GOESCHE COURANT BIJVOEGSEL FEUILLETON Als ik koning was! Eene week van macht. Schrale huid Kloosterbalsem VAN DE van DINSDAG 25 NOV. 1924. HET JUBILEUM VAN ST. NICOLAAS. Dit jaar was de groote kindervriend per K. L. M. vliegtuig uit Spanje aange komen. Het vliegtuig daalde op een weide na bij Goes. Ietwat stijf van de zit stapte de heilige uit, waarbij Zwarte Piet ge dienstig den rood fluweelen, met hermelijn omzoomden mantel ophield. In 't eerst dacht St. Nicolaas dat hij heelemaal verkeerd was. Hij zag n.l. de nieuwe spoorwegwerken, het groote em placement, de gebouwen. Van dit alles was het vorige jaar nog niets te bespeuren. Zwarte Piet echter lichtte hem in en terstond nam de heilige zich voor om allen, die zoo flink aan dit werk hadden gearbeid, eenis extra te bedenken. Dit jaar was voor den ouden- heilige van groote beteekenis. Meer dan 1600 jaar lang was hij getrouw naar Goes over gekomen. Geen wonder dat hij allen en iedereen in ons stadje zoo goed kende. Van dit zeldzaam jubileum was niemand op de hoogte. Tenminste niemand van de menschen of van de kinderen. Maarer waren er toch wel die van dit feest op de hoogte waren, Namenlijk de poppen, het speelgoed en de geschenken. Ja, de geschenken houden ook allemaal veel van St. Nicolaas en ze beschouwen het als een groote eer door den heilige te worden uitgekozen. En reeds menigmaal ontstond er in de poppenwereld groot krakeel om dat de poppen, die St. Nicolaas niet meenam jaloersch waren op hen, die wel door Zwarte Piet in den grooten zak werden gestopt. Het speelgoed nu, had een groote ver gadering gehouden, waarin natuurlijk het grootste woord gevoerd was door de pop pen en de speelgoedapen. En daar was besloten om dit jubileum luisterrijk te vieren. Er was maar een enkele tegenstemster, dat was een pop, die het vorig jaar door den heilige was versmaad omdat ze zoo n trotsch gezichtje had. Wamt daar houdt St. Nu colaas niet van. Nu dan, op die ver gadering was een uitvoerend comité be noemd en dat had de zaak flink aange pakt. Ook was er met een inteekenlijst gewerkt, want als er een feest moet wor den gehouden is er altijd een boel geld noodig. Tegen dat St. Nicolaas verwacht werd was er, zooals te begrijpen is, een zenuw achtige spanning onder al de geschenken. De poppen, die redevoeringen moesten houden, konden 's nachts niet slapen, zoo bang waren ze te blijven steken. En van dit alles wist de goede S:nt niets niemendal. Alleen Zwarte Piet was in 't geheim genomen en lachte in z n zwart vuistje, toen de heilige zich gereed maakte zijn tocht te gaan ondernemen om allerlei inkoopen te gaan doen. Over den Dam begaf St. Nicolaas, vergezeld van Zwarte Piet zich de stad in en wipte op de Kreukelmarkt binnen bij dhr. E. Verbeem. Hier waren de krui deniers-artikelen, de emaiile-waren, het speelgoed enz. enz. keurig gerangschikt en geëtaleerd. Een pop trad naar voren en hield tot den heilige een keurige welkomstredc, welke eindigde met de woorden: 30 OF. NAAR HET ENGELSCH door Justin Huntly Mc. Carthy. Het schijnt echter, dat Villon geene po ging deed zich rechtstreeks aan haar te verklaren of na te vorschen, of Katha- rina hem genegen was, tot aan den be- siissenden dag, tot den laatsten, waarop het hem mogelijk was,zich van zijne redding te verzekeren. Misschien vreesde hij door te vroeg te wagen alles te verliezen mis schien moest ook het laatste oogenblik zijner heerschappij het schoonste en heer lijkste worden in elk geval stelde hij de beslissing uit. NEGENDE HOOFDSTUK. „Indien ik morgen moest sterven". De zevende dag van Villon's wonder- week was de heerlijkste