«K" NV 102. Vrijdag 28 Augustus 1925 1128 Jaargang. Hooikoorts i i Abdijsiroop Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Z8 FEUILLETON GOESCHE1 COURANT J _ii._f x URgave Ruml. Vfinn. „Ctfödts Cburant" «n (n»«nw«na run*' Rnikkws- «n uiteeversbedrllt ADVERTENTIEN van 1—5 regels 11,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 1*10 regels 12,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 1 TTI. i „.i.iii cent per regel. Advertenüën worden en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf a^^omen tot 12 uur voormiddag Voor den pessimist is de wereld el lendig, en zij is dat ook werkelijk; voor den optimist is zij voortreffelijk en hare voortreffelijkheid is te zfjiien overstaan de volstrekte realiteit. De gezonde juicht in de kracht en de pracht van de zomerzon; de zieke trekt voor deze kwel ling de gordijnen toe. Toch is het dezelfde zon, die ►chijint voor gezonden en zie ken beide, maar zij wordt anders, zij wordit eerst iets in het oog dat haar opneemt. Zoo kunnen wij dus ons zelf geen on standvastigheid verwijten, zoo wij des nachts de wereld anders zien dan overdag. In den nacht zijn wij zelf anders, en door onze veranderde lichaams- en zielsgesteldheid reageeren wij anders op de omgeving. Nachtgedachten hebben hun recht naast de gedachten des daags. Maar zij moeten zich tot hun domein bepalen. Als de zon opgaat, er schuilen de nachtdieren zich ;n hum holen; even eens trekken dan de nachtgedachten zich tot de diepten der ziel terug. Een nachtge dachte overdag maakt een even ongelukkig figuur als een nachtvlinder lm de voile zon. Voor het werkzame, levendige bestaan van den dag heeft de nachtgedachte nim mer gezag. Er zijn menschen, die bij nacht leven, en die hun arbeid bij nacht verrichten. Gelijk men de werkers ver deeld in morgen-, middag- en avond werkers, kan men ook van nachtwerkers spreken. Deze menschen, die overigens tot de uitzonderingen behooren, komen het meest voor in het rijk der kunst. Begrijpelijk is, dat de kunstenaar zich het best concentreert in de uren van stilte en duisternis, waarin alle rumoe rige en opzichtige afleiding geweken is. Geheel aan zichzelf overgelaten, kan hij zich volledig aan zijn scheppingswerk wijden. Maar het gevaar, dat deze wijze van werken meebrengt, is, dat zijn scheppingen nachtgedachten zijn. Het is wel opmerke lijk, dat bijv. een romanschrijver als Dos toievsky die met middernacht zijn pen in de inkt doopte en doorschreef tot 5 of 6 uur in den ochtendstond, zich, gelijk zijn criticus De Gruyter opmerkt, kenmerkt door het genheimzinmige, ondoorgrondelij ke, spookachtige, vrees- of ontzagwekken de, dat ons treft in het hotlist van den nacht. Zouden de boeken van dezen grooten Rus lichter en zonniger van toon zijn geworden, zoo hij de gewoonte had gehad, overdag te schrijven? Indien dit het geval ware, mogen wij ze geen gezag toekennen voor het dagleven, evenmin als wij dat met onze eigen nacht gedachten plegen te doen. Het zijn scha duwbeelden, die bij den nacht passen, en in verband met den nacht schoon en wer kelijk zijn. Maar als de zon opgaat, uCrlie- tzen zij hun waarde. Men pleegt den tijd in te deelen over eenkomstig de indeeiiiing van het etmaal. Ook de geschiedenis der menschheid heeft haar lichte en duistere oogenbkkken. En ongetwijfeld leven wij thans in het holst van den nacht, al schijnt soms de ochtend stond nader te komen. Dienen wij derhalve misschien veel van het grillige en du.s tere, het sombere en angstwekkende, dat de tegenwoordige kunst kenmerkt, aIs nachtviuoen le beschouwen? In elk geval doen wij wijs, aan het ver warde en schemerige, liet zwartgallige en sinistre, dat wij in onze lectuur aantreffen, geen eeuwig gezag toe te schrijven. Het geen in onze slapeloosheid als vaste norm voor ons staat, zal' straks aan het ontbijt onzen lachlust opwekken. Dit stemme de meesters tot bescheidenheid en stelle de leerlingen gerust. BUITENLAND. Ikunt gii bestrijden met AKKER's I Het Fransche antwoord aan Duitschland. Het antwoord van Frankrijk aan