N0. 60
Woensdag 20 Mei 192$.
l!2g Jaargang.
FEUILLETON
WAT HEB IK JE GEDAAN
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave Ntonü. Venn. «Goesche Cburatft'*
COIRM
O
en KleenweiiSj&JRoss' Drukkers- en UlfcgeversbedrjQf
ADVEKTENTIEN.
van 15 regels f 1,20, elke
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f 8,40.
Bewijsnummers 5 cent.
Adverteatiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
De Goesche Courant zal in plaats van
Vrijdag 22 Mei ZATERDAGMOR
GEN 23 MEI verschijnen.
HEMELVAART.
De hemelvaart naar het geluk
Ieder mensch tracht er naar, doch hoe
weinigen bereiken hun doel.
Men is er zelfs toe gekomen om het
geluk te beschouwen als iets onbereik
baars; Maeterlinck's blauwe vogel, die
tevergeefs wordt gezocht. En toch
moet het geluk niets iets zijn, dat voor
ieder te grijpen is, als een rijpe, gouden
vrucht te midden van het eenkleurige groen
van het dagelijksche leven?
De Duitsche filosoof Schopenhauer
meent dat de toestand van geluk intreedt,
wanneer er geen lijden is en veroordeelt
hiermede dus het geluk tot het Siberië
van het negatieve.
Ten onrechte o. i., want men kan in
alle opzichten alles hebben wat men be
geert en toch niet gelukkig zijn.
Wie kent niet de dagen, waarop men,
ondanks de afwezigheid van elk lijden,
toch prikkelbaar is en onaangenaam jegens
zijn medemensch, zonder eeiiige reden?
De oogenb'ikken, dat men eenvoudig n.et
anders kan, dan een ander, een onschul
dige, pijn doen, in woord of in daad?
Wanneer we dan maar in ons binnen
ste erkennen, ongerecht te zijn, in een
onaangename stemmingdan weten we
ook, dat die bui straks weer overdrijft
en dat dan 's levens zonneschijn weer
straalt.
Die erkenning van eigen ongelijk, zij
het ook stilzwijgend, die wetenschap van
de voorbijgaandheid van dat booze oogen-
b'ik, doet in ons als 't ware een kern
ontstaan, welke geen aandeel heeft in de
onaangename bui. Men is toeschouwer
en beschouwer van zich zelf. En wanneer
men zich die kunst heeft eigen gemaakt,
kan men makkelijker een domper zetten
op eigen driften.
Geeft afwezigheid van lijden geen
waarborg voor geluk, zoo voert omgekeerd
lijden, het zij geestelijk of lichamelijk niet
noodzakelijk naar een zich ongelukkig
voelen.
Wie kent niet in tijden van leed het
moment, waarop als een zware mantel
alles van onze ziel schijnt af te vallen,
waarop het is alsof een koele hand wordt
gelegd op ons brandend voorhoofd. En
putten we uit het leed niet de ervaring,
geeft de herinnering er aan ons niet een
gevoel sterlcer te zijn geworden en die
per te hebben geleefd, dan tot dusverre?
Duhamel, een der fijnste Franschegees
ten, schrijft in zijn bundel „Het bezit van
de wereld",: Wie veel geleden heeft,
maakt ons beschroomd en stemt ons tot
ootmoed. Hij ziet dingen waarvan wij
zelfs geen vermoeden hebben. Onze smart
is een zóó dierbare rijkdom, dat wij alle
onbescheiden aanraking voor haar vreezen.
Wanneer het leed tot ons komt en wij zorg
dragen het te ontwijken, dan wordt ons
54
van
1 H. CourthsMahler
met autorisatie vertaald door
Mevr. J. P. Wesseliitikvan Rossum.
Dadelijk na tafel wilde hij met haar
spreken, of zij wilde of niet. Dan zou
hij van haar zelve hooren, waarom zij zoo
veranderd was.
Hans keek Gerald onderzoekend aan.
Deze had zijn gelaat naar het licht ge
keerd. „Bent u vandaag niet wel, oom
Gerald? U ziet zoo bleek en bent zoo
stil."
