GOESCHE COURANT
BIJVOEGSEL
VAN DE
I.
VAN MAANDAG 23 NOV. 1925
UIT DE PERS.
De S.D.A.P. afgewezen.
De „Gelderlander" (r.fe.) schrijft:
Onze arbeiders weten best, waar hun
belangen liggen.
En het beste middel om hen naar de
S.D.A.P. te lokken is niet, hen op het
hart te trappen als op 11 Nov. is gebeurd.
Derhalve
wij hebben het genoegen de uitnoodiging
van den heer Albarda te kunnen afwijzen,
omdat wij, voor dc tegenwoordige krisis
geen verantwoordelijkheid dragen;
en vervolgens, ook al zou er bij ons een
neiging tot samengaan zijn, dan nog heb
ben wij voldoende besef van eigenwaarde
om te weigeren in een ministerie te tre
den als de vrucht van een sociaal- ein vrij-
zinnig-demokratische politieke manoeuvre.
Het gezantschap bij den Paus is nog
niet opgeheven.
De „Maasbode" schrijft:
Men vergisse zich niet: het Neder-
landisch Gezantschap bij den H. Stoel is
nog niet opgeheven.
Het „Centrum" wijst hierop in het vol
gende betoog:
Daartoe is de Tweede Kamer niet be
voegd. Alleen de Koningin stelt gezant
schappen in en heft deze op.
Daarom protesteerde in 1915 de Chris-
telijk-Historische Heer van Idsinga er met
kracht tegen, dat de Regeering met een
suppletolre begrooting bij de Kamer kwam
vóórdat de Kroon het Gezantschap had in
gesteld. Volgens art. 57 der Grondwet,
zoo zeide hij, behoort het opperbestuur
der buiteniandsche betrekkingen bij de
Kroon. „Het is dus aan de Koningin of
de hier bedoelde missie naar het Vaticaan
zal worden gezonden of met." Onjuist
vond hij het daarom, dat de Regeering
vooraf de goedkeuring der Sta ten-Gene
raal vroeg. Zij bracht daardoor in strijd
met de Grondwet, de beslissing over van
de Kroon naar de Kamer. „Dit is een
regeeringsbeLeid, waarmede ik mij niet
kan vereenigen", zoo verklaarde dez<
christelijk-historische afgevaardigde op 9
Juni 1915. Hoe geheel anders handelden
zijn geestverwanten thans I De Kroon hand
haaft het Gezantschap; de verantwoorde
lijke Minister verdedigt het; maar zij
schrapen de geiden, ervoor benoodigd,
op de begrooting!
Wat zou van Idstinga hiervan gezegd
hebben
Doch hoe dit zij, door dit votum der
Tweede Kamer is het Gezantschap niet
opgeheven.
Door de aanneming immers van het
amendement-Kers ten sprak de Tweede
Kamer atLeen uit, dat zij aan de Koningin
de gelden weigerde toe 'te staan, om de
kosten van dit door Haar nog niet inge
trokken Gezantschap te bestrijden.
Maar nog is over het artikel, waarop
dit amendement werd aangenomen, niet
gestemd. Daarna moet nog over de be-
grooting in haar geheel gestemd worden,
niet slechts in de Tweede, maar ook in de
Eerste Kamer.
Ongetwijfeld is nie'. uitgesloten do mo
gelijkheid, dat de Eerste Kamer deze
begroeting verwerpt, omdat zij aan de
Kroon de gelden onthoudt, om een door
Haar niet ingetrokken Gezantschap te
bekostigen.
Er zijn trouwens tal van moeilijkheden.
Steil, dat ook de Eerste Kamer deze
begrooting aanneemt. Dan wordt bel toch
April, eer dit geschiedt. Eerst ver in bet
jaar 1926 zou dus een eventueele ophef
fing van dit Gezantschap kunnen volgen.
Er is toch ook eenige tijd noodig voor
de afwikkeling der zaken.
