GOESCHE COURANT
BIJVOEGSEL
FEUILLETON
Als ik koning was!
Eene week van macht.
Schrale huid
Kloosterbalsem
VAN DE
van DINSDAG 25 NOV. 1924.
HET JUBILEUM VAN
ST. NICOLAAS.
Dit jaar was de groote kindervriend per
K. L. M. vliegtuig uit Spanje aange
komen.
Het vliegtuig daalde op een weide na
bij Goes. Ietwat stijf van de zit stapte
de heilige uit, waarbij Zwarte Piet ge
dienstig den rood fluweelen, met hermelijn
omzoomden mantel ophield.
In 't eerst dacht St. Nicolaas dat hij
heelemaal verkeerd was. Hij zag n.l. de
nieuwe spoorwegwerken, het groote em
placement, de gebouwen. Van dit alles
was het vorige jaar nog niets te bespeuren.
Zwarte Piet echter lichtte hem in en
terstond nam de heilige zich voor om
allen, die zoo flink aan dit werk hadden
gearbeid, eenis extra te bedenken.
Dit jaar was voor den ouden- heilige
van groote beteekenis. Meer dan 1600
jaar lang was hij getrouw naar Goes over
gekomen.
Geen wonder dat hij allen en iedereen
in ons stadje zoo goed kende.
Van dit zeldzaam jubileum was niemand
op de hoogte. Tenminste niemand van de
menschen of van de kinderen.
Maarer waren er toch wel
die van dit feest op de hoogte waren,
Namenlijk de poppen, het speelgoed en
de geschenken. Ja, de geschenken houden
ook allemaal veel van St. Nicolaas en ze
beschouwen het als een groote eer door
den heilige te worden uitgekozen. En reeds
menigmaal ontstond er in de poppenwereld
groot krakeel om dat de poppen, die St.
Nicolaas niet meenam jaloersch waren
op hen, die wel door Zwarte Piet in den
grooten zak werden gestopt.
Het speelgoed nu, had een groote ver
gadering gehouden, waarin natuurlijk het
grootste woord gevoerd was door de pop
pen en de speelgoedapen. En daar was
besloten om dit jubileum luisterrijk te
vieren.
Er was maar een enkele tegenstemster,
dat was een pop, die het vorig jaar door
den heilige was versmaad omdat ze zoo n
trotsch gezichtje had. Wamt daar houdt
St. Nu colaas niet van. Nu dan, op die ver
gadering was een uitvoerend comité be
noemd en dat had de zaak flink aange
pakt. Ook was er met een inteekenlijst
gewerkt, want als er een feest moet wor
den gehouden is er altijd een boel geld
noodig.
Tegen dat St. Nicolaas verwacht werd
was er, zooals te begrijpen is, een zenuw
achtige spanning onder al de geschenken.
De poppen, die redevoeringen moesten
houden, konden 's nachts niet slapen, zoo
bang waren ze te blijven steken.
En van dit alles wist de goede S:nt
niets niemendal. Alleen Zwarte Piet was
in 't geheim genomen en lachte in z n
zwart vuistje, toen de heilige zich gereed
maakte zijn tocht te gaan ondernemen om
allerlei inkoopen te gaan doen.
Over den Dam begaf St. Nicolaas,
vergezeld van Zwarte Piet zich de stad
in en wipte op de Kreukelmarkt binnen
bij dhr. E. Verbeem. Hier waren de krui
deniers-artikelen, de emaiile-waren, het
speelgoed enz. enz. keurig gerangschikt
en geëtaleerd.
Een pop trad naar voren en hield tot
den heilige een keurige welkomstredc,
welke eindigde met de woorden:
30
OF.
NAAR HET ENGELSCH
door
Justin Huntly Mc. Carthy.
Het schijnt echter, dat Villon geene po
ging deed zich rechtstreeks aan haar te
verklaren of na te vorschen, of Katha-
rina hem genegen was, tot aan den be-
siissenden dag, tot den laatsten, waarop
het hem mogelijk was,zich van zijne redding
te verzekeren. Misschien vreesde hij door
te vroeg te wagen alles te verliezen mis
schien moest ook het laatste oogenblik
zijner heerschappij het schoonste en heer
lijkste worden in elk geval stelde hij
de beslissing uit.
NEGENDE HOOFDSTUK.
