengevolge van het ge mis van slaap en voedsel. Doch hij stapte weer in de gehuurde automobiel de huur liep op: hij was bang ze op te tel len en vertrok naar Hiilfoot. Doch eerst reed hij terug naar de Straat, waar hij bij juffrouw Mc Kee binnenliep zon der te bellen. Noch de tijd, noch de naderende ver andering in juffrouw Mc. Kee's staat, had het restaurant veranderd. De kniptang lag nog op den kapstok in de gang. Door de roestige hor van het raam in de ach terkamer zag men de spirea, welke nog even dringend een besproeiing noodig had. Juffrouw Mc. Kee zelf was in de pro visiekamer en legde écn schijfje tomaat en drie kleine saladebladeren op een on eindige rij borden. K„ die voorrechten genoot, wandelde naar achteren. „Ik heb een automobiel voor de deur kwame Engelsche journalist Garvin: „Door het fatale vonnis dat Mosoel wet tig aan Turkije behoort, en in geen geval rechtens of goedschiks aan Irak alleen kan toegewezen worden, heeft het ver slag van de commissie van onderzoek van den Volkenbond den heelen moreelen grond onder onze voeten weggenomen. Als de Turken vóór dien tijd overtuigd wa ren dat zij in hun recht waren, zullen zij dit nu nog heftiger zijn. Stel dat het geruimen tijd nog niet tot een uitbreken van vijandelijkheden komt. Wat dan Het gevaar zal altijd latent zijn, en wij zullen de kosten van de onzekerheid moeten dragen. In officieel optimisme op dat stuk hebben wij geen steek vertrouwen. Engeland kan zijn positie slechts doen eerbiedigen door tot het einde toe ge wapend te blijven". De tegenstand van Turkije tegen de beslissing komt tot uiting in het zinnetje dat de Turken afwezig waren, toen deze werd bekend gemaakt. Reeds heeft de Turksche regeering ge protesteerd. Het wil ons voorkomen dat daar in Mosoel een „oorlogshaard" zit. welke door deze beslissing van den Volkenbonds raad niet is weggenomen, maar verergerd. De Franschen financieele crisis. Ook Loucheur, de minister van finan ciën in het nieuwe kabinet Briand, is ge- gevallen. Insteds van te bezuinigen wilde hij de belastingen opvoeren. Zoo werd hij de boeman voor het land. In het Zuiden begon men reeds een staking van belas tingbetalers te orgamiseeren. Als opvolger wordt gedoodverfd Dou- mer, de voorzitter van de financieele Se naatscommissie. Wij vreezen dat ook deze dokter de franc niet zaL kunnen opkalefateren en dat ook hij zal sneuvelen. Het lijkt op het sprookje van den Sul tan, die eiken dokter liet onthoofden, die zijn dochter niet beter maken kon. Netheid bovenal. Het volkscommissariaat van buitenland- sche zaken heeft, naar de „Roel" meldt, een omzendbrief gezonden aan de sowjet- vertegenwoordigingen in het buitenland, waarin er op wordt gewezen, dat in eenige gevallen de slordige kleeding, waarin sow- jet-diplomaten zich vertoornden, een on- aangenamen indruk op de buitenlanders heeft gemaakt. Den vertegenwoordigers wordt daarom op het hart gedrukt, aan dacht te schenken aan hun kleeding, en aan die hunner ondergeschikten, bij alle officieele en niet-officieele gelegenheden. In het eerste geval is de in het buitenland voor zulke gelegenheden voorgeschreven kleeding (rok, hooge hoed, avondtoilet, of welke andere kleeding dan ook) voor de s owjet-diplomaten verplicht, tenzij zij een rang in het leger bekleeden, in welk geval zij desgewenscht de militaire uni form kunnen dragen. In de circulaire wordt voorts medege deeld, dat het in het voornemen der sow- jet-regeerin;; ligt, een vaste uniform voor de diplomatieke vertegenw. in te voeren. staan", begon hij, „niets is zoo n ver kwisting als een ledige zitplaats in een automobiel. Rijdt U mee?" Juffrouw Mc. Kee stemde toe. Daar ze tot de soort van menschen behoorde, die een muts een ideale hoofdbedekking vinden voor een automobie'l/tocht, veront schuldigde zij, dat zij er geen had. „Alk ik geweten had, dat U zoudt ko men, dan had ik er een geleend", zei ze. „Juffrouw Tripp, op drie-hoog-voor, heeft een mooie. Je spaart er je haar mee. Als U mij meenemen wilt, als ik mijn hoedje opzet K. antwoordde dat hij haar en haar hoedje