PUROL
N°. 5.
Maandag 5 Januari 1925.
Il2e Jaargang.
VICTO
FEUILLETON
Als ik koning was!
Eene week van macht.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE1 Clll RW
Uitgave Naaml. ^fenn. ®»Goesche Courant** ril It leen wens Ross' Drukkers- en Ultecversbedrflf
en Klceuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
ADVERTENTIEN.
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f2,40.
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
BUITENLAND.
Ter wille van het smeer.
Amerika wenscht ook een deel van
het Duitsche goud, dat als resultaat van
de uitvoering der Dawes-rapportcn inde
zakken der geallieerden zal vloeien.
Engeland echter heeft een nota naar
Washington gezonden, waarin het mede
deelt de Amerikaansche aanspraken niet
te kunnen erkennen. Immers Amerika
heeft het tractaat van Versailles niet be
krachtigd en het Dawes-rapport berust
in zekeren zin op dit tractaat.
Engeland wil dus Amerika niet laten
meededen. Evenmin zal Engeland toe
staan dat Frankrijk aan Amerika iets
afbetaalt zonder dat het tegelijk een even
redig deel krijgt.
Op de conferentie, die binnenkort te
Parijs zal gehouden worden over de on
derlinge schulden der geallieerden, zal
dus waarschijnlijk nog menig hard nootje
moeten worden gekraakt.
Toch is het verwonderlijk dat men
zich over deze kwesties zoo druk maakt.
Immers Frankrijk, Engeland enz. zijn
geld schuldig aan Amerika. Duitschland
moet aan Frankrijk, Engeland enz. be
talen. Is het nu niet het eenvoudigst, dat
Duitschland maar ineens aan de Ver-
eenigde Staten betaalde
De crisis in Duitschland.
President Ebert heeft den aftredenden
rijkskanselier Marx, opgedragen een ka
binet samen stellen uit de oude coalitie.
Marx is hierin niet geslaagd. Hij is daar
op belast met het vormen van een extra
parlementair zakenkabinet.
De vooruitzichten van den
handel in 1925.
De Manchester Guardian heeft van
den heer Tennyson, assistent-director van
de Federatie van Britsche Industrieën
eenige inlichtingen gekregen betreffende
de vooruitzichten van den handel voor het
jaar 1925.
Tennyson is zeer optimistisch in zijn
uitlatingen. Hij wijst erop, dat de fluctu
aties der buitenlandsche wisselkoersen
steeds geringer worden en wijzen op den
terugkeer van den na-oorlogschen even
wichtstoestand en voorts, dat de algemeene
aanvaarding van het Dawes-plan, alsmede
de werkdadigc deelname van Ameri-
kaansch kapitaal op de Europeesche mark
ten gedurende de afgeloopen jaren gunstig
werkt voor het herstel van normale han
delstoestanden in Europa. Voorts is de te
rugkeer van een zekere mate van welvaart
in de levensmiddelen-pro duceerende lan
den, naar zijn meening, niet slechts een
factor, die zal bijdragen tot de verhooging
van de vraag naar fabrieksproducten, doch
tevens tot een mogelijke herleving van den
kapitaalsgroei en het openen van nieuwe
markten, waarvan de exporthandel van
dit land voor den oorlog in zulk een hooge
mate afhankelijjk was.
Tennyson beschouwt als het meest
eigenaardige kenmerk van den toestand van
^Schrijnende Handen;
na de wasch j
verzacht dadelyk
TURKSfHE h
ROZENZEEP
H^TSCHOOHHlIMMIDDElJj
den huldigen wereldhandel de omstandig
heid, dat niettegenstaande de herleving
van den binnenlandschen handel van ver
schillende landen gedurende de laatste ja
ren, de buitenlandsche handel van de lan
den, welke deelnemen in het internationaal
handelsverkeer, ongeveer 8 pCt. van zijn
vooroorlogschen omvang bedraagt.
Evenwel zijn er verschillende aanwijzin
gen, dat de zaken zich gaandeweg zelf
zullen regelen en naar de meening van
de Federatie van Britsche Industrieën na
dert de periode van algemeene instabili
teit haar einde en kan de handel van het
komende jaar met een goede dosas opti
misme tegemoet gezien worden.
Het Dawes-plan.
Het Nieuwjaarsnummer van het Ber
liner Tageblatt geeft van den Amerikaan-
schen senator Borah, voorzitter van de
buitenlandsche commissie in den Ameri-
kaanschen senaat, een eigenaardige uitla
ting over het plan-Dawes.
