N 14
Vrijdag 50 Januari 1925.
112® Jaargang.
WAT HEB IK JE GEDAAN
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
FEUILLETON
Rheumatiek
Kloosterbalsem
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
VerschijntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOËSCHË
NT
Uitgave Naaml. Venn. „Goesche Courant"
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- enJUltgeversbedrU f
ADVERTENTIEN.
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f2,40
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
UIT HANDEN GEVEN.
(Nadruk verboden.)
Wanneer men de groote werkers der
menschheid waagt, hoe zij met de be
perkte krachten van één enkelen mensch
zulk een geweldigen arbeid hebben kun
nen tot stand brengen, zullen zij ant
woorden, dat de kunst van het werken
is: laten werken. Generaal Booth, de
stichter van die wereld-omspannende or
ganisatie, het Heilsleger, verrichtte zijn
taak onder de leuze: „Doe nooit iets,
wat gij door een ander kunt laten doen."
Deze spreuk klinkt vrij zelfzuchtig. Zij
doet ons denken aan de schampere opmer
king van maatschappelijk minder bedeel
den, dat de wereld uit twee soorten van
lieden bestaatzij die arbeiden en zij die la
ten arbeiden. Laatstgenoemden zijn in hun
oogen dan de parasieten der samenleving.
Maar laten werken behoeft niet steeds
stilzitten te beteekenen. Laten werken
vereischt soms zelfs m eer inspanning
dan zelf doen. Onder de menschen zijn
de verschillende gaven zeer ongelijk ver
deeld. Plannen maken is iets anders dan
plannen uitvoeren. Maar het bedenken
van een ontwerp is een zwaar stuk arbeid.
Het uitvoeren van een plan is een werk
tuigelijke verrichting, die weliswaar de spie
ren of de aandacht voortdurend bezig houdt
maar geen inspanning kost aan het brem.
Het ontwerpen van een plan is scheppen,
en scheppen is een prestatie, die uitput.
De kapitein van een schip, het hoofd
van een handelshuis, de organisator van
een bedrijf, zij dragen een geweldige
verantwoordelijkheid. Zij moeten gansch
de taak van honderdtallen, vaak dui
zendtallen overzien; zij moeten het ver
band leggen tusschen zeer ongelijksoor
tige onderdeeien. Zij moeten doorkneed
zijn in de geheimen van praktijk en vak
wetenschap en voortdurend op de hoogte
blijven. Zij moeten de geschiedenis pei
len tot in het diepste verleden; zij moe
ten het oogenblik aangrijpen en feilloos
handelen in het heden maar tegelij
kertijd moet hun vooruitziende blik de
verre toekomst omspannen, om daar al
weer mogelijkheden en kannen te ontdekken.
Dit is de geweldige last van het laten
werken. Hoe zou een leider zijn (aak kun
nen vervullen, zoo hij niet alles uit handen
kon geven, wat een ander even goed kan
Besteedt steeds Uw geld op de
juiste manier.
Onze Portwijnen z\jn bijzonder fijn
van smaak en zeer concurreerend
van prijs.
Waarom heeft U ze nog niet geproefd
Fa. J. A. L. G. Witte, Goes.
van
H. CourthsMahler
met autorisatie vertaald door
Mevr. J. P. Wesselinkvan Rossum.
Zij duwde hem zacht naar de deur.
voordat hij de kamer verliet, keek hij haar
nog eens recht in het gelaat.
„Je hebt vandaag een heel ander ge
zicht, Romana.
Zij glimlachte. En die glimlach was
zoo buitengewoon hartelijk en goedhar
tig. Het deed Romana er zoo jong en toch
zoo moederlijk uitzien.
„Het is hetzelfde gezicht als altijd,
Hans, maar je hebt het zeker nog niet
goed bekeken."
Hans schudde het hoofd. „Wat ben je
vandaag vreemd. Of of ben ik
toch een beetje aangeschoten? Weet je,
ik voel mij plotseling zoo doodrampzalig,
zoo infaam jammerlijk en ik wil toch
niet huilen."
