'Backin N°. M. Vrijdag 5 April 1925. 112" Jaargang WAT HEB IK JE GEDAAN nmi Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON 13 M BISCUIT-TAART DrOeiker's Bakpoeder ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. «OESM i WHJRA1Y1 üftjfHVe Naaml. \fenn» «Goesche Courant" en KieenWen8 Ross'RDrakkers- eu^UUeeversbedrtlf en Kleeuwens Ross'gDrukkers- enlDUgeversbedrQf ADVERTENTIEN. van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f2,40 Bewijsnummers 5 cent. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. GELUK EN GERECHTIGHEID. (Nadruk verboden.) Er bestaat wel geen onderwerp, waar over wij vaker spreken en peinzen dan het geluk. Wat is het geluk? Zonder er een duidelijke omschrijving van le kunnen geven, streven wij toch allen naar dit raadselachtige doel van het leven. Wij willen allen gelukkig zijn. Zoowel voor ons persoonlijk beslaan als voor dat onzer gemeenschap hebben wij het geluk tot doelwit gesjteld. Een geluk kig leven wenschen wij elkaar toe; een gelukkige samenleving zetten wij op het program van ons maatschappelijk streven. Meestal denken wij bij geluk aan licha melijke en stoffelijke bevrediging, maar deze is onder ons, aan ontbering gewende schepselen, zoo zeldzaam, dat wij reeds tevreden zijn, zoo verdrfiet en pijn ons ontbreken. Ons verlangen naar geluk be perkt zich veelal tot de negatieve leuze*, geen ziekte, geen geldzorg, geen misken ning van menschen. Letten wij slechts op de Oudejaarsavond-beschouwingen, waar mee wij elkaar aan het eind van den tijd kring wederzijdsche welgezindheid betoo- nen, of op de redevoeringen bij jubilea of bruiloften. Het afgeloopen jaar, het be ëindigende levenstijdperk noemen wij ge lukkig, als we elkaar niet door den dood hebben verloren en niet door rampen of plagen bezocht zijn geworden. Maar kan geluk dan niet meer dan een afwezigheid, een ontstentenis zijn? Moe ten wij onze eisfchen aan het leven niet hooger leeren stellen? Er is toch ook een posftief geluk denkbaar, gelegen niet in hetgeen ons ontbreekt, maar in hetgeen wij bezitten. Onze bescheidenheid is niet altijd een deugd. Ondeugd wordt zij, als ze ons te spoedig leert schikken naar hetgeen ons toch eigenlijk onwaardig is. Ondeugd wordt zij als ze ons het streven ontwent. Ons denkbeeld over het geluk loopt evenwijdig met ons begrip van fatsoen. Wien noemen wij fatsoenlijk? Hem, die niet steelt, niet drinkt, niet vloekt. Ook hier weer meenen wij met het negatieve te kunnen volstaan. Maar een mensch, die weet, wat hij waard isi zal het fatsoen niet zoeken in hetgeen hij laat, maar in Besteedt steeds Uw geld op de juiste manier. Onze Portwijnen zjjn bijzonder fijn van smaak en zeer concurreerend van prijs. Waarom heeft U ze nog niet geproefd Fa. J A. L.G. Witte. Goes. 85 H. CourthsMahler met autorisatie vertaald door Mevr. J. P. Wessebnkvan Rossum. Romana begaf zich naar haar privé kantoor. Zij zou allerhande te doen heb ben gehad ,maar de lusit er toe ontbrak haar heden. Zij zat werkeloos aan haar schrijftafel, terwijl onrustige gedachten haar vervolgden. Haar anders zoo heldere^ versitandige oogen staarden droomend voor zich uit. Zij dacht aan Gerald von Rhoden. Het verheugde haar zeer, dat hij gisteren en heden zoo opgewekt met haar had gespro ken, maar zij zei.de tot zichzelf, dat dit zijn oorzaak vond in de omstandigheid, dat hij over zijn uitvinding kon spreken, Maar dat hij het deed, verheugde haar al zeer. Het was voor haar reeds een stil geluk, dat hij niet beslist antipathiek te genover haar stond. Indien hij haar slechts rechtvaardig behandelde, en haar niet in het afschuwelijke licht zag, waarin Bea trix en haar moeder haar voorstelden, dan zou zij reeds zeer tevreden zijn. Haar trots liet weliswaar niet toe, hem te toonen, hoe veel genoegen het haar deed, dat hij met haar sprak, en haar vertelde, van dingen waarin hij belang stelde. Zij wachtte er zich angstvallig voor, hem iets te toonen, van hetgeen in haar ziel om ging. Dat moest