en prachtigste van alle. De stralend schoone Junimaand had de aarde nog geen liefelijker dag ge schonken, geen grooter pracht had de roemrijke heerschappij van den nieuwen grootconnétab'le het hof en de burgers nog laten zien. Wedstrijden, volksgastmalen, wijnspui- tende fonteinen, phantastische optochten, grappige dansen kortom, de weelde rige maskerade, die de vijftiende eeuw in. Sinterklaasje, lieve snoes, Kom nog vele, vele jaren, In ons landje van ter Goes. Na ook aan de overzijde een bezoek gebracht te hebben aan den winkel, waar karpetten, matten, loopers enz. te vinden zijn, deed de kindervriend z'n besteliin- gen en kwam daarna in de Lange Kerk- straat bij A. J. Potter, waar tal van lek kernijen iemand het water in den mond deden komen. Hier ontving Sinterklaas als huid:blijk een groote borstplaathart, het symbool van het groote en goede hart van den ouden heilige, waarvoor deze diep geroerd dank zegde. Bij de fa. Wed. B. Faberij de Jonge vond een grootsohe huldebetooging plaats. Toen de jubilaris hier binnentrad begon nen al de speelgoed treinen te rijden en de locomotieven te fluiten. De dieren ru moerden en bewogen in 't rond en een poppckoortje zong Sinterklaas een lied toe, waarvan het refrein aldus luidde: „Wij roepen allen mee, Voor Sinterklaas hoez ee Bij de fa. M. Greep waren de knapste poppetjes bezig met spelletjes te doen als ganzeborden, schaak en dammen. De ver schillende winnaars werden alle aan den heilige voorgesteld, waarop zij natuur lijk buitengewoon trotsch waren, hun ge zichtjes glommen van vreugde. Het behoeft geen betoog, dat in de verschillende zaken, waarin Sinterklaas binnentrad, hij ook telkens een lijst be stellingen deed, zoodat de zak van Zwarte Piet reeds buitengewone afmetingen be gon aan te nemen. Bij A. F. L. Harmsen werden den hei lige een lekker warme voetzak en een dikke vacht aangeboden. In ons kille kli maat had de heilige namelijk vaak last BRONCHITIS*? CARUSOL, 30 cent per doosje. DE TOOVERPAST1LLE. Bij Uw drogist. van koude voeten en een oudman is bo vendien nog al eens huiverig. Daarbij komt nog dat Sinterklaas in Spanje i gewend aan de brandende zonnestralen. Op de Markt bracht de jubilaris een bezoek aan de fa. Wed. J. G. Heijkam- Massee, waar hij met groote belangstelling de handwerken en luxe artikelen bezichtig de en hij een flesch fijne eau-de-cologne ontving om zijn langen witten baard mee te parfumeeren. De heilige goot er ter stond eemige druppels op en de Markt werd vervuld van bloemengeuren. Daarop stak men over naar het Siga renmagazijn van den heer C. Sinke. Hier stonden de sigaren netjes in rijen ge schaard en vormden een eere-wacht, die door den jubilaris werd geïnspecteerd, Een groote sigaar met een bandje com mandeerde de wacht. Je kon direct zien dat het een hooge oome was. Op den uitersten linkervleugel stonden de sigaret ten geschaard. Het geheel maakte op Sin terklaas een geweldigen indruk, vooral toen de sigaren over den toonbank be gonnen te marcheeren. Bij J. de Graag begon, toen de kin dervriend binnenkwam, al het goud en zilverwerk fijntjes te rinkelen en te tin kelen, wat hem heel aangenaam in de ooren klonk. Hier werd den jubilaris een fraai bewerkte gouden ring aangeboden; welke om een dikke sigaar was geschoven. Voor al die verrassingen had het uit voerend poppencomité uitstekend gezorgd. Dit comité maakte den rondgang mee, zoo dat het een heele optocht was. Daar het echter midden in den nacht was, merkte verrukking bracht, was in verkwistende mate in het werk gesteld, om de neigin gen der Parijisohe burgers te bevredigen en hunne harten, te