zou meenemen en wachtte niet zonder eenige ongerustheid, daar hij Baar hoedje niet kende. En ook om andere re denen was hij ongerust. Wat zou hij doen, alls het gezicht van Tillie's kindje niet de verwachte uitwerking had? Goede vrouwen waren soms wreed. En Schwitter was vaag geweest. Doch op dit punt was K. toch zekerder. De kleine man had te kennen gegeven, dat hij een verlies geleden had, waarom hij niet kon treuren. Nu hij ze tezamen bracht rellende hij op de oude genegenheid van juffrouw Mc. Kee voor het meisje. Doch toen ze het huis naderden met zijn lampions en tafels, zijn gewitte steenen die de oprij laan afteekenden, het kleine zolderraam, waarachter Joe op de duisternis zat te wachten, ontzonk hem de moed. is eon krachtig werkend kruidenmitidei bij bron chitis, influenza, kink hoest en verkoudheid. Het bevat geen ver- doovende bestar.ddeelen. Per ilcflch van 230 gram (in iokcr) f 1.50; 550 grein f 2,75 In hooger beroep? „De Times" verneemt uit Athene, dat de Grieksche regeering, dadelijk na het vernemen van de uitspraak van den Vol- kenbomdsraad in het geschil met Bulgarije, Rentiis gelast heeft Genève niet te ver laten en andere' instructies af te wachten, daar Griekenland de beslissing van den Raad ondanks haar gestrengheid, in be ginsel heeft aanvaard, teneinde het gezag van den Volkenbond te verhoogen. Grie kenland betwijfelt echter of het vonnis om 20 millioen lewa aan Bulgarije te be talen ter compensatie van de militaire uitgaven van dat land wel juist is, waarbij het zich beroept op de uitspraak van de commissie Rumboldt, welke Griekenland's goede trouw erkent. Het land hoopt, dat de Raad zulks in zal zien. De instructies aan Rentis spreken voorts de hoop uit, dat de overige schadevergoedingen aan Bulgarije van 20 millioen lewa geschrapt zullen worden tegen het bedrag dat Bul garije aan Griekenland voor oorlogsver goeding schuldig is. Duitschland en den Volkenbond. De „Manchester Guardian" acht hel waarschijnlijk dat tegen 4 Maart 1926 een buitengewone Volkenbondsvergadering te Genève bijeenkomt om Duitschland ais lid van den Bond toe te laten. Duitsch land kan dan nog deelnemen aan de Raads-zitting die op 8 Maart begint en niet zopals eerst het voornemen was -te Madrid, doch eveneens te Genève zal vergaderen. UIT DE PERS. De kabinetscrisis. Het „Vaderland" (lib.) schrijft: Dr. de Visser heeft zich thans tot de demissionaire ministers gewend met het verzoek of zij willen aanblijven. En daar bij hierop naar onze meening wel een be vestigend antwoord zal krijgen, zullen wij denkelijk het parlementaire unicum bele ven, dat een ministerie, dat als parlemen tair Kabinet is gaan zitten, langzamerhand verbleekt tot een extra-parlementair Ka binet. Het herinnert ons aan eene van de revues van Henri ter Halil, waarin de geniale komiek Buziau een grijsaard voor stelt, dae weer jong is geworden door hel inslikken van een apenklier, maar die Hij had den afkeer van een man te gen bemoeiing met de zaken van een an der, en toch Juffrouw Kc. Kee zag plotseling den naam op de houten boog boven de poort „Schwitter". „Ik ga daar niet binnen, meneer Le Moyne." „Tillie is niet in het huis. Zij is achter in de schuur." „In de schuur!" „Zij keurde niet aües goed, wat daar gebeurde en daarom verhuisde zij naar de schuur. Het is er heel aardig en zinde lijk; het ruikt er naar hooi. Het zal U verwonderen, hoe aardig het is". „Zoo'n mensch!" zei juffrouw Mc. Kee. „Haar geweten werkt niet vlug, zou ik denken." K. had de automobiel stil laten staan, doch hield de handen aan het stuurrad. „Gisteravond heeft zij daar een kind ge kregen. Het heeft iets van een zeer oude geschiedenis, nietwaar? Een menschen- kind, juffrouw Mc. Kee, en niet in een kribbe natuurlijk." „Wat wilt U, dat ik doe?" vroeg juf frouw Mc. Kee. Haar toon, welke eerst krachtig was, werd zwakker. Zij was plosel mg bang voor dezen groot/en jongen man met zijn ern stige oogen. Hij zou haar nog tot een voorwerp van spot voor de Straat maken. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1925 | | pagina 1