Onze wedstrijd PUROL N°. 159. Zaterdag 22 November 1921. Ill0 Jaargang. - --•*- ADVERTENTIEN. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. tijdens de Sint Nicolaasweken Wij hebben daarom besloten ook nu weer iets dergelijks te doen, hoewel dan met eenige variatie en wel op de volgende wijze: Voor dezen wedstrijd zijn de volgende prijzen be schikbaar gesteld: derde een exemplaar van de geïllustreerde uitgave „Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland". FEUILLETON Als ik koning was! Eene week van macht. WINKELWEEK Gesprongen Handen gjgz Ruwe Schrale Huid ende Lippen wondjes stramheid en stijve spieren Kloosterbalsem ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naaml. Venn. „Goesche Courant" COURANT en Kleeuwens Boss' Drukkers- en Uitgeversbedrijf van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Kamibeberichten 110 regels 12,40. Bewijsnummers 5 cent. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Toen we het vorig jaar in de Sint Nicolaasweken een wedstrijd hebben ge houden in het vinden van een spreuk, die woord voor woord moest worden gezocht in de étalages der adverteerende zaken, is dat buitengewoon in den smaak gevallen. Men vond deze manier om adverteerders en lezers der courant op een aardige manier in beidt? belang t» laten samenwerken, zeer practisch. ln alle advertentiën die voor de Sint Nicolaas driemaal zijn opgegeven, n.l. Maandag 24 Nov., Woensdag 26 Nov. en Vrijdag 28 Nov., plaatsen wij in den linkerhoek een hoofdletter, b.v. A B., C., D. enz. Elke serie A of B of C enz. vormt tezamen een spreekwoord, waarvan de beginletters van elk woord in de étalage der gelijkgeletterde annonces is gelegd. De volgorde der woorden wordt aangegeven in de advertentiën doorA1 A 2 enz. Nemen we b.v. de spreuk De kruik gaat zoo lang te water tot zij breekt, dan ligt in de étalage van adv. A1 een D, in de étalage A2 een K., in de étalage A8 een G. Het aantal adv. met dezelfde hoofdletter voor het spreekwoord zal worden aangegeven. De letter A zou dan 10 woorden aanwijzen en dus ook in 10 adver tentiën voorkomen. Men zoekt dus eerst het aangegeven aantal advertentiën met dezelfde letter en in volgorde op en kan daarna de voorletters der woorden in de étalages van die winkels vinden om de spreekwoorden samen te stellen. een eerste prijs voor de goede oplossing van f 15, D tweede f 10, innaar is degene, die de meeste spieekwoorden goed heeft samengesteld. Het bedrag der prezen moet worden besteed in een der winkels, die hieraan hebben meegedaan, waarvoor aan de winnaars een bon zal worden overhandigd, die aan de zaak waar wordt gekocht, in betaling kan worden gegeven. De bons worden op verzoek gesplitst in twee bedragen van f 7,50 en f 5, De bons moeten worden gebruikt vóór 6 December. Inzendingen moeten inkomen uiterlijk Woensdag 3 December vóór 12 uur in de bus aan het bureau Turrkade 15, met opschrift: „Inzending Prijsvraag'. De uitslag wordt bekend gemaakt Woensdag 3 December. Hoewel de Goesche Courant wel door ieder wordt gelezen, is toch niet iedereen aboniié. Teneinde te voorkomen, dat medelezers hieraan geen deel kunnen nemen, stellen we dezen wedstrijd voor iedereen open, maar niet meer dan één inzending uit elk gezin. ONTVANKELIJKHEID. (Nadruk verboden.) In een zijner gedichten in proza beeft de Russische dichter Iwan Turgemjeff een bittere levenservaring omschreven. Een handwerksman houdt een gesprek met „den man met de witte handenHij Besteedt steeds Uw geld op de Juiste manier. Ooze Portwijnen zijn bijzonder fijn van smaak en zeer eoncurreerend van prijs. Waarom heefl (I ze nog niet geproefd Fa. J. A. L. G. Witte, Goes. 29 OF. NAAR HET ENGELSCH door Justin Huntly Mc. Carthy. Het stilzwijgen van Comines (Philippe de la Clite