winnen. De kroon op het geheel zou echter het Italiaansche gemaskerde feest zijn, dat de grootconnétab'le met toestemming des konings aan het hof zou geven in den rozentuin des konings. Deze schitterende vertooning zou met zonsondergang begin nen en alles overtreffen, wat ooit aan pracht, rijkdom en verkwistende gastvrij heid was ten toon gespreid. Kort voor zonsondergang zat Villon naast den koning in een vertrekje van den ouden grooten toren, van waar uit de koning zoo gaarne de bewegingen der he mellichamen volgde. Tegenover beiden ston den drie van 's konings vertrouwdste aan voerders: de graa,f du Lau, de graaf Poncet van Rivière en de graaf van Nan- toillet. Tusschen de heeren, op de tafel, lag eene groote kaart van de naaste om geving van Parijs. Villon had den koning en zijne gene raals reeds een plan ontvouwd welks uit voering door het prachtige feest van he den zou worden bemanteld. Nu wees hij met den vinger op een punt der kaart, dat eene hem zeer goed bekende plaats voorstelde, eene kleine kloof in het heu velland. Daar had hij als kind dikwijls bloemen geplukt, gespeeld en zich ver stopt;, daar had hij gedroomd, dat hij een Zoover was of een groot generaal, of een sprookjesprins, of een van de andere duizenderlei gedaanten, die kin deren in hot spel plegen voor te stellen. „Indien het ons gelukt, majesteit, den niemand hier iets van, alleen de politie, die steeds waakzaam is. Maar die mocht niets vertellen. Bij P. J. Siemons, op de Opril nam Sinterklaas de collectie meubelen in oogen- schouw en ontving de oude man een ge- makkelijken leuningstoel, om in te kunnen uitrusten, wanneer hij vermoeid" raakte van zijn uitgestrekte wandelingen. Daarop ging het naar B. J. Paasse, Hier had het poppencomité gezorgd voor een fra-aien eere-poort, waartoe tal van kistjes en doosjes op elkaar waren ge stapeld. Er ^tond op: „Hulde aan den jubilaris" en de heilige vond het heel mooi. De grootste sigaren deden nog een aardig spelletje en vormden letters op de toonbank en woorden, als: „Een groote kindervriend zijt gij, „Gij maakt de kind'ren o zoo blij". Bij J. Steketee trof men een uitge breide voorraad suikerwerken aan; aller hande soorten van lekkers, bonbons en chocolade. Om onderweg eens te kunnen snoepen bood het comité den heilige een grooten zak lekkers aan. We mogen wel verklappen dat speciaal Zwarte Piet hier dankbaar van profiteerde. Als hij nu maar niet in z'n eigen zak terecht komt, want wie moet dan al de geschenken helpen rond brengen. Bij de fa. Ross in de Magdalenastraat stonden de flessohen wijn deftig op een rij en hadden hun fraaiste capsules op. Ze probeerden te buigen voor den jubila ris, maar dat konden ze natuurlijk niet. De champagneflesschen zouden ook last van hun dikken buik hebben gehad. Hier verkwikte Sinterklaas zich aan een glaasje portwijn. Daarop stapte het gezelschap binnen in Cahen's Kleedingmagazijn. Hier werd Sinterklaas gecomplimen teerd door een groep keurige winterjas sen. Een jas met een prachtigen bont kraag voerde daarbij het woord. Men kon wel zien dat dat een deftig heerschap was. Even verder stond een keur van chi que damestoiletten en damesmantels. En daar de heilige uit Spanje een groot kenner van het toilet der dames is, bleef hij hier langen tijd en met groote aan dacht en bewondering rond kijken. Ook bij de kinderkleeding-afdeeling als mede bij de regenjassen vertoefde de Sint langen tijd. Immers alles is van zijn gading niet waar? En hij moet denken om de groote menschen zoowel als aan de kleine kin deren. Zijn hoofd loopt er soms van om. Ten slotte zongen al de étalagepoppen