„Neen, Hans, je moet zeker niet aan
die onmannelijke zwakheid toegeven!
Er lag een beetje guitigheid iri haar
woorden, die hem nog meer verwonderde.
Hij ging haastig, alsof hij zich zelf niet
meer vertrouwde de deur uit. Maar toen
hij alleen op zijn kamer was, en zich
op bed had geworpen kreeg de onmanne
lijke zwakheid toch de overhand op hem
en hij begon te huilen, huilde als een
kind, dat in het donker is verdwaald en
den rechten weg niet meer kan vinden.
verrichten als hij? Misschien is de leider]
een duizendkunstenaar; m'sschien kan hij
alles, wat ook de overigen vermogen. Maar
één d'ng is er, wat de ov^r'gen niet kun-1
nen, en juist dut céne vormt de eigenaardige
taak, waartoe hij zich moet bepalen, j
Wanneer men aan generaal Booth had
gevraagd„Acht gij u te voornaam om als
een gewoon Heilsoldaat te gaan collectee-
ren?", zou hij hebben geantwoord:
„Geenszins, maar ik zou dit krachtsver-j
spilling achten, want collecteeren kan de
eerste de beste, maar organiseeren kan ik
alleen. En wanneer ik mijn tijd verdoe
aan collectecren, laat ik het organisatie- j
werk in den steek, en onze gemeenschap
pelijke stichting zou in elkaar vallen".
Er bJioort moed toe, iets van zijn ar
beid uit handen te geven. Velen doen
aan hun eigenlijke levenstaak tekort, om- j
dat zij aan zelfoverschatting lijden en
geen vertrouwen bezitten, in hun om- j
geving. Door zich met het ondergeschik
te werk tot in kleinigheden te bemoeien,
komen zij aan het voornaamste niet toe.
Vaak vindt men dit gebrek bij onze
huisvrouwen. Men vond het althans vaak
in dien tijd, toen er nog ouderwetsche
huishoudingen bestonden met veel kin
deren en veel personeel. De moeder kon
den arbeid alleen niet af en verzekerde
zich de hulp van een paar dienstboden,
een naaister, een werkster. Maar vaalt1
liep ondanks al deze 'hulp de huishouding
in het honderd, wijl de moeder geen stuk
van haar taak uit handen kon. geven.
Niemand deed het haar naar den zin;
de naaister verstelde de kleeren anders
dan zij, „Geef op maar die naald!"
de keukenmeid kon nooit die lekkere scho
tels klaarmaken, die zij placht op te
disschen, „Laat mij maar eens bij het
fornuis!" de werkster nam zij de dweil
uit de hand, ze kon het net zoo gauw
zelf, en ze was al eerder bij de bel
dan het loopmeisje. Zoo sloopte zij haar
eigen zenuwen en die van het personeel.
Deze huisvrouw kon werken, maar zij
kon niet hetgeen toch een huisvrouw al
lereerst behoort te kunnenlaten werken.
Laten werken is een kunst. Er is men-
schenkennis voor noodig, de geschikte per
soon te vinden voor iedere opdracht. Men
moet de gave van onderwijs bezitten, om
ieder zijn taak uit te leggen en te doen
begrijpen. Voorts dient men te kunnen be
rekenen, te kunnen schatten, om te zor
gen, dat ieder met zijn werk aldus uit
komt, dat de gemeenschappelijke arbeid
in zijn verband blijft. Overleg, inzicht,
organisatie-vermogen zijn noodig, om
alles te regelen. Maar'het voornaamste is:
geloof in de kunde en den goeden wil van
zijn ondergeschikten. Zonder deze eigen
schappen komt van het werk niets terecht.
Wij kunnen veel meer uit handen geven
dan wij beseffen. De opzet van de moderne
maatschappij is op een oordeelkundige ar
beid s verdeeling gegrondvest. Het ideaal van
onze hervormers is, ieder lid van de sa
menleving tot het besef te brengen van zijn
persoonlijke gaven, waarin hij door anderen
niet is te vervangen. In verband met die
gaven krijgt hij zijn eigenaardige taak.
