N°. 20.
Vrijdag 15 Februari 1925.
Ü2e Jaargang.
Uitgave Naaml. Venn. „Goesche Gouraot'*
BIJVOEGSEL
Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland,
in den ouden tijd,
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2.
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOËSCHË
«01RA1VÏ
en Kleeuwens Boss' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN.
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f2,40.
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
VOOR DE OLYMPIADE.
Zooals wij reeds hebben gemeld, heeft
het weekblad „de Olympiade" het be
richt gebracht, dat de regeering een rijks
bijdrage van 1 millioen wenscht te ver-
leenen aan de in 1928 te Amsterdam
te houden Olympische spelen.
Deze Olympische spelen worden om
de vier jaar gehouden. Ze hadden plaats
in 1896 te Athene, in 1900 te Parijs, in
1904 te St. Louis, in 1908 te Londen,
in 1912 te Stockholm, in 1916 te Berlijn
(niet doorgegaan), in 1920 te Antwerpen
en 1924 te Parijs.
Daar komen dan de vertegenwoordi
gers van bijna alle landen samen, om el
kander op vreedzame wijze den palm der
overwinning te betwisten op het terrein
dat zooveel mogelijk het geheele gebied
der lichamelijke oefening bevat. Het in
ternationale puikje op sport- en athletiek-
gebied ontmoet er elkaar en met hen ko
men samen honderden, ja duizenden vreem
delingen, officials, toeschouwers, journa
listen.
Thans is ons land aan de beurt om
voor gastheer te spelen.
Het spreekt wel van zelf dat het voor
Nederland van groot belang is, dat een
dergelijke wereldgebeurtenis binnen zijn
landgrenzen zal plaats vinden.
Blijkens de Mem. van Toelichting,
welke zijn wetsontwerp vergezelt, beseft
minister de Visser dit volkomen. We le
zen daarin o. m.:
Afgescheiden nog van de onmiddellijke
materieele voordeelen, voortvloeiende uit
de aanwezigheid hier te lande gedurende
vele weken van duizenden vreemdelingen
uit alle oorden der wereld, zullen deze
Sp den rechtstreeks en zijdelings de rela
ties van ons iand met het buitenland ver
stevigen en uitbreiden. De verdere voorbe
reiding der Olympische Spelen zal gedu
rende de eerstkomende jaren de internatio
nale belangstelling op Nederland con-
centrecren door dc voortdurende internatio
nale wisseling van gedachten en door de
steeds wederkeerende berichten in de bui-
tenlandsche pers. De reclame, die op
groote schaal in die pers voor de Olym
pische Spelen zal worden gemaakt, zal
vanzelf de aandacht vestigen op ons land,
op onze scheepvaart, onzen handel, onze
industrie.
Ten slotte is van niet minder groote
beteekenis de ïdeëele winst, die de verster
king van de banden met het buitenland en
van de goede internationale verstandhou
dingen zal kunnen opleveren. Van bijzon
der gewicht mag daarbij ook gelden, dat
bij de Olympische Spelen van 1928 voor
het eerst na den wereldoorlog weer mede
dingers uit alle landen elkaar zullen ont
moeten. Dat de zorg om te hereenigem,
wat ook op dit gebied vele jaren geschei
den was, aan ons land is voorbehouden,
stelt hooge eischen, maar bevat voorze
ker ook ecne niet te onderschatten mo-
reeïe waarde.
Deze passage houdt verband met het
feil dat m 1928 de vertegenwoordigers
van de centrale rijken, met name Duitsch-
iand, weer zullen mogen mededingen. Ze
waren in 1924 te Parijs uitgesloten.
Er is evenwel nog meer.
