N\ 153.
Zaterdag 8 November 1921.
ill6 Jaargang.
Uitgave Naaml. \fenn. „Goesche Courant'* en Kleemvens Ross' Iti-nkkirs- en UlteeveriiliAilrtlf
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Fa. J. A. L. G, Witte, Goes.
FEUILLETON
Als ik koning was!
Eene week van macht.
Kinderen
Kloosterbalsem
Rheumatiek
JfogaC* tabletten
MIJNHARDT's
4,1 Zenuw-Tabletten .75*
Laxeer-Tabletten 60*
ttoofdpjjn-Tabletten 60*
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,—,
buiten Goes f 2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
ADVERTENTIEN.
van 15 regels 11,20, elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
en Kleemvens Ross' Drakkers- en Uitgeversbedrijf
Familieberichten 110 regels f2,40.
Bewijsnummers 5 cent.
Advertentlën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
DE ALLERNIEUWSTE
ÏDIOOTHE1D.
(Nadruk verboden.)
Toen in September 1.1. Lodewijk van
Deijssel de hulde ontving, die hem naar
de algemeene overtuiging van liet Nc-
derlandsche volk toekwam, herinnerde ik
mij, met hoeveel spot en ergernis de
Nieuwe Gidis destijds werd behandeld
door lieden, die van de in de Tachtigers
verpersoonlijkte beweging niets begrepen.
Het zou goedkoop zijn, thans op het
geslacht, dat een dertig, veertig jaar ge
leden in onze burgerij den toon aangaf,
te smalen. Vruchtbaarder is het uit
den ommekeer in de openbare mee
ning een les te trekken, die ons
en onzen kinderen ten goede kan komen.
De brave en verstandige burgers, op
wie de namen Kloos, Perk of Van Deijs
sel werkten als een roode lap opl een
stier, waren volkomen te goeder trouw.
Van letterkunde en letterkundige kritiek
hadden zij geen bizondere studie gemaakt
en alleen hierom reeds misten zij de be
voegdheid over een nieuwe richting inde
letteren te oordeelen. Zij oordeelden ech
ter ook niet; zij weigerden eenvoudig zich
met een onbevangen geest in het werk der
Tachtigers te verdiepen. Hoogstens la
zen zij enkele zinsneden, die hun lijfblad
aanhaalde of die zij vonden in een daar
door voor hen ongenietbaar geworden
portefeuille-tijdschrift, Maar deze zin
sneden waren als bewijs van „die
allernieuwste idiootheid'' reeds erg genoeg.
Toen ik las, hoe bij het jubileum van
Lodewijk van Deijssel verschillende thans
op hun hoogtepunt staande publicisten
den schrijver erkentelijk zijn, omdat zij
in hiuin jeugd door zijn baanbrekenden ar
beid zich den toegang zagen geopend tot
voorheen onbekende domeinen, waarheen
zijn bezieling 'hen dreef, besefte ik, hoe
veel ik heb gemist, doordat Van Deijssel
de eerste (kwarteeuw van mijn leven een
gesloten boek voor mij is geweest. Onte
genzeggelijk is nimmer goed te maken,
wat ik in mijn jeugd door de ontstentenis
van zijn bezielenden invloed heb ontbeerd.
De oorzaak van dit tekort in mijn op
voeding was, naar ik nu weet, overdre
ven piëteit. Het 'heeft mij geroerd, hoe
zeer Lodewijk van Deijssel zijn vader
vereerd heeft en hoe hij zijn arbeid be
schouwde a'ls een voortzetting, op zijn
persoonlijke wijze van zijns vaders werk.
Besteedt steeds Uw geld op de
juiste manier-
Onze Portwijnen z\jn bijzonder fijn
van smaak en zeer concurreerend
van prijs.
Waarom heefl U ze nog niet geproefd
23
OF
NAAR HET ENGELSCH
door
Justin Huntly Mc. Carthy.
Jehanis grauw gelaat werd nog grau
wer en leelijker, maar hij bewaarde zijne
kalmte en bedaardheid.
„Edele heer, ik heb hem bemind als
een broeder".
„Ja, zooals Kaïn zijn broeder Abel",
zeide Villon en wenkte, dat Jehan naar
de anderen zou worden teruggebracht.
Tot duisver had Villon veel plezier
aan het geval. Hij had zich vermaakt met
den angst zijner vrienden en hen naar
hartelust voor den gek gehouden. Toen
nu echter zijn blik op de groep der meis
jes viel, die aan den voet van. het beeld
van Pan zich als schuwe vogeltjes tegen
elkaar aan drukten, werd het hem duide
lijk, dat de moeilijkste taak nog voor
hem lag. Hij wenkte Noël en beval:
„Breng die vier dames daar voor!"
De melkmuil trok een lang gezicht.
„Dames, heer? Die vier straatdeernen
„Het zijn vrouwen, beste kapitein, en
wij edellieden, of moesten het tenminste
zijn, en moeten haar daarnaar behande
len", wees Villon hem terecht.
Meneer Noël keek somber, en zijne
Ik behoef mij dus een dergelijke piëteit
niet te schamen. Maar de gehechtheid
aan het ouderhuis, waar, gelijk in de
meeste ouderhuizen mijner tijdgenooten,
de nieuwe beweging, louter wijl zij
nieuw was, spot en ergernis wekte, stond
mijn kennismaking met haar in den weg.
Ik voelde hoe een verloochening van
het dierbare oude een verloochening van
mijn ouders, en hoe ontvankelijkheid
jegens het nieuwe, heulen zou zijn
met den aanrander van mijns va
ders gemoedsrust. Daarom bleef ik,
schoon niet eeri vaag besef van mijn
ongelijk, Van Lennep en Tollens trouw.