In elk geval had dominé Kersten hier
mee bij het voorstellen van zijn amende
ment rekening moeten houden, zooal niet
uit deferentie voor den Paus, dan todh
uit eerbied voor de Koningin.
Om dit goed te maken, zal hij met een
initiatief-voorstel moeten komen, waarbij
hij voorstelt gelden te voteeren ter bekos
tiging van het Gezantschap bij den Paus,
voor zoolang als de Koningin het niet
heeft opgeheven!
De Christelijk Historischen en de
kabinetscrisis.
De „Nederlander" zet nog eens de hou
ding der chnstelij'k-historischen uiteen,
welke deze fractie heeft aangenomen toen
in de Tweede Kamer de motie-Kersten
aan de orde werd gesteld.
Aan deze beschouwing ontleenen wij
het volgende:
Geheel Nederland kent de feiten. Nadat
de christelijk-historischen gedurende vijf
jaren zich tegen herstel en handhaving van
dit gezantschap hadden verzet, deelden zij
in Juli 1925 den heer Colijn onomwonden
mede, dat hun houding ten opzichte van
het gezantschap dezelfde zou blijven. Hun
geweten liet hen niet toe, aan dezen post-
hun «tem te geven. De heer Colijn heeft
deze mededeeling niet voor zich zelf ge
houden de rooms ch-katholieken waren
met de gezindheid der christelijk-histori
schen bekend. Niettegenstaande deze be
kendheid traden vier roomsch-katholieke
ministers tot het kabinet toe.
Verwondering behoefde dit niet tc wek
ken, aangezien in de vijf jaren, dat deze
post, onder het kabinet-Ruys, was verde
digd, nimmer de portefeuille-kwestie was
gesteld. Hoe op den dag der stemming,
door de christelijk-historischen zou worden
gehandeld, was dus reeds in Juli aan alle
roomsch-katholieken bekend. Dat de vier
roomsche ministers, bdj verwerping van
den post voor het gezantschap, weder zou
den terugtreden, werd eerst enkele da
gen vóór de stemming aan den heer Colijn
medegedeeld. Ook de chriistelijk-hisfcori-
schen vernamen toen deze mededeeling.
Op 11 November, des nachts 'half één,
kojnt de post in behandeling. Onmiddellijk
na de toelichting van het amendement
Kersten tot schrapping, vraagt de heer
Nollens het woord en zegt, in weinige vol
zinnen: dat hij het gezantschap bij den
Heiligen Stoel van algemeen belang acht,
dat opheffing van het gezantschap voorde
katholieken uiterst grievend zou zijn, en dat
zij (bij aanneming van het amendement)
zouden moeten overwegen of zij hun stem
we'l aan de begrooting zouden kunnen
geven dat zij ook de vraag te beant
woorden zouden hebben, of zij steun zou
den kunnen verieenen aan welk kabinet
dan ook, voortgekomen uit groepen, aan
welker medewerking de opheffing van de
zen gezantschapspost zou zijn te wijten.
Wat de 'heer Nolens met dit ultimatum
bedoelde is tot heden een raadsel. Het is
moeilijk in elkanders hart te lezen. Maar
onmiddellijk moest tot het hart van ieder,
die iets van onzen staatkundigen toestand
verstaal, de ernst van den geschapen toe
stand doordringen. Na zulk een uitdagend
woord kon niemand verwachten dat ter
'linkerzijde, waar men voor den post uiter
aard weinig gevoelt, de courtoisie van
vorige jaren zou worden vernieuwd.