De gelegenheid, aan breeden kring ge
boden om persoonlijk kennis te nemen van
al datgene, wat met de Spelen verband
houdt, bet wetenschappelijk bestudeeren en
aan de practijk toetsen van de verschillen
de methodes van lichamelijke oefening,
maar voornamelijk het deelnemen van een
zeer groot aantal athleten, uit alle standen
der maatschappij aan de vooroefening en
voorbereiding van ai hetgeen met de Olym
piscjhe Spelen samengaat en verband houdt
zal in hooge mate het particuliere initiatief
bij de beoefening van de lichamelijke op
voeding bevorderen en deze in algemeenen
zin ten goede komen.
Doch ook met betrekking tot de kunst
beloven de aj.s. Olympische Spelen voor
ons land van eene belangrijke beteekenis
te worden. Bij de herleving der Olympi
sche gedachte ging reeds aanstonds groote
bekoring uit van het denkbeeld om, even
als in de Oudheid, Sport en Kunst weder
om te doen samengaan. In Stockholm,
Antwerpen en Parijs vertoonde de kunst-
afdeciing der Olympische Spelen een be
paald karakter, waarbij vijf kunstgroepen
waren toegelaten, namelijk schilder-,
beeldhouw-, bouwkunst, letterkunde en
muziek. Met name bij de Vlllste Olym
piade in Parijs kwamen onze Nederïand-
sohe kunstenaars reeds zoowel qualitatief
als quantitatlef behoorlijk voor den dag.
Door het samenroepen in ons land van alle
kunstenaars ter wereld, die voelen voor
hernieuwing van het klassieke huwelijk
tusschen sport en kunst en door eene tal
rijke deelneming van onze eigen kunste
naars in de verschillende kunstafdcelingen,
zullen de Olympische Spelen op een bree
der standpunt worden geplaatst.
Wij meenden goed te doen onzen lezers
eens op de hoogtje te stellen van wat er
zooai aan dc Olympiade 1928 vast zit.
BINNENLAND.
De voor/ ofige A. R candidatenlijst
Het advies van het centraal-comité der
anti-rev. partij voor de hoofdlijst van can-
didaten voor de a.s. kamerverkiezingen
luidt als volgt:
1. H. Colijn, 2. V. H. Rutgers, 3. Th.
Heemskerk, 4. J. J. C. van Dijk, 5. L. F.
Duymacr van Twist, 6. F. H. de Monté
Verloren, 7. J. Schouten, 8. E. J. Beu-
mer, 9. H. Visscher, 10, J. A. de Wilde,
11. C. Smeenk, 12. A. Zijlstra, 13. J. G.
Schcurer, 14. C. van den Heuvel, 15. H.
A. Lecnstra, 16. Th. Heukels, 17. A.
Colijn, 18. J. van der Molen, 19. P.
Bergmeijer, 20. H. A. Dambrink.
Vervolgens wordt gegeven een gros
tal voor de bijlijst, die 57 namen bevat.
BOEKEN EN
TIJDSCHRIFTEN.
N.V. Union Rijwielfabriek. Van deze
fabriek te Den Hulst Dedemsvaart ont
vingen we een fraaie catalogus 1925, wel
ke naast vele afbeeldingen der keurige
rijwielen, een uiteenzetting van de uitvin
ding der fabriek: het geoctrooieerde stof
vrije bracketwcrk, ook de mededee'ing be
vat dat als „nouveauté" voor 1925 ge
bracht wordt een patent zadelhouder, wel
ke door bevoegde technici als zeer doel
treffend wordt beschouwd.
STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Reorganisatie P. T. T. dienst
In de vergadering van hmderdag der
Tweede Kamer werd besloien het wets
ontwerp Ziekte- en Ongevallenwet 1925
te verzenden naar een commissie van
voorbereiding.
Aan de orde was vervolgens de inter
pellatie-Oud inzake de verbreking door
de regeering van het contact met een deel
van het post-, telegraaf- en telefoonper
soneel.