Duitsch land is thans bekend. In 't kort komt het hierop neer: Frankrijk wenscht geen veranderingen in het vredesverdrag van Versailles en plaatst daarbij de opmerking, dat geen staat in den Volkenbond mag treden zon der het oprechte streven om aan zijn in ternationale verplichtingen te voldoen. Ook dc bepaling over de bezetting van den linker-Rijnoever moet onaangetast blijven. Het voorbehoud dat Duitschland maakt i. z. toetreding tot den Volkenbond, mag niet het karakter van een voorwaarde aan nemen, eenmaal lid van den Volkenbond kan een staat echter ai zijn wensdhen aan den Raad kenbaar maken. Het derde punt raakt dan meer in 't bijzonder het veiligheidsverdrag, dat zou worden gesloten tusschen Duitschland eenerzijds en anderzijds Frankrijk ol Bel gië, ondertcekenaars van het Rijnlandver drag of Duitschland's andere buren, on derteekenaars van het verdrag van Ver sailles. Duitschland zou die verdragen op den zelfden leest willen schoeien als de ar bitrage-verdragen, welke het reeds heeft gesloten met Denemarken, Tsjecho-Slo- wakije en Polen, in welke verdragen de ar bitrage alleen verplicht is voor niet-poli- tieke kwesties. Frankrijk merkt nu op dat een arbi trage-verdrag ,dat zoo beperkt zou zijn, dat het niet zou slaan op alle geschillen tusschen aangrenzende (landen, niet van voldoende waarde zijn als waarborg voor den vrede. Het zou nog zekere gelegen heden tot oorlog open laten. Tot zoover dc korte inhoud, die dus ten opzichte van Duitschland's verlangen vrijwel geheel negatief is. Dan volgt nog een meer algemeene uit eenzetting, waaraan we het volgende ont- leenen: „Het eerste doel van de geallieerden' aldus het antwoord, „is elk nieuw inroepen van geweld onmogelijk te maken. Wij ge voelen, dat dat doel alleen bereikt kan worden door middel van eenige verplichte vredelievende regeling voor alle geval len, die zich kunnen voordoen. Naar onze meening is het beginsel van zulk een ver plichte arbitrage de onmisbare voorwaarde voor elk verdrag van den aard als door de Duitsche regecring voorgesteld Wat betreft de bezorgdheid van de Duitsche regeering ten opzichte van den waarborg van een arbitrage-verdrag, zegt de Fransche regeering, dat niet op auto cratische of eenzijdige wijze wordt uitge maakt wie de aanvaller is. De aanvaller wijst zich zelf aan door het feit, dat hij in plaats van oen geschil te onderwerpen aan een vredelievende oplossing, hij het door de wapenen wil doen beslissen of een grens schendt. Het standpunt alzoo, van het Protocol van Gcnève. De Berlijnsche correspondent der „N. R. Grt." concludeert: De Fransche nota van antwoord over het waarborgvendrag, overgiet den feitelijken, doch negatieven, inhoud met zooveel ge suikerden room, dat zij misschien d.w.z. als de Duiitsche regeering de geboden gelegenheid wezen lijk wil aanvatten een overeenstem ming in de hand zal werken. In alle geval is de kans op een mondelinge bespreking, die vermoedelijk eerst den vorm van een voorbereidende conferentie van juristen zal hebben, in zekere mate vergroot. Fïet Duitsche Wolff-bureau geeft als de Duitsche opvatting het volgende weer: Dc besprekingen over het veiligheids ver drag staan in het teeken van verzoening cn overeenstemming en van het stichten van vrede in Europa. Het behoeft geen be toog, dat dat niet te rijmen is met het vol gens Duitschland in strijd met de verdra gen en stand houden van de bezetting van de eerste Rijnland zone. De enkele rechtskwesties, die in de ontwapeningskwestie nog bestaan, mogen geen aanleiding zijn tot het verder bezet houden van deze Rijnland-zone. Hoe eer der dit beletsel over een definitieve over eenstemming uit den weg geruimd wordt, hoe beter. Tenslotte is bij het overhandigen van het Fransche antwoord namens de geal lieerden voorgesteld een bijeenkomst te houden van juridische deskundigen van Duitschland, België, Frankrijk en Enge land en daarna een bijeenkomst van de ministers van buitenlandsche zaker dier landen, over het waarborg (veiligheids) verdrag. Frankrijk en Engeland. Na een