Toen vroeg de heer Snoeck Henkemans
het woord. Hij herinnerde er aan hoe in
1915 de christelijk'-historischen over alle
bezwaren waren heengestapt, omdat het
toen feitelijk gold een poging tot beëindi
ging van den gruwelijken wereldoorlog
hoe echter reeds in 1920 de heer De Sa-
vornin Lokman zijn amendement tot schrap
ping van den post met klemmende argu
menten had verdedigd. Hij' wees er voorts
op, dat de christelijk-historischen, niette
genstaande het grievende, voor hen in be
vestiging van het gezantschap gedegen,
nimmer aan begrooting of kabinet hun
steun onthielden dat zij nog steeds de
bestaande samenwerking op politiek gebied
de beste achten dat dit hen echter niet
mocht weerhouden te gehoorzamen aan de
stem van het geweiten en, tem slotte, als
uit dat verschil' schade voor ons land mocht
voortvloeien, dat de verantwoordelijkheid
daarvoor zou rusten op hen, die, kennende
deze bezwaren, niettemin hun meening wil
den doorzetten.
het feit, dat bezuiden van de Middelplaat
zich een nieuwe bank schijnt te vormen,
welke den naam van Middelplaat zal ge
geven worden.
Wij staan hier voor een verplaatsing
van de bestaande banken naar het Noor
den toe, een verschijnsel, dat zich bij
Bath regelmatig voordoet.
De verplaatsing 'heeft voor het Nauw
van Balh en de geul onder de vuren van
Rilland d.w.z. het vaarwater voor
Antwerpen geen nadeeüge gevolgen,
zoo melden de Antwerpsche deskundigen.
Nat. Bond tegen Revolutie.
Wij ontvangen een circulaire van bo-
vengenoemden bond, waarin er de aan
dacht op wordt gevestigd, dat de Bolsje
wistische II Ie Internationale (Komintern)
met verdubbelde kracht overal hare mis
dadige werking voortzet: door een, aan
Moskou absoluut gehoorzame, terroris
tische spionnenorganisatie; door commu
nistische ce'Menvorming in fab> leken, werk
plaatsen en vakver een jgiagen, in leger en
m vloot, in sportvereenigingen, on ten slot
te door revolutionaire propaganda onder
de jeugd over de geheelo wereld.
Wanneer een revolutie mocht ui breken,
zullen de communisten niet alleen staan,
maar zullen de soc. democraten ingrijpen
om zich door hun aantal de lei ling te ver
zekeren.
In verband met een en. ander wordt ge
wezen op de groote bcteckenis van het
instituut der burgerwachten, en wordt op
gemerkt, dat men in het buitenland overal
de burgerwachten handhaaft, ja versterkt.
SPORT.
Voetbal.
Zuidelijke 2e klasse N.V.B.
Voor de tweede klasse N.V.B. speel
de Vlissingen gisteren op eigen terrein met
11 gelijk tegen Roosendaal, terwijl te
Bergen op Zoom de wedstrijd Dosko
Middelburg 00 tot uitslag had.
Zuidelijke 3e klasse N.V.B.
Voor de derde klasse N.V.B. moest
Stavast spelen tegen Zienikzee, doch die
vereeniging was niet opgekomen Wel werd
gespeeld GoesWalcheren met 41 tot
uitslag.
Reserve Zu:delijke 2e klasse N.V.B.
Voor de reserve tweede klasse speelde
Middelburg II tegen Alliance II en Zee-
landia II tegen Dosko II, beide met 11
tot uitslag.
BINNENLAND.
Faillissementen in
Nederland.
Volgens mededeeling van het Handels
informatiebureau van Van der Graaf en
Co's Bureaux voor den Handel zijn over
do afgeloopen week, eindigende 19 Nov.
in Nederland uitgesproken 58 faillisse
menten tegenover 89 faillissementen in de
zelfde week van het vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met 19 Nov.
1925 3739 faillissementen tegenover 4036
over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.
De Vrijz. Dem. Partij.
In de algemeene vergadering van den
Vrijz. Dem. Bond 'heeft de heer Mar-
chant een rede gehouden, waarin hij een
program ontwikkelde, waarop volgens
den vrijiz. dem. leider een kabinet zou
kunnen worden geformeerd door katho
lieken, soc. dem. en vrijz. democraten.