De rest moet hij leeren uit handen geven.
Bij een strikte toepassing van dit be
ginsel zou het gemeenschapswerk vlotter
en degelijker gaan. Maar voorloopig belem
meren maar al te veel factoren nog, dat
ieder in onze maatschappij tot zijn eigen
taak komt. Zelfs is het een uitzondering,
een zeldzaam voorrecht, zich aan zijn per
soonlijke roeping te mogen wijden. De har
de noodzakelijkheid dw.ngt de meesten on
zer, de handen vol te hebben aan dingen, die
zij juist het liefst uit handen zouden geven.
Ook in dit opzicht ervaren wij nog
de onvolmaaktheid van ons bestaan.
BUITENLAND.
Was dat de uitwerking van den wijn?
Of hadden de goedhartige, hartelijke woor
den van Romana toegang gevonden tot
zijn verstokte jongensziel? Hij wist zelf
niet wat hem zoo had aangegrepen. Maar
één ding wist hij goed dat hij zich
erg ellendig gevoelde.
HOOFDSTUK IV.
Romana had in den voormiddag in
haar privékantoor op de fabriek een lang
gesprek gehad met den procuratiehouder
Hoyer. Hoyer had haar verslag uitge
bracht over belangrijke groote contracten
die afgesloten waren, die haar zeer ver
heugden. En zij had hem lachend de af
rekeningen laten zien die zij den vorigen
avond^ had afgesloten. Het was een gun
stig en verheugend resultaat waarmee zij
elkaar geluk konden wenschen.
Hoyer was een sympathieke, deftige
verschijning. Hij was steeds met de
uiterste zorg gekleed, en zijn manieren
waren onberispelijk. Hij was Romana op
recht genegen zooals hij het ook haar va
der was geweest. Van zijn gestorven chef
placht hij te zeggen: „hij had maar één
fout, hij was te goed."
Nu zei hij lachend tot Romana: „Nu
zijn wij gelukkig over den berg, juffrouw
Nordegg!"
Zij boog lachend het hoofd: „Ja ge
lukkig, beste mijnheer Hoyer, en nu kun
nen wij beiden een beetje op adem komen.
Wij hebben het ons duchtig moeielijk ge
maakt, om de firma Nordegg over gevaar
lijke klippen heen te helpen. Ik dank u
hartelijk, dat u mij zoo trouw heeft ge
holpen."
Zij reikte Hoyer de hand.
De oude heer schudde het hoofd. „Zon-
Bisschop contra Spoorwegbeambte.
In Engeland (Durham) heeft een merk
waardig debat plaats gehad tusschen den
bisschop Welldon, deken van Durham en
een spoorwegbeambte, dhr. T. A. West
water, naar aanleiding van een preek,
waarin de deken verklaard had, dat de
spoorwegbeambten» zelfzuchtig waren,door
dat zij trachtten een voordeel te verkrij
gen boven andere klassen van werklieden
met een looneisch die het land 30 mil-
lioen pond in het jaar zou kosten. Dhr.
T. A. West water, gewaagde van het
hooge inkomen van den deken (3000
pond, dit is f36.000 per jaar) en van
het groote huis, waarin hij woonde.
„Het is voor ons een raadsel", zei
Westwater, hoe de deken dat allemaal
uitgeeft, als wij dat inkomen hadden, zou
den wij nauwelijks weten hoe wij het
kwijt moesten raken en zouden wij er,
gelijk hij, een gedeelte van beleggen.
„Het program van de spoorwegbeamb
ten is voorgesteld door het gros. Het is
op democratische wijze tot stand gekomen.
Is onze eisch zelfzuchtig, omdat hij voor
ons zelf gesteld wordt? Werklieden wor
den grootgebracht in een atmosfeer van
zelfzucht. Zelfzucht is de rots waarop
de samenleving rust; en particuliere on
dernemingsgeest is eenvoudig een ander
woord voor zelfzucht".