Reeds thans is het plan-Dawes op den
den verkeerden weg, en voert niet meer
tot de oplossing van al de moeilijke kwes
ties van het Nieuwe herstel. Er moet
meer gedaan worden dan het plan voor
stelde. Het totale bedrag der Duitsche
schulden moet worden vastgesteld, en wel
binnen de grenzen van het Verdrag van
Versailles. Zoolang het volle eindbedrag
niet bestaat kan het plan-Dawes geen
succes hebben. Het is mijn vaste overtui
ging, dat dit systeem,, dat begint met de
banken, het verkeerswezen en de financi-
eele administratie van het Duitsche volk
onder buitenlandsche controle te stellen,
slechts tijdelijk kan worden gehandhaafd.
Ik ben van meening, dat een algemeene
economische conferentie moet worden bij
eengeroepen en dat op deze bijeenkomst
do kwesties van het Dawes-plan en het
herstel der economische betrekkingen op
blijvende wijze moeten worden geregeld.
45
OE
NAAR HET ENGEI.SCH
door
Justin Huntly Mc. Carthy.
Snel draaide Villon zich om cn zeide
tot de achter hem aan dringende bonte
menigte: „In naam des konings beloof ik
ieder man, die heeft gestreden, een goud
stuk, en ieder, man, vrouw of kind, die
op 's konings gezondheid wil drinken, een
beker wijn."
De koning glimlachte gedwongen.
„Altijd edelmoedig en vrijgevig'zei-
de hij.
„Tot aan het einde, majesteit", ant
woordde Villon met eene spottende bui
ging, welke Lodewijk beantwoordde met
de spottende vraag:
„En wat ben je nu van plan?"
Opnieuw boog Villon en antwoordde:
„Mijn laatste plicht te vervullen, maje
steit". Toen wendde hij zich weer tot de
volksmenigte
„Soldaten, die onder mij hebt gediend,
vrienden, die aan mijne zijde hebt gestre
den, en gij, burgers van Parijs, wien ik
naar mijn vermogen te hulp ben gekogien,
hoort naar mijn zonderlingen zwanezang.
Gij kent mij eenigszins als den graaf van
Montcorbier, groot-connétablo van Frank
stateeren. De wederopleving van Du tsch-
land is daarvan in overwegende mate de
oorzaak. De groo!handel is in bijka is alle
stapelartikelen levendig ge we. st; he .elfde
geldt voor den handel in landbeuwarakelen
en voor d'ien in le ende dieren. De waarde
van den geheelen avoer, zonder goud en
zilver, heeft over de eersie elf maanden
f2.144 mill oen bedragen 'tegen f 1.834
millioen in het overeenkomstige tijdperk
van 1923; die van den uitvoer f 1.524
millioen tegen f 1.175 millioen in 1923.
De waarde van den invoer overtrof die
van den uitvoer dus met f620 millioen
of f39 millioen minder dan 1923.
In de nijverheid is de toestand in den
lande verschillend, doch over hety_ alge
meen bepaald beter, hoewel nogin veel
gevallen moeilijk, o.a. in de metaalindustrie.
Met de scheepsvaart is het nog slecht
gesteld.
De toestand in het groote bankbedrijf
is gezond en er bestaat geen aanleiding
tot eenige ongerustheid.
De algemeene prijsstijging, reeds in
1923 begonnen, hield in 1924 aan, maar
nam geen alarmeerende afmetingen aan.
De rijzing is ditmaal in de eerste plaats
aan de onvoldoende voortbrenging van
graan in Canada en Europa te wijten.
Ook in sommige andere artikelen, zooals
koffie, is de geringe oogst een voorname
oorzaak van snelle prijsverheffingen.
De verbetering van den algemeenen toe
stand spreekt duidelijk uit de werkeloos
heidscijfers. Terwijl in October 1922 het
aantal werkzoekenden in Nederland was
67.000 togen in October 1923 80.000
was dit aantal een jaar later tot 56.000
BINNENLAND.
De economische toestand va7i ons lafid
in 1924.
Voor de Kamer van Koophandel' en
Fabrieken te Amsterdam heeft de voorzit
ter, de heer E. Heldring een overzicht ge
geven van de gebeurtenissen in het afge
loopen jaar. Wat den binnenlandschen toe
stand betreft merkte hij o.a. op dat er over
het algemeen een belangrijke verbetering
m vergelijking tot vorige jaren valt te con-
heeft men niet zooveel stoomfluiten in
den oudejaarsnacht vernomen.
