Backin Vrijdag 19 Juni 1995, It9® Jaargang. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON WAT HEB IK JE GEDAAN? 30 Sneeuwballen DrOehker's Bakpoeder Warmte i Kouvatten i Abdijsiroop N°. 69. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2. Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOM! v Uigave N&aml. Venn. „Goesche Cburant" en Kleeuwens Ross' Drnkkers- on Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20. elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. ZIJ, die zich met ingang van 1 Juli a.s. op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers GRATIS. DE PLICHT TOT PLEZIER. (Nadruk verboden.) Het lijkt ongerijmd, te spreken van den plicht tot plezier. Is het geen voor recht plezier te kunnen hebben? Van plicht spreken wij slechts, als het onaan gename dingen betreft. Het kind heeft den plicht, naar school te gaan, maar be zit het voorrecht van vacante. De be woner van ons door den Leekedichter om zijn klimaat verwenschte land heeft den plicht, den winter door te ko men, maar hij bezit het voorrecht, daar na de genoegens van de lente te smaken. Zoo lijkt het althans. Maar soms zijn dingen, die een voorrecht schijnen, inder daad een harde noodzakelijkheid. Plezier hebben kan niet ieder, die het wil; vroo- lijk zijn en genieten is een gave, evenals een goede gezondheid een gave is. En vaak zoekt het boos humeur aanleiding om zich te rechtvaardigen; dan zijn we in ons hart blij met een sneeuwstorm of een tegenvaller in zaken. We kunnen dan onze natuur botvieren onder den schijn van redelijke menschen te zijn. Zeer weinigen onzer zijn meester over hun stemmingen; en tegenover één ge lukkige, die van nature blijmoedig is, staan tien tobbers, die Zich steeds moe ten verzeilen tegen een zekere neerslach tigheid in hen. Welk een strijd kost het hun, een genoeglijk gezicht t2 trekken op het oogenblik, dat de omstandig heden dit van hen e'schen. Dan lachen ze als een boer, die kiespijn heeft. De genoegens in 't leven liggen n.et voor het opscheppen; men moet er vaak hard voor ploeteren, 't Gaat er mee als met het e!en van noten; met geduld en voorzichtigheid dient men, na ze te heb ben gekraakt en uit de bast te hebben ge haald, van het bittere velletje ontdoen. Hoe weerspannig kunnen noten zijn en hoeveel tijd kost het soms, een heel schaaltje te pellen. Maar nu zal men zijn noten gaan op eten. Kan men wel anders dan vo'docn'ng oogsten van zijn geduldig werk? Als nu de noten eens bitter zijn of beschimmeld smaken; als men nu juist eens geen trek Besteedt steeds Uw geld op de juiste manier. Onze Portwijnen zjjn bijzonder fijn van smaak en zeer concurreerend van prijs. Waarom heeft U ze nog niet geproefd Fa. I A. L. G. Witte, Goes. 63 S&v. I vnn H. CourthsMahler met autorisatie vertaald door Mevr. J. P. Wesselinkvan Ro9sum. „Misschien gelooft zij het zelf, dat ik getrouwd ben. Maar zeg mij nu eens pre cies en uitvoerig, wat Beatrix vanmor gen heeft gezegd. Daarna zal ik je alles uitleggen." Een heerlijk, gelukkig gevoel door stroomde Roman a temidden van al haar zorgen. Gejaagd vertelde zij hem alles wat Beatrix haar had gezegd. Hij leunde met over elkaar geslagen armen tegen de ta fel midden in de kamer en hield zijn oogen gevestigd op haar bleek gelaat. Toen zij zweeg trad hij op haar toe en greep haar koude handen. „Romana, Beatrix heeft niet mijn por tefeuille in haar handen gielhad, maar die van een gestorven vriend. Ze behoorde aan Herbert Frank, een Duitscher, met wien ik vriendschap had gesloten en die op den bewusten tijgerjacht om het leven kwam, waarbij ook Calutta bijna het le ven had verloren. Stervend gaf hij mij deze portefeuille, die brieven van zijn vrouw en het portret van haar \en hun kind bevatte. Deze portefeuille en een i ge souvenirs moest ik, als ik weer in Duitschland