N°. A9.
Vrijdag M April 1925.
it 2® Jaargang.
WAT HEB IK JE GEDAAN
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
FEUILLETON
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,
buiten Goes 12,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOME
Cftgave Naaml. Venn. „Goesche Courant"
i;oiiii\yi
en Kteenwens Boss' Brakkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN.
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f2,40.
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
HET PAARSGEWIJZE.
(Nadruk verboden.)
In een boek vol oude wijsheid, dat wel
iswaar niet in den Joodschen noch in den
Christelijken Bijbel is opgenomen, maar
dat onder de zoogenaamde Apocrieven bij
onze voorvaderen erg in trek was, lees ik
een woord, dat veel geeft te denken.
Sprekende over de doeltreffendheid in
de werken der Schepping, vestigt Jezus
Sirach er de aandacht op, dat alles in
de natuur paarsgewijs bestaat.
„Tegenover het kwade staat het goe
de", zegt hij, „en tegenover den dood
het leven, alzoo tegenover den god
vruchtige de zondaar. Zie ook aldus naar
de werken des Allerhoogstentwee aan
twee, het een tegenover het ander."
En elders in zijn boek herhaalt hij
zijn opmerking; wel een bewijs, hoe dit
verschijnsel in de Schepping indruk op
hem heeft gemaakt.
„Alles bestaat paargewijs", lezen we
daar, „het eene tegenover het andere;
het eene bevestigt het geluk van het an
dere".
Het is wel merkwaardig, hoe de moder
ne mensch tot de oude wijsheid terug
keert. Of liever, hoe er eeuwen geleden
gedachten zijn uitgesproken, die eigenlijk
heelemaal niet pasten in het kader van
haar tijd, doch eerst na een lange bescha
vingsgeschiedenis onder een nieuw ge
slacht tot haar recht zouden komen.
Wel is de gedachte aan het paarsge
wijze oud als de wereld. Maar de oude
wereld heeft dit verschijnsel niet met zoo
veel voldoening aanvaard als deze Jezus
Sirach of wij, moderne menschen. Als de
ouden goed en kwaad, licht en duister,
hel en hemel tegenover elkaar plaatsten,
bedroefden zij zich over deze tegenstel
ling, die zij slechts konden verdragen,
doordat hun geloof hun ingaf, dat zij een
maal opgeheven zou zijn. Dan eerst zou
de volmaaktheid bereikt wezen, wanneer
het goede het kwade had vernietigd, het
licht het duister had overwonnen en de
machten des hemels de machten der duis
ternis hadden onschadelijk gemaakt. Het
Besteedt steeds Uw ge
juiste manier.
op de
Onze Portwijnen zijn bijzonder fiju
vau smaak en zeer concurieerend
van prijs.
Waarom heeft II ze nog niet geproefd
Fa. i. A. L. G. Witte, Goes.
4.2
van
H. CourthsMahler
met autorisatie vertaald door
Mevr. J. P. WesseLinkvan Rossum.
„Een waar woord, juffrouw Nordegg.
Ik had juist bij mij zelf overlegd, of ik
met mijn verlangen naar bezigheid, naar
uw fabriek zou mogen vluchten, zonder
u lastig te vallen. Buiten bij u omgeeft
mij tenminste de adem van den arbeid en
ik zou heel wat te doen en met u te over
leggen hebben. Maar ik waag het toch
niet, u alweer lastig te vallen."
Zij schudde het hoofd, terwijl zij haar
handschoenen dichtknoopte. „Tot nu toe
bent u mij werkelijk nog niet lastig geval
len, mijnheer von Rhoden".
„Werkelijk niet? Niettegenstaande ik
u herhaalde malen van uw werk heb af
gehouden?"
„Niettegenstaande dat. Bovendien was
dat volstrekt geen verloren tijd. Ik heb
veel nieuws van u gehoord, en het mij
ten nutte gemaakt."
„Werkelijk?"
„Ja, wij zijn elkaar dus niets ver
schuldigd."