pen met hun strakke was-gezichten den jubilaris toe. De klank der sopranen en der bassen was prachtig, in aanmerking genomen dat ze uit een houten of ijzeren keel kwamen. En ze zongen: Is feest in Goes, op Beveland Want Sinterklaas kwam aan. Juicht allen nu met blij gemoed Wat is die heilige toch goed. Vervolgens kwam de stoet bij Jacob Snoodijk in de Keizerstraat, waar de. zwarte voetbalschoenen een voetbal-match speelden tegen de bruine. O, het was zoo'n leuk gezicht, die leege schoenen achter het „bruine monster", zooals de bal veel al genoemd wordt, aan te zien trippelen. De wedstrijd werd gehouden bij het licht van rijwiellantaarns en eindigde in een gelijk spel. Toen kreeg men nog een span nende rijwielwedstrijd te zien. De fiet sen reden van zelf. Er zat niemand op. Het was verbazend. Bij Hoogesteger en Hollestelle op de Kade kwamen al de handschoenen den jubilaris de hand drukken. En dat waren er vele. En Sinterklaas kreeg een paar lekkere warme wollen handschoenen ca deau. Daarop verrichtten de shawls eeni- ge keurige sl.ngeroefeningen. Tot groote vreugde en bewondering der pyama's, die nog niet naar bed waren en op hadden mogen blijven. Men ging nu naar A. B. van Luijk. Ook hier vond men een groote hoeveel heid letters. In chocolade letters was te lezen: Kom vele jaren nog weerom, En rijdt wat in den regenton. Of rijdt wat in ons schoentje Sinterklaas kapoentje. Dat hadden de suikerpoppetjes zoo net jes gedicht. De rondgang had nu al geruimen tijd geduurd en de dames van het poppen comité begonnen vermoeid te worden. Wel was een speelgoed-olifant meegegaan en hierop war^n ce kleintjes geklommen, maar voor de groote poppen was er geen plaats. Daarom werd be loten de tocht den volgenden avond voort te zetten. helpt direct Bourgondiër in deze kloof te lokken", zeide Villon,, „dan hebben wij gewonnen spel. Achter het kreupelhout daarboven kunnen wij goed duizend man verbergen". Poncet van Rivière vroeg: „Kent gij de streek nauwkeurig?" „Heel nauwkeurig verzekerde Vil lon. ,,Daar ging ik heen, wanneer ik stil letjes uit de school wegbleef, toen ik nog niet tot aan die degenscheede. reikte". Als een man, die ieder woord weegt, eer hij spreekt, zeide Nantoillet: „Het plan schijnt mij uitvoerbaar, majesteit". Met humoristische verontschuldiging zag Villon van de kaart op en zeide: „Gij houdt mij natuurlijk voor een onervaren soldaat, maar ik heb mijn leven lang de strategie beoefend. Du Lau zeide met waardeering„Graaf gij verklaart en overtuigt als een ervaren veteraan". Verheugd over dien lof, wendde Vil lon zich tot den koning. „Majesteit, ik heb daarbuiten het ge rucht reeds laten verspreiden, dat de ko ning hier een feest viert. Terwijl de her tog van Bourgondië meent, dat wij een drinkgelag houden, doen wij van uit de St. Antonspoort een uitval. De hoeven onzer paarden worden omwikkeld, geen teugel rinkelt. Als schaduwen sluipen wij door de duisternis. Aan den kruisweg doet een klein gedeelte van ons een schijn- aanval op den linkervleugel des vijands, maar blaast spoedig den terugtocht. Dit zal den vijand tot vervolging uitlokken, en op deze wijze valt hij in onze hinder laag en loopt, zooals ik hoop, in zijn ver-, derf. Tot negen uur, mijne heeren vaar STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Bij de aigemeene beschouwingen'werd het woord gevoerd door de heeren Schok king (c.h.) en Rutgers (a.r.). De heer Schokking (c.h.) zegt ten aan zien van de sociale verzekering, dat ge ëerbiedigd moet worden wat uit het teven gegroeid is. De overheid moet de werk gelegenheid verruimen door droogmaking van