hij voor niets ter wereld vermoeden, anders zou zij zich van schaam te niet kunnen verbergen. Dat Hans mee zou komen, wist zij. hetgeen bij doet. Men moet iets doen, iets zeer stelligs, om fatsoenlijk te mogen hee- ten. Men moet dapper zijn en edelmoedig, offervaardig en werkzaam, om maar eens iets te noemen. Evenals fatsoen meer beteekent dan lou ter afwezigheid van ondeugden, beteekent geluk meer dan afwezigheid van rampen Gelukkig is hij, die zich zeer welbewust welbehagelijk gevoelt; die zijn bestaan ge niet en het proeft gelijk een smulpaap een kostelijke spijs. Pallieter, die als in een dollen droom van vreugde en overmoed door het leven gaat. kan als de verper soonlijking van het geluk gelden. Deze bevoorrechte kende geen zorgen of kwa len, maar bovendien kende hij iets anders, en dit kende hij terdege: den heerlijken smaak van het leven, den geur, die be dwelmend omhoog stijgt uit den hoorn des overvloed s, waarin de Schepper van hemel en aarde alle geneugten en schoonheden voor hem heeft tezamengeperst. Voor Pallieter is het leven een festijn, en hij verstaat de kunst, feest te vieren. Hij behoeft hiervoor geen handen vol geld uit te geven of inslpamnende reizen te doen; het neerglijden van de sneeuw op het stille veld; het getokkel van den zo merregen op het zink van het dak; de eerste crocus boven den grond; een ver telsel bij 't haardvuur, het brengt hem al les in den roes van een volstrekt, name loos geluk. Waarom geniet Pallieter het geluk, dat toch ons allen geboden wordt? Het geluk bestaat niet in de vreugde, maar in de ontvankelijkheid voor de vreugde. Wie deze ontvankelijkheid bezit, kan gelukkig zijn, is gelukkig, want hij heeft slechts te grijpen hetgeen het leven hem over vloedig biedt. Toch kunnen wij, zelfs met de ontvan kelijkheid van een Pallieter, niet als Pal lieter gelukkig zijn. Want Pallieter is geen mensch, doch slechts een personificatie. In hem belichaamt zich louter de één© zijde van 't leven. De schaduw, die ieder mensch naast het licht heeft te aanvaar den, ontbreekt. En wie ontvankelijk is voor het Licht zal even ontvankelijk zijn voor de schaduw. Fijngevoelige naturen genieten het meest, maar tevens lijden zij noodwendig het meest. De uiterlijke omstandigheden zijn voor ons allen vrijwel gelijk: geen licht zonder schaduw, maar ook geen schaduw zonder licht. De mate, waarin wij hierop reagee- ren, is voor ieder verschillend; den Stoï cijn laat de smart onverschillig, maar eveneens de vreugde; de lichtbewogene juicht hemelhoog, maar is dan weer ten doode bedroefd. Onverschilligheid kan geen geluk zijn, wijl hel een negatief gegeven is; het ge luksgevoel is onbestendig, wijl het nood wendig met leedgevoel wisselt. Beter dan naar geluk streven wij naar gerechtigheid. Gerechtigheid noem ik de juisite verhouding tusschen den mensch en zijn lot; de juisite verhouding tusschen de maatschappij en haar wezen. Gerech tigheid blijft standvastig onder vreugde en leed, en waarborgt het evenwicht tus schen beide. Wat is het, dat den mensch, ook in zijn oogenblikken van uiterlijken voorspoed met een gevoel van onzekerheid kwelt? Het is de gedachte, of bet geluk hem wel toekomt. Sterker dan de behoefte aan geluk is de behoefte aan gemoedsvrede. Iedereen wenscht ten slotte te zijn wat hij krachtens; aard en aanleg! behoort le zijn; iedereen wenscht te doen hetgeen zijn bestemming is. Zelfs de smart kan begeerlijk zijn, zoo men haar aanvaardt, als een noodzakelijk gevolg van een afwijking; als een boete, die loutert; als een vermaan, om terug te treden op den rechten weg. Soms is het leed wel kom, omdat het evenwicht herstelt, krach ten ontwikkelt, gevoelens bevrijdt, en zoo de juiste verhouding, die verstoord was, weerom brengt. Want de juiste verhouding, hierom is het ons allen ten slotte te doen. Het is allereerst naar gerechtigheid, dat wij ha ken.. Zonder gerechtigheid geen vrede, zonder vrede geen geluk. Daarom is dit wel het zwaarste nood lotdat wij