de Comines, heer van Argen- ton, Franscb staatsman, geb. in 1445 te Vlaanderen, was eerst de vertrouweling van Karei den Stoute, dan in 1472 die van Lodcwijk XI, werd in 1486 door Karei VIII afgbzet, na eene gevangen schap van 8 maanden in eene ijzeren kooi gezet, doch later wear lot Fransch gezant in Venetië benoemd. Hij stierf den 14en October 1509 in Argcnton. Hij schreef het voortreffelijke geschiedkundige werk „Mémoires ",1464 98) over onze held laat zich op velerlei wijze verklaren; wel het best uit den naijver van den eencn minister op dien anderen, die in korten tijd zoo veel en zulke groote dingen vol bracht, misschien echter ook uit de on bekendheid met de juiste omstandighe den, want het is niet onwaarschijnlijk, dat Koning Lodcwijk, zijne grap en hare gevolgen zooveel mogelijk voor zich heeft gehouden. Misschien ook vertrouwde Co mines zijn koel verstand de bekwaamheid I niet toe, den juisten toon te vin- vraagt dezen, wat hij in de arbeiders buurt heeft te maken; hij hoort daar niet. „Kijk eens naar mijn handen!" zegt de werkman. „Zie je niet, hoe yuil ze zijn? Naar teer en mest ruiken ze! Maar jouw handen zijn mooi wit en waar ruiken zij naar?" Dc ander steekt hem de hand toe en zegt: „Ruik maar!" „Wat is dat?", roept de werkman, uit. „Ze schijnen zoowaar naar ijzer te rui ken." „Inderdaad", antwoordt de ander, „naar ijzer. Zes jaar aaneen waren zij in kete nen geklonken." „Waarom dan?" „Omdat ik mij jelui welzijn aantrok; omdat ik jelui wilde bevrijden, jelui on wetende arme menschen; omdat ik tegen jelui verdrukkers opstond, werd ik in ke tenen .,Tja!", zegt de handwerksman, „wat moest je ook opstand maken! Twee jaar na dit gesprek ontmoeten twee arbeiders elkaar. „Herinner je je nog, Peter", zegt de een tegen den ander, „hoe twee jaar geleden zoo'n dagdief met witte handen met je heeft gepraat? Nou, die wordt vanclaag opgehangen". „Heeft hij weer opstand gemaakt?" „Ja, dat zal wel". „Weet je wat we doen moesten, Dmi try? We moesten zien den strik te krij gen, waaraan hij is opgehangen. Ze zeg gen, dat zooiets geluk aanbrengt Aan dit verhaal van Turgenjeff moest ik denken, toen ik kortgeleden het ver slag las, dat de directeur van een bekende instelling voor volksontwikkeling heeft uit gebracht omtrent het onder zijn leiding ondernomen werk in een clubhuis voor de rijpere jeugd. Met een werkelijkheidszin die hem siert, geeft deze man het onop gesmukte relaas van zijn wedervaren met volksjongens zoo tusschen de vijftien en twintig jaar. Het is troosteloos werk, deze arbeid. Want de meerderheid der jongens blijkt ondanks alle met toewijding en volhar dendheid voortgezette pogingen, tot geen geestelijke inspanning in staat en zonder belangstelling voor eenige ideëele zaak te wezen. En erger is de algemeene onver beterlijkheid ten opzichte van het laffe, slappe karakter, dat deze jongens ken merkt. Als zij op een vergrijp of verzuim worden betrapt, ontkennen ze; looche nen alles, zelfs wat zoo klaar as de dag is „Zoo'n jongen", zegt de schrijver, „wil u liever in een natuurwonder laten geloo- ven dan in zijn schuld. Want hij is onop- recfit. Weinig dingen gaan mij zoo aan t nart om te moeten constateeren als dit". Fierheid, offervaardigheid, dapperheid zijn hem vreemd. Voor de geringste diens ten, die hij aan zijn eigen kring bewijst, vraagt hij geld. Hij kankert spoedig en neemt het nooit voor het gezag op. Dat hij zijn makkers niet verraadt, komt niet uit gemeenschapsbesef, maar eenvoudig uit bangigheid om in een zaak te wor den gemengd. Hij schiet in zijn plichten te kort en leelijk ook. „Het huis heeft aan zijn groote jongens niets gehad", besluit de directeur. „Wel deden ze natuurlijk wat hun werd opge dragen, maar nooit ruiterlijk, nooit ferm. Er