Hij richtte zich in zijn volle lengte op.
„U geeft mij moed een verzoek uit te
spreken. Naar het schijnt, Kan ik vandaag
hier in huis volkomen overbodig. Mijn
schoonzuster en Beatrix hebben het druk
met de voorbereidselen voor het feest van
hedenavond, en hebben mij aan mijn lot
overgelaten. Hans is ook niet thuis, zoo
blijft mij slechts dé keus vliegen te vangen
of een of andere dergelijke onbeduiden
de bezigheid."
„O, wat bent u te beklagen", zeide zij
gekscherend.
paarsgewijze was voor de ouden derhalve
slechts een voorloopige toestand, waar
naar zij zich hadden te sehikken als in
een noodzakelijk kwaad.
Anders is het met den wijze, die de
Schepping looft, wijl het een tegenover
het ander staat. Dit verschijnsel is vol
gens hem een openbaring van wijsheid.
Juist in de tegenstelling ziet hij de kern,
de drijfveer ook van het leven. Hief
men de tegenstelling op, door de wereld
uitsluitend goed te maken, dan zou het
met de wereld gedaan zijn.
Eigenlijk zou men dan niet meer van
„goed" kunnen spreken. Want „goed"
heet eerst „goed", als het tegenover
„kwaad" staat. In een zondelooze wereld
zijn geen brave menschen denkbaar, want
het is eerst de tegenstelling tot de zonde,
die de braafheid doet uitkomen. Het
woord „licht" zou men niet hebben uit
gevonden, zoo men de duisternis niet
kende, want het licht is een verschijnsel,
dat eerst de aandacht trekt, nadat men
met de duisternis heeft kennis gemaakt.
Het valt velen onzer hard, te moeten
aannemen, dat het kwade en de duisternis
altijd zullen bestaan, zoolang er van goed
en van licht sprake zal zijn. Waarom ver
schrikt ons, voorzoover wij het met Jezus
Sirach eens zijn, de gedachte niet aan het
eeuwig blijvende kwaad en de eeuwig blij
vende duisternis? Waarom nemen wij er
vrede mee en prijzen wij dezen stand van
zaken zelfs? Omadt wij de tegenstelling
niet als iets volstrekts beschouwen.
Voor de ouden lag er een onoverkome
lijke scheidsmuur tusschen twee werelden.
Het goéde had niets met het kwade te
maken; het licht verschilde in aard en
wezen volmaakt van de duisternis. Geluk
en ongeluk waren even groote ongelijk
soortigheden als hel en hemel, waartus-
schen geen enkele verbinding bestond.
Men moest kiezen tusschen het een en
het ander; ja, zoover ging men met zijn
onvoorwaardelijke splitsing, dat men man
en vrouw ieder een eigen gebied toe
wees en er zich tegen verzette, dat de
man zich met het terrein van de vrouw
zou bemoeien of de vrouw zicht met het
terrein van den man.
Zoo scherp gescheiden ziet de moderne
mensch de wereld niet meer. Wel heeft
hij oog voor het paarsgewijze, maar het
een, dat tegenover het ander staat, be
hoeft dat andere niet vijandig te zijn.
Het een is een noodzakelijke aanvulling
van het andere; het een kan zonder het
andere niet bestaan, of, zooals de oude
schrijver het uitdrukt: het eene bevestigt
het geluk van het andere.
Gelijk de aarde twee polen heeft en in
de electriciteit het positieve tegenover het
negatieve staat, heeft alles ter wereld
twee kanten, en het hangt er maar van
af, van welken kant men de zaak beziet,
„Ziet u dat in?"
Schalks ging zij op zijn toon in. Deze
schalkschheid stond haar beloo verend en
deed haar er heel jong uitzien.
„Ja ik zie het in".
Hij keek als geboeid in haar levendig
gezichtje. „Wilt u dan erbarmen hebben
met mijn ellende?"
„Heel graag, maar hoe?"
„Door mij toe te staan met u mee te
gaan. Er zal op de fabriek toch wel iets
voor mij te doen zijn."