De Glindhorst affaire
Op vragen van den heer Kleerekooper
over toestanden in het gesticht „DeGlind-
horst heeft minister Heemskerk meege
deeld, dat hem eerst in het begin van 1924
dingen ter oore kwamen, welke wezen op
de waarschijnlijkheid van ernstige mis
standen op paedagogisch en moreel ge
bied. Bij het naar aanleiding daarvan in
gesteld uitgebreid onderzoek, kwamen zeer
ergerlijke feiten van tuchteloosheid, mis
handeling en ontucht aan het licht.
De directeur is dezen zomer ontslagen
en tevens zijn verschillende verplegers
verpleegden, die een moreel gevaar ople
verden, veawijderd. De nieuwe directeur
beijvert zich voor geheele zuivering.
De minister heeft zich bovendien ver
plicht geacht de aandacht van den pro
cureur-generaal bij het Gerechtshof te
Amsterdam te vestigen op eenige bij meer-
bedoeld onderzoek afgelegde verklaringen,
die het instellen van een strafrechterlijk on
derzoek gewenscht zouden kunnen maken.
De verhoogde accijns op
tabak e
SLIJMHOEST
CARUSOL, 30 ceot per doosje.
DE TOOVERPAST1LLE.
Bij Uw drogist.
De cijfers van de Rijkspostspaarbank
wijzen op onverzwakten spaarzin, maar op
afgenomen spaarkracht bij den enkeling.
Faillisseme?iten in Nederland
Volgens mededeeling van het Handels
informatiebureau van Van der Graaf
Co's Bureaux voor den Handel zijn over
de afgeloopen week, eindigende 31 Dec.
in Nederland uilgesproken 63 faillisse
menten tegen 44 faillissementen in de
zelfde week van het vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met 31 Dec. 1924
4572 faillissementen tegenover 4195 over
hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.
Een merkwaardig bewijs
Op het oogenblik, diat het jaar 1924
eindigde en 1925 begon is een merkwaardig
bewijs geleverd van de opbloei der Rot-
terdamsche haven: Oudergewoonte begon
nen een minuut voor twaalf de stoom
fluiten van alle schepen, die in de ha
vens en op stroom lagen, in koor te flui
ten. Het was éen machtig geluid, dat wijd
in den omtrek werd gehoord. In jaren
rijk. Maar ik zelf ken mij veel beter als j
Francois Villon, meester der sohoone
kunsten en balladedichter, soms ook als
drinkebroer en vechtersbaas. Nu is het
mijn plicht als groot-connétable van
Frankrijk, te verklaren, dat het leven van
Francois Villon is verbeurd en hij is ver
oordeeld tot den dood door ophangen.
Het vonnis zal terstond aan deze galg
door beulshanden worden uitgevoerd."
Als de slagen eener doodsklok waren
zijne woorden in de ooren der verstomde
menigte gevallen, en gedurende eenige lan
ge seconden drukte er een loodzwaar stil
zwijgen op het plein. Diep ademhalend
hadden de vijf meisjes in de voorste rij
elkaar bij de hand gevat. Was die schit
terende ridder werkelijk hun oude vriend
Francois Villon? De vijf spitsboeven, die
reeds in het geheim waren ingewijd, had
den eerst om Villon's woorden gelachen,
maar later was hun het lachen op de
lippen gestorven.
In de kerk waren de laatste tonen van
het Te deum uitgestorven, en nu klonken
de droevige klanken van een Miserere
over het plein. Het had den koning be
haagd, den organist vroeg in den morgen
zelf zijne aanwijzingen te geven, en hij had
het effect goed berekend. De sombere
muziek wekte bij de menigte verbazing en
tegenspraak op.
Guy Tabarie zwaaide zijn schaardig,
nog bloedig zwaard koog in de lucht en
drong zijn rondachtig lichaam naar voren.
„Wat moet die grap beteekenen?" vroeg
hij.
En Villon antwoordde hem: „Eene
grap, waarover ik liever morgen wcenen,
den heden lachen wilde. Heer Noël, aan
u geef ik mijn zwaard over; ik hoop, dat
het heeft geholpen om eenige vlekken uit
den rok zijns dragers met bloed af te
wasschen".
Daarbij trok 'hij zijn groot slagzwaard
endegde het in de handen van den schoo-
nen Noël, die voor de eersie maal in zijn
leven zijne hoofsche manieren vergat en
hem met open mond aanstaarde. Het blin
ken van het in den strijd beproefde wapen
bracht hem weer tot zich zelf, en hij
ontving het uit de hand van den ten doode
gewijden man met eene ernstige beleefd
heid, waarin nog iets meer lag dan de
formeele vervulling van een plicht.