De bank van Saeftingen
verdwenen.
De „Msb." verneemt van haar redac
teur te Antwerpen:
De laatste peilingen op de Schelde bij
Bath hebben verrassende resultaten ge
had, n.L dat de bank van Saeftingen, wel
ke eenige maanden geleden lfyk meter
boven laag water lag, thans geheel ver
dwenen is.
Op de plaats waar vroeger de bank
van Saeftingen was, staat nu bij laag tij
minstens 6 V2 meter water. In de geul
1 Saeftingen heeft men over een
breedte van minstens 250 meter bij laag
water een diepte van 7 meter.
Deze geuil kan thans beschouwd wor
den als een verdubbeling van het Nauw
van Bath, waarvan het gescheiden is
door een kleine verhooging van den bodem.
De plaats waar vroeger de bank van
Saeftingen 'lag, wordt thans genoemd:
Oude bank van Saeftingen.
Bezuiden de geul van Saeftingen be
vindt zich een plaat, welke vroeger de
Muddelplaat heette. Sedert het verdwij
nen van de bank van Saeftingen wordt
aan de Middelplaat den naam gegeven
van Bank van Saeftingen, met. het oog op
PROVINCIE-NIEUWS.
Heinkenszand- Vrijdagmiddag verga
derde de Gemeenteraad alhier. Tegenwoor
dig alle leden. Voorzitter de Burgemees
ter die de vergadering opent. De secre
taris leest de notulen voor, die onveran-
anderd worden goedgekeurd. Ingekomen
is de rekening voor de gemeente van arm
lastige krankzinnigen over het 3de kwar
taal 1925, het rapport van den keurings
veearts, hoofd van dienst in den keurings
kring Heinkenszand. De rekening met
winst- en verliesrekening van den keu
ringsdienst voor waren van B. en W. uit
Goes. Dozen's tukken worden voor kennis
geving aangenomen. Op verzoek van hee-
ren Ged. Staten wordt de begrooting voor
1926 gewijzigd. In verband met een niet
goedkeuring van een bedrag van f300,
voor gebruik van motorrijtuigen toe te
kennen aan den keuringsveearts hoofd van
dienst der keuringskring Heinkenszand
door de gemeente 's Heerenhoek, wordt
op voorstel van B, en W. met algemeene
stemmen besloten de instructie voor den
keuringsveearts zoodanig te wijzigen dat
daarin wordt opgenomen dat f300,voor
vergoeding in de kosten voor motorrijtuigen
wordt toegekend. Door deze wijziging der
instructie zal de gemeente 's Heerenhoek
verplicht worden in die kosten bij te dra
gen als behoorende tot den keuringskring
Heinkenszand. Op voorstel van B. en W.
wordt met ingang van 1 Januari 1926
eervol ontslag verleend aan Mej. P. C.
van Eenennaam, onderwijzeres aan de O.
L. school, wegens opheffing van hare
betrekking. Besloten wordt een plaatse
lijke oproep te doen voor een onderwijze
res in nuttige handwerken en wel tegen 1
Januari 1926 op een bedrag van f200,
waarvoor wekelijks 4 uren handwerkonder
wijs zijn te geven. Daarna wordt de ver
gadering door den voorzitter gesloten,
s Heer Arendskerke. In de Vrijdag
gehouden vergadering van den raacf wer
den aangeboden de begrooting der ge
meente en die van het Groot Armbestuur
van 's Heer Hendrikskinderen, beiden
voor het dienstjaar 1926.
Besloten werd deze begrootingen onder
de raadsleden te laten circuleeren.
(Verder hadden achtereenvolgens de vol
gende benoemingen plaats: tot lid van het
Burg. Armbestuur van s Heer Arends
kerke werden herbenoemd de heer C.