„Lichamelijk mankeert mij niets, mijn
jongen, maar ik ben zeer onrustig en op
gewonden. Waarom ik het ben, zal ik je
misschien later zeggen. Misschien heb ik
je hulp noodig in een zeer teere zaak,
die je stiefzuster betreft".
„Romana?"
„Ja, mijn jongen. Ik mag toch op je
rekenen?"
„Beslist, oom Gerald. Mag ik niet we
ten wat u van plan bent, wat u drukt?
„Als ik zelf maar eerst in het reine
daarmee ben, Hans. Voorloopig tast ik
zelf nog in het duister. Het is geen ge
brek aan vertrouwen maór ik zou niet
willen beschuldigen, voordat ik bewijzen
heb."
Hans zag hem met groote^ oogen aan.
„Wat is er gebeurd, oom Gerald
Deze legde zijn arm om de schouders
eerste gevoel van bevrijding bedorven door
een onbepaalden, hardnekkigen spijt, dat
wij de gelegenheid om te verrijken ver
zuimd hebben."
Het is, naar onze meening ook niet juist,
om den toestand van geluk een negatieve te
noemen.
Het is een toestand van innerlijke har
monie en een harmonisch accoord is niet
de afwezigheid van alle dissonanten
dat zou de stilte zijn maar zeker iets
positiefs.
Beide schrijvers, Schopenhauer en Du-
hamel, zijn het samen eens in hun verach
ting voor het stoffelijk bezit, voor zoover
dit althans uitgaat, boven hetgeen ieder
voor zich behoeft voor noodzakelijk le
vensonderhoud.
Schopenhauer laait zich op dc hem eigen
dra.tische manier ongeveer als volgt uit:
dat het eene deel der menschheid te hard
moot werken om gelukkig te kunnen zijn,
terwijl omgekeerd hot andere deel, zij
die in welstand leven, bijkans omkomt van
verveling.
Nu leefde de Duitsche filosoof in een
tijd, dat de 8-urige arbeidsdag nog lang
niet was uitgevonden en zijn beschouwing
is thans, wat de eerste helft betreft, zeer
zeker onjuist, en voor het overige wel wat
al te pessimistisch getint.
Tusschen de door hem aangegeven uiter
sten moet echter een middenweg te vin
den zijn; m.a.w. voor ons geluk is arbeid
al evenzeer noodzakelijk (ook al om het
vereischte levensonderhoud te verschaf
fen) als vrijen tijd. Er moet een zeker
evenwicht zijn. Wij noemden immers het
geluk al reeds een toestand van innerlijke
harmonie. Hiervoor is veelal vereischt dat
ook de uiterlijke omstandigheden geen fel
le contrasten bevatten.
Vrijen tijd is noodig voor ons geluk.
Niet om te vervelen! Doch om uit te rus
ten van onzen arbeid en verder om te
verzamelen die schatten (niet stoffelijke)
welke de ingrediënten vormen voor ons
geluk. En die elkeen kan bijeen garen.
Welke zijn die schatten?
Duhamel geeft ze aan in zijn reeds
genoemde werkje: het bezit (d.w.z. de
grondige kennis) der wereld, en schrijft:
„Wat zeker in de eerste plaats onze
aandacht trekt, wanneer wij onze oogen
om ons heen slaan, dat zijn onze medemen
schen. Wij zullen in de eerste plaats dien
onuitputtelijken naaste bezitten.
Er ligt voor ons niets beschamends in,
wanneer wij vervolgens met een edele be
geerte in oogenschouw nemen wat onze
zintuigen zal boeien, de dieren, de planten,
het stoffelijk heelal van gesteente en van
water en ook de sterrenwereld.
Wij moeten onze droomen bezitten.