viel niet op te rekenen. Nooit stonden ze voor een taakze deden alleen wat hun was opgelegd op de wijze van een slecht ambtenaar, die alleen z'n reglementen toe past". Wanneer men bedenkt, dat deze direc teur een man is, die alleszins berekend is voor zijn taalt en wien men onmogelijk van pessimisme kan beschuldigen, dient men toe te geven, dat de ontvankelijk heid voor wat men ontwikkeling of ver edeling noemt, geenszins gemeengoed is. Zoowel onder volwassenen als bij de jeugd blijft zij uitzondering. Deze uitspraak beteekent geen kleinee ring van het volk in het algemeen, maar is een natuurhistorisch gegeven. Er is een tijd geweest, waarin men bij zijn beschou wing omtrent de menigte uitging van een den voor de beschrijving van zulk een merkwaardig, echt Oostersch avontuur Toen de goede Clement Marot het la ter ondernam, de werken van onzen dich ter uittegeven, wist hij, nadat deze reeds lang tot stof en asch was vergaan, wel veel tot lof en eer des dichters, maar wei nig of niet over diens leven te zeggen. Bestond Poitou niet met zijne abdij Bonne Avenlure, welke boekerij rijk is aan geschiedkundige handschriften uit dien tijd, dan tastte men geheel in het on zekere. De grootste schat van deze kloos terbibliotheek bestaat uit de onbetaalbare manuscripten van Dom Gregory, die de kerkelijke geschiedenis van de ontwikke ling van Poitou in de vijftiende eeuw be handelen daarbij zeer uitvoerig over het leven van Francois Villon spreekt, daar deze in zijn ouderdom een ijverig voor stander en beschermer der kerk was ge worden. Helaas heeft ook hier echter de tijd dc schoone perkamentbladen zeer ge schonden, en menige rol is verdwenen, waaronder juist die, -welke den tijd be handelen, dat onze held zoo plotseling de gunst des konings en de welwillendheid zijner dame verwierf. Tochi zijn er nog eenige bladen voorhanden, welke over vloeien van lof over het gedrag van Villon in den tijd zijner verheffing. Dom Gre gory noemt het schitterende voorbeeld, dat de graaf van Montcorbier aan zijne medemenschen gaf. Onder aanroeping ve ler heiligen zegt de waardige man der kerk: „Hier zien wij een man, die den bloei zijner jaren te midden van allerlei utopistische veronderstelling. Men meende te goeder trouw, dat alle menschen zon der onderscheid vatbaar waren voor het hoogste. De leuze der gelijkheid paste men ook toe op de geestelijke gesteldheid. In kiem waren alle burgers even goed van verstand, gevoel en karakter; het kwam er slechts op aan, deze kiem bij allen tot ontwikkeling te brengen. Ieder mensch was van nature gods dienstig, van nature goed, van nature ver standig. Maar de volksvrienden, die hun arbeid op deze veronderstelling grond vesten, zijn bedrogen uitgekomen. Ont goocheling noopte hen, hun theorie te her zien en aan de harde werkelijkheid te toetsen. De werkelijkheid leert, dat de zelfop offering van Turgenjeff's revolutionnair geen bres schiet in het Russische volks bijgeloof en de Russische volksdomheid dat de leiders van een jeugd-instituuit machteloos blijven tegen een algemeene slungelachtigheid; dat het percent geloo- vigen in een kerk en het percent belang stellenden in een vereeniging noodwen- digerwijs gering is. BUITENLAND. vuilheid heeft doorgebracht en die het toch heeft verstaan, in zekeren zin de reinheid zijner ziel te bewaren en het hemelsche vuur op het altaar van zijn hart niet te laten uitdooven, ofschoon het soms maar als een klein vlammetje brandde. Hoe vele mannen mogen er wel zijn, die zooals hij de groote daden, waarvan zij in hunne nederige positie hebben ge droomd, ook hebben uitgevoerd, toen hun onder gunstiger omstandigheden de gele genheid daartoe werd geboden? Men kan wel zeggen, dat Francois Villon het schit terendste voorbeeld is van een