De heer Oud (v.d.) oefent critiek op
de samenstelling van de commissie-Nol-
ting. Spreker kan in het optreden van het
bestuur van den Centmlen bond van pist-,
telegraaf- en telefoonpersoneel niets ver
keerds ontdekken. Voorts treedt de inter-
pellant in een critische bespreking van
het rapport-Nolting. Het postbedrijf is
topzwaar. Er is een teveel aan hooger
personeel dit wordt op alle wijzen be
voordeeld. Spreker voorziet bjj het post
bedrijf een debacle als bij den girodienst.
Nooit is een reorganisatie slechter voor
bereid dan deze. Spr. critiseert de om
zetting van hulpkantoren in stations, die
op sommige plaatsen gevestigd zijn in een
café, achter de gelagkamer.
Voorts vraagt spr. of het nu maar gaat
de hulpksntoorhouders, die een huisje ge
kocht hebben of hebben laten verbouwen,
aan den dijk te zetten.
De minister dient voorzichtig te zijn
met de omzetting en spr. meent dat met
de 173 omgezette kantoren het maximum
wel bereikt is,
De verandering van kleine hoofdkan
toren op het platteland in bijkantoren
heeft eveneens bezwaren.
Spr. stelt vervolgens een aantal vragen
betreffende de achterstelling van het mid
delbaar personeel bij de reorganisatie en
verzoekt o.a. opschorting der reorganisatie
met gelijktijdige instelling van een staats
commissie van onderzoek, waarin vertegen
woordigers van handel, nijverheid en land
bouw alsmede van het hooger, middelbaar
en lager personeel,
De minister van Waterstaat de heer
Van Swaay, zegt, dat de uitvoering der
reorganisatie moet wachten op alle rap
porten. Daarna kunnen algemeene regee-
ringsbeginselen worden vastgesteld en moet
er een raad van toezicht worden gevormd
uit alle bjj den postdienst belanghebben
den. Slechts dan kan tot reorganisatie
worden overgegaan. Spr. kan dus op de
zaak niet vooruitloopen en moest grooten-
deels op de vragen het antwoord schuldig
blijven. Het aantal hoofdambtenaren, vroe
ger duizend, nu 750, wordt volgens het
rapport Nolting 550. De minister wenscht
geen nieuwe staatscommissie meer.
Op de vraag van den interpellant
Ducht de minister van de voorgestelde
inkrimping van den dienst in de kleinere
gemeenten geen ernstig ongerief voor het
publiek antwoordt de minister, dat, in
dien hij inderdaad ongerief duchtte, hij
met de omzetting niet verder zou gaan.
De proef heeft echter zeer bevredigende
resultaten opgeleverd. De kwestie is slechts,
dat men met behoedzaamheid te werk ga.
Hel beste bewijs, dat er geen ernstig
ongerief is ontstaan, is wel, dat er geen
klachten komen. De omzetting is in hoofd
zaak een interne administratieve maatregel,
waarvan men niet het minste ongerief
behoeft te duchten. Het is ook de be
doeling een proef fe nemen, opdat kan
blijken of de maatregel inderdaad zoo
onschuldig is als men zich voorstelt.
He houding van den Centralen Bond
van P. T. T. ging buiten hun bevoegd
heid om en de regeering wenscht niet
behandeld te worden als deze bond heeft
gedaan.
De heer Oud repliceert en verschillende
heeren voeren hierna nog het noord.
Dhr. Schaper (s d.) bepleit hierbij
tarievenverlaging.
De heer Bierema (v b.) zegt het te be
treuren, dat de schijn ;s gewekt, dat de
commissie een reorganisatie heeft voorge
steld, waarbij het hoogere personeel ge
spaard bleef, terwijl het lagere en middel
bare personeel de dupe wordt.
Spr. acht het van belang, dat het post
bedrijf gescheiden gehoudeu wordt van
telegraaf- en telefoonbedrijf. Als men een
scheiding van de bedrijven heeft, zal elk
bedrijf de ambtenaren kunnen krijgen, die
het het meest noodig heeft.