Maar zijn er niet droomen van groote
mannen, die nog veel schooner dan de on
ze zijn? Zeker, en die mannen heeten
Shakespaere, Dante, Rembrandt, Goethe,
Hugo, Rodin, er zijn er honderd en nog
meer. Hun werken zijn de koningskroon
van de menschheid. Wij zullen die kroon
bezitten. Voor ons werd zij geschapen,
voor ons met edelgesteente versierd.
van zijn neef. „Geduld, mijn jongen, dat
moet ik ook hebben, hoe moeilijk dat mij
ook valt. Maar één ding wil ik je zeggen:
de een of andere intrige heeft tusschen
Romana en mij een verwijdering gewekt."
Hans werd bleek. „Beatrix!" zeade hij
met schorre stem, alsof er van niemand
anders sprake kon zijn.
„Ik ben er nog niet zeker van, Hans."
„Maar u zult mij alles zeggen?"
„Zoodra ik zelf alles weet. Kom nu,
mijn jongen, Laat ons aan tafel gaan."
Hans liet zich leiden. Hij zweeg, maar
in zijn trekken trilde het onrustig.
HOOFDSTUK XXII.
Toen zij beneden de eetkamer binnen
kwamen, waren mevrouw Bylla, Beatrix
en Romana er reeds. Maar zij moesten
pas binnen zijn gekomen.
Gerald trachtte dadelijk Romana aan
te zien. Zij was bleek, heel bleek, en
haar oogen stonden moe en dof. Een har
de, bittere trek lag om den fijnen mond.
Haar lippen hield zij vast op elkaar ge
klemd. Verder scheen zij kalm en gelaten.
Gerald boog voor haar en zij beant
woordde dien groet koel en vormelijk
door een buiging van haar hoofd.
Hans keek onderzoekend naar haar
bleek gelaat en daarna naar zijn zuster.
Deze keek beslist smalend naar Gerald,
die echter voorloop!g geen acht op haar
sloeg.
Hans ging naast Romana staan, alsof
hij haar moest beschermen. Hij begroette
haar en keek onrustig, onderzoekend in
haar oogen. Zij glimlachte hem toe, maar
deze glimlach deed hem pijn.
Doorzitten bij wielrijders Stukloopen Schrijnen en Smetten der Huid Zonne
brand Doorgeloopen Branderige Voeten verzacht en geneest men met PUROL.
Het zou onverstandig zijn, zoo wij ons
bezit ons alleen m de ruimte dachten. Het
zal ook den tijd in zich opnemen, wij
zullen het verleden bezitten, d.w.z. onze
herinneringen en die toekomst, dat zijn
onze verwachtingen.
En verder zullen wij, nauwer nog in
gesloten dan al het andere, ons lijden
bezitten, onze grieven, onze wanhoop.
Er zullen dagen komen, dat wij alleen
een afgetrokken begrip zullen bezitten,
maar dat zalmisschien het begrip van het
absolute of van het oneindige zijn: Als
het ons ooit gegeven werd God te bezitten,
dan zouden wij zonder twijfel niets anders
meer noodig hebben.
Eiken keer dat wij zuiver de wereld
zullen bezitten, zullen wij een geluk deel
achtig zijn, waarop wij bijna nooit hoopten".
BUITENLAND.
Duitschland en het buitenland.
Streseinann, de Duitsche m nister van
buitenlandsche zaken, heeft in den Rijks
dag een groote rede gehouden, waarin hij
zijn inzichten uitzette omtrent de door
Duitschland te voeren buitenlandsche po
litiek, doch geen nieuwe gezichtspunten
opende. Wij kunnen dan ook volstaan met
een kort résumé. Spreker legde er den
nadruk op, dat Duitschland vrede wil.
Duitschland is als militaire factor uitge
schakeld. Een veiligheidsprobleem, waar
bij het buitenland zich tegen Duitschland
zou moeten bevestigen, kan Duitschland
dan ook niet erkennen, Wat de klachten
over onvoldoende ontwapening van Duitsch
land betreft, betoogde spr. dat de be
zwaren der geallieerden reeds lang uit
den weg zouden zijn geruimd, als Duitsch
land ze slechts tijdig had gekend.