Minderhoud en tot lid van het Groot Arm
bestuur van 's Heer Hendrikskinderen de
heer P. Oudkerk.
Tot did van de Commissie van Plaatse-
setijk toezicht op het Lager Onderwijs
werd herkozen de heer J. Rouw, terwijl
tot afgevaardigden naar de in 1926 te
houden vergaderingen van de aandeelhou
ders van de N.V. Waterleiding Mij. „Zuid
Beveland", werden herbenoemd de hee-
ren P. de Putter en P. Oudkerk.
Tol leden van de Nieuwjaarscommis-
siën werden benoemdte 's Heer Arends
kerke (dhr. J. de Ruiter, J. Smit Jzn.,
D. W. Lindenbergh, N. Olte, J. Valkier
en L. van Vessem; te 's Heer Hendriks-
kinderen dhr. P. de Putter, M. Vesmeuie,
A. G. Verburg en J. Zandee; te Nieuw-
dorp dhr. J. J. de Jager, P. Blok, C.
Zandee, C. Minderhoud, P. Geschiere,
Joh. Sandee, M. de Dreu, P. van den
Dries, A. J. de Jager en I. Dekker Jzn.
Verder werd vastgesteld het suppletoir
kohier van de Hondenbeksdng voor het
dienstjaar 1925.
Naar aanleiding van eenige ingekomen
bezwaarschriften tegen en eenige verzoe
ken om ontheffing van betaling van school
geld, wordt met algemeene stemmen be
sloten de aanslag van Joh. Schipper
Pzn. van het kohier af te voeren en die
van C. de Baar, daarop te handhaven;
gedeeltelijke ontheffing van batalen van
schoolgeld voor het belastingjaar 1925
1926, werd verleend aan P. Weststrate,
tot een bedrag van f2,77V2. aan G. Doe-
kes tot een bedrag van f44,80; aan Chr.
Nijsse tot een bedrag van f 1,95; aan J.
Klompe tot een bedrag van f 11,20; aan
Chr. Jan sans tot een bedrag van f 1,56
en aan J. Hu'ige tot een bedrag van f 24,
Bij de rondvraag vraagt dhr. de VTe-
ger, hoeveel de plannen van B. en W.
zijn gevorderd met betrekking tot de be
planting van de gedempte vaatput te Nieuw
dorp. De voorz. zegt, dat deze beplanting
eerst zal plaats hebben, als de in deze put
aangevoerde grond voldoende zal zijn geze
ten. Tevens zal dan de ijzeren tuin om
de voormalige vaatput worden verlengd.
Hierna sluiting.
Colijnsplaat- In de vergadering van no
tabelen der Ned. Herv. Gem. alhier is
herkozen tot president-kerkvoogd de heer
G. Israël Sr.
Hoedekenskerke. Door dhr. A. C. v.
d. Linde, sedert 1 Januari 1900 lid en
sedert 1 Januari 1919 voorzitter van het
Burgerlijk Armbestuur alh'er, is tegen 1
Januari 1926 ontslag als zoodanig aange
vraagd, wegens hoogen ouderdom.
Bcrssele. Zaterdag werden alhier tot
notabelen der Ned. Herv. Gemeente ge
kozen de beide aftredenden, de heeren J.
van Liere Jz. en A. Minderhoud. Er wer
den 53 stemmen uitgebracht. De eerste
verkreeg 27 steFnmen, «Je tweede 52.
Schore. Bij het aan boord gaan van den
te Papendrecht thuisbehorende en thans
alhier in het kanaal liggenden lieibak, viel
Zaterdagavond, vermoedelijk door duister
nis misleid, de heibaas K. in het ruim,
waardoor geneeskundige hulp zeer gebo
den was. Dr. Nieuwenhuize uit Kruinim-
gen constateerde naar men zegt, zware
inwendige kneuzingen.