zoo weinig weten, waar de ge rechtigheid is gelegen. Tegenstrijdig is ons hart; ingewikkeld het leven. Hoe kun nen wij den weg vinden, die inzonderheid ons is aangewezen? Waar ligt de taak, die juist onze bestemming ons stelt? Vaak wankelen wij heen en weer en weten niet te'kiezen tusschen goed en kwaad; steeds staan wij op den tweesprong. Het richt snoer van ons leven is dikwijls zoek in dit verbijsterend bestaan. En onze diep ste behoefte belchaamt zich in de bede, waarin de oude Psalmist haar op zijn wijze uitte, toen hij verzuchtte: „Leer ons, o Heer, den weg door u bepaald!" Ook voor zijn knecht Calutta had hij toe gang verzocht, daar hij dezen graag, als de gelegenheid zich voordeed, wilde on derrichten. Dit was haar aangenaam, daar door zou zij niet geheel alleen met hem zijn. Op de groote binnenplaats, die door de gebouwen omsloten werd heerschte de grootste orde en netheid. Zelfs in den hoek waar in groote hoo- pen de brandstoffen waren opgestapeld zag men niet de geringste wanorde. Toen Romana daarop neerkeek, reed juist de auto de poort door en het binnen plein op. Met een sierlijken boog reed hij voor den middengang van het hoofd gebouw, waarin zich de kantoren bevon den. Met een kloppend hart keek Romana omlaag. Met eenige verbazing zag zij, dat behalve Hans en Gerald von Rhoden, ook Beatrix uitstapte. Iets als smart doorvoer haar. Hij had niet zoolang van haar willen scheiden, dacht zij, en wendde zich weer zuchtend van het raam af. Dadelijk daarop kwam een kantoorbe diende binnen en diende de bezoekers aan. „Verzoek de juffrouw en de heeren hier te komen", zei zij kalm. Heel rusltig ging zij hen tegemoet. Zij begroette Hans heel hartelijk, Ge rald met rustige vriendelijkheid en Bea trix, zooals zij het altijd deed. „Storen wij u heel zeker niet, juffrouw Nordegg", vroeg Gerald. Zij schudde lachend het hoofd. „Ik was immers op uw komst voorbe reid, mijnheer von Rhoden." Zij verzocht hen plaats te nemen en ging weer naar haar schrijftafel. Zij nam daar de hoorn van de telephoon. naar OetkerVReccpt, gebakken roet een door Dr. Oetker op wetenschappclijken grondslag vervaardigd Bakpoeder. Backin vervangt de Gist. Men gaat onmiddellijk tot bakken over. het deeg rijst onder het, bakken. Backin is zuinig in het gebruik en niet, zooals gist, aan bederf onderhevig* 8 eieren i.inioimwo* 400 gr. suiker ^0.22 pakje Dr. Oetker's Vanillesuiker 300 gr. tarwebloem pil» pakje Dr. Oetker's Backin 6 eetlepels watet f 0.87% Bereiding: Eierdooier^ luike^VanilleHuiker en water worden tot room geroerd, dan voege men langzamerhand het met Backin vermeng» de meel bij en daarna het,stijfgeklopte eiwit. Men vuile een met boter ingewreven spring» vorm met het bereide deegen bakke deze taart in een matig verhitten oven ongeveer Vraagt gratis receptenboekje biïde Eenige Importeurs, E. Ostermann Co^ A'dam. BUITENLAND. Denemarken en de ontwapening. Het Deensche Folketing (Lagerhuis) had een regeeringsvoorstel ,om de beper king van de militaire uitgaven voor het loopende jaar op 7 miliioen kronen te tellen, aangenomen. Het Lands ting (Hoogerhuis) kon zich daarmede niet vereenigen en maakte van de 7 miliioen, zeven honderd duizend kronen. Bij deze vermindering heeft het Lagerhuis zich nu neergelegd. Voorloopig zal er dus wel niets van de Deensche ontwapening komen. De Nederlandsche soc. democraten mo gen dit wel eens bedenken. Zij waren al zeer voorbarig met hun geroep, dat Ne derland het Deensche voorbeeld volgen moést. Er is nog in 't geheel geen Dejnsch voorbeeld, afgezien nog van het verschil in ligg'ng tusschen ons land en Denemar ken ten opzichte van een eventueel Euro- peesch oorlogsgebied. De ontwapening van het Rijnland. De Engelsche generaal Spears, lid van de Britsibhe groep van de Interparlemen taire Unie heeft een plan voor de ontwa pening van het Rijnland gemaakt, waarme de ook de Fransfche groep der Unie ac- coord gaat, terwijl de Duitsche groep met de voornaamste bepalingen ervan