De minister van Waterstaat zegt nog
dat de reorganisatie van den technischen
dienst nog overwogen zal worden. De
omzetting van de kleine kantoren is reeds
eenige jaren geleden begonnen en heeft
tot geen klachten aanleiding gegeven. Zij
is geheel onafhankelijk van de reorgani
satie, met alleen dit verband, dat de
commiBsie-Nolting hetzelfde middel aan
beveelt.
De motie-De Boer begrijpt spr. zoo,
dat zij «il zeggen wees vooral voorzichtig.
De heer De Boer Daarom heb ik haar
gewijzigd.
De Minister-. Dan zijn we het eens.
GEMENGD NIEUWS.
Briedée weer op vrije voeten.
De voortvluchtige directeur van de Brus
selsche Bank, Briedée, die 23 Januari op
aanwijzing van de Amsterdamsche politie
te Londen was gearresteerd, werd Woens
dag tegen den avond door den politie
rechter op vrije voeten gesteld, wordt uit
Londen aan de Tel. gemeld, omdat van
de Nederlandsche autoriteiten de noodige
documenten voor zijn uitlevering nog niet
waren ontvangen.
De politierechter wees er op, dat vol
gens de bepalingen van het uitleverings
verdrag tusschen Engeland en Nederland
de noodige bewijzen, waarop een verzoek
om uitlevering wordt gebaseerd, binnen
20 dagen na de arrestatie van den be
schuldigde moeten worden ontvangen.
Briedée was 20 dagen in arrest gehouden.
Wegens het uitblijven vau de noodige
bewijzen, kan de magistraal niet anders
doen, dan den beschuldigde weer op vrije
voeten stellen.
Detective sergeant Keech van Scotland
Yard, die Briedée te Londen had gearres
teerd, deelde den magistraat mede, dat
van de Nederlandsche legatie te Londen
een formeel verzoek om uitlevering was
ontvangen, vergezeld van twee bevelschrif
ten voor de arrestatie, maar daarbij be
vond zich geenerlei bewijs van schuld.
Getuige zei, te hebben vernomen, dat de
daarop betrekking hebbende documenten
uit Nederland op komst waren, en de
magistraat heeft daar Woensdag nog op
gewacht.
Briedée verscheen eerst des ochtends
voor het Bow Street-gerecht, maar omdat
toen de stukken uit Nederland nog niet
waren ingekomen, verdaagde de magistraat
de zaak tot des namiddags 4 uur, het
uiterste oogenblik. Om 4 uur werd Briedée
opnieuw het politiegerecht binnengeleid
en kreeg in de beklaagdenbank te hoorene
dat de magistraat hem om voornoemd,
reden in vrijheid moest stellen. Briedée
hoorde dit met zichtbare teekenen van
voldoening aan. Na een paar minuten
verliet hij door het naar beneden leidende
trapje de rechtszaal weer ais vrij man.
Alle moeite, door de Amsterdamsche
politie aangewend, om Briedée eerst in
Duitschland op te sporen en na zijn merk-
waardige ontvluchting uit de gevangenis
te Bonn ook weer te Londen, weid der
halve tot vruchteloosheid gedoemd door
een onbegrijpelijke slordigheid van de
autoriteiten in Den HaagAldaar had
men toch de bepalingen van het uitleve
ringsverdrag moeten kennen en er voor
moeten zorgen, dat de noodige documenten
binnen de bepaalde 20 dagen na de arresta
tie in handen van de Engelsche justitie
zouden zijn.
Verwacht mag worden dat B. nog den
zelfden avond naar Ierland zal oversteken,
wair het uitleveringsverdrag niet geldt.