Zij lachte. Het was een heldere, wel
luidende lach.
„Ik vrees, dat u zich lichtzinnig in ge
vaar begeeft. Indien ik u nu eens met
werk ging overladen?"
„Uitnemend! Als het niet anders kan
kom ik als jongste bediende bij de firma
Nordegg in dienst, slijp de punten aan de
potlooden, vul de inktkokers en bedien de
copiëerpers. Dan ben ik in elk geval
voortdurend bezig", zei hij schertsend.
Zij zuchtte even. „Indien Beatrix mor
gen weer tijd voor u heeft, zegt gij mij
den dienst toch weer op het is de
moeite niet waard, dat ik u aan het werk
zet".
„Misschien is het dat toch wel. En
ik meen het heel ernstig, juffrouw Nor
degg ik geloof werkelijk, dat wij bei
den zeer voordeelig samen zouden kun
nen werken en wij zouden misschien in
vollen ernst een contract kunnen sluiten
tot het gemeenschappelijk benutten van
mijn uitvinding."
Haar oogen begonnen te glanzen. „Nu
dan in allen ernst ik ben niet onge
negen, op dezen voorslag in te gaan".
„U neemt mij dus mee naar de fabriek,
opdat wij alles kunnen regelen en bespre
ken".
„Heel graag."
„Wees dan zoo goed een oogenblikje
op mij te wachten. Ik zal Calutta zeggen,
dat ik uitga en mijn hoed en jas halen".
hoe men haar noemen wil. Op het oogen-
blik, dat wij in verrukking staan van het
licht, zitten noodwendigerwijs onze te
genvoeters in duisternis. En het is dezelf
de zon in haar verhouding tot dezelfde aar
de, die hier licht en elders duisternis heet.
In elke man is iets vrouwelijks en elke
vrouw vertoont mannelijke trekken. Er is
geen deugd, waaraan geen tikje ondeugd
verbonden is en elke ondeugd is de over
drijving van een deugd. De beker van het
geluk bevat steeds een druppel bitterheid
en de smart is nooit onvermengd. Alles is
betrekkelijk en in zijn betrekkelijkheid
volstrekt.
Dit doet ons vrede krijgen met het
paarsgewijze, dat wij in alle natuurver
schijnselen en levensverhoudingen opmer
ken; ja, dit paarsgewijze geeft ons, ge
lijk den ouden wijze, een gevoel van ze
kerheid en rust. Veilig is het, de schaal
in evenwicht te zien en evenwicht zonder
tegenwicht bestaat niet.
Maar, zegt men, verlamt deze aanvaar
ding van het paarsgewijze ons streven
niet? Als wij het volmaakte geluk of de
volmaakte gerechtigheid nooit zullen kun
nen bereiken, moeten wij dan onze vlucht
naar den hooge niet staken? Ook bij de
ze vlucht hebben wij eenigen ballast noo-
dig, om ons doel niet voorbij te schie
ten. En wat zou er van ons of van
onze nakomelingen worden, zoo ooit het
doel werd bereikt en wij geen nieuw doel
wit meer vóór ons zagen? Tusschen de
onbevredigende werkelijkheid en het on
bereikbare ideaal drijft ons het verlan
gen op onze eeuwige baan.
Overwerkte zenuwen
hebben in de eerste plaats een kalmeerend
en versterkend middel noodig. Mijnhardt's
Zenuwtablelten geven kalmte en nemen
onrust, gejaagdheid en overspanning weg.
Koker 75 ct. Bij apoth. en drogisten.
BUITENLAND.
Hindenburg geïnterviewd.
Een medewerker van Reuter heeft te
Hannover Hindenburg geïnterviewd en
geeft de vragen en antwoorden als volgt
weer:
Vraag: Zal U. E. bereid zijn, den
voorgeschreven eed af te leggen, waarin
staat dat de president de grondwet en de
wetten des rijks zal handhaven, zijn plich
ten trouw zal nakomen en gerechtigheid
jegens elkeen zal oefenen?