Noël le Jolys was ondanks alles sol
daat, en zijne blikken huldigden den dap
peren man voor hem.
Villon wendde zich tot Tristan: Heer
Tristan, doe wat uw ambt is met dezen
door hem zelf geoordeelden misdadiger."
Met blijde bereidwilligheid snelde Tris
tan op Villon toe, maar uit de volks
menigte weerklonk een toornig gemompel,
waarin de door Francois ter overwinning
geleide soldaten instemden, zoodat zelfs
hij voor de daarin liggende bedreiging te
rugdeinsde.
Toen echter ging het gemompel over
in een geschreeuw, en uit duizenden kelen
brulde men den koning toe, dat hij den
groot-connétable en zijne vrienden gena
moest schenken, zij zouden er hem toe
dwingen in geval het noodig was.
„Koning, is dat gerechtigheid?" riep
René van Montigny, en zijne vraag werd
door de menigte met daverenden bijval be
groet.
Gelijk bekend, is 1 Januari de ver
hoogde accijns op sigaretten en rooktabak
van kracht gewerden, de accijns voor
rooktabak is gebracht van 10 op 15 pet.,
die van sigaretten van 15 op 25 pet.
De accijns op rooktabak woidt gedragen
door de rookers, doch de vraag, wie de
accijnsverhooging op sigaretten zullen
opbrengen, is nog niet opgelost. Naar
het A. P. A. verneemt, zijn de sigaretten-
fabrikanten van meening, dat niet zij deze
verhooging kunnen dragen, daar ook de
vorige belasting op hen werd verhaald.
Zij zijn derhalve voornemens, de inkoop
prijzen voor de winkeliers te verhoogen,
doch niet de banderolle-pryzen (d. w. z.
de prijzen die het publiek moet betalen),
omdat de fabrikanten vreezen, dat het
sigarettenverbruik daar ernstig onder zou
lijden. Een vac de argumenten, die de
fabrikanten voor hun standpunt aanvoeren
;8, dat de winkeliers hebben bewezen,
:onder groot bezwaar een deel van de
vinstmarge te kunnen derven, gezien de
imstandigheid, dat een groot gedeelte
lunner de sigaretten ver beneden de
)anderolle-prijzen verkoopt.
van den belastingdruk.
Naar de „Telg." verneemt, heeft de
egeering de reeds eenigen tijd gereed
liggende wetsontwerpen, in zake de ver
mindering van den druk der Rijksin»
komsten- en Successie-belastingen en de
afschaffing van een der Verdedigingsbe
lastingen bij den Raad van State aanhangig
gemaakt.
Salarisbesluit landmacht
Verschenen is het nieuwe bezoldigings
besluit voor het militaire personeel bij de
Landmacht.
In de inleidende bepalingen van dit
besluit wordt o.a. vastgesteld, dat aan
jaarwedde-geuietende korporaals en solda
ten van 1 Jan. 1925 af niet meer koste
loos van rijkswege bovenkleeding, onder -
kleeding en schoeisel zal worden verstrekt,
en dat op dien datum bij jaarwedde-
genietende militairen in gebruik zijnde
kleeding, enz., „kosteloos aan hen in eigen
dom wordt afgestaan.
De bezo\digings8chaal voor officieren
(behalve voor genie en geneesk. dienst)
bevat de volgende salarissen, waarbij de
periodieke verhoogingen per 2 jaar worien
toegekend.
tweede luitenantf 1850f 2000
eerste luitenant: f2100 tot f3100 na 16
jaren dienst als officier kapitein f 3200
tot f 5000 bij 26 dienstjaren majoor
f3800—f 5600; luit.-kolonel f4300 tot
f6100; kolonel f5100 tot f6900 ge
neraal majoor f 7000 tot f 80^00 luit,-
generaal f 8000 tot f 9000.
De algemeene schaal voor onderoffi
cieren geeft aan
Sergeant f 1000 geleidelijk opklimmend
na 10 jaar f1800, na 12 jaar f 1850.
Sergeant-majoorf 1300, geleidelik
opklimmend, na 18 jaar f 2200 en na
20 jaar f 2250.
Adjudant-ondeiofficier f 1400, na 20
jaar t 2600, na 22 jaar f 2650.
Voor korporaals in bijzondere betrek
kingen (korporaal-hoornblazer, korporaal
kok bij de korpsen, korporaal-machine-
drijver, korporaal-schipper, korporaal
stoker, korporaal-tamboer, korporaal-trom
petter) bedraagt het minimum f 850 met
tweejaarlyksche verhoogingen, stijgende
tot f 1600 na 10 voor jaarwedde ver
hooging tellende dienstjaren.