„Indien ik morgen moest sterven".
De zevende dag van Villon's wonder-
week was de heerlijkste en prachtigste
van alle. De stralend schoone Junimaand
had de aarde nog geen liefelijker dag ge
schonken, geen grooter pracht had de
roemrijke heerschappij van den nieuwen
grootconnétab'le het hof en de burgers
nog laten zien.
Wedstrijden, volksgastmalen, wijnspui-
tende fonteinen, phantastische optochten,
grappige dansen kortom, de weelde
rige maskerade, die de vijftiende eeuw in.
Sinterklaasje, lieve snoes,
Kom nog vele, vele jaren,
In ons landje van ter Goes.
Na ook aan de overzijde een bezoek
gebracht te hebben aan den winkel, waar
karpetten, matten, loopers enz. te vinden
zijn, deed de kindervriend z'n besteliin-
gen en kwam daarna in de Lange Kerk-
straat bij A. J. Potter, waar tal van lek
kernijen iemand het water in den mond
deden komen. Hier ontving Sinterklaas
als huid:blijk een groote borstplaathart,
het symbool van het groote en goede hart
van den ouden heilige, waarvoor deze
diep geroerd dank zegde.
Bij de fa. Wed. B. Faberij de Jonge
vond een grootsohe huldebetooging plaats.
Toen de jubilaris hier binnentrad begon
nen al de speelgoed treinen te rijden en
de locomotieven te fluiten. De dieren ru
moerden en bewogen in 't rond en een
poppckoortje zong Sinterklaas een lied
toe, waarvan het refrein aldus luidde:
„Wij roepen allen mee,
Voor Sinterklaas hoez ee
Bij de fa. M. Greep waren de knapste
poppetjes bezig met spelletjes te doen als
ganzeborden, schaak en dammen. De ver
schillende winnaars werden alle aan den
heilige voorgesteld, waarop zij natuur
lijk buitengewoon trotsch waren, hun ge
zichtjes glommen van vreugde.
Het behoeft geen betoog, dat in de
verschillende zaken, waarin Sinterklaas
binnentrad, hij ook telkens een lijst be
stellingen deed, zoodat de zak van Zwarte
Piet reeds buitengewone afmetingen be
gon aan te nemen.
Bij A. F. L. Harmsen werden den hei
lige een lekker warme voetzak en een
dikke vacht aangeboden. In ons kille kli
maat had de heilige namelijk vaak last
BRONCHITIS*?
CARUSOL, 30 cent per doosje.
DE TOOVERPAST1LLE.
Bij Uw drogist.
van koude voeten en een oudman is bo
vendien nog al eens huiverig. Daarbij
komt nog dat Sinterklaas in Spanje i
gewend aan de brandende zonnestralen.
Op de Markt bracht de jubilaris een
bezoek aan de fa. Wed. J. G. Heijkam-
Massee, waar hij met groote belangstelling
de handwerken en luxe artikelen bezichtig
de en hij een flesch fijne eau-de-cologne
ontving om zijn langen witten baard mee
te parfumeeren. De heilige goot er ter
stond eemige druppels op en de Markt
werd vervuld van bloemengeuren.
Daarop stak men over naar het Siga
renmagazijn van den heer C. Sinke. Hier
stonden de sigaren netjes in rijen ge
schaard en vormden een eere-wacht, die
door den jubilaris werd geïnspecteerd,
Een groote sigaar met een bandje com
mandeerde de wacht. Je kon direct zien
dat het een hooge oome was. Op den
uitersten linkervleugel stonden de sigaret
ten geschaard. Het geheel maakte op Sin
terklaas een geweldigen indruk, vooral
toen de sigaren over den toonbank be
gonnen te marcheeren.
Bij J. de Graag begon, toen de kin
dervriend binnenkwam, al het goud en
zilverwerk fijntjes te rinkelen en te tin
kelen, wat hem heel aangenaam in de
ooren klonk. Hier werd den jubilaris een
fraai bewerkte gouden ring aangeboden;
welke om een dikke sigaar was geschoven.
Voor al die verrassingen had het uit
voerend poppencomité uitstekend gezorgd.
Dit comité maakte den rondgang mee, zoo
dat het een heele optocht was. Daar het
echter midden in den nacht was, merkte
verrukking bracht, was in verkwistende
mate in het werk gesteld, om de neigin
gen der Parijisohe burgers te bevredigen
en hunne harten, te winnen.