kwam, aan zijn vrouw over handigen. hij verzocht mij ook zijn fa- heeft in notenDe moeilijke voor bereiding verplicht ons, van ons werk te genieten. Zoo heeft een huisvader heel de week gezwoegd voor zijn vrijen Zondag. Zijn zware werk vlotte prompt, want het uit zicht op het blijde einde van de \v eek hield hem in touw. Onder den arbeid ver meide hij zich reeds in de illusie van het komende vermaak. Hij schonk zijn verbeelding vrij spel, hij verloor zich in droomen Maar nu is de Zondag aangebroken en het regent of hij staat op met hoofdpijn of de overmatige inspanning tijdens de zes werkdagen wreekt zich door een in zinking van zijn humeur. Dan wordt de huisvader kriebelig onder den pijnlijken plicht, dien hij heeft, om ondanks alles den Zondag tot een feestdag te maken. Moeder kijkt vrooüjk en de kinderen zin gen het hoogste lied, mag hij nu de huiselijke vreugde bederven? Wie een paar maal onder den plicht tot plezier heeft geleden, wordt angstig voor het geluk. Men kent het versje van Kriek, die heel den zomertijd zich met zingen had verblijd en nu met schrik den herfst zag genaken. Kriek was een vroo- lijk krekeltje, dat zijn natuur mee had. Maar denk nu eens aan den brombeer, die 's winters altijd in zijn recht is, als hij klaagt over koude voeten en rookende kachels en slikkerige straten. Zal hij, die heel den wintertijd zich met brommen heeft verblijd, niet met schrik de lente zien genaken, die hem den plicht oplegt, te juichen over de heerlijke zon en dank baar te zijn voor de zingende vogels En bovendien, in hoevele opzichten is de droom altijd mooier dan de werkelijk heid, de illusie mooier dan de vervulling. De lente slaat den overgevoelige, juist als hij den plicht tot genieten gevoelt, met moeheid in 't hoofd en loomheid in de beenen. De lente brengt weer haar eigen moeilijkheden mee: haar grillige af wisseling, ach! April doet wat hij wil! En toch moet men in April in zijn humeur zijn en mag men eerst in No vember weer klagen! Is 't zoo niet met heel het leven? In onze jeugd verwonderen wij ons dikwijls over de onbaatzuchtigheid van onze ouders. Zelf ontzeggen zij zich genietin gen, om ze ons te kunnen gunnen. Een reisje, een bezoek aan den schouwburg, dure kleeren naar de laatste mode. Zou het louter onbaatzuchtigheid zijn? Een genoegen verplicht te meer tot ge luk, naarmate het grooter offers heeft gekost. Wie zijn spaarpenningen verteert op een buitenlandsche reis, zal jegens zichzelf niet mogen bekennen, dat die tocht hem een tegenvaller is. Wie een kaart neemt voor een buitengewoon kost bare voorstelling, mag zich na afloop niet ontgoocheld gevoelen. Wie een nieuw pak heeft aangetrokken, durft geen mieserig gezicht zetten. Het moeilijkst voor een modepopje is niet heit aanschaffen van haar bekoorlijk toiletje, maar haar bekoor lijk toiletje te dragen met een lieftallig gebaar en een innemenden glimlach. Er bestaat geen grooter inspanning, dan boven zijn stand te leven. Adel verplicht, maar eveneens verplicht een duur gekocht genoegen. En de plicht van het plezierig gezicht kan den gemakzuchtige zoo zwaar vallen, dat hij van zijn voorrechten liever maar afstand doet. Het is gemakkelijker, thuis te blijven klagen over de benepen heid van zijn stadje, dan op een inspan nende reis in verrukking te geraken. Het is gemakkelijker, in een versleten jas te brommen op die idiote mode van tegen woordig, dan zwierig en stralend in een fonkelnieuw pak over straat te flaneeren. En de zuinigheid van menig om zijn ingetogenheid vereerd man kon bij nadere beschouwing wel eens niets dan gemak zucht blijken. Liever dan zelf een ontgoo cheling te risqueeren, draagt, schijnbaar grootmoedig, de gemakzuchtige zijn kans over aan den bevoorrechte, dien hij daar mee tot plezier verplicht. BUITENLAND. De aansprakelijkheid voor