Antwoord: Natuurlijk, want anders zou
ik het recht hebben gemist, mij candidaat
te laten stellen.
Vraag: Zou U. E. liever den gewezen
keizer weer op den troon zien, dan zelf
president der republiek te worden?
Antwoord: De kwestie republiek of
monarchie is in de Duitsche politiek thans
niet aan de orde. Persoonlijke wenschen
leggen mitsdien geien gewicht in de schaal.
Vraag: Is U. L. bereid, het voorgestel
de veiligheidsverdrag, dat Frankrijk's en
België's grenzen waarborgt, te ondertee
kenen
AntwoordDe veiligheidskwestie is nog
in het stadium van internationaal overleg.
Ik kan dientengevolge, door persoonlijke
opvattingen te uiten, niet ingrijpen in vraag
stukken, welke vooralsnog regeeringsaan-
gelegenheden zijn. Natuurlijk volg ik deze
belangrijke zaak met groote aandacht.
Vraag: Is U. E. van meening dat de
tegenwoordige Oostelijke grenzen ten gun
ste van Duitschland gewijzigd moeten wor
den?
Antwoord: Van die meening ben ik,
evenals elk Duitscher, om 't even van
welke partij. Om den vrede te bewaren
moet men een oplossing door onderhande
ling zoeken. j
Vraag: Zal U. E. als president alles,
wat in hare macht is, doen om de mili
taire bepalingen van het verdrag van Ver
sailles na te komen?
Antwoord: Het verdrag van Versail
les is zoolang bindend voor ons tot het
door nieuwe overeenkomsten tusschen de
verdragsmogendheden gewijzigd wordt.
Tot het verdrag behooren natuurlijk ook
de militaire bepalingen.
Vraag: Zal de politiek van U. E. je
gens de vroegere vijanden van Duitschland
gericht zijn op overeenstemming en ver
zoening der volken?
Antwoord: Ja. Ik heb reeds in mijn
Paaschboodschap aan het Duitsche volk
gezegd dat ik voornemens ben den buiten
en binnenlandschen vrede te dienen.
Vraag: Is U. E. overtuigd dat Duitsch
land slechts van een vreedzame ontwik
keling goeds te wachten heeft en dat het
dwaas zou zijn, het land in militaire avon
turen te storten?
Antwoord: Daarvan ben ik volstrekt
overtuigd. Ik heb mij in alle jaren na den
oorlog tegen oorlogsavonturen gekant, om
dat die voor Duitschland slechts ramp
spoedig konden afloopen.
Vraag: Is Duitschland naar de meening
van U. E. in staat een verdedigingsoorlog
tegen een van zijn naburen te 'onder
nemen?
AntwoordDuitschland is naar mijn
deskundig militair oordeel nog niet in
staat, zich tegen een kleinen buurstaat te
verdedigen; want staten als Polen en
Tsjecho-Slowakije hebben een veel groo-
ter staand leger dan wij en zijn door mi
litaire bondgenootschappen beveiligd, zoo -
dat wij in elk geval een overmacht tegen
ons zouden- hebben.
De onlusten in Bulgarije.
Zankof, de Bulgaarsche minister-pre
Zij boog het hoofd. „Ik wacht".
Als een jonge man sprong hij de trap
op, riep Calutta toe hem hoed en jas te
brengen en zei hem, dat hij uitging.
Terwijl hij de trap weer afging, keek
Calutta hem tevreden na.
Daarna ging Calutta naar den anderen
vleugel van het huis en zocht de oude
Dons op. Met haar had hij vriendschap
gesloten, terwijl hij zich anders op een
afstand hield van de bedienden.
Toen Calutta binnenkwam, knikte zij
hem vriendelijk toe.
„Nu, Calutta, kom je mij een beetje
gezelschap houden?" vroeg zij.
Calutta knikte. „Ja, oude Doris."