De kroon op het geheel zou echter
het Italiaansche gemaskerde feest zijn,
dat de grootconnétab'le met toestemming
des konings aan het hof zou geven in den
rozentuin des konings. Deze schitterende
vertooning zou met zonsondergang begin
nen en alles overtreffen, wat ooit aan
pracht, rijkdom en verkwistende gastvrij
heid was ten toon gespreid.
Kort voor zonsondergang zat Villon
naast den koning in een vertrekje van den
ouden grooten toren, van waar uit de
koning zoo gaarne de bewegingen der he
mellichamen volgde. Tegenover beiden ston
den drie van 's konings vertrouwdste aan
voerders: de graa,f du Lau, de graaf
Poncet van Rivière en de graaf van Nan-
toillet. Tusschen de heeren, op de tafel,
lag eene groote kaart van de naaste om
geving van Parijs.
Villon had den koning en zijne gene
raals reeds een plan ontvouwd welks uit
voering door het prachtige feest van he
den zou worden bemanteld. Nu wees hij
met den vinger op een punt der kaart,
dat eene hem zeer goed bekende plaats
voorstelde, eene kleine kloof in het heu
velland. Daar had hij als kind dikwijls
bloemen geplukt, gespeeld en zich ver
stopt;, daar had hij gedroomd, dat hij
een Zoover was of een groot generaal,
of een sprookjesprins, of een van de
andere duizenderlei gedaanten, die kin
deren in hot spel plegen voor te stellen.
„Indien het ons gelukt, majesteit, den
niemand hier iets van, alleen de politie,
die steeds waakzaam is. Maar die mocht
niets vertellen.
Bij P. J. Siemons, op de Opril nam
Sinterklaas de collectie meubelen in oogen-
schouw en ontving de oude man een ge-
makkelijken leuningstoel, om in te kunnen
uitrusten, wanneer hij vermoeid" raakte
van zijn uitgestrekte wandelingen.
Daarop ging het naar B. J. Paasse,
Hier had het poppencomité gezorgd voor
een fra-aien eere-poort, waartoe tal van
kistjes en doosjes op elkaar waren ge
stapeld. Er ^tond op: „Hulde aan den
jubilaris" en de heilige vond het heel
mooi. De grootste sigaren deden nog een
aardig spelletje en vormden letters op
de toonbank en woorden, als:
„Een groote kindervriend zijt gij,
„Gij maakt de kind'ren o zoo blij".
Bij J. Steketee trof men een uitge
breide voorraad suikerwerken aan; aller
hande soorten van lekkers, bonbons en
chocolade.
Om onderweg eens te kunnen snoepen
bood het comité den heilige een grooten
zak lekkers aan. We mogen wel verklappen
dat speciaal Zwarte Piet hier dankbaar
van profiteerde. Als hij nu maar niet
in z'n eigen zak terecht komt, want wie
moet dan al de geschenken helpen rond
brengen.
Bij de fa. Ross in de Magdalenastraat
stonden de flessohen wijn deftig op een
rij en hadden hun fraaiste capsules op.
Ze probeerden te buigen voor den jubila
ris, maar dat konden ze natuurlijk niet.
De champagneflesschen zouden ook last
van hun dikken buik hebben gehad. Hier
verkwikte Sinterklaas zich aan een glaasje
portwijn.
Daarop stapte het gezelschap binnen
in Cahen's Kleedingmagazijn.
Hier werd Sinterklaas gecomplimen
teerd door een groep keurige winterjas
sen. Een jas met een prachtigen bont
kraag voerde daarbij het woord. Men kon
wel zien dat dat een deftig heerschap was.
Even verder stond een keur van chi
que damestoiletten en damesmantels.
En daar de heilige uit Spanje een groot
kenner van het toilet der dames is, bleef
hij hier langen tijd en met groote aan
dacht en bewondering rond kijken.
Ook bij de kinderkleeding-afdeeling als
mede bij de regenjassen vertoefde de Sint
langen tijd.