den oorlog. Over bovengenoemd onderwerp heeft een Amerikaansch geschiedkundige van Hollandsche afkomst dr. H. E. Barnes in „the current history" van de New York Times, zijn meen'.ng geuit in milie te bezoeken voor wie hij zijn huwe lijk verzwegen had, omdat zij niets van een arme schoondochter wilden hooren. Ik moest zijn ouders alles vertellen en hen smeeken zijn vrouw en kind op te nemen. Toen ik in Duitschland kwam, bezocht ik het eerst zijn ouders in Miinchen, die na tuurlijk, evenals zijn jonge vrouw, reeds bericht van zijn dood hadden. Ik vervulde mijn opdracht. De ouders van Herbert Ftrank reisden zelf naar hun schoondoch ter Susanne Frank, om haar met haar kind bij zich in huis te nemen. Intusschen vertrok ik naar Berlijn en schreef vandaar aan Susanna Frank, dat ik haar souvenirs van haar man moest overhandigen, en of zij mij wilde melden waar en wanneer ik haar die kon brengen. Ik verzocht bericht hier in uw huis, Ro mana. Dat bericht kwam, toen ik hier eenigen tijd had vertoefd. Beatrix bracht mij dezen brief. Hij heeft mij niet ver schrikt, zooals Beatrix je heeft gezegd. Ik verwachtte hem immers. Dezen, wer kelijk aan mij gerichten brief van Su sanna Frank, heeft Beatrix zeker niet gelezen, daar zij door mijn bediende werd gestoord. Anders zou zij hebben moeten weten, dat de andere niet aan mij waren gericht. Gelukkig heb ik dien brief bij mij. Gij kunt dien lezen, Romana, moet dien lezen". Met een innigen druk liet hij haar han den los en haalde den brief te voorschijn. Romana greep hem en las. Geachte Heer von Rhodcn. Hartelijk zeg ik u dank voor uw vriendelijk schrij voor 42% cent* gebakken met Backin vervangt de Gist. 125 gr tarwebloemf OÜ4V» 1 theelep. Dr. OetVer'sBackin O.Oill9 ll, liter water 125 gr botei 0.35 marg 0.15 3 eieren 0,18 1 theelepel suiker0.001!, 1 Dr. Oelkers' Vanillesuiker Qj02 Bereiding: f O-Wlt Het water met de boter brenge men tot koken; al roerende strooie men het meel daarin en roere tot het deeg van de pan loslaat. Men laai de massa a:koelen klopt de eieren er door. doet er dan suiker. Vanille-sulker en Backin in Met een theelepel maakt men balletjes, zet deze op een mei meel bestrooid bakblik en bak' ze bij matige hitte goudgeel. De 30 sneeuwballen worden warm opgediend met wijn*, chocolade* ot vanillesaus. Wil men ze vullen, dan snijde men ze middendoor co vuile ze met geslagen room of vanille creme. Men lette vooral op Backin van Dr. Oetker, en dat op elk pakje als Eenige Importeurs E. Ostermann Co., A'datn, vermeld zijn. Waar niet verkrijgbaar wende men zich direct tot deze Importeurs, die op aanvrage ook een gratis*receptenboekje toezenden. een uitvoerig gedocumenteerd artikel. Hij komt wat de oorzaken betreft tot hetzelfde als G. P. Gooch. Bovendien maakte prof. Barnes een nauwgezette studie over de onmiddellijke aanleiding tot den oorlog, ten einde tot een besluit te geraken nopens de mate, waarin de verschillende staten de verant woordelijkheid voor den oorlog dragen. Duurde het vroeger wel 40 tot 80 jaar na een grooten oorlog voor de documenten aan de openbaarheid werden prijsgegeven, thans is er reeds zooveel gepubliceerd, dat reeds nagenoeg volledig over de oor zaken van den oorlog geoordeeld kan wor den. Prof. Barnes komt tot de slotsom dat Duitschland den oorlog nielt gewild heeft, maar tolt het uitbreken er van heeft meege werkt door onder den indruk van Sera- jewo, aan Oostenrijk spontaan blanco- volmacht te geven. Oostenrijk daarentegen wilde den oor log om Servië onder den duim te krijgen. Frankrijk heeft het, volgens Prof. Bar- STUKLOOPEN van hu.d en voeten, Doorzitten bij Wielrijders, Schrijnen en Smetten der huid verzacht en geneest men met Doos 30 ets. PUROL ven; ik kan u mededeelen, dat ik, dank zij uwe bemiddeling, met mijn kind een vriendelijke opname in het huis