De bisschop verklaarde het volgende:
„Indien gij zegt dat alle inkomens ge
lijk moesten zijn of dat geen inkomen een
zeker bedrag moest te boven gaan, is een
begrijpelijke stelling", zeide de deken.
„Maar dit geldt dan evenzeer voor mi
nisters van de arbeider sregeering als
voor de dekens van de kathedralen.
„Men zegt mij dat ik 'het inkomen van
vele spoorwegbeambten opslorp. 'Laat ik
u enkele cijfers voorleggen. Ik ben er ver
van af een inkomen van 3000 pond in het
jaar te genieten, dat ik voor mijzelf
kan besteden. Verleden jaar heb ik aan be
lasting 1267 p. 19 sh. 11 stuivers betaald.
„Mijn contributies voor intellectueele,
liefdadige en godsdienstige doeleinden be
droegen 584 p., 9 sh. in totaal dus 1852 p.
8 sh. 11 stuivers.
„Kan iemand die fatsoendelijk is, zeg
gen dat ik mijn inkomen voor mijzelf
besteed
„Mijn uitgaven voor kolen hebben ver
leden jaar 121 pond, 16 sh. 1 st. be
dragen en dit was een voordeelig jaar.
„Ik zou niet in dat groote huis kunnen
wonen, indien ik niet in zekere mate
kon rekenen op de rente van spaarpen
ningen die ik opzij heb gelegd, toen ik veel
langer werkte dan zeven of acht uur
daags, en op de baten van wat ik schrijf."
Het debat werd met de grootste heusch-
heid gevoerd, Beide sprekers kregen een
luid applaus.
Hoffelijker alzoo dan de beruchte Snij-
ders-v. Embden avond in den Haagschen
dierentuin.
der u zou alle moeite vergeefsch zijn
geweest, juffrouw Nordegg. Indien uniet
met uw vermogen in de bres waart ge
sprongen, zouden het nu puinhoopen zijn.
Dank zij uw kapitaal en uw onvermoeide
arbeidskracht zijn wij nu weer op den
goeden weg. Dat wij nog eenige jaren
moeten wachten totdat de fabriek weer
zulke winsten oplevert als in haar goeden
tijd, behoef ik u niet te zeggen. Voor
loopig zal uw inkomen dus niet belang
rijk stijgen, want we moeten nog meer in
de zaak steken. Daarom zal ook nog ver
der verstandige zuinigheid geboden zijn.
Ik zeg het u maar, opdat u niet te vrij
gevig zijt tegenover uw stiefmoeder."
Romana glimlachte. „Neen, neen maak
u geen zorgen, Hoyer, ook wat dat be
treft ligt het moeilijkste achter mij. Mijn
stiefmoeder begint zich langzamerhand in
het onvermijdelijke te schikken. Wel lucht
zij haar hart nog door tegen mij uit te val
len, maar over het algemeen schijnt zij
zich ook zeer goed te voelen bij een ver
standige manier van leven. Haar ontbreekt
werkelijk niets. En zij weet, eens en
voor goed, dat zij tevreden moet zijn, met
de door mij vastgestelde bedragen. Zoo
doende zal er nog wat van mijn inkomen
overblijven. En dat moet ook. Als Hans
het leven ingaat en studeert, moet hij
ook zijn wissel hebben. En mocht Beatrix
trouwen, dan zal ik haar een uitzet geven
„En wanneer zult u eens aan uzelf
denken
Romana keek voor zich. „Ik heb im
mers alles wat ik noodig heb. De belofte
die ik mijn vader deed, wil ik houden,
zorg en gebrek wil ik verre van mijn
stiefmoeder houden, en daartoe behoort
ook, dat ik voor haar kinderen zorg.
verdrijft de pijn
China.