Immers alles is van zijn gading niet
waar? En hij moet denken om de groote
menschen zoowel als aan de kleine kin
deren. Zijn hoofd loopt er soms van
om. Ten slotte zongen al de étalagepoppen
pen met hun strakke was-gezichten den
jubilaris toe. De klank der sopranen en
der bassen was prachtig, in aanmerking
genomen dat ze uit een houten of ijzeren
keel kwamen. En ze zongen:
Is feest in Goes, op Beveland
Want Sinterklaas kwam aan.
Juicht allen nu met blij gemoed
Wat is die heilige toch goed.
Vervolgens kwam de stoet bij Jacob
Snoodijk in de Keizerstraat, waar de.
zwarte voetbalschoenen een voetbal-match
speelden tegen de bruine. O, het was zoo'n
leuk gezicht, die leege schoenen achter
het „bruine monster", zooals de bal veel
al genoemd wordt, aan te zien trippelen.
De wedstrijd werd gehouden bij het licht
van rijwiellantaarns en eindigde in een
gelijk spel. Toen kreeg men nog een span
nende rijwielwedstrijd te zien. De fiet
sen reden van zelf. Er zat niemand op.
Het was verbazend.
Bij Hoogesteger en Hollestelle op de
Kade kwamen al de handschoenen den
jubilaris de hand drukken. En dat waren
er vele. En Sinterklaas kreeg een paar
lekkere warme wollen handschoenen ca
deau. Daarop verrichtten de shawls eeni-
ge keurige sl.ngeroefeningen. Tot groote
vreugde en bewondering der pyama's, die
nog niet naar bed waren en op hadden
mogen blijven.
Men ging nu naar A. B. van Luijk.
Ook hier vond men een groote hoeveel
heid letters. In chocolade letters was
te lezen:
Kom vele jaren nog weerom,
En rijdt wat in den regenton.
Of rijdt wat in ons schoentje
Sinterklaas kapoentje.
Dat hadden de suikerpoppetjes zoo net
jes gedicht.
De rondgang had nu al geruimen tijd
geduurd en de dames van het poppen
comité begonnen vermoeid te worden. Wel
was een speelgoed-olifant meegegaan en
hierop war^n ce kleintjes geklommen, maar
voor de groote poppen was er geen plaats.
Daarom werd be loten de tocht den
volgenden avond voort te zetten.
helpt direct
Bourgondiër in deze kloof te lokken",
zeide Villon,, „dan hebben wij gewonnen
spel. Achter het kreupelhout daarboven
kunnen wij goed duizend man verbergen".
Poncet van Rivière vroeg: „Kent gij
de streek nauwkeurig?"
„Heel nauwkeurig verzekerde Vil
lon. ,,Daar ging ik heen, wanneer ik stil
letjes uit de school wegbleef, toen ik nog
niet tot aan die degenscheede. reikte".
Als een man, die ieder woord weegt,
eer hij spreekt, zeide Nantoillet: „Het
plan schijnt mij uitvoerbaar, majesteit".
Met humoristische verontschuldiging zag
Villon van de kaart op en zeide: „Gij
houdt mij natuurlijk voor een onervaren
soldaat, maar ik heb mijn leven lang de
strategie beoefend.
Du Lau zeide met waardeering„Graaf
gij verklaart en overtuigt als een ervaren
veteraan".
Verheugd over dien lof, wendde Vil
lon zich tot den koning.
„Majesteit, ik heb daarbuiten het ge
rucht reeds laten verspreiden, dat de ko
ning hier een feest viert. Terwijl de her
tog van Bourgondië meent, dat wij een
drinkgelag houden, doen wij van uit de St.
Antonspoort een uitval. De hoeven onzer
paarden worden omwikkeld, geen teugel
rinkelt. Als schaduwen sluipen wij door
de duisternis. Aan den kruisweg doet
een klein gedeelte van ons een schijn-
aanval op den linkervleugel des vijands,
maar blaast spoedig den terugtocht. Dit
zal den vijand tot vervolging uitlokken,
en op deze wijze valt hij in onze hinder
laag en loopt, zooals ik hoop, in zijn ver-,
derf. Tot negen uur, mijne heeren vaar
STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Bij de aigemeene beschouwingen'werd
het woord gevoerd door de heeren Schok
king (c.h.) en Rutgers (a.r.).