„Kom dan bij mij zitten of ginds bij
den haard. Gij zult in ons koud winter
weer bevriezen. Maar nu komt de lente,
Calutta, don wordt het al beter. Het be
gint al te dooien. Gij zijt loch aan de
warmte gewoon".
Calutta nam bij den grooten haard
plaats en leunde er met zijn breeden rug
tegen.
„Het is goed warm bij de oude Do-
ris", zei hij tevreden.
Zij knikte lachend. „Ja, ja, op mijn
jaren heeft men het licht koud, en mijn
jonge meesteres Iaat hier goed voor mij
stoken."
Calutta sloeg de armen over elkaar.
„Miss sahib Romana zeer goed".
f Ja, een engel is zij van liefde en
goedheid, en die daar ginds, die altijd op
haar schelden, moesten maar eens weten,
wat zij al voor hen doet. Daar ginds is
alles zeker weer in rep en roer voor het
feest van vanavond?"
„Allen loopen door elkaar, ook de
blonde miss sahib en missis sahib. Nie
mand heeft rust."
„Nu, en uw heer, Calutta? Wat doet
die in deze drukte?"
De Indiër glimlachte. „Sahib is weg
gereden met miss sahib Romana, naar de
sident, heeft in een gesprek met den cor
respondent van de Vossische Zeitung ge
zegd, dat de regeering den staat van be
leg heeft afgekondigd, om alle maatrege
len te kunnen treffen, die noodzakelijk
mochten blijken voor het herstel van de
orde in het land. Het is natuurlijk niet te"
voorspellen wanneer de staat van beleg
weer zal worden opgeheven. De buitenge
wone rechtbanken hebben reeds genoeg
materiaal verzameld. Tal van lieden zijn
reeds standrechtelijk veroordeeld. De re
geering is er vast van overtuigd, dat hare
maatregelen de rust en dc orde in het
geheele land zullen herstellen, zoodat geen
nieuwe aanslagen meer te vreezen zullen
zijn. De regeering is er in geslaagd de
voornaamste schuldigen, zoowel als de
leiders van de terroristen in hechten.s te
nemen. Enkelen hunner, zooals Minkof
en Jankof, die zich tegen hun arrestatie
trachtten te verzetten, zijn doodgescho
ten. De internationale positie van Bul
garije, zoowel als de positie van de te
genwoordige regeering, zijn door de com
munistische actie aanmerkelijk versterkt.
Van overal uit het buitenland ontvangt
de regeering bewijzen van sympathie. Ook
werd haar hulp aangeboden. Het nationale
bewustzijn van dc bevolking was nooit zoo
sterk als thans. De heele bevolking zon
der onderscheid van partij heeft zich thans
aan de zijde van de regeering geschaard.
Samenwerking tusschen de Engelsche
en de Russische vakvereeni-
gingsbeweging.
Woensdag zou, aldus meldt dc N. R.
Crt. de algemeene raad van het Brit-
sche vakvereenigingscongres vergaderen,
om te beslissen over het rapport van do
conferentie tusschen de gedelegeerden van
de Engelsche en de Russische vakvereeni-
gingen nopens samenwerking tusschen de
vakbeweging in beide landen, ten einde
het I. V. V. ertoe te bewegen, zonder
vooropgestelde voorwaarden met de Rus
sen te onderhandelen. De voornaamste
leiders van de Britsche arbeidersbewe
ging, o. w. Mac Donald, zijn tegenstan
ders van deze samenwerking, doch do
meesten van hen hebben geen zitting in
den algemeenen raad van het vakvereeni
gingscongres, omdat zij, toen deze werd
gekozen, deel uitmaakten van de labour-
regeering. Daarom is het niet onwaar
schijnlijk, dat de algemeene raad van het
congres het rapport der conferentie, waar
aan de voornaamste labour-leiders even
min hebben deelgenomen, zal goedkeuren.
Later wordt gemeld, dat de raad het rap
port inderdaad heeft bekrachtigd.
Herriot voorzitter van
de Fransche Kamer.