kabinetsraad heeft Churchill bekend gemaakt, dat de Britsche regeering hem gemachtigd had, uit haar naam ten slotte een regeling van de Fransche schuld aan Engeland aan te bieden op een grond slag, in principe, van 62 jaarlijksche be talingen van twaalf en een half millioen p. st., op de uitsluitende verantwoordelijk heid van Frankrijk, op voorwaarde dat overeenstemming wordt bereikt over ver schillende détail-kwesties en ook, (dit is een conditio sine qua non) dat Frankrijk zijn andere crediteuren in dezelfde ver houding zal behandelen. Caillaux heeft zijn meening over deze voorstellen voorbehouden, maar op zich genomen, ze bij zijn regeering in te dienen. Zooals men weet bood Frankrijk aanvan kelijk 9, later 10 millioen pond per jaar, en vroeg Engeland 20. Een botsing tusschen Russische soldaten en mijnwerkers. Uit Riga wordt gehield, dat er te Za porogie op den Russischen Zuiderspoor weg een botsing tusschen mijnwerkers en soldaten van het roode leger heeft plaats gehad. De spoorweg-autoriteiten gelasten een aantal passagiers van een overvollen trein over te stappen m een anderen trein waarin zich reeds 700 mijnwerkers bevon den. De meesten weigerden, waarop de autoriteiten aan een afdeeling soldaten opdroegen, de passagiers met geweld uit den trein te zetten. De mijnwerkers kozen daarop partij tegen de troepen, die ver scheidene salvo's gaven. Vijf mijnwerkers werden ernstig en drie soldaten Licht ge wond. Over dit incident heerscht in het omliggende industrie-gebied groot© opwin ding. De regeering heeft een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen. De zesde Volkenbondsvergadering. Officieus is bekend dat de Nederland- sche delegatie naar de a.s. Volkenbonds vergadering dezelfde zal zijn, ais die van het vorige jaar en dat minister Van Kar- mebedk, althans gedurende het eerste de A der vergadering, weder zelf de leiding van de delegatie op zich zal nemen. De Engelsche zfeeliedenstaking. Communisten hebben het hijkantoor van den zeemansbond te Stepney (Londen bedreigd. Uit een bovenraam werden vijf revolverschoten gelost, waarbij een com munist werd gewond. Toen verscheen er, een groote politiemacht en Raed, de sec retaris van de afdeeling van den zeemans bond, werd gearresteerd. De adjunct-sec retaris zeide dat de communisten het le ven van beambten van den bond hadden bedreigd, en dat Raed dus uit zelfverde diging had geschoten. BINNENLAND. Hulp van k i p p e n h oud e r s. De ,,'s Hert. Crt." meldt: Het Hoofdbestuur der Roermondsche Eiermijn heeft aan dc eicrverzendvereeni- gingen een brief gericht met het verzoek om gedurende een week een cent per ei af te staan voor de slachtoffers van den storm in deze provincie. Voor ieder is dat betrekkelijk weinig en toch als men ziet dat op dc Roermondsche eierveiling op een dag ruim 2 millioen eieren worden aangevoerd (wat dus een afdracht van f20.000 zou kunnen be teekenen) dan be- teekent deze cent per ei een belangrijke steun. Uit Olland meldt die correspondent van het blad dat de Bier bond Zondag vergaderde en met algemeene stemmen besloot in het verzoek te treden. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. NACHTGEDACHTEN. (Nadruk verboden). Slapeloosheid schijnt in onzen rnspan- nenden tijd eenvrij algemeen verschijn sel te zijn. En het kweliendst van deze kwaal zijn de gedachten, die den slape- •looze komen plagen. Is men eenmaal aan het denken geraakt, dan lokt dc eene ge dachte de andere uit en spoedig heeft men een heel stelsel gesponnen, waarin de dingen uit het dagleven in een in.eu- we klem en een ander formaat zijn te zamen gevoegd zoodat men een volkomen ge wijzigden kijk op zijn zaken gekregen heeft. Gewoonlijk is deze kijk minder bemoe digend dan overdag. Dc nacht is de tijd voor het tobben; dan ziel men alles even duister in en weegt alles als lood. Angst en moedeloosheid, vrees en wantrouwen maken zich van het be wustzijn meestermen weel niet, hoe men, als strales de zon zal zijn opge gaan, den wachtenden arbeid volbrengen zal en den hopeloozen