De heer Schokking (c.h.) zegt ten aan
zien van de sociale verzekering, dat ge
ëerbiedigd moet worden wat uit het teven
gegroeid is. De overheid moet de werk
gelegenheid verruimen door droogmaking
van de Zuiderzee, ontginning van woeste
gronden, bevordering van den industriee-
len arbeid en emigratie. De bezuiniging
op de defensie zal geen oplossing van het
financieele vraagstuk brengen. De midde
len tot afweer en beveiliging mogen niet
worden prijsgegeven; wat het protocol
van Genève ook niet eischt. Opdrijving
van de kosten voor het lager onderwijs is
geen gevolg van de grondwetsherziening.
Spr. acht de partij groepeering volgens het
geestelijk beginsel het beste.
De heer Rutgers (a.r.) bepleit eerbie
diging van de gemeentelijke autonomie.
Spr. zegt, dat er eigenlijk een extra-parle
mentair kabinet is. Bij de formatie was
een groep niet genegen mee te werken,
wel te steunen. Niet alle maatregelen van
de regeering hadden de volle instemming
der anti-revolutionnairen. Deze partij heeft
altijd het spits moeten afbijten, niettemin
verdedigt spr. de coalitie ten aanzien van
het huwelijk en onderwijs, die zedelijke
overwinningen behaald heeft.
Dhr. Schouten (a.r.) sprak rake woor-"
den aan het adres van die bezadigde ar-
beidersleiders, die door de drijvende ele
menten in hun partij worden voortge
jaagd. De drie heeren betuigden hun
trouw aan de coalitie, al hadden zij tegen
de regeering ook wel enkele grieven.
In de avondvergadering werd de be
grooting van arbeid behandeld en deed de
heer Dresselhuys (v.b.) een vergeefsche
poging om 'in de arbeidswet de 48-urige
werkweek door een 53-urige te doen ver
vangen.
wel!"
Hij wenkte met de hand ten teeken van
afscheid, en de drie officieren gingen
weg. Toen zij de wenteltrap afgingen,
zeide du Lau tot zijne metgezellen: „Ik
weet niet, hoe het met u gesteld is, maar
ik heb dien gelukzoeker lief."
Nantoillet antwoordde hartelijk: „God
mag weten, vanwaar hij komt en waar
heen hij gaat, maar ik zou met hem tot
aan het einde der wereld rijden".
„Mijn vader", merkte Poncet van Ri
vière op, „heeft mij dikwijls verteld van
de maagd van Orleans en van hare macht
over sterke, dappere mannen. Hij moet
van haar bloed zijn, want hij wint mij te
gen mijn zin."
Toen de klank hunner voetstappen op
de trap wegstierf, zeide Villon tot den ko
ning: „Indien de hertog van Bourgondië
in mijne netten valt, zal men mij roemen
als- een groot veldheer, en toch heb ik
niets gedaan, dan mij eene weide herin
nerd, waar ik reeds als kind heb gespeeld.
Hoe zonderling.
Schertsend klopte de koning hem op
den schouder: „Waar heb je je wijsheid
vandaan gehaald?"
„In de school van verijdelde verwach
tingen. Zelfs in mijn vroegeren staat heb
ik altijd geloofd, dat dit lichaam een Ro-
meinschen geest tot omhulsel diende. Mij
ne phantasie liet mij waarlijk Olympische
droomen droomen en nu is de droom
waarheid geworden
„Je bent een zonderling mensch! In
eene week heb je mij meer bemind ge
maakt, dan het mij sedert mijne troons
bestijging is gelukt. Aan het hof, in het
De heeren Schaper (s.d.) en BrautL
gam (s.d.), die nog steeds het tempo van
1919 willen volgen, werd door den minis
ter voorgehouden, dat er nu eenmaal zoo
iets als een economische malaise is.
De motie-Hiemstra (s.d.), waarin de
invoering van een wettelijke regeling van
den arbeidsduur in den land- en tuinbouw
gewensdht genoemd wordt, werd door mi
nister Aalberse om de financieele conse
quenties afgewezen.
Dhr. Bakker (c.h.), zelf oud-landar
beider, had den moed, de gevaren van
zoo'n stel d wangbepalingen in het licht
te stellen. Zoo men uitwassen wilde af
snijden, zou hij zich daartegen niet ver
zetten; het voorontwerp, dat indertijd de
plattelandsbevolking heeft opgeschrikt,
deed echter veel meer en het stelsel-
Hiemstra zou een ramp voor den land
bouw zijn.