Bond van Harmonie- en
Fanfare-vereenigingen»
Zaterdag werd in hotel' „Centraal" te
Goes de algemeene vergadering gehouden
van den Bond van Harmonie- en Fan-
fare - vereeni gin gen in Zeeland. Vertegen
woordigd waren 27 vereenigingen. Uit het
jaarverslag bleek, dat bij den Bond zijn
aangesloten 39 vereenigingen met totaal
p'Ijrn. 1140 leden. De rekening en ver
antwoording van den penningmeester, die
te voren waren gecontroleerd door een
commissie, bestaande uit leden der ver
eenigingen „Arne's "Genoegen" te Arne-
muiden, „Concordia" te Krabben dijke en
„Vooruit te Waarde werd goedgekeurd.
De ontvangsten bedroegen f 3325,00V2. de
uitgaven f2150,81, dus 't goed slot
f 1174,191/2.
Nadat eenige wijzigingen in 't reglement
waren behandeld, werd overgegaan tot ver
kiezing van 3 leden van 't bestuur, n.l.
wegens periodieke aftreding van de hee
ren C. Flipse te Wissenkerke en M. v. d.
Griend t te Helvoirt. Genoemde heeren
werden met groote meerderheid van stem
men herkozen en namen de benoeming aan.
Ook dhr. Th. Wolse te Kortgene, die in
de algemeene vergadering van 4 April
1925 tot tijdelijk voorzitter was benoemd,
werd herkozen en nam eveneens zijn be
noeming aan.
Besloten werd in 1926 wederom op
2en Pinksterdag een concours te organi-
seeretn, ditmaal te Middelburg. Hierdoor
kon het verzoek van de vereeniging „O.
K. K. te Wemeldiftge om aldaar op dien
dag een bondsfestival te houden niet in
gewilligd worden.
Verlichting Spoorbrug bij Vlake.
Door het H. B. van Schuttevaer, werd
aan den Raad van Administratie van de
Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht 't
volgend schrijven gezonden:
Op de laatste Algemeene Vergadering
der Schippersvereeniging „Schuttevaer",
gehouden 27 en 28 Augustus 1.1. te
Hoogeveen, werd geklaagd over onvol
doende verlichting der spoorbrug te
Vlake.
Overtuigd, dat de zekerheid en de vei
ligheid van het verkeer te water zoo
wel als die van het spoorwegverkeer
goede verlichting van spoorbruggen tot
een gebiedenden eisch maken, nemen
ondergeteekenden beleefd de vrijheid Uw
welwillende aandacht te vestigen op bo
venbedoelde klacht, in de verwachting
dat dit zal leiden tot verbetering der
'lichten op de brug bovengenoemd.
„HET"
Naar het Engelsch van
H. COLLINGTON OWEN.
(Nadruk verboden).
De zu dwestenw'ind loeide tegen dc oude
muren van het groote hoerenhuis, terwijl
een koude regen met harde striemen de
ruiten deed rammelen, als het ratelen
van geweerschoten. Het huis Lag hoog op
een eenzame plek van de Surrey-heuvels,
en de wind die ongehinderd door de open
vlakten mijlen in het rond joeg, floot en
klaagde door de schoorsteenen en deed
de piepende windvaan op het dak om zijn
roestige as heen en weer vliegen. Nu en
dan hielden de stormvlagen even op en
al de sombere geluiden stierven dan weg,
dan weer met een plotselinge vaart, kwam
de wind terug, trok en rukte aan het huis
dat het op zijn fundamenten schudde en
daarna huilde en gierde het weer door
het dak.
In de groote kamer beneden zat een
man droefgeestig in het vuur te staren,
dat hij juist uit blokken hout hoog opge
stapeld had. Martin Seebohm woonde al
leen in het oude huis. Het oude echtpaar
dat lederen dag bij hem kwam, Simp
son om in den tuin te werken en kleine
karweitjes te doen en zijn vrouw voor het
weinige huiswerk, waren een uur geleden
vertrokken, en behalve den hond had See
bohm gedurende den nacht geen levend
wezen bij zich in huis.