strijd voortzetten. Doch na hel opstaan des morgens valt het wat mee. Men kan zich thans niel verbeelden, dal men zich zoo bezorgd heeft gemaakt en gekscheert over hetgeen in 't holle van den nacht bittere ernst is geweest. Fïet is, of men aldus in twee werelden leeft. Welke is de ware wereld, die van den dag of die van den nacht? Wat beantwoordt het best aan de werkelijk heid het optimisme of de zwartgallig heid? Voor de zooveelste maal: beide heb ben hun recht en beide zijn even waar of onwaar. De werkelijkheid is de gedul dige, ontvankelijke, vorm- en kleuriooze objectiviteit. Zij is zooals zij is en bekom mert zich niet om menschelijke waardee ring. Zij weet niet eens, dat er een men schelijke waardeering bestaat; zij laat zich schatten, onverschillig en onbewust, door ieder die haar betast en het zijn de tasten de vingers der taxateurs, die haar waarde of onwaarde toeschrijven, naarmate het doel dat men voor heeft en het gebruik dat men van het materiaal wil maken. De werkelijkheid krijgt eerst bctee- kenis voor ons, zoodra onze verbeel ding dat stuk objectiviteit omzet in sub jectief bezit; zoodra wij de werkelijkheid door de gevoelens, die wij or aan hech ten, maken tot iets persoonlijks, dat wij opnemen in onze ziel, zoodat het met die ziel tot een eenheid vergroeit. Besteedt steeds Uw geld op de juiste manier. Onze Portwijnen z\jn bijzonder fijn van smaak en zeer concurreerend van prijs. Waarom heefi U ze nog niet geproefd Fa. J A. L. G. Witte, Goes. door MARY ROBERTS RINEHART. Uit het Engclsch vertaald door A. M. ROOSENSTEIN. „Fleb je iets noodig, Grace? „Ik? 'k heb niets noodig. 'k Wou dat die menschen maar weggingen en me rustig lieten lezen Kom een poosje bij me zitten praten, alis u wilt. Fïet is een schande zoo licht als je vrienden je vergeten, als je te bed ligt in een inrich ting als deze". „De menschen kunnen niet altijd op het bezoekuur. Bovendien, het is heet „Een kennisje van me lag hier verleden jaar ziek en het was niet te heet voor mij om tweemaal per week hierheen te loo- pen met een bos bloemen. Nu zou je den ken, dat ze mij al eens opgezocht had! 'k Heb ze nog niet gezien." Toen zei ze plotseling: „U weet van dien man, van wien ik u onlangs verteld heb, nietwaar?" Sidney knikte bevestigend. Zij zag haar bezorgd aan. „Ik schrok er van, dat was alles. U moet niet denken, dat een man mij het hart zou kunnen breken. Ik had alleen gewild, dat hij het mij had laten weten". Haar oogen peilden die van Sidney. Zij schenen onnatuurlijk groot en som ber. Haar haar was kort geknipt en haar nachtjapon liet haar magere hals en haar uitstekende sleutelbeenderen onbedekt. „U komt uit de city, nietwaar zuster Page?" •Ja." „U noemde mij de straat, maar ik ben de naam vergeten". Sidney herhaalde de naam van de straat en deed een kussen achter het hoofd van het meisje. „Volgens het avondblad gaat er een meisje in uw straat trouwen „Werkelijk? O, dat weet ik al geloof ik. Een vriendin van me gaat trouwen. Was de naam Lorenz?" „Het meisje heette Lorenz. Floe de man heette weet ik niet meer". „Zij gaat met een zekeren mijnheer Howe trouwen", zei Sidney levendig. „Hoe gevoel je je nu? Meer op je ge mak?" „Heerlijk! U gaat zeker naar die trouwpartij „Als ik ooit tijd heb om een japon te laten maken, zal ik zeker gaan." Den volgenden morgen tegen zes uur schreef de nachtzuster haar rapport. Op één lijst, waarboven stond „Grace Ir ving, leeftijd 19" en een adres dat aan de ingewijden haar geheele geschiedenis verried, schreef de nachtzuster: „Sliep den geheelen nacht niet. Strak gezicht, starende oogen, doch klaagt niet over pijn. Weigerde melk om 11 en om 3 uur." Carlotta Flarrisson, terug van haar va- caaitic, had zich voor den volgenden mor gen voor den dienst opgegeven en werd aangewezen voor afdeeling E, waar ook Sidney werkte. Zij gaf Sidney een zeer kort knikje en veranderde de geheele werkwijze met de degelijkheid van een Centraal-Amerikaanschen revolutionairen president. Sidney moest nog leeren, dat sommige menschen hun gezag