GOESCHE COURANT BIJVOEGSEL VAN DE I. VAN MAANDAG 23 NOV. 1925 UIT DE PERS. De S.D.A.P. afgewezen. De „Gelderlander" (r.fe.) schrijft: Onze arbeiders weten best, waar hun belangen liggen. En het beste middel om hen naar de S.D.A.P. te lokken is niet, hen op het hart te trappen als op 11 Nov. is gebeurd. Derhalve wij hebben het genoegen de uitnoodiging van den heer Albarda te kunnen afwijzen, omdat wij, voor dc tegenwoordige krisis geen verantwoordelijkheid dragen; en vervolgens, ook al zou er bij ons een neiging tot samengaan zijn, dan nog heb ben wij voldoende besef van eigenwaarde om te weigeren in een ministerie te tre den als de vrucht van een sociaal- ein vrij- zinnig-demokratische politieke manoeuvre. Het gezantschap bij den Paus is nog niet opgeheven. De „Maasbode" schrijft: Men vergisse zich niet: het Neder- landisch Gezantschap bij den H. Stoel is nog niet opgeheven. Het „Centrum" wijst hierop in het vol gende betoog: Daartoe is de Tweede Kamer niet be voegd. Alleen de Koningin stelt gezant schappen in en heft deze op. Daarom protesteerde in 1915 de Chris- telijk-Historische Heer van Idsinga er met kracht tegen, dat de Regeering met een suppletolre begrooting bij de Kamer kwam vóórdat de Kroon het Gezantschap had in gesteld. Volgens art. 57 der Grondwet, zoo zeide hij, behoort het opperbestuur der buiteniandsche betrekkingen bij de Kroon. „Het is dus aan de Koningin of de hier bedoelde missie naar het Vaticaan zal worden gezonden of met." Onjuist vond hij het daarom, dat de Regeering vooraf de goedkeuring der Sta ten-Gene raal vroeg. Zij bracht daardoor in strijd met de Grondwet, de beslissing over van de Kroon naar de Kamer. „Dit is een regeeringsbeLeid, waarmede ik mij niet kan vereenigen", zoo verklaarde dez< christelijk-historische afgevaardigde op 9 Juni 1915. Hoe geheel anders handelden zijn geestverwanten thans I De Kroon hand haaft het Gezantschap; de verantwoorde lijke Minister verdedigt het; maar zij schrapen de geiden, ervoor benoodigd, op de begrooting! Wat zou van Idstinga hiervan gezegd hebben Doch hoe dit zij, door dit votum der Tweede Kamer is het Gezantschap niet opgeheven. Door de aanneming immers van het amendement-Kers ten sprak de Tweede Kamer atLeen uit, dat zij aan de Koningin de gelden weigerde toe 'te staan, om de kosten van dit door Haar nog niet inge trokken Gezantschap te bestrijden. Maar nog is over het artikel, waarop dit amendement werd aangenomen, niet gestemd. Daarna moet nog over de be- grooting in haar geheel gestemd worden, niet slechts in de Tweede, maar ook in de Eerste Kamer. Ongetwijfeld is nie'. uitgesloten do mo gelijkheid, dat de Eerste Kamer deze begroeting verwerpt, omdat zij aan de Kroon de gelden onthoudt, om een door Haar niet ingetrokken Gezantschap te bekostigen. Er zijn trouwens tal van moeilijkheden. Steil, dat ook de Eerste Kamer deze begrooting aanneemt. Dan wordt bel toch April, eer dit geschiedt. Eerst ver in bet jaar 1926 zou dus een eventueele ophef fing van dit Gezantschap kunnen volgen. Er is toch ook eenige tijd noodig voor de afwikkeling der zaken. In elk geval had dominé Kersten hier mee bij het voorstellen van zijn amende ment rekening moeten houden, zooal niet uit deferentie voor den Paus, dan todh uit eerbied voor de Koningin. Om dit goed te maken, zal hij met een initiatief-voorstel moeten komen, waarbij hij voorstelt gelden te voteeren ter bekos tiging van het Gezantschap bij den Paus, voor zoolang als de Koningin het niet heeft opgeheven! De Christelijk Historischen en de kabinetscrisis. De „Nederlander" zet nog eens de hou ding der chnstelij'k-historischen uiteen, welke deze fractie heeft aangenomen toen in de Tweede Kamer de motie-Kersten aan de orde werd gesteld. Aan deze beschouwing ontleenen