de Zuiderzee, ontginning van woeste gronden, bevordering van den industriee- len arbeid en emigratie. De bezuiniging op de defensie zal geen oplossing van het financieele vraagstuk brengen. De midde len tot afweer en beveiliging mogen niet worden prijsgegeven; wat het protocol van Genève ook niet eischt. Opdrijving van de kosten voor het lager onderwijs is geen gevolg van de grondwetsherziening. Spr. acht de partij groepeering volgens het geestelijk beginsel het beste. De heer Rutgers (a.r.) bepleit eerbie diging van de gemeentelijke autonomie. Spr. zegt, dat er eigenlijk een extra-parle mentair kabinet is. Bij de formatie was een groep niet genegen mee te werken, wel te steunen. Niet alle maatregelen van de regeering hadden de volle instemming der anti-revolutionnairen. Deze partij heeft altijd het spits moeten afbijten, niettemin verdedigt spr. de coalitie ten aanzien van het huwelijk en onderwijs, die zedelijke overwinningen behaald heeft. Dhr. Schouten (a.r.) sprak rake woor-" den aan het adres van die bezadigde ar- beidersleiders, die door de drijvende ele menten in hun partij worden voortge jaagd. De drie heeren betuigden hun trouw aan de coalitie, al hadden zij tegen de regeering ook wel enkele grieven. In de avondvergadering werd de be grooting van arbeid behandeld en deed de heer Dresselhuys (v.b.) een vergeefsche poging om 'in de arbeidswet de 48-urige werkweek door een 53-urige te doen ver vangen. wel!" Hij wenkte met de hand ten teeken van afscheid, en de drie officieren gingen weg. Toen zij de wenteltrap afgingen, zeide du Lau tot zijne metgezellen: „Ik weet niet, hoe het met u gesteld is, maar ik heb dien gelukzoeker lief." Nantoillet antwoordde hartelijk: „God mag weten, vanwaar hij komt en waar heen hij gaat, maar ik zou met hem tot aan het einde der wereld rijden". „Mijn vader", merkte Poncet van Ri vière op, „heeft mij dikwijls verteld van de maagd van Orleans en van hare macht over sterke, dappere mannen. Hij moet van haar bloed zijn, want hij wint mij te gen mijn zin." Toen de klank hunner voetstappen op de trap wegstierf, zeide Villon tot den ko ning: „Indien de hertog van Bourgondië in mijne netten valt, zal men mij roemen als- een groot veldheer, en toch heb ik niets gedaan, dan mij eene weide herin nerd, waar ik reeds als kind heb gespeeld. Hoe zonderling. Schertsend klopte de koning hem op den schouder: „Waar heb je je wijsheid vandaan gehaald?" „In de school van verijdelde verwach tingen. Zelfs in mijn vroegeren staat heb ik altijd geloofd, dat dit lichaam een Ro- meinschen geest tot omhulsel diende. Mij ne phantasie liet mij waarlijk Olympische droomen droomen en nu is de droom waarheid geworden „Je bent een zonderling mensch! In eene week heb je mij meer bemind ge maakt, dan het mij sedert mijne troons bestijging is gelukt. Aan het hof, in het De heeren Schaper (s.d.) en BrautL gam (s.d.), die nog steeds het tempo van 1919 willen volgen, werd door den minis ter voorgehouden, dat er nu eenmaal zoo iets als een economische malaise is. De motie-Hiemstra (s.d.), waarin de invoering van een wettelijke regeling van den arbeidsduur in den land- en tuinbouw gewensdht genoemd wordt, werd door mi nister Aalberse om de financieele conse quenties afgewezen. Dhr. Bakker (c.h.), zelf oud-landar beider, had den moed, de gevaren van zoo'n stel d wangbepalingen in het licht te stellen. Zoo men uitwassen wilde af snijden, zou hij zich daartegen niet ver zetten; het voorontwerp, dat indertijd de plattelandsbevolking heeft opgeschrikt, deed echter veel meer en het stelsel- Hiemstra zou een ramp voor den land bouw