In China schijnt nu eindelijk te zijn
uitgemaakt wie de sterkste is. Evenals
in Peking en de provincie Tsjiii hebben
nu ook in het Jangtse-gebied de strijd
krachten, welke aan den kant staan van
den (voorloopigen) president der Repu
bliek, Toean-tsji-Joei, en den man van
Moekden Tsjang-Tso-Lin, een beslissen
de overwinning behaald. Deze is zoo raak
geweest, dat generaal Tsji, de leider van
het verzet tegen Peking, met zijn ge-
heele familie naar Japan gevlucht is, ter
wijl zijn verslagen leger in bandelooze ver
warring op weg is naar Sjanghai, waar
deze soldaten wel zullen worden ontwa
pend. Hiermee is Woe-Pei-Foe's (de te
genstander van Tsjang) laatste kans om
weer een rol te gaan spelen naar
het wel schijnt verkeken.
Alles wijst nu voorloopig op een her
stel van de rust en van de eenheid in het
onmetelijke rijk. Bovendien is een groote
onruststoker n.l. dr. Soen-Jat-Sen,' die
steeds in de oppositie was, overleden.
PROVINCIE-NIEUWS.
De onbewaakte overwegen.
De directie van de Nederlandsche
Spoorwegen meldt: Op 22 December j.l,
werd een tweewielig voertuig op een onaf
gesloten overweg nabij Zwolle in de lijn
van Zwolle naar Meppel aangereden door
een trein, komende van Meppel, hoewel
het uitzicht ter plaatse van den weg op
„U zult u ook van deze grootmoedig*
handelwijze niet af laten brengen. Dat
weet ik. Uw vader kan rustig slapen. Be
ter dan u zou hij ook niet voor zijn vrouw
kunnen zorgen. Maar u moet toch; iets
meer aan uzelf denken".
Zij rekte haar jonge leden uit en haar
oogen straalden.
„Gelooft u niet, dat het een heerlijk
gevoel voor mij is, de laatste wenschen
van mijn vader geheel te vervullen?"
"Stellig. Maar dank zult u daarvoor
niet inoogsten.
Zij keek hem vast en ernstig aan. „Bk
hoop, dat u te goed over mij denkt, om
niet te gelooven, dat het mij niet om dank
te doen is. Ik doe wat ik doen moet,
zooals mijn geheele aard meebrengt, en
dat alleen geeft mij bevrediging."
Hoyer haalde diep adem.
„Men moet u bewonderen, juffrouw
Nordegg."
Na dit gesprek, waren beiden weer
aan hun werk gegaan. Romana ondertee-
kende de loopende correspondentie, liep
daarna door de kantoren en werkzalen
en. zag hier en daar toe of alles goed g ng.
Precies te één uur stond de auto voor
de poort van de fabriek om Romana naar
huis te brengen om te eten. Ook bieden
gebeurde dat zooals iederen dag. Thu.s
gekomen bracht zij vlug haar toilet ;n orde
en begaf zich toen naar de eetkamer.
Hier ontmoette zij haar stiefmoeder en
Beatrix. De beide dames hadden na het
feest van gisteren lang geslapen, hadden
toen een toertje gemaakt en eenige bezoe
ken afgelegd en daarmede hun dagtaak
volbracht.
Nu zaten zij tegenover Romana aan
tafel en konden het als gewoonlijk, niet nala
den spoorweg zeer goed is.
Dit ongeluk was echter alleen to wijlen
aan den bouw van de kap op het wagentje,
een zoogenaamde Tilbury, welke zoo groot
was, dat de bestuurder van het voertuig,
ook wanneer hij zich geheel naar voren
boog, slechts zeer weinig schu n naar voren
en; in het geheel niet zijdelings kon uitzien.
De kap was niet van een ruitje voor
uitzicht op zijde voorzien.
Aangezien het gebleken is, dat op het
platteland vele van die wagentjes met ver
vooruitstekende, ter zijde niet van ruitje
voorziene kappen in gebruik zijn, moge dc
aandacht gevestigd worden op het gevaar
aan het gebruik van zulke wagentjes ver
bonden, niet alleen bij onbewaakte spoor
wegovergangen, doch tevens bij kruisingen
met tramwegen in den openbaren weg en
bij scherpe hoeken in wegen en straten, n
het bijzonder daar, waar bet snelverkeer
zich beweegt.