Men vergist zich door te meenen dat
wij buigzamer tegenover de eischen der
ontwapening zullen worden door het voort
duren der bezetting. Integendeel. De on
geschokte trouw van het Rijnland is nog
dezer dagen bij het feest van het duizend
jarig bestaan gebleken. De minister prees
het plan-Dawes. Duitschland heeft zich
tot dusver stipt aan de daaruit vloeiende
verplichtingen gehouden, verwacht het
zelfde van de andere partijen en heeft
dus geen reden om niet stellig te ver
wachten, dat 16 Augustus het Roer-ge
bied zal worden ontruimd. Samenwerking
tusschen de Duitsche en Franschë indu
strie behoort tot de gewichtigste voorwaar
den voor een duurzamen vrede in Europa.
Met Rusland en Polen willen de onder
handelingen niet al te best vlotten.
Duitschland gaat niet accoord met de
Oostelijke grensregeling, maar heeft dat
nooit onder stoelen of banken gestoken.
Frankrijk's financieele toestand.
De Fransche minister van financiën,
Cailiaux, heeft onlangs een uiteenzetting
gegeven van Frankrijk's financieelen toe
Men nafn op de gewone wijze aan de
ronde tafel plaats; maar er heerschte he
den een buitengewoon gedrukte stemming.
Hans vroeg toen aan Romana hoe het
met het hooge water stond.
Zij keek voor zich om Gerald's oogen
niet te ontmoeten, die zijn blikken niet van
haar afwendde.
„Het schijnt dezen keer tamelijk erg
te zullen worden. Ik laat de kelders reeds
ontruimen. Gedeeltelijk is de rivier bui
ten haar oevers getreden."
Nu richtte ook Gerald een vraag tot
haar over het hooge water. Een meer
vertrouwelijk thema wilde hij niet aanroe
ren. Romana gaf hem een beleefd, koel
antwoord, zonder hem aan te zien.
Het gesprek wilde niet vlotten. Maar
Gerald zag, dat Beatrix hem met boos
aardig fonkelende oogen aankeek, en dat
ook mevrouw Bylla hem loerend gade
sloeg.
Toen het gebraad opgediend was, en
de knecht zich had verwijderd, nam me
vrouw Bylla plotseling het woord, alsof
zij er zich op had voorbereid.
„Ik moet eens een wat pijnlijke kwestie
aanroeren, Romana. Je weet, dat Beatrix
zich heeft verloofd. Haar verloofde was
vanmorgen hier en we bespraken onder
andere ook de kwestie van den uitzet.
Herder was zeer verbaasd te hooren, dat
bij den dood van je vader in zijn testa
ment niets bepaalds op mij was vast gezet.
Hij vindt, dat ik tenminste recht heb op
een wettelijk deel van de erfenis, die je
vader heeft nagelaten. Het moet onwet
tig zijn, dat ik geheel voorbij ben gezien,
en mij tevreden moet stellen met wat je
stand. Hieruit is gebleken, dat in de eer
ste plaats de begrooting aan de uitga
venzijde verhoogd dient te worden met
1150 millioen francs, voor allerlei pos
ten, welke de vorige regeering min of
meer heeft verwaarloosd. Ten tweede is
aan de ontvangstzijde een bedrag van
1240 millioen francs bulten beschouwing
gelaten. Deze 1240 millioen vertegenwoor
digen de geraamde ontvangsten uit het
plan-Dawes. Het is juist gezien, die bate
niet op cle begrooting te brengen, hetgeen
duidelijk wordt, indien men nagaat, het
geen tot nu toe van Duitschland, als ge
volg van het plan-Dawes, is ontvangen.