De subst.-officier v. justitie, mr. P. van
Heinsbergen, merkt in dit verband op dat
het uitleveringsverdrag bepaalt, dat de
noodige documenten voor uitlevering bin
nen 20 dagen na de arrestatie ingediend
moeten ziin. Volgens mr. Van Heinsber
gen was het Woensdag nog niet de 20ste
dag na de arrestatie, daar Briedée 23 Jan.
gearresteerd is. De termijn waar binnen
de stukken ingeleverd moeten zijn, was
eerst den 12en Februari afgeloopen, zoo
dat de Londensche politierechter nog een
dag had moetes afwachten. Zeer wasr-
schijnüjk waren dan de stukken in zijn
bezit geweest.
Smokkelaars.
Naar het huis van bewaring te Mid
delburg zijn overgebracht twee 24-jarige
personen nit Hulst, die beschuldigd wor-
DOOR J. AB UTRECHT DRESSELHUIS.
(Nadruk verboden.)
Strenger echter dan wel elders werden in Zeeland de ge
zegde verbodswetten gehandhaafd. Geene vaste Priesters durf
den zich hier ophouden. Wereldlijke geestelijken uit Utrecht
en Holland, of anders uit Vlaanderen, vooral uit Hulst, over
gekomen, bezochten doorgaans in boerengewaad, de gemeente
leden, en namen in stilte de dienst waar. Ten jare 1615 ver
bonden zich reeds weder zestien der voornaamsten te Goes,
den geestelijken beurteling acht dagen te zullen huisvesten. De
bijeenkomsten werden gehouden des nachts of in den vroegen
morgen in een kamer of op den zolder der huizen, waar zich
de pastoor bevond. Op de meeste plaatsen moest men met
ladders over de muren klimmen of door den tuin binnensluipen.
Evenwel, hoe voorzigtig men te werk g:ng, het werd soms ont
dekt en alsdan de huisvader in eene belangrijke geldboete ge
slagen. Men liet zich nogtans daardoor niet afschrikken, maar
werd integendeel gedurig stoutmoediger.
2. Tot aan den Munsterschen vrede in 1648 wilden de
Staten van geene afschaffing der Plakalen tegen de Roomschen
hooren, omdat hunne stille bijeenkomsten dikwerf misbruikt
werden tot staatkundige oogmerken, om het land zoo moge
lijk, weder onder Spanje te brengen. Maar de strengheid be
stond toch wel meest in woorden en de Roomschen hadden
rust en genoten, wanneer zij zich als stille burgers gedroegen,
ook dc bescherming der regeering. Zij duldden zelf ooglui
kend, dat derzei ver hoofden een soort van verdrag met de
politiebeambten maakten en zich dus tegen kostbare verstorin
gen hunner samenkomsten vrijwaarden. Hierdoor breidde de
gemeente zich van lieverlede wederom uit en telde binnen de
stad ten jiare 1674 reeds opnieuw 275 communicanten.
De strijd, dien het gemeenebest in 1672 tegen Lodewijk
XIV en zijne bondgenooten te strijden had, de pogingen,
welke daarbij in het werk gesteld werden om de Roomschen
te winnen en aldus verdeeldheid te wekken ein de trouwelooze
vervolging, welke na 1685 den Protestanten in Frankrijk en
Piemont werd aangedaan, die jaren lang duurde en ten gevolge
waarvan ook herwaarts vele vlugtelingen overkwamen, ver
vulden de Hervormden in ons vaderland met deernis en wan
trouwen, terwijl de ook hier heimelijk rondsluipende Jezui-
ten de gemoederen der Roomschgezinden tot haat en wrevel
stemden, ja zelfs tweespalt tusschen de verschillende geeste
lijken veroorzaakten, waardoor ook hier de kleine gemeente
niet weinig geschokt werd.
Onder deze omstandigheden kon zij niet wel voorwaarts
gaa.i en dreigde zelfs den ondergang tegemoet te zullen gaan.