accoord gaat. In officieele kringen bestaat groote belangstelling voor dit plan, dat in hoofd zaak op het volgende neerkomt: In het Rijnland zal een gedemilitariseer de zone worden ingesteld, overeenkomstig art. 42 van het verdrag van Vetfsaflles. Deze zone zal aan de rechteroever van den Rijn een breedte van 50 K.M. hebben. Het Duitsfche gebied op den linker Rijn oever tot aan de grenzen van Frankrijk, Luxemburg en België zal, wat bestuur en politiek betreft, volkomen vrij zijn, doch een commissie, benoemd door den Volken bond zal voor een waarachtige ontwape ning moeten waken. Deze commissie zal de vlag van de leden van den Volkenbond voeren en hiaar zetel in de gedemilitari seerde zone hebben. Zij belde Hoyer op. „Als er gewich tige zaken te behandelen zijn, beste Hoyer dan weet ge, waar ge mij kunt vinden. Al het andere heeft tijd, totdat ik laat weten dat ik weer hier op het kantoor terug ben. Ik ga nu mijn gasten rondleiden", zei zij en hing de hoorn weer op. Daarna wendde zij zich om. „Nu, als u het goed vindt, kunnen wij dadelijk in de fabriek rondgaan." Gerald had intusschen het hooge, stem mige vertrek rondgekeken. Dit was dus de werkplaats van Romana Nordegg. Hij richtte zijn blik op het slanke stille meisje. „Ik ben gereed, juffrouw Nordegg." Romana boog het hoofd en wendde zich tot Beatrix. „Wil je je bij ons aansluiten, Beatrix? Ik ben bang, dat het je te ver moeiend zal worden. Misschien blijf je hier liever op ons wachten. Je gaat toch immers niet graag door de werkzalen". Beatrix keek haar spottend aan me| haar anders zoo zacht stralende oogen. „Zeker ga ik mee! Hier zou ik mij toch maar vervelen. Of heb je er iets te gen, dat ik meega?" Met groote kalmte Week Romana haar aan. „Neen, ik heb er natuurlijk niets te gen", antwoordde zij en verzocht haar bezoekers haar te volgen. Toen zij het privékantoor verlieten, stond Calutta buiten voor de deur. Ro mana knikte hem vriendelijk toe. „Je wilt immers ook de fabriek zien Calutta?" vroeg zij lachend. „Als miss sahib het toestaat", ant woordde de Indiër, en boog voor Romana als voor een vorstin. Zij sprak lachend nog eenige Engelsche woorden met hem, Hij keek haar vol eerbied aan. Beatrix keek er spottend naar. „Wat weet Calutta zich vorstelijk te gedra In deze zone zullen geen troepen mogen worden gerecruteerd en geen versterkingen worden aangelegd. Geen enkele afdeeling troepen en geen enkel legervliegtuig zal de grens dezer zone mogen, passeeren. Alle ambtenaren moeten uit het gebied zelf af komstig zijnalleen de president mag door de Duitsche regeering worden benoemd. Voor de regeling van den spoorwegdienst zal een speciale commisissie worden be noemd, die den Volkenbond op de hoogte van haar werkzaamheden dient te houden. Een kleine (internationale troepenafdee- ling, van ongeveer vijf bataljons zal met de bewaking van de voornaamste wegen, bruggen en tunnels worden belast. De brug gen, die naar deze zone leiden, moeten zoo worden gebouwd, dat zij het gewicht van zware artillerie en tanks niet kunnen dra gen. Iedere militaire poslt zal verplicht zijn bij de nadering van troepen de brug gen op te blazen. Frankrijk en de ontwapining. De Matin schrijft over Frankrijk s houding i.z. de nieuwe ontwapeningscon ferentie o.m.: Frankrijk heeft aan zijn marine slechts het noodzakelijke minimum gewijd om de schade tijdens den oorlog geleden, te her stellen, waarin het zoo goed als niets heeft aangebouwd, terwijl de Vereenigde Staten en Engeland opnieuw een geweldige vloot bouwden. Frankrijks marine, zegt de Ma- tin, kan geen enkele mogendheid veront rusten, noch nieuwe bewapening te water rechtvaardigen. Wij zien, zegt het blad, het nut niet in van deelneming aan een tweede conferentie te Washington, waar voor wij trouwens geen officieele ultnoo- diging ontvangen hebben. De Vereenigde Staten hebben, door op uiterst beleefde wijze te polsen, naar onze meening ge vraagd. Coolidge kent onze opvatting en het is volkomen