Tot en met April j.l. heeft de agent-
generaal van de herstelbetalingen op re
kening van Frankrijk een totaal van 267.7
millioen mark geboekt. Hiervan wordt
echter slechts een betrekkelijk gering be
drag in contanten ontvangen. Door deze
wijzigingen aan debet- en creditzijde moe
ten de ontvangsten met 2390 millioen francs
worden verhoogd. Bovendien acht de mi
nister het onjuist, dat de kosten van pen
sioen, e.d. afgewenteld worden op een
bijzondere instelling, de „caisse des pen
sions", welke „caisse" echter geen kas
bezit en waarvan de verplichtingen der
halve toch op de regeering komen. Uit
dezen hoofde moet een bedrag van 1250
millioen francs worden gevonden. Een
soortgelijke redeneering is van toepassing
voor de diensten van de posterijen en de
telegrafie, waarvoor een bedrag van 254
millioen francs noodig is. Tezamen vormt
dit een totaal van ongeveer 4 milliard
francs. Dit tekort op de begrooting stelt
de regeering voor, te dekken door scher
pe controle te oefenen op de aangiften
voor de inkomstenbelasting, door verhoo
ging van sommige soorten dier belasting
met uitzondering van salarissen en in
komsten beneden 25.000 francs door
verhooging van de belasting op coupons
en dividenden, door wijziging van som
mige accijnzen, door instelling van een
nationale kas, waarbij alle verzekeringen
herverzekerd moeten worden en door deel
neming van de schatkist in de overwinsten
van sommige bedrijven, welke practisch
als een monopolie beschouwd kunnen wor
den. Hiertegenover zal de successiebe
lasting dan. eenigszins worden verlaagd,
teneinde den spaarzin aan te moedigen.
Hetzelfde poogt de minister te bereiken
door de rente van Fransche staatsobliga
ties onbelast- te laten.
Engeland en Sovjet-Rusland.
De Daily Herald, het orgaan van de
arbeiderspartij, verneemt uit betrouwbare
Berlijnsche bron dat de Engelsche regee
ring den geallieerden heeft voorgesteld
een gemeenschappelijke nota tot de Sov-
jet-regeering te richten, waarin geëischt
zal worden dat de Kommintern (commu
nistische internationale) verloochend en
haar hoofdkwartier uit Moskou verwij
derd wordt. De diplomatieke medewerker
van het blad verklaart dat dit bericht
niet verrassend is, daar er verschillende
aanwijzingen aan voorafgegaan zijn. Overal
hebben de Engelsche diplomaten een pro
banda tegen dc Sovjets gevoerd. Bij
zijn bezoek aan Rome beeft Chamber
lain geijverd voor een Balkan-entente te
gen Sovjet-Rusland. Hij had toen geen
succes, maar onder Engelschen invloed
zou de poging hernieuwd zijn in hel Oosl-
.zee-gebied en op den Balkan, Te Berlijn
zou het hebben laten weten dat de ver
kiezing van Hindenburg geen invloed zou
hebben op de hangende vraagstukken, in
dien Duitschland meedeed aan een tegen
Sovjet-Rusland gericht plan.
De mijn-ontploffing te Dortmund.
In de mijn Dorstfeld bij Dortmund,
die door een ontploffing is geteisterd,
zijn 'thans 44 dooden geborgen. Nog 3
man worden vermist, die vrij zeker omge
komen zijn. De andere nog in de mijn
opgesloten mijnwerkers zijn gered. Er
zijn 18 gewonden.
BINNENLAND.
wel zoo genadig bent mij te geven. Daar
ik nu op behoorlijke wijze voor het uitzet
van een dochter moet zorgen al is
Herder ook zeer rijk wordt dit een
belangrijke vraag voor mij. Mijn schoon
zoon heeft mij nu den raad gegeven, je
vriendelijk te verzoeken je over deze
kwestie uit te laten. Naar algemeen wordt
geloofd, moet ik het recht hebben een
bepaalde som van de nalatenschap van
je vader te verlangen".
Romana had kalm geluisterd. Nu sloeg
zij haar oogen op en keelt haar stief
moeder aan. „U vergist u, mama, u hebt
geen enkel recht iets te eischen, maar ik
wil doen wat ik kan en Beatrix twintig
duizend mark voor haar uitzet geven".
Mevrouw Bylla en Beatrix lachten
spottend.