man, die, steeds met vo] vertrouwen aan zich zelf geloo vend, toen het op de proef werd gesteld, bewees, dat zijn groot zelfver trouwen niet op het bedriegeiijke drijfzand van ijdeliheid en roemzucht, maar op den onwrikbaren rots van het ware geloof en de onschatbare lessen der kerk gegrond was". Uit dit alles kunnen wij tenminste zien, dat Francois Villon, graaf van Montcor bier, bewees, dat de hooge dunk gerecht vaardigd was, die hij van zich zelf koes terde en onwetend aan zijn verkleeden monarch te kennen gaf. Maar juist de zes vellen, waarop Dom Gregory heeft bericht, wat Villon gedurende den tijd zijner wonderbare verheffing heeft ge zegd en gedaan, zijn voor de abdij Bonne Aventure en dus ook voor de wereld ver loren geraakt. De custos der kloosterboe kerij verzekert, zooals het in Frankrijk bij dergelijke menschen gebruikelijk is, met tranen in de oogen, dat dit onheil door de gruwel der revolutie is aangericht. Henoenv ae van de s-Heer Hendrikskinderensfraaf van 22 November—6 December. Hieraan helpt geen lieve-moederen. Evenmin als het gros der menschen van nature de lichamelijke volmaaktheid van een Grieksch godenbeeld kan bereiken, kan de massa in geestelijk opzicht boven eigen natuurlijke onvolkomenheid uit groeien. Wie met dit stellige gegeven re kening houdt, bespaart zich teleurstelling. Beteekent dit echter, dat men alle po gingen tot volksveredeling en volksont wikkeling moet staken? Turgenjeff's re- völutionnair ijverde door, ook na het ont nuchterend gesprek met den werkman; hij ijverde door tot hij zijn geloof in het volk met zijn leven betaalde. De directeur van het clubhuis gaat, ook na zijn mistroostig verslag, voort met zijn levenswerk. Predi kanten blijven preeken voor leege kerken, tooneelspelers offeren hun kunst voor leege zalen, volksvoorlichters spreken hun woord ondanks miskenning en onverstand. Zij doen het eenige wat wij allen kun nen, elk naar zijn gaven en elk op zijn eigen terrein: het kleine percent der ont- vankelijken een kans geven; de vatbaren ontdekkendoen, wat de zaaier uit de ge lijkenis deed, die wist, dat het grootste deel van het zaad op steenachtige plaat sen en tusschen doornen valt, maar toch doorging met zaaien. Engeland tegen het protocol van Genève? De „Daily Telegraph" leest in het Britsche verzoek om het protocol van Genève niet aan de orde te stellen op de vergadering van den Raad van den Vol kenbond die 8 December bijeenkomt een diplomatiek euphemisme, dat neerkomt op zijn afwijzing. Dit is, meent het blad, geen verrassing met het oog op de sterke bedenkingen die tegen het protocol bin nen het rijk gerezen waren en die Lord Grey, den trouwen pleitbezorger van den Volkenbond, ertegen ingebracht had. Het blad is van meening, dat deze afwijzing meebrengt dat men tot het oorspronke lijke Statuut van den Volkenbond terug keert met misschien een nieuwe proce dure voor scheidsrechterlijke beslissingen door het Haagsche hof. Van officieele zijde wordt in verband met het bovenstaande het volgende opge merkt. Het ligt geenszins in de bedoeling der Britsche regeering de beginselen, die aan het protocol ten grondslag liggen, te verzaken en men zou zich weer ver gissen door aan te nemen, dat de tegen woordige regeering minder sympathiek dan een harer voorgangsters zou staan, hetzij ten opzichte der rechtmatige wenschen van Frankrijk tot verzekering zijner vei ligheid hetzij ten opzichte van de nood zakelijkheid de vredesverdragen in stand te houden. Evenwel moet er op worden gewezen, dat terwijl de algemeene strek king van het protocol gaarne met instem ming wordt begroet, eenige bepalingen ervan zeer zorgvuldig moeten worden na gegaan, niet alleen ter verzekering van de belangen van het Britsche rijk doch ook van het standpunt