wij het volgende: Geheel Nederland kent de feiten. Nadat de christelijk-historischen gedurende vijf jaren zich tegen herstel en handhaving van dit gezantschap hadden verzet, deelden zij in Juli 1925 den heer Colijn onomwonden mede, dat hun houding ten opzichte van het gezantschap dezelfde zou blijven. Hun geweten liet hen niet toe, aan dezen post- hun «tem te geven. De heer Colijn heeft deze mededeeling niet voor zich zelf ge houden de rooms ch-katholieken waren met de gezindheid der christelijk-histori schen bekend. Niettegenstaande deze be kendheid traden vier roomsch-katholieke ministers tot het kabinet toe. Verwondering behoefde dit niet tc wek ken, aangezien in de vijf jaren, dat deze post, onder het kabinet-Ruys, was verde digd, nimmer de portefeuille-kwestie was gesteld. Hoe op den dag der stemming, door de christelijk-historischen zou worden gehandeld, was dus reeds in Juli aan alle roomsch-katholieken bekend. Dat de vier roomsche ministers, bdj verwerping van den post voor het gezantschap, weder zou den terugtreden, werd eerst enkele da gen vóór de stemming aan den heer Colijn medegedeeld. Ook de chriistelijk-hisfcori- schen vernamen toen deze mededeeling. Op 11 November, des nachts 'half één, kojnt de post in behandeling. Onmiddellijk na de toelichting van het amendement Kersten tot schrapping, vraagt de heer Nollens het woord en zegt, in weinige vol zinnen: dat hij het gezantschap bij den Heiligen Stoel van algemeen belang acht, dat opheffing van het gezantschap voorde katholieken uiterst grievend zou zijn, en dat zij (bij aanneming van het amendement) zouden moeten overwegen of zij hun stem we'l aan de begrooting zouden kunnen geven dat zij ook de vraag te beant woorden zouden hebben, of zij steun zou den kunnen verieenen aan welk kabinet dan ook, voortgekomen uit groepen, aan welker medewerking de opheffing van de zen gezantschapspost zou zijn te wijten. Wat de 'heer Nolens met dit ultimatum bedoelde is tot heden een raadsel. Het is moeilijk in elkanders hart te lezen. Maar onmiddellijk moest tot het hart van ieder, die iets van onzen staatkundigen toestand verstaal, de ernst van den geschapen toe stand doordringen. Na zulk een uitdagend woord kon niemand verwachten dat ter 'linkerzijde, waar men voor den post uiter aard weinig gevoelt, de courtoisie van vorige jaren zou worden vernieuwd. Toen vroeg de heer Snoeck Henkemans het woord. Hij herinnerde er aan hoe in 1915 de christelijk'-historischen over alle bezwaren waren heengestapt, omdat het toen feitelijk gold een poging tot beëindi ging van den gruwelijken wereldoorlog hoe echter reeds in 1920 de heer De Sa- vornin Lokman zijn amendement tot schrap ping van den post met klemmende argu menten had verdedigd. Hij' wees er voorts op, dat de christelijk-historischen, niette genstaande het grievende, voor hen in be vestiging van het gezantschap gedegen, nimmer aan begrooting of kabinet hun steun onthielden dat zij nog steeds de bestaande samenwerking op politiek gebied de beste achten dat dit hen echter niet mocht weerhouden te gehoorzamen aan de stem van het geweiten en, tem slotte, als uit dat verschil' schade voor ons land mocht voortvloeien, dat de verantwoordelijkheid daarvoor zou rusten op hen, die, kennende deze bezwaren, niettemin hun meening wil den doorzetten. het feit, dat bezuiden van de Middelplaat zich een nieuwe bank schijnt te vormen, welke den naam van Middelplaat zal ge geven worden. Wij staan hier voor een verplaatsing van de bestaande banken naar het Noor den toe, een verschijnsel, dat zich bij Bath regelmatig voordoet. De verplaatsing 'heeft voor het Nauw van Balh en de geul onder de vuren van Rilland d.w.z. het vaarwater voor Antwerpen geen nadeeüge gevolgen, zoo melden de Antwerpsche