Niet alleen werd de poging om de landpastorie binnen de stad
tot eene kerk te vertimmeren in 1697 door de regeening kracht
dadig verhinderd, maar ook eene kleinigheid gaf aanleiding,
dat het landvolk tegen de Roomschen in verbittering geraakte
en de beide hofsteden, welke zij 1691 onder Ovezande en te
Dijkwe! kocht en van boven tot kerken ingerigt hadden, uit
plunderde en bijna in puinhopen veranderde. Intusschen twiste
den de gemeenten en derzelver Herders, die de verschillende
partijen der Jezuiten en Jansenisten toegedaan waren op de
hevigste wijze, zoodat bij herhaling Priesters geschorst en af
gezet werden. Jaren verliepen er op die wijze en eindelijk
maakten het een paar dier Heeren de Magistraat zoo lastig,
dat dezw den 24 Junij 1738 beiden gelastte voor den 1 No
vember de stad te verlaten en dit besluit handhaafde.
Bestonden er alzoo bijzondere oorzaken van afkeer en ver
wijdering tusschen de belijders der verschillende kerkgenoot
schappen, deze afkeer verkreeg nieuw voedsel door de hate
lijke onderdrukking, welke de Aartsbisschop Vorst vanSalts-
burg in 1732 de Protestanten in zijn land deed ondervinden,-
verdrijvende niet minder dan 30.000 zijner onroomsche on
derdanen, met achterhouding van bijna al hun goed, in het
hart van den winter uit hun land. Sommige van deze banne
lingen werd in een ander gedeelte van dit gewast (het 4e
Distrikt; eene verblijfplaats aangewezen en hun lot vervulde
ook hier de harten met verdubbeld afgrijzen van eene kerk,
die aldus het Evangelie der liefde onteerde. In die stemming
was nu de groote en onkundige hoop nog ligter dan wel anders
iin beweging te brengen, en het jaar 1734 leverde daarvan
een voorbeeld, hetgeen, bij al den ernst, dien mein bezitten
mag, niet kan nalaten den lach te wekken. Ik wil hat u meder
deelen.
DWAASHEID EN BIJGELOOF.
Men heeft in de Roomsche kerk eenige, zoogenoemde
verschietende feestdagen, welke dus ligtelijk mot andore vaste
feesten, kunnen samenkomen. Aan zoodanige samenstemming
hecht het bijgeloof doorgaans geen klein gewigt. Zij worden
de merkteekencn voor buitengewone gebeurtenissen en daar
zij langen tijd van te voren berekend kunnen worden, heeft men
er wel eens gebruik van gemaakt, om er onrustbarende voor
spellingen door in omloop te brengen.
Dit had nu ook destijds plaats. De spraak ging in geheel
Nederland, dat de H. Maagd aan eenige van hare meestge-
liefde Priesters verschenen was en dezen verzekerd had, dat
het geuzendom, voorheen door alle magt van Spanje niet te
fnuiken, mee wortel en tak uitgeroeid zoude worden, wanneer
de H. Sakramentsdag op St. Jan inviel, hetgeen in 1734 plaats
had. D.t gerucht, door sommige listige geestelijken in het ge
heim uitgestrooid, vloog met onbedenkelijken spoed voort en
groe.de, zoo als het in zoodanige gevallen steeds gaat, gelijk
de rollende sneeuwbal, onophoudelijk aan. Weldra was het,
de Roomschgezinden zouden ais één man opstaan en de Pro
testanten te vuur en te zwaard verdelgen. Het bloed der ver
moorden zou langs de straten stroomen. Geheele kettersche
steden zouden worden ogeikeerd enz. In onderscheidene plaat
sen werden deze praatjes naar de omstandigheden, doch altijd
even dwaas en ongerijmd, gewijzigd, zoodat ginds en elders
do Regeeringen zich tot bijzondere maatregelen verpligt ge
voelden. Wij zullen ons daarmede thans niet inlaten, maar ons
alleen tot Goes bepalen, waar de vrees het verstand aIzoo be
dwelmde, dat het geheel de gedaante van een kluchtspel ver
kreeg.
- (.Wordt vervolgd).