Voor personeel beneden den rang van
officier bij de Kon. Marechausseede
marechaussee 3e klasse f 1100, mare
chaussee le en 2e kl. f 1190f 1600 (na 8
dienstjaren), wachtmeesters f 1300f 2250
(na 20 dienstjaren), opperwachtmeester
f 1400f2000 (na 22 dienstjarej), adju
dant en onderofficier f 1600f 2900 (na 22
dienstjaren).
Voor personeel beneden den rang van
officier bij het corps Politietroepen sol
daat en korporaal f 950f 1500 (na 6
dienstjaren), sergeant f 1150f 2100 na 14
dienstjaren,sergeant-majoor f1500f 2500
(na 18 dienstjaren), adjudant-onderofficier
f 1500f 2750 (na 22 dienstjaren).
De Koningin eeredoctor.
De senaat van de Rijksuniversiteit te
Leiden heeft in zijn vergadering van 3
Januari aan de Koningin het doctoraat
honoris causa in de rechtsgeleerdheid
Met scherpen blik, zonder het minste
teeken van ergernis of afkeuring te geven
beschouwde de koning het tooneel, dat
zich voor zijne oogen afspeelde. Tegen
de balustrade geleund, sprak hij de me
nigte toe: „Gij, goede burgers van Parijs,
gij hebt gehoord, hoe de opperbevelhebber
het vonnis velde over een misdadigere
Heeft Francois Villon het een of ander
in te brengen, iets tot zijne verdediging
aan te voeren, om de voltrekking van het
vonnis te verhinderen?"
Verachtelijk wenkte Villon met de hand.
„Ik heb niets te zeggen, majesteit. Fran
cois Villon moet sterven. Het is erg voor
hem, maar hij is nu eenmaal een ongeluks
vogel laat ons dus ter zake komen."
Onder deze woorden ging hij naar de
Schotsche boogschutters toe, en twee van
hen sloegen de hand aan hem.
Deze aanblik bewoog de menigte op
nieuw tot luid, wanhopig verzet.
Toornige uitroepen, een woest ge
schreeuw om begenadiging en vrijlating
vervulde de zachte zomerlucht. Ongewa
pende burgers bestormden den winkel van
een handelaar in wapenen en grepen, wat
er maar aan wapenen onder hun bereik
was. Toen zwaaiden, zij die hoog in de
lucht als een teeken, dat hunne woorden
slechts de voorloopers hunner daden wa
ren. Opnieuw overstemde Guy Tabarie s
stentorstem het lawaai: „Koningen moe
ten gehoor schenken aan de stem des
volks! Zal de man, die ons ter overwin
ning heeft geleid, den dood eens misdadi
gers sterven?"
En opnieuw woedde de storm. Solda
ten en burgers schenen om het zeerst be
reid, hun held met geweld te bevrijden
en aan de handen zijner vijanden te ont
rukken. De Schotsche boogschutters plaat
sten zich met hun wapen opgeheven voor
de tribune en alle hovelingen trokken hun
ne zwaarden. De koning alleen bleef be
daard, de koning alleen scheen zich te
verheugen, dat de wind, dien hij had
gezaaid, nu storm oogstte. Heel bedaard
vroeg hij: „Smeekt Francois Villon om
zijn leven?"
Villon schudde het hoofd.
„Neen, majesteit. Francois Villon heeft
gewed en Francois Villon betaalt zijne
speelschulden".
Maar de opgewonden menigte verhief
opnieuw hare kreten om bevrijding, riep
opnieuw stormachtig om genade. Bleek van
angst fluisterde Olivier den koning toe:
„Majesteit, het gepeupel is vreeselijk op
gewonden. Kunt gij geen tijd winnen en
'hen met beloften paaien?"
Met onverstoorbare kalmte antwoord
de Lodewijk: „Houden die dwazen dan
zooveel van dien knaap? Ik weet een mid
del, om hun den mond te stoppen!"
Nu stond hij voor het eerst op van zijn
zetel; de magere broze zwarte gedaante
beproefde het de razende, woedende me
nigte te temmen.
Olivier beproefde met opgeheven, hand
rust te gebieden en riep: „Stilte, stilte!
De koning wil sprekenDe koning spreekt
tot zijne goede burgers van Parijs".
Langzaam bedaarde het lawaai, tot al
les stil was, want ieder wilde hooren, wat
de koning te zeggen had. i
(Wordt vervolgd).