deskundigen. Nat. Bond tegen Revolutie. Wij ontvangen een circulaire van bo- vengenoemden bond, waarin er de aan dacht op wordt gevestigd, dat de Bolsje wistische II Ie Internationale (Komintern) met verdubbelde kracht overal hare mis dadige werking voortzet: door een, aan Moskou absoluut gehoorzame, terroris tische spionnenorganisatie; door commu nistische ce'Menvorming in fab> leken, werk plaatsen en vakver een jgiagen, in leger en m vloot, in sportvereenigingen, on ten slot te door revolutionaire propaganda onder de jeugd over de geheelo wereld. Wanneer een revolutie mocht ui breken, zullen de communisten niet alleen staan, maar zullen de soc. democraten ingrijpen om zich door hun aantal de lei ling te ver zekeren. In verband met een en. ander wordt ge wezen op de groote bcteckenis van het instituut der burgerwachten, en wordt op gemerkt, dat men in het buitenland overal de burgerwachten handhaaft, ja versterkt. SPORT. Voetbal. Zuidelijke 2e klasse N.V.B. Voor de tweede klasse N.V.B. speel de Vlissingen gisteren op eigen terrein met 11 gelijk tegen Roosendaal, terwijl te Bergen op Zoom de wedstrijd Dosko Middelburg 00 tot uitslag had. Zuidelijke 3e klasse N.V.B. Voor de derde klasse N.V.B. moest Stavast spelen tegen Zienikzee, doch die vereeniging was niet opgekomen Wel werd gespeeld GoesWalcheren met 41 tot uitslag. Reserve Zu:delijke 2e klasse N.V.B. Voor de reserve tweede klasse speelde Middelburg II tegen Alliance II en Zee- landia II tegen Dosko II, beide met 11 tot uitslag. BINNENLAND. Faillissementen in Nederland. Volgens mededeeling van het Handels informatiebureau van Van der Graaf en Co's Bureaux voor den Handel zijn over do afgeloopen week, eindigende 19 Nov. in Nederland uitgesproken 58 faillisse menten tegenover 89 faillissementen in de zelfde week van het vorige jaar. Van 1 Januari tot en met 19 Nov. 1925 3739 faillissementen tegenover 4036 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. De Vrijz. Dem. Partij. In de algemeene vergadering van den Vrijz. Dem. Bond 'heeft de heer Mar- chant een rede gehouden, waarin hij een program ontwikkelde, waarop volgens den vrijiz. dem. leider een kabinet zou kunnen worden geformeerd door katho lieken, soc. dem. en vrijz. democraten. De bank van Saeftingen verdwenen. De „Msb." verneemt van haar redac teur te Antwerpen: De laatste peilingen op de Schelde bij Bath hebben verrassende resultaten ge had, n.L dat de bank van Saeftingen, wel ke eenige maanden geleden lfyk meter boven laag water lag, thans geheel ver dwenen is. Op de plaats waar vroeger de bank van Saeftingen was, staat nu bij laag tij minstens 6 V2 meter water. In de geul 1 Saeftingen heeft men over een breedte van minstens 250 meter bij laag water een diepte van 7 meter. Deze geuil kan thans beschouwd wor den als een verdubbeling van het Nauw van Bath, waarvan het gescheiden is door een kleine verhooging van den bodem. De plaats waar vroeger de bank van Saeftingen 'lag, wordt thans genoemd: Oude bank van Saeftingen. Bezuiden de geul van Saeftingen be vindt zich een plaat, welke vroeger de Muddelplaat heette. Sedert het verdwij nen van de bank van Saeftingen wordt aan de Middelplaat den naam gegeven van Bank van Saeftingen, met. het oog op PROVINCIE-NIEUWS. Heinkenszand- Vrijdagmiddag verga derde de Gemeenteraad alhier. Tegenwoor dig alle leden. Voorzitter de Burgemees ter die de vergadering opent. De secre taris leest de notulen voor, die onveran- anderd worden goedgekeurd. Ingekomen is de rekening voor de gemeente van arm lastige krankzinnigen over het 3de kwar taal 1925, het rapport van den keurings veearts, hoofd van dienst in den keurings kring Heinkenszand. De rekening met winst- en verliesrekening van den keu ringsdienst voor waren van