alleen kun nen laten gelden door het invoeren van veranderingen en was verlegen, in de war en eenigszins beleedigd. Eenmaal waagde zij een protest. „Ik heb geleerd het op deze wijze te doen, zuster Harrisson. Als mijn methode verkeerd is, zeg dan maar hoe je het wilt hebben en ik zal mijn best doen". „Ik ben niet verantwoordelijk voor wat ze je geleerd hebben. En je moet niet te genspreken als je toegesproken wordt." Klein als het incident was, kenmerkt het de verandering die er in Sidney's po sitie in de afdeeling gekomen was. Zij kreeg de slechtste rusttijden of in het ge heel geene. Kleine vernederingen had zij te verduren: late maaltijden, vervelende werkjes, eindelooze en dikwijls onnoodige bezigheden. Zelfs zuster Grange, die nu slechts de tweede plaats innam, kwam er bij haar merdere tegen op. „Ik geloof dat een zekere mate van strengheid goed is voor een leerling", zei ze, „maar jij bent ruw, zustor Har risson". „Ze is stom." „Ze is in 't geheel niet stom. Ze wordt een van de beste verpleegsters van het ziekenhuis". „Maakt dan rapport van me. Zeg liet Hoofd, dat ik Dir. Wilson's geliefde ver pleegster slecht behandel, dat ik niet altijd „alsjeblieft" zeg, als ik haar vraag een bed anders op te maken of een tempera tuur op te nemen". Zuster Grange schoot niet te kort in begrip. Zij ging niet naar het Hoofd, het geen onder geen omstandigheden gebrui kelijk was; doch van lieverlede verspreid de zich door den opleidingscursus het ge rucht, dat Carlotta Harrisson jaloersch was op het meisje van Page, de proté- gée van Dr. Wilson. In de afdeeling was het nog zeer onaangenaam, doch het werd beter als Sidney vrij van dienst was. Men vroeg haai" deel te nemen aan een club, die 's avonds Fransch studeerde. Daar de oorzaak van 'haar populariteit haar even onbekend was als de aanleiding tot het gepl»ag, ging zij ongestoord verder. En eiken dag ging ze vooruit. Haar ver stand vormde zich. Zij leerde zelfstandig denken. Voor de eerste keer stond ze tegenover problemen en eischte ze ant woord. Waarom waren er meisjes als Grace Irving in de wereld? Waarom gin gen. de gezonde kinderen van dc verlos kundige afdeeling naar de achterbuurten, om na eenige maanden, of jaren terug te komen, ongeschikt gemaakt voor den le vensstrijd door hun omgeving, behept met Engelsclie ziekte, tuberculeus, krom? Waarom moesten de groote fabrieken da gelijks gewonden aan de hospitalen le veren? En er waren andere dingen waarover ze dacht. Eiken avond bij het gebod in de kamer der zusters, beloofde ze op haar kniecn, dat zij, alls ze als verpleeg ster a an genomen werd, zou trachten nooit ongevoelig te worden, haai patiënten nooit als „gevallen" te beschouwen, zich noo t door de regels van haar afdeeling te la ten weerhouden om de dorstigen te laten wachten op een dronk of een ziek kind op haai* arm. Over 't geheel was de wereld goed, vond ze. En van alle goede dingen in do wereld was werken het beste. Goed, er waren heete dagen en rustelooze nach ten, vermoeide voeten en nu en dan teleur stelling. En dan was er ook zuster Har risson. Maar daar tegenover stond het geluid van Dr. Max' stap in de gang, zijn vriendelijke knik aan de deur: en „God zegene u" nu en dan voor de smart, die zij lenigde; heerlijke avonden onder de sterren op het dale en ten slotte, de waar schuwing van K.'s klein horloge, dat he tijd was naar bed te gaan. Terwijl Sidney de sterren aanschouwde van het dak van het hospitaal, terwijl ron dom haar de kinderen uit sloppen en ste gen naar adem snakten sloegen ook an deren, die haar kenden en lief hadden, het uitspansel gade. K. had zijn eigen zorgen in die da gen. Laat in den avond, als Anna en 1 far riet naar bed waren, zat hij op hei balcon en dacht. Anna Page was niet nn orde. Hij had opgemerkt, dat haar lippen eenigszins blauw waren en had Dr. E. laten komen. De hartklop deugde niet meer. Aan Anna mocht niets verteld wor den, noch aan Sidney. Dit was een u- schikking van Harriet. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1925 | | pagina 1