Hij sprong uit zijn stoel op en keek
angstig naar het groote raam toen een
hevige windvlaag het huis deed schudden.
Het heelie huis was vol schrikaanjagende
en onheilspellende geluiden: een blind of
een deur klapperde ergens met veel la
waai.
De man luisterde scherp alsof hij nog
een ander geluid hoorde; hij stond met
bleek gezicht en ingespannen trekken, zijn
hoofd iets naar voren alsof hij een bezoe
ker verwachtte dien hij vreesde. Maar ter
wijl hij zuchtte, ontspande zich zijn inge
spannen houding weer en hij zonk in zijn
stoel terug. Een nieuwe windvlaag, ge
volgd door het huilen en gieren van den
wind deed hem weer opspringen.
Dat kon hij niet uithouden. Hij moest
den hond bij zich hebben. Hij ging naar
de groote olielamp die aan den middelsten
balk van de eiken zoldering hing en met
een vlugge beweging haalde hij iets gln-
sterends uit zijn zak.
Het was een revolver; hij knipte hem
open en keek of hij geladen was. Toen
nam hij nog een klein voorwerp uit zijn
zak r een electrische lantaren en recht
voor 2ich uit liet hij een straal helder
wit licht op den muur schijnen, waarbij het
schijnsel van de hanglamp mat en geel
leek. Uit de gezellige en veilige kamer
kwam hij in een donkere gang. Vlug liet
hij het licht van de lamp in iedere richting
schijnen en liep haastig, de revolver ste
vig in de hand, naar een deur aan het einde
van de gang. Hij deed de bouten van de
deur af, trok ze open en ging naar buiten.
Hij riep den hond en uit de /zwarte duis
ternis kwam achter uit den tuin een vroo-
lijk blaffen en ratelen van een ketting.
Hij aarzelde voordat hij zich uit de be
schutte deuropening verwijderde. Als het
hem ergens in de duisternis eens opwacht
te. Vannacht was hij meer dan ooit be
vreesd. Misschien was het de storm, zei
hij in zich zelf, toen een droefgeestig ge
huil door den schoorsteen jammerde. Zijn
hand sloot zich krampachtig om de revol
ver. Toen, met de witte straal van de zak
lantaren, die voor hem uit op en neer
danste, vloog hij den tuin door naar Let
hondenhok. De hond, eens reusachtige
waakhond, sprong op en streek tegen hem
aan. Hij trok de ketting van zijn nek en
samen renden zij terug naar de deur. Hij
sloot die weer, deed de bout er weer op
en hij trad weer zijn kamer binnen in het
gezellige schijnsel van de lamp.
Overdag vreesde hij niets. Hij wist dat
het nooit bij daglicht zou komen. Maar,
als het donker werd, kwam zijn radelooze
angst, zijn den-adem-benemenden vrees en
hij wist zich alleen in den donkeren nacht
met het ergens in de buurt; alleen zijn re
volver en zijn trouwe zaklantaarn waren
zijn gezelschap. Zonder die lamp zou hij
niet kunnen leven. Met dat licht was hij
veilig. De lange witte straal drong in de
zwarte wereld en het durfde niet naderen
durfde niet in die heldere straal te komen.
Met de lantaarn, die om hem heen
straalde, voelde hij, dat hij in het midden
van een veilige cirkel stond;
Zoo nu en dan hief de hond zijn kop
op om scherp te luisteren met steil op
staande ooren, met een onderzoekende
blik op zijn meester voor hij weer rustig
werd. Eenmaal huilde de hond en Seebohm
voelde een koude rilling over^ zijn rug,
angst, als waren koude grijpvingers
Hij •ytrsrsS
^Hef'vuur verminderde en hij stond op
om er nog wat blokken bij te gooien.