B. en W. uit Goes. Dozen's tukken worden voor kennis geving aangenomen. Op verzoek van hee- ren Ged. Staten wordt de begrooting voor 1926 gewijzigd. In verband met een niet goedkeuring van een bedrag van f300, voor gebruik van motorrijtuigen toe te kennen aan den keuringsveearts hoofd van dienst der keuringskring Heinkenszand door de gemeente 's Heerenhoek, wordt op voorstel van B, en W. met algemeene stemmen besloten de instructie voor den keuringsveearts zoodanig te wijzigen dat daarin wordt opgenomen dat f300,voor vergoeding in de kosten voor motorrijtuigen wordt toegekend. Door deze wijziging der instructie zal de gemeente 's Heerenhoek verplicht worden in die kosten bij te dra gen als behoorende tot den keuringskring Heinkenszand. Op voorstel van B. en W. wordt met ingang van 1 Januari 1926 eervol ontslag verleend aan Mej. P. C. van Eenennaam, onderwijzeres aan de O. L. school, wegens opheffing van hare betrekking. Besloten wordt een plaatse lijke oproep te doen voor een onderwijze res in nuttige handwerken en wel tegen 1 Januari 1926 op een bedrag van f200, waarvoor wekelijks 4 uren handwerkonder wijs zijn te geven. Daarna wordt de ver gadering door den voorzitter gesloten, s Heer Arendskerke. In de Vrijdag gehouden vergadering van den raacf wer den aangeboden de begrooting der ge meente en die van het Groot Armbestuur van 's Heer Hendrikskinderen, beiden voor het dienstjaar 1926. Besloten werd deze begrootingen onder de raadsleden te laten circuleeren. (Verder hadden achtereenvolgens de vol gende benoemingen plaats: tot lid van het Burg. Armbestuur van s Heer Arends kerke werden herbenoemd de heer C. Minderhoud en tot lid van het Groot Arm bestuur van 's Heer Hendrikskinderen de heer P. Oudkerk. Tot did van de Commissie van Plaatse- setijk toezicht op het Lager Onderwijs werd herkozen de heer J. Rouw, terwijl tot afgevaardigden naar de in 1926 te houden vergaderingen van de aandeelhou ders van de N.V. Waterleiding Mij. „Zuid Beveland", werden herbenoemd de hee- ren P. de Putter en P. Oudkerk. Tol leden van de Nieuwjaarscommis- siën werden benoemdte 's Heer Arends kerke (dhr. J. de Ruiter, J. Smit Jzn., D. W. Lindenbergh, N. Olte, J. Valkier en L. van Vessem; te 's Heer Hendriks- kinderen dhr. P. de Putter, M. Vesmeuie, A. G. Verburg en J. Zandee; te Nieuw- dorp dhr. J. J. de Jager, P. Blok, C. Zandee, C. Minderhoud, P. Geschiere, Joh. Sandee, M. de Dreu, P. van den Dries, A. J. de Jager en I. Dekker Jzn. Verder werd vastgesteld het suppletoir kohier van de Hondenbeksdng voor het dienstjaar 1925. Naar aanleiding van eenige ingekomen bezwaarschriften tegen en eenige verzoe ken om ontheffing van betaling van school geld, wordt met algemeene stemmen be sloten de aanslag van Joh. Schipper Pzn. van het kohier af te voeren en die van C. de Baar, daarop te handhaven; gedeeltelijke ontheffing van batalen van schoolgeld voor het belastingjaar 1925 1926, werd verleend aan P. Weststrate, tot een bedrag van f2,77V2. aan G. Doe- kes tot een bedrag van f44,80; aan Chr. Nijsse tot een bedrag van f 1,95; aan J. Klompe tot een bedrag van f 11,20; aan Chr. Jan sans tot een bedrag van f 1,56 en aan J. Hu'ige tot een bedrag van f 24, Bij de rondvraag vraagt dhr. de VTe- ger, hoeveel de plannen van B. en W. zijn gevorderd met betrekking tot de be planting van de gedempte vaatput te Nieuw dorp. De voorz. zegt, dat deze beplanting eerst zal plaats hebben, als de in deze put aangevoerde grond voldoende zal zijn geze ten. Tevens zal dan de ijzeren tuin om de voormalige vaatput worden verlengd. Hierna sluiting. Colijnsplaat- In de vergadering van no tabelen der Ned. Herv. Gem. alhier is herkozen tot president-kerkvoogd de heer G. Israël Sr. Hoedekenskerke. Door dhr. A. C. v. d. Linde, sedert 