„En met deze aalmoes denk je ons
af te schepen?" vroeg mevrouw Bylla
boos. „Dan vergis je je geweldig. Ik heb
altijd gevoeld, dat ik door jou benadeeld
werd, maar wat weet ik van zulke dingen
Het was gemakkelijk voor je, mij af te
zetten. Pas nu mijn schoonzoon mij de
zaak duidelijk heeft gemaakt, zie ik alles
goed, en ik verklaar je nu ook ronduit,
dat ik voortaan op een anderen toon met
je zal spreken. Als je nu niet vrijwillig
een behoorlijke, hooge som betaalt, dan
zal ik er een rechtszaak van maken.^ Ik
eisch eenvoudig mijn wettig erfdeel.
Hans sprong op. Hij zag er bleek en
opgewonden uit.
„Mama!" riep hij met half verstikte
stem* t.. 1
„Zwijg, Hans. Jij hebt niet mee te
spreken", zeide zijn moeder boos.
Een onjuist telegram.
Het ministerie van buitenlandsche za
ken deelt het volgende mee:
In het onlangs verschenen le deel van
het boekwerk Les Armées frangaises
dans le grande guerre, uitgegeven door
bet Fransche ministerie van oorlog, en
bewerkt door den Franschen gemeralen
staf, is opnieuw, zonder eenige tegenspraak,
melding gemaakt van de valsche voorstel
ling, als zouden Duitsche legereenheden
bij het uitbreken van den grooten oorlog
over ons grondgebied zijn getrokken.
Het onware bericht is vervat in een
telegram van den toenmaligen Franschen
gezant te Brussel aan zijn regeering te Pa
rijs.
In opdracht van den minister van bui
tenlandsche zaken heeft Hr. Ms. gezant
te Parijs deze zaak onder dc aandacht
van de Fransche regeering gebracht en
er op gewezen dat deze beschuldiging
waarvan de onomstootelijkheid is vast
gesteld, een pijnlijke indruk in Neder-
landsche kringen heeft gemaakt.
Daarbij werd de verwachting uitgespro
ken, dat in het eerstuitkomend deel van
opgemeld geschiedkundig werk een recti
ficatie zou worden opgenomen.
De Kamerverkiezingen.
De Nationale Bond voor bezuiniging
is voornemens in alle kieskringen de vol
gende candidaten te stellen: 1. C. H. A.
van der Mijle te Heezc; 2. M. A. Ja-
cobson te Haarlem; 3. Tj. N. Adema te
Alkmaar; 4. P. J. van Lookercn Cam
pagne te Hilversum; 5. A. Jeronimus te
Middelburg; 6. J. Ivens te Deventer;
7. W. Lubberink te 's Gravenhage; 8.
H. A. van Daisum te Hulst.
„Mama, u weet niet wat u zegt."
„O, ik weet het zeer goed, val mij
als het je blieft niet in de rede."
Hans wilde nog meer zeggen, maar
Beatrix riep hem een vertoornd „zwijg!"
toe en Romana gaf hem een teeken kalm
te blijven. Ook nu keek zij niet naar Ge
rald. Maar deze boog zich naar voren
en keek haar aan, alsof hij van haar ze
nuwachtig trillend gelaat de toestemming
wilde lezen op de een of andere manier
voor haar te mogen opkomen.
Romana keek haar stiefmoeder vast
en zwijgend aan.
„Nu zeg toch wat, hoe denk je over
deze vraag?" vroeg mevrouw Bylla scherp
Romana stond langzaam op en schoof
haar bord terug. „Doe wat u wilt, Ma
ma. Ik sta Beatrix uit vrijen wil een uit
zet van twintig duizend mark toe. Meer
niet. Ik kan nu niet meer voor haar
doen".
Mevrouw Bylla stond nu ook zeer
strijdvaardig op. „Dan zal ik je dwingen
mij mijn wettelijk erfdeel uit te betalen.
Denk niet, dat het mij geen ernst is
met mijn bedreiging. En al heb je met bel
testament ook de een of andere knoeierij
ten gunste van jezelf bewerkt, nu dring
ik er op aan, dat je mij uitbetaalt, wat
mij toekomt als weduwe van je vader,
en zal eenvoudig een aanklacht indienen.
Dan zal je merken, dat men je zal dwin
gen".
Wordt vervolgd.
ti:
'J