Herriot is gekozen tot voorzitter van
de Kamer met 266 van de 267 uitge
brachte stemmen.
fabriek."
Doris hoorde dit met zichtbare vreug
de. Zij keek Calutta over haar brilleglazen
aan. „Nu dan is hij in het beste gezel
schap, dat hij kan hebben."
„Calutta weet het. Miss sahib Ro
mana is goed. en mooi en heeft eerlijke
oogen", bevestigde hij.
Zuchtend werkte Doris verder. „Ja,
ja, maar helaas helpt haar dat niets, mijn
beste Calutta. Uw heer is verliefd ge
worden op andere oogen op valsche
blauwe oogen".
„Neen, oude Doris, niet meer. Sahib
heeft ingezien, dat blonde miss sahib
valsch edelsteen is. Hij zal inzien, dat
miss sahib Romana echt edelsteen is."
Weer zuchtte Doris. „Nu, God geve,
dat uw sahib verstandig is, Calutta en
dat hij zich door die praatjesmaakster
niet laat verblinden".
Het woord praatjesmaakster, dat hij
niet heel goed begreep, beviel Calutta.
Hij zeide het eenige keeren bij zich zelf.
Daarna vroeg hij:
„Blonde miss sahib praatjesmaakster?
Doris lachte. „Ja, zij is niets anders
dan een praatjesmaakster".
Als hij voortaan met Doris over Bea
trix sprak, noemde hij haar altijd miss
sahib praatjesmaakster.
De twee trouwe menschen, die zich een
voelde in hun liefde voor hun meesters
babbelden nog een poosje vertrouwelijk
met elkaar. Daarbij leerde Calutta de
Duitsche taal steeds beter begrijpen en
Doris hoorde merkwaardige verhalen uit
het verre Indië. Het was een eigenaardig
tooneel, dat deze beide menschen boden.
HOOFDSTUK XVII.
Toen Romana met Gerald in de auto
stapte, die hen naar de fabriek zou bren
gen, zag zij Beatrix aan een der bene
denramen staan.
„Zij zal heel boos zijn, dat mijnheer
von Rhoden met mij gaat", dacht zij.Want
zij had heel goed opgemerkt, dat Beatrix
er zich over ergerde als Gerald zich niet
uitsluitend met haar bezighield.
Zij had er geen vermoeden van, met
welk een leedvermaak Beatrix vanaf het
venster op haar neerkeek.
Toch was Romana nu een beetje ver
legen dat zij alleen met Gerald in de auto
zat. Maar hij liet er haar niet veel tijd
toe, en begon dadelijk een levendig ge
sprek met haar.
Hij had daarbij het gevoel, dat hel
heerlijk was, met dit verstandige meisje
van gedachten te wisselen; er ging een
buitengewone bekoring van haar persoon
lijkheid uit. Meer en meer vergat hij in
de tegenwoordigheid van Romana, dat zij
eigenlijk in het geheel zijn smaak niet was,
dat hij ernstige en zwaartillende vrouwen
nooit recht had mogen lijden. Hij begon
te vermoeden, dat het iets heerlijks moest
zijn, zijn levensweg te kunnen gaan aan de
zijde van een vrouw, die een trouwe ka
meraad, een alles begrijpende levensge
zellin zou kunnen worden.
Romana Nordegg begon voor hem zulk
een vrouw te belichamen.
Zoo liet hij zich meer en meer ge
vangen nemen door de nieuwe betoovering,
en vond het heerlijk, dat hij met een
vrouw over zijn werken, plannen en ont
werpen kon spreken, en iemand vond, die
hem aandacht schonk, en die alles be
greep. Hij begreep nu niet meer, hoe hij
tot voor korten tijd genoegen had gevon
den in de coquette manieren van Beatr.x.
Hij voelde, dat het niet de boste zijde van
zijn ziel was geweest, die tot nu toe door
vrouwen in beweging was gebracht. Kor
tom, Gerald was op den besten weg zijn
hart aan Romana te verliezen.
(Wordt vervolgd).