Waar onbewaakte spoorwegovergangen
zijn, is het inderdaad lichtzinnig en roe
keloos te noemen om van zulke wagentjes
en in het algemeen van voertuigen, waarbij
de, voerman niet flink ter zijde kan uitzien,
gebruik te maken.
Kapelle. Wegens toenemende werk
zaamheden der Coöp. Boerenleenbank
heeft de heer W. K. C. Schrier tegen 1
Mei a.s. ontslag gevraagd als boekhouder
der veiling K. B. en Omg.
Nisse. De kantoorhouder der posterijen
alhier, dhr. Johs. Slabbekoorn, is benoemd
tot kantoorhouder te Rilland-Bath. Vele
gemeentenaren zullen spijt hebben dat zij
dezen goeden en bereidwilligen ambte
naar zullen moeten missen.
Rilland-Bath. Benoemd tot voorzitter
van de Oudercommissie in de plaats van
den heer L. K. Straub, de heer J. M. de
Veij, tot secretaris den heer P. J. Rijn
berg in de plaats van den heer D. Butijn.
(Overige bestuursleden de heeren J. Blok,
H. Kouman, L. K. Straub.
Door den heer A. Korstanje uit
Goes is Maandag en Dinsdagavond in dc
oepnbare scholen te Rilland en te Bath
een lichtbeeldenavond gegeven over het
Lied van de Klok. De schoolkinderen en
vele volwassenen woonden deze zeer inte
ressante avonden bij, terwijl de heer Kor
stamje daarbij de noodige uitlegging deed.
Driewegen. Maandagavond hield dc
„Burgerwacht" alhier haar jaarlijksche ver
gadering onder voorzitterschap van dc i
heer J. de Muijnck. Zij werd bijgewoond
door 12 van de 23 leden. Uit de rekening
van den penningmeester, den heer J. Haas
donk, bleek, dat was ontvangen f73,41
uitgaven f49,88; goed slot f23,53. Ge
kozen tot bestuurslid in de vacature 1
Paauwe, die vertrokken is naar Delfts
haven, dhr. M. de Vrieze. (Eerst Don
derdag ontvangen).
Ierseke. Woensdagavond omstreeks 6
uur is de autobus der firma Kraak op d
Postweg onder Ierseke door een defect
ten haar op kleine boosaardigheden en vijan
delijke uitvallen te trakteeren.
Toen de soep binnengebracht was, ver
scheen ook Hans. Hij was juist van het
gymnasium thuis gekomen. Nadat hij dc
dames begroet 'had ging hij op zijn plaats
zitten. Hij zag er bleek en afgemat int.
Blijkbaar had hij wat haarpijn.
Hij vermeed het om Romana aan te
kijken en deed alsof hij het gesprek van
gisteren had vergeten. Romana kwam er
ook met geen woord op terug. Maar eens
ontmoette zij een vreemden onderzoeken
den blik uit de oogen van haar stiefbroer,
en deze blik overtuigde haar, dat hij
zich het gesprek van gisteren nog zeer
goed herinnerde.
Toen het vleesch werd opgedragen,
kwam er een telegram voor mevrouw
Bylla. Zij opende het en slaakte een
lichten vreugdekreet.
„Wat heeft u voor bericht, Mama?
vroeg Beatrix nieuwsgierig.
Haar moeder richtte zich levendig op.
„Dit telegram is van oom Gerald, kin
deren."
„Van oom Gerald?" vroeg Hans ver
baasd.
„Ja zeker, het komt uit Berlijn."
„Maar ik dacht, dat oom Gerald in
Indië of Japan was vroeg Hans vol
belangstelling.
„Daar was hij ook, het laatst gerui-
men tijd in Indië, maar nu is hij terug
gekomen en vertoeft sedert eenige dagen
te Berlijn".
(Wordt vervolgd).