van mijn schoonouders heb gevonden. Morgen ga ik voor eenige dagen naar mijn vroegere woonplaats om daar mijn huishouden op te breken, daar mijn schoonouders mij en mijn kind niet meer willen laten gaan. Mijn kleine Marie moet voor hen de plaats vervullen van hun gestorven zoon. Daar het voor u veel gemakkelijker is mij daar te bezoeken, verzoek ik u vriendelijk mij in de eerstvolgende dagen de souvenirs van mijn man te brengen; zijn verlies zal ik nooit te boven komen. Ons geluk was misschien te groot om lang te kunnen du ren. Ik hoop, dat u mij over de laatste uren van mijn man zult willen vertellen, Nu zal ik het kunnen dragen. Ik druk u dankbaar de hand voor alles, wat u voor hem en mij hebt gedaan. Uwe Susanna Frank". Romana liet den brief vallen. Haar lip pen beefden en zij keek hem smeekend met haar mooie oogen aan. Eensklaps stak zij bevend van opwinding haar handen naar hem uit. „Kunt gij mij vergeven?" Hij greep haar handen en bracht die aan de lippen. „Alles vergeef ik je, Ro mana, als je mij belooft mijn vrouw te worden, als je mij zegt, dat je mij lief- hebt met geheel je hart." Zij keek hem met vochtig stralende oogen aan. „Dat wil ik, Gerald, want ik heb je lief. Reeds den eersten dag, dat ik je zag, wist ik, dat met jou mija lot nes reeds lang voor '14 er op aange legd om Rusland in conflict met Duitsch land te brengen. De gedenkschriften van den Russischen Generaal W. A. Soechomlinof, in 1909 minister van Oorlog, brengen tal van aan wijzingen hoezeer men zich in Rusland tot den oorlog met Duitschland en Oos tenrijk gereed maakte. Van het oogenblik, waarop het Oostenrijksche ultimatum aan Servië werd uitgereikt, beschouwde men daar den oorlog als vaststaande en alle pogingen om nog te remmen, 't zij van Sassonof, Bethman Hollweg of Grey, wa ren in Rusland bij voorbaat tot vruchte loosheid gedoemd. De Russische militairen aangemoedigd door hun Fransche medestanders, jaagden voort naar den oorlog op dezelfde onberaden wijze als Conrad en zijn aan hangers in Oosrenrijk. De Franschen deden niets om de Rus sen te kalmeeren. Volgens schr. is uit on weerlegbare documenten gebleken, dat Frankrijk op 30 Juli wist, dat Rusland maatregelen tot den oorlog nam, zoomede dat Frankrijk daartoe had aangespoord met belofte van hulp. Van een verrassing was voor Frankrijk dan ook geen sprake; 31 Juli werd officieel de mobilisatie be volen. Maar reeds daags daarna stonden 5 legerkorpsen slagvaardig gereed aan de grenzen. Ook Engeland had zich volgens schr. reeds voor 1914 gebonden, buiten voorken nis van het parlement, hetgeen toen dit in '14 bekend werd aan drie ministers aan leiding gaf om hun ontslag te nemen. Hal- dane, die van 19051912 minister van Oorlog was, heeft gepubliceerd, dat on der zijn leiding een expeditiekorps was ge vormd van 160.000 man, dat binnen 12 dagen geconcentreerd kon zijn op een door de generale staven van Engeland en Frankrijk bepaalde plaats op het vasteland Niet betwijfeld mag worden dat Lord Grey in 14 den vrede wilde bewaren. Hij heeft echter nagelaten Duitschland snel en krachtig te waarschuwen, dat Enge land Frankrijk zou helpen, als Duitsch land aanviel. Italië was tot het drievoudig verbond toegetreden uit grieven tegen Frankrijk wegens de annexatie van Tunis. Toen de ze grieven bekoelden, herleefde de anti pathie tegen Oostenrijk, den erfvijand. Bovendien hadden de imperialisten van „Italia Irredenta" neigingen, die slechts ten koste van Oostenrijk waren te verwe zenlijken. Zoodoende kwam Italië er toe in 1902 een verdrag met Frankrijk te slui ten, waarbij toegezegd werd tegen elkaar geen oorlog te voeren, zelfs nictt wan neer een der andere bondgenoot., n tien oorlog begon. Volgens deze overeenkomst was dus in 1914 de deelneming van Italië aan het Drievoudig Verbond reeds sedert 12 ja ren