van hartelijke sa menwerking en goede verstandhouding tus- Springend en Huid: «ÏBOj »n 30,60,90* Tub# 80* kart «n Qteglttm verdrijft de "pijn Dat mag zijn, zooals het wil de bladen zijn verloren en daarmee voor dit verhaal van geen belang. Toch laat zich uit latere mededeelingen en mondelinge overleveringen ongeveer constateeren, wat Francois Villon als graaf van Montcor bier gedurende de zeven schitterende da gen, die zijn grappige koning hem toe stond, 'heeft volbracht. Wij weten be paald, dat Lodewijk een uitstekenden, koel bloedig overwegenden raadgever in hem vond, wiens aanwijzingen hij onvoorwaar delijk volgde, wat ook volkomen gerecht vaardigd was door het gezonde natuur lijke verstand, den profetischen blik en de groote menschenkennis van den conné- table. Wij weten, dat Villon zich even voortreffelijk als staatsman dan als krijgs man toonde en hij even goed thuis was in oorlogs- als in vredeszaken. Zijne ken nis van Cesars commentaren en zijne aan geboren begaafdheid voor strategie, ver bonden met gezond verstand en vurige welsprekendheid, veroverden hem oor en hart van de groote legeraanvoerders des konings, die hem eerst met tegenzin, maar dan verrukt en met geestdrift aanhingen en tlgden, als eens hunne vaders de maagd van Orleans. Onze held speelde zijne twee rollen Iechter zoo behendig, dat het scheen, als speelde hij er maar eene, en wel die van en schitterend hoveling. Waren zijne mor genuren door beraadslagingen met den ko ning en zijne generaals bezet, waren zijne voormiddagen gevuld met decreten, be kendmakingen en beschikkingen, die alle schen Engeland en de Vereenigde Staten. Zelfs als tengevolge van dit onderzoek zou moeten blijken, dat men het protocol in zijn tegenwoordigen vorm niet geheel zou kunnen aanvaarden, is het zeiter dat zulk een slotsom niet zou worden getrok ken zonder een alternatief aan de hand te doen, waarin de werkelijke doeleinden van het protocol zouden kunnen worden bereikt en zoodanig geformuleerd, dat men er van Britsche zijde wel mede ac- coord zou kunnen gaan. Wij kunnen in het bovenstaande niet veel anders lezen dan een zij het dan ook zeer zacht uitgedrukt bevestiging van het bericht van de Daily Telegraph. Revue. De Neue Frei Presse verneemt uit Athene, dat Servië Griekenland het hui ten doel hadden, de lasten des volks te verlichten, dan bracht hij de namiddagen en de avonden, ja zelfs een deel der nach ten door te midden van schitterende fees ten. Het eene feest volgde op het andere, gastmalen, bals en maskerades wisselden elkaar af, het eene nog heerlijker en prach tiger dan het andere. Dit deel van zijn leven liet de graaf van Montcorbier bij zonder uitkomen, en wel met een bepaald doel. Zijne zendelingen slopen uit Parijs en namen als overloopers dienst bij den hertog van Bourgondië onder voorwend sel, dat zij met de verloren zaak des ko nings niets meer wilden te doen hebben. Al de menschen vertelden den goedgeloo- vigen vijand hetzelfde verhaal: Dat na melijk de nieuwe gunsteling des konings een verkwister en een dwaas was, die geen ander levensdoel kende, dan madri galen te dichten, de luit te bespelen, den beker te ledigen en vrouwenhanden bij dans te drukken'. Dit alles had op den hertog van Bourgondië do gewenschte uit- orking en bracht gevolgen voort, waar van wij weer meer weten, daar Dom Gre gory's manuscript weer aanvangt bij den zevenden dag van Villon's wonderweek. Van Dom Gregory, vernemen wij, dat gedurende deze zeven dagen de vriend schap tusschen Villon en Katharina zeer toenam en tot een sohoonen, diepen harts* tocht opwies, wat het gansche hof met belangstelling, de heer Noël le Jolys evenwel met klimmende woede bemerkte, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1924 | | pagina 1