zijn. Ook de heeren van Rappard (v.b.), De Boer (p.p.) en Smeenk (a.r.), heb ben de motie bestreden. De heeren Bakker en Snoeck Henke- mans stonden zeer vijandig tegenover 's ministers nieuwste plannen in zake de ziekteverzekering, waardoor aan particu liere ziekenkassen het bestaan onmogelijk zou worden gemaakt en waarbij zeer ten onrechte ziekte- en ongevallenverzekering samengekoppeld werden. De eerste was ook zeer bevreesd voor centralisatie der Raden van Arbeid, waar van de buitenman de dupe zou worden. Ook de heer van Rappard (v.b.) zou de invoering der ziektewet in de tegen woordige omstandigheden ten zeerste be treuren; het was nu de tijd niet om zwaar dere lasten te leggen op industrie en land bouw. Zeker was hij gekant tegen een stel sel van premiebetaling, dat uitsluitend den werkgever trof. Mocht het tot een rege ling komen, dan gaf hij met het grootste deel zijner fractie de voorkeur aan een regeling van de wettelijke verplichte uit- keering bij ziekte in het burgerlijk wet boek onder de bepalingen betreffende de arbeids-overeenkomst. EERSTE KAMER De Eerste Kamer heeft de wijziging der Arbeidswet (die de 56-urige werk week voor vol continusbedrijf met drie- ploegenstelsel mogelijk maakt) aangenomen Aangenomen werd ook het crediet aan de Handelskamer, benevens de naasting van den spoorweg ZutphenBocholt. RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Zitting van 21 Nov. 1924. De volgende zaken werden behandeld: P. A. F. K., 25 jaar, machine-tech- niker te Bussum, thans gedetineerd te Amsterdam, werd beklaagd dat hij op 27 Juni 1924 listiglijk S. van Strien te Goes heeft opgelicht, door van hem onbe taald een automobielrit van Goes naar Bergen op Zoom te verkrijgen, te Bergen op Zoom was hij plotseling verdwenen. Eisch 8 maanden gevangenisstraf. Z. B„ 48 jaair, koopman te Kruin in- gen was bij vonnis van den Kantonrech ter te Goes van 15 September 1924 we gens openbare dronkenschap veroordeeld tot 14 dagen hechtenis voorwaardelijk. De ambtenaar van het O. M. was tegen dat vonnis in hooger beroep gekomen. Eisch vernietiging van het vonnis van den Kan tonrechter en 14 dagen hechtenis en 6- maanden opzending naar een Rijkswerk inrichting, voorwaardelijk met een proef tijd van 2 jaar. leger en in den fa adoveral vinden de lie den, dat gij waarlijk voortreffelijk zijt". „Ik ben een man uit het volk en weet, wat het volk noodig heeft. Nog voor eene week waren de burgers der goede stad Parijs verraderlijk genoeg gezind. Ik hef de belasting op den wijn op, en nu klap pen zij in de handen en roepen vroolijk: „God behoede onzen koning Lodewijk!" Nog voor eene week waren uwe soldaten tot muiterij geneigd, omdat zij slecht ge voed, nog slechter gekleed en nooit be taald werden. Ik voedde ze goed, kleedde ze warm, betaalde hunne soldij uit, cn nu gaan zij met mij door het vuur, als ik het beveel". „Maar ondertusschen loopt uw uur glas af. Verlaat de moed je? Ben je niet bevreesd?" „Niet in 't minst! Met eer ben ik af gekomen van de verplaatsing van de kroeg naar het paleis en heb ik mijne betrek king waargenomen. Zelfs wanneer nu het allerergste geschiedt, kan ik met den ster venden Cesar zeggen: Juicht mij toe!" De koning grijnsde hoonend en fluis terde: „Zal dan het allerergste geschieden? Hoe staat het met uwe hofmakerij aan jonkvrouw Katharina? Een glimlach speelde om Villon's lip pen, toen hij antwoordde: Majesteit, geen verstandig man zal ooit beweren, het hart eener vrouw te kennen". „Maar indien het je mislukt?" hield Lodewijk vol. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1924 | | pagina bijlage 1