waardeloos, zonder dat Duitschland en Oostenrijk dit wisten. Prof. Barnes meent, dat de theorie die Duitschland alleen ais de schuldige aan wijst, onhoudbaar is gebleken. Hij acht de aansprakelijkheid voor het uitbreken van den oorlog verdeeld in on derstaande volgorde, overOostenrijk, Kus land, Frankrijk, Duitschland, Engeland. Verbod van chemische bacteriologische oorlogsmiddelen. De algemeene commissie van de vol kenbondsconferentie inzake den interna tionalen handel in wapens heeft eenstem mig het protocol goedgekeurd, waarbij de finitief en zonder eenig voorbehoud ieder gebruik van chemische en bacteriologi sche oorlogsmiddelen verboden wordt. Auto-ongeluk. Bij een ongeluk met een jan-plezier- auto met 30 menschen uit York zijn 7 lieden gedood en verscheidcnen gekwetst. De auto stortte bij het afdalen van een heuvel van een brug en sloeg op de rotsen te pletter. Sneeuwstormen in Amerika. De hittegolf van tien dagen is gevolgd door een aantal sneeuwstormen en onwe- ders en atmospherische storingen. verbonden was, hetzij ten goede of ten kwade. Ik heb bitter geleden toen ik merkte, dat gij door Beatrix werd beloo- verd, ik wist toch, dat zij je niet gelukkig zou maken. Ik voelde mij overgelukkig, toen ik merkte, dat je begon mij lief te hebben, des te ongelukkiger was ik, toen ik geiooven moest, dat je maar met mij speelde. Hij hief haar op in zijn armen. „Maar nu zijn alle schaduwen geweken en ge loof je weer in mij, mijn lieveling?" Zij keek hem aan met een blik, die hem met heilige ontroering vervulde. Hij drukte haar vast tegen zijn borst en kuste haar vurig en innig. Zij vergaten beiden, dat zij zich op een leidand in een Uitge strekte watervlakte bevonden. In hun hart zetelde een stralend groot geluk, zooals maar zelden aan menschen wordt be schoren. Toen ze eindelijk weer tot de werke- kelijkheid terugkeerden, zei Gerald over moedig. „Ik heb mijn geluk midden uit het wa ter gehaald. Nu zijn wij beiden hier al leen en Calutta staat buiten als eere- wacht". Zij keek hem lachend aan, lachte zoo betooverend, dat Gerald dit betooverend lachje van haar lippen moest kussen. „Is Calutta hier?" vroeg zij. „Ja, hij Iaat zijn meester niet alleen gaan, indien die zijn verloofde gaat ha len. Willen wij ons aan hem voorstellen als verloofd paar? i Voordat Romana kon antwoorden, ging de telefoon. Romana keek met schalksch UIT DE PERS. Een bezoek aan lerseke. In de Olympiade schrijft Interviewer over een gefingeerd bezoek aan ds. Ker sten te lerseke Nadat de heer Kei-sten mij in zijn siu- verlegen lachje naar Gerald. „Dat is Hans, als hij eens wist, dat je hier bij mij bent". Gerald lachte. „Hij weet tenminste, dat ik op weg naar je toe ben. Hij ver wacht zeker vol ongeduld te hooren of ik goed ben aangekomen in mijn geluksha- ven. Ik zal zelf met hem spreken, maar hoor eerst of het werkelijk Hans is. Zij greep den hoorn. „Wie is daar?" „Ik ben het, Romana, Hans". Toen nam Gerald den hoorn. „Hallo Hans". „Hallo, oom Gerald wat ben ik blij dat ik uw stem hoor. Bent u goed bij Romana aangekomen „Ja, Hans, ik ben met Caliu/feta aangeko men en gelukkig ben ik ook. Indien je tot hier kon zien zou je een heel onverstandig, gelukkig verloofd paar zien. Romana en ik hebben ons zooeven verloofd.' „Hoera, hoera!" riep Hans juichend in de telefoon. „Jongen wil je wel eens stil zijn, je roept het geheele huis bij elkaar." „Neen, er is geen menscli thuis. Dat is een heerlijk bericht. Laat ik u langs dezen weg gelukwenschen „Van jou neem ik langs eiken weg een gelukwensch aan, want het komt uil een eerlijk hart." „Ja, dat weet God. Dus alles goed, oom Gerald. Maar laat nu Romana eens aan het toestel komen." „Onmiddellijk!" Gerald gaf Romana lachend den Jioorn. (Slot volgtj.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1925 | | pagina 1