1 Januari 1900 lid en sedert 1 Januari 1919 voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur alh'er, is tegen 1 Januari 1926 ontslag als zoodanig aange vraagd, wegens hoogen ouderdom. Bcrssele. Zaterdag werden alhier tot notabelen der Ned. Herv. Gemeente ge kozen de beide aftredenden, de heeren J. van Liere Jz. en A. Minderhoud. Er wer den 53 stemmen uitgebracht. De eerste verkreeg 27 steFnmen, «Je tweede 52. Schore. Bij het aan boord gaan van den te Papendrecht thuisbehorende en thans alhier in het kanaal liggenden lieibak, viel Zaterdagavond, vermoedelijk door duister nis misleid, de heibaas K. in het ruim, waardoor geneeskundige hulp zeer gebo den was. Dr. Nieuwenhuize uit Kruinim- gen constateerde naar men zegt, zware inwendige kneuzingen. Bond van Harmonie- en Fanfare-vereenigingen» Zaterdag werd in hotel' „Centraal" te Goes de algemeene vergadering gehouden van den Bond van Harmonie- en Fan- fare - vereeni gin gen in Zeeland. Vertegen woordigd waren 27 vereenigingen. Uit het jaarverslag bleek, dat bij den Bond zijn aangesloten 39 vereenigingen met totaal p'Ijrn. 1140 leden. De rekening en ver antwoording van den penningmeester, die te voren waren gecontroleerd door een commissie, bestaande uit leden der ver eenigingen „Arne's "Genoegen" te Arne- muiden, „Concordia" te Krabben dijke en „Vooruit te Waarde werd goedgekeurd. De ontvangsten bedroegen f 3325,00V2. de uitgaven f2150,81, dus 't goed slot f 1174,191/2. Nadat eenige wijzigingen in 't reglement waren behandeld, werd overgegaan tot ver kiezing van 3 leden van 't bestuur, n.l. wegens periodieke aftreding van de hee ren C. Flipse te Wissenkerke en M. v. d. Griend t te Helvoirt. Genoemde heeren werden met groote meerderheid van stem men herkozen en namen de benoeming aan. Ook dhr. Th. Wolse te Kortgene, die in de algemeene vergadering van 4 April 1925 tot tijdelijk voorzitter was benoemd, werd herkozen en nam eveneens zijn be noeming aan. Besloten werd in 1926 wederom op 2en Pinksterdag een concours te organi- seeretn, ditmaal te Middelburg. Hierdoor kon het verzoek van de vereeniging „O. K. K. te Wemeldiftge om aldaar op dien dag een bondsfestival te houden niet in gewilligd worden. Verlichting Spoorbrug bij Vlake. Door het H. B. van Schuttevaer, werd aan den Raad van Administratie van de Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht 't volgend schrijven gezonden: Op de laatste Algemeene Vergadering der Schippersvereeniging „Schuttevaer", gehouden 27 en 28 Augustus 1.1. te Hoogeveen, werd geklaagd over onvol doende verlichting der spoorbrug te Vlake. Overtuigd, dat de zekerheid en de vei ligheid van het verkeer te water zoo wel als die van het spoorwegverkeer goede verlichting van spoorbruggen tot een gebiedenden eisch maken, nemen ondergeteekenden beleefd de vrijheid Uw welwillende aandacht te vestigen op bo venbedoelde klacht, in de verwachting dat dit zal leiden tot verbetering der 'lichten op de brug bovengenoemd. „HET" Naar het Engelsch van H. COLLINGTON OWEN. (Nadruk verboden). De zu dwestenw'ind loeide tegen dc oude muren van het groote hoerenhuis, terwijl een koude regen met harde striemen de ruiten deed rammelen, als het ratelen van geweerschoten. Het huis Lag hoog op een eenzame plek van de Surrey-heuvels, en de wind die ongehinderd door de open vlakten mijlen in het rond joeg, floot en klaagde door de schoorsteenen en deed de piepende windvaan op het dak om zijn roestige as heen en weer vliegen. Nu en dan hielden de stormvlagen even op en al de sombere geluiden stierven dan weg, dan weer met een plotselinge vaart, kwam de wind terug, trok en rukte aan het huis dat het op zijn fundamenten schudde en daarna huilde en gierde het weer door het dak. In de groote kamer beneden zat een