Ook de heeren van Rappard (v.b.),
De Boer (p.p.) en Smeenk (a.r.), heb
ben de motie bestreden.
De heeren Bakker en Snoeck Henke-
mans stonden zeer vijandig tegenover 's
ministers nieuwste plannen in zake de
ziekteverzekering, waardoor aan particu
liere ziekenkassen het bestaan onmogelijk
zou worden gemaakt en waarbij zeer ten
onrechte ziekte- en ongevallenverzekering
samengekoppeld werden.
De eerste was ook zeer bevreesd voor
centralisatie der Raden van Arbeid, waar
van de buitenman de dupe zou worden.
Ook de heer van Rappard (v.b.) zou
de invoering der ziektewet in de tegen
woordige omstandigheden ten zeerste be
treuren; het was nu de tijd niet om zwaar
dere lasten te leggen op industrie en land
bouw. Zeker was hij gekant tegen een stel
sel van premiebetaling, dat uitsluitend den
werkgever trof. Mocht het tot een rege
ling komen, dan gaf hij met het grootste
deel zijner fractie de voorkeur aan een
regeling van de wettelijke verplichte uit-
keering bij ziekte in het burgerlijk wet
boek onder de bepalingen betreffende de
arbeids-overeenkomst.
EERSTE KAMER
De Eerste Kamer heeft de wijziging
der Arbeidswet (die de 56-urige werk
week voor vol continusbedrijf met drie-
ploegenstelsel mogelijk maakt) aangenomen
Aangenomen werd ook het crediet aan de
Handelskamer, benevens de naasting van
den spoorweg ZutphenBocholt.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank
te Middelburg.
Zitting van 21 Nov. 1924.
De volgende zaken werden behandeld:
P. A. F. K., 25 jaar, machine-tech-
niker te Bussum, thans gedetineerd te
Amsterdam, werd beklaagd dat hij op
27 Juni 1924 listiglijk S. van Strien te
Goes heeft opgelicht, door van hem onbe
taald een automobielrit van Goes naar
Bergen op Zoom te verkrijgen, te Bergen
op Zoom was hij plotseling verdwenen.
Eisch 8 maanden gevangenisstraf.
Z. B„ 48 jaair, koopman te Kruin in-
gen was bij vonnis van den Kantonrech
ter te Goes van 15 September 1924 we
gens openbare dronkenschap veroordeeld
tot 14 dagen hechtenis voorwaardelijk. De
ambtenaar van het O. M. was tegen dat
vonnis in hooger beroep gekomen. Eisch
vernietiging van het vonnis van den Kan
tonrechter en 14 dagen hechtenis en 6-
maanden opzending naar een Rijkswerk
inrichting, voorwaardelijk met een proef
tijd van 2 jaar.
leger en in den fa adoveral vinden de lie
den, dat gij waarlijk voortreffelijk zijt".
„Ik ben een man uit het volk en weet,
wat het volk noodig heeft. Nog voor eene
week waren de burgers der goede stad
Parijs verraderlijk genoeg gezind. Ik hef
de belasting op den wijn op, en nu klap
pen zij in de handen en roepen vroolijk:
„God behoede onzen koning Lodewijk!"
Nog voor eene week waren uwe soldaten
tot muiterij geneigd, omdat zij slecht ge
voed, nog slechter gekleed en nooit be
taald werden. Ik voedde ze goed, kleedde
ze warm, betaalde hunne soldij uit, cn nu
gaan zij met mij door het vuur, als ik het
beveel".
„Maar ondertusschen loopt uw uur
glas af. Verlaat de moed je? Ben je niet
bevreesd?"
„Niet in 't minst! Met eer ben ik af
gekomen van de verplaatsing van de kroeg
naar het paleis en heb ik mijne betrek
king waargenomen. Zelfs wanneer nu het
allerergste geschiedt, kan ik met den ster
venden Cesar zeggen: Juicht mij toe!"
De koning grijnsde hoonend en fluis
terde: „Zal dan het allerergste geschieden?
Hoe staat het met uwe hofmakerij aan
jonkvrouw Katharina?
Een glimlach speelde om Villon's lip
pen, toen hij antwoordde: Majesteit, geen
verstandig man zal ooit beweren, het hart
eener vrouw te kennen".
„Maar indien het je mislukt?" hield
Lodewijk vol.
(Wordt vervolgd.)