onwaarschijnlijk, dat hij er aan denkt door represaille-maatregelen 't zij door aan te dringen op afbetaling der schuld, 't zij bijzondere hinderpalen voor Fransche leeningen op te werpen, ons te willen dwingen. Men zou kunnen vragen: En hoe staat het met de Fransche luchtvloot, waar men in Engeland zoo bang voor is? Het ge schrijf van de „Matin" maakt eenigszins den indruk van het optreden van den wolf in de schaapshuid. Drooglegging en echtscheidingen. De verwachting, dat de drooglegging een gunstigen invloed op de bestendigheid van de huwelijken in de Vereenigde Sta ten zou hebben, is, aldus de Amerikaan- sdhe bladen, niet in vervulling gegaan. Dit pleit niet voor de algemeene geldig heid der bewering, dat het in hoofdzaak de drank is die de harten vaneen rukt, en het geluk van dien huiselijken haard ver woest. Een nadere toetsing van de schei dingsstatistieken in de Vereenigde Sla ten leerde, dat per 100.000 gehuwde men gen! Je moet weten, Romana, dat hij van een oud edel geslacht afstamt. Dat beweert tenminste Gerald", zei zij lachend. Calutta Het zijn oogen met een onbe- schrijfebjk trotschen blik op Beatrix rus ten. Sedert den vorigen avond wist hij, dat zij niet meer gevaarlijk voor zijn heer was. En van dat oogenblik af had hij alle belangstelling voor de blonde mi9s sahib verloren. Romana deed alsof zij den spottenden toon in de woorden van Beatrix niet hoorde. „Daar mijnheer von Rhoden het zegt, zal het ook zeker wel zoo zijn. Het ver wondert mij niet. Calutta heeft op mij al tijd den indruk gemaakt van een fijngevoe lig mensch." Beatrix lachte luid. „Lieve hemel, Ro mana, je spreekt al heel overdreven over dezen knecht. Ben je soms verliefd ge worden op zijn donkere oogen, of heb je zin om door hem een Indische prinses te worden?" vroeg zij smalend. Romana keek haar ontstemd aan, zon der echter haar kalmte te verliezen. „Van dergelijke aardigheden houd ik niet, Bea trix, je vergeet dat Calutta ons kan ver staan. Het is voor hem elven pijnlijk als voor mij, om het onderwerp van zulk een grap te zijn." Beatrix was woedend over deze scher pe terechtwijzing. Zij liep dicht naar Ro mana toe. „Je wilt zeker een wit voetje krijgen bij zijn heer, door zooveel drukte van zijn knecht te maken", fluisterde zij haar toe. Romana werd vuurrood en keek Bea trix verachtelijk aan. „Pas op je woorden! Die treffen je zelf meer dan mij", antwoordde zij even zacht. i i Gerald had dfe woordenwisseling, daar hij vooruit liep met Hans; niet gehoord. Hij zag nu slechts, toen hij zich om keerde, de kleur in het galaat van Ro mana en het valschc, leelijke flikkeren van Beatrix oogen. Maar Calutta Bay had alles gehoord. Hij trad op Romana toe, boog diep voor haar en greep haar japon, om die met zijn lippen aan te ra ken. Daarna trad hij trotsch en kalm ter zijde, sloeg zijn armen over elkaar en keek verachtelijk naar Beatrix. Beatrix wendde zich spottend af, maar de donkere oogen van Calutta prikkelden haar toch. Hans bemerkte nu ook dat er tusschen Romana en Beatrix weer een kleine scène had plaats gehad,, en hij keek zijn zuster lang niet liefdevol aan. „Ik zal haar beletten om voortaan een onaangenamen en storenden invloed uit te oefenen", dacht hij. Hij richtte het zóó m, dat Gerald en Romana vooruit liepen, terwijl hij Beatrix hier en daar staande hield. Toen zij door de laatste kantoren waren gegaan en op een gang kwamen, die naar de chemisfche afdeeling leidde, hield hij Beatrix bij den arm vast. „Wacht een oogenblik, Beatrix. Ik zal je wat zeggen." Zij bleef staan. „Wat heb je te zeg gen „Dat zul je dadelijk hooren", ant woordde hij. Zich tot Calutta wendend, die achter hen bep, zeide hij zacht in het Engelsch, een taal die Beatrix maar slecht ver stond: „Volg je meester en juffrouw Nor degg, Calutta, en zeg hun, dat ik met mijn zuster terugga naar het privékantoor en daar zal wachten, tot zij hun rondgang ge daan hebben." Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1925 | | pagina 1