man droefgeestig in het vuur te staren, dat hij juist uit blokken hout hoog opge stapeld had. Martin Seebohm woonde al leen in het oude huis. Het oude echtpaar dat lederen dag bij hem kwam, Simp son om in den tuin te werken en kleine karweitjes te doen en zijn vrouw voor het weinige huiswerk, waren een uur geleden vertrokken, en behalve den hond had See bohm gedurende den nacht geen levend wezen bij zich in huis. Hij sprong uit zijn stoel op en keek angstig naar het groote raam toen een hevige windvlaag het huis deed schudden. Het heelie huis was vol schrikaanjagende en onheilspellende geluiden: een blind of een deur klapperde ergens met veel la waai. De man luisterde scherp alsof hij nog een ander geluid hoorde; hij stond met bleek gezicht en ingespannen trekken, zijn hoofd iets naar voren alsof hij een bezoe ker verwachtte dien hij vreesde. Maar ter wijl hij zuchtte, ontspande zich zijn inge spannen houding weer en hij zonk in zijn stoel terug. Een nieuwe windvlaag, ge volgd door het huilen en gieren van den wind deed hem weer opspringen. Dat kon hij niet uithouden. Hij moest den hond bij zich hebben. Hij ging naar de groote olielamp die aan den middelsten balk van de eiken zoldering hing en met een vlugge beweging haalde hij iets gln- sterends uit zijn zak. Het was een revolver; hij knipte hem open en keek of hij geladen was. Toen nam hij nog een klein voorwerp uit zijn zak r een electrische lantaren en recht voor 2ich uit liet hij een straal helder wit licht op den muur schijnen, waarbij het schijnsel van de hanglamp mat en geel leek. Uit de gezellige en veilige kamer kwam hij in een donkere gang. Vlug liet hij het licht van de lamp in iedere richting schijnen en liep haastig, de revolver ste vig in de hand, naar een deur aan het einde van de gang. Hij deed de bouten van de deur af, trok ze open en ging naar buiten. Hij riep den hond en uit de /zwarte duis ternis kwam achter uit den tuin een vroo- lijk blaffen en ratelen van een ketting. Hij aarzelde voordat hij zich uit de be schutte deuropening verwijderde. Als het hem ergens in de duisternis eens opwacht te. Vannacht was hij meer dan ooit be vreesd. Misschien was het de storm, zei hij in zich zelf, toen een droefgeestig ge huil door den schoorsteen jammerde. Zijn hand sloot zich krampachtig om de revol ver. Toen, met de witte straal van de zak lantaren, die voor hem uit op en neer danste, vloog hij den tuin door naar Let hondenhok. De hond, eens reusachtige waakhond, sprong op en streek tegen hem aan. Hij trok de ketting van zijn nek en samen renden zij terug naar de deur. Hij sloot die weer, deed de bout er weer op en hij trad weer zijn kamer binnen in het gezellige schijnsel van de lamp. Overdag vreesde hij niets. Hij wist dat het nooit bij daglicht zou komen. Maar, als het donker werd, kwam zijn radelooze angst, zijn den-adem-benemenden vrees en hij wist zich alleen in den donkeren nacht met het ergens in de buurt; alleen zijn re volver en zijn trouwe zaklantaarn waren zijn gezelschap. Zonder die lamp zou hij niet kunnen leven. Met dat licht was hij veilig. De lange witte straal drong in de zwarte wereld en het durfde niet naderen durfde niet in die heldere straal te komen. Met de lantaarn, die om hem heen straalde, voelde hij, dat hij in het midden van een veilige cirkel stond; Zoo nu en dan hief de hond zijn kop op om scherp te luisteren met steil op staande ooren, met een onderzoekende blik op zijn meester voor hij weer rustig werd. Eenmaal huilde de hond en Seebohm voelde een koude rilling over^ zijn rug, angst, als waren koude grijpvingers Hij •ytrsrsS ^Hef'vuur verminderde en hij stond op om er nog wat blokken bij te gooien.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1925 | | pagina bijlage 1