Misschien is deze bekentenis leerzaam
voor de ouders, die op dit oogenblik
smalend staan tegenover de nieuwe cul
tuurverschijnselen, die over dertig of
veertig jaar door de gansche burge
rij even officieel zu'.len zijn erkend als
de thans gedecoreerde Van Deijssel.
Futurisme, cubisme, communisme
in één opzicht zijn ze herhalingen van
bewegingen als de Nieuwe Gids, de
vrouwen-emancipatie en de sociaal-demo
cratie, welke onze ouders prikkelden en
ontstemden, zonder andere reden dan
wijl ze een anderen geest openbaarden
dan die waarin dezen waren opgevoed.
Evenmin als ik van mijn vader zou
hebben geëischt, dat hij de Nieuwe Gids
begreep of waardeerde, verg ik van de
tegenwoordige vaders begrip of waar
deering van de cultuurverschijnselen, die
hun op hun beurt ongewoon aandoen.
Maar wat ik meen te mogen vergen, is,
dat zij hun geprikkeldheid ten overstaan
van hun kinderen beheerschen. Dat zij
niet met hoon of toorn tegemoet treden
datgene wat hun kinderen veertig jaar la
ter genoopt zullen zijn officieel te erkennen
Onze kinderen behooren aan het nieu
we geslacht, en voor de toekomst is het,
dat wij ze hebben voor te bereiden. Niet
met onze meening zullen zij volwassen
geworden, hebben rekening te houden;
niet van onze geestesgesteldheid het ken
merk hebben te dragen. Kunnen wij den
nieuwen geest niet begrijpen, wij zijn
als toebehoorend tot het verleden,
ten volle verontschuldigd. Het eeni-
ge wat wij voor de toekomst heb
ben te doen, is de ontvankelijkheid
onzer kinderen zoo groot mogelijk maken.
Laat ons hun het onnoodig conflict be
sparen, te moeten kiezen tusschen ons en
de noodwendigheid; laat ons den ontwik-
kelingsstrijd niet pijnlijker maken door
er een persoonlijk karakter aan te geven.
De cultuur-verschijnselen van den
dag zijn oneindig veel meer dan per
soonlijke aangelegenheden van ouders,
wier grieven en geprikkeldheden
ten overstaan van het grootsche evo
lutie-proces der historie misplaatst zijn.
Dit te bedenken is onze opvoeders
plicht. Opvoeden kan slechts geschie
den in een sfeer van eerbied en waardee
ring ook voor het onbegrepene, dat voor
ons verborgen zal blijven, maar eenmaal
onzen kinderen zal worden geopenbaard.
BUITENLAND.
Een relletje met de geallieerde
militaire controle In Duitschland.
Het correspondenitleburcau Hoffmann
meldt officieus, dat bij het vertrek van
een districtscommissie van de geallieer
de militaire controle uit een wapensme
derij te Ingelstadt een rolletje is ont
staan. Een opgewonden menigte drong bij
de Donaubrug tegen de auto ap, zonder
dat de politie het had kunnen voorkomen.
Volgens de voorloopige berichten werden
twee geallieerde officieren belecdigd. De
Beierscbe regcering beeft onmiddellijk e.n
zeer gestreng onderzoek ingesteld. De
verantwoordelijke politicambtenaar is voor
loop ig geschorst.
Muiterij in Brazilië.
Op de Braziliaansche vloot is men aan
het muiten geslagen. Het slagsch'p „Sao
Paulo", dat in de haven van Rio de Ja
neiro lag is in handen van de muiters.
Hete chip heeft de haven van Rio de
Janeiro verlaten en werd daarop door
de kustforten beschoten. Het duurde niet
lang of de muiters beantwoordden het
vuur en er ontstond een formeel gevecht
tusschen de opvarenden van den oorlogs
bodem en de troepen, die de kustforten
bezet houden.
De auto als probaat middel
tegen het bolsjewisme.
Lord Ashfield, directeur van den Lon-
dcnschen spoorweg onder den grond, is
zoo pas uit Amerika teruggekeerd en
heeft in een interview met de Evening
Standard verklaard, dat de auto het beste
middel is ter bestrijding van den revo
lutionairen geest onder de arbeiders. Het
arbeidersvraagstuk is thans, volgens Ash
field, niet meer zoo zeer: hoe heli de
werklieden gaat tijdens bun arbeidsuren,
maar veel meer wat zij buiten die uren
kunnen doen. Tal van arbeiders in Ame
rika hebben een auto. Na afloop van den
werkdag gaan zij met hunne familie naar
buiten en kunnen aldus e>. n paar uren van
den dag in een geheel ander milieu door
brengen. Dit houdt de menschen frisch.
Op de wegen in de buurt der groote ste
den loopt er een onafgebroken rij auto's,
die vrijwel alle door de eigenaars zelf
bestuurd worden. In Detroit, waar de
auto-industrie gevestigd is, kan men een
tweede hands wagen koopen voor 10 pond
Revfie.
Paraguay heeft als veertiende staat
het vredesprotocol van Genève onder
teekend.
De besprekingen over de vorming
van het nEgelsche ministerie zijn in vol
len gang. Baldwin schijnt zich te willen
omgeven inct krachtige, vooruitstrevende
figuren, tot wie ook Churchill behoort.
hebben altijd wat!
Zorg daarom altijd Akkers Klooster
balsem in huis te hebben om dadelijk
te kunnen helpen bijbuilen, schrammen,
ontvellingen, kneuzingen, brand-, snij-
en stootwonden, spierpijn, wintervoeten.
heelt alle wonden
BINNENLAND.
hand greep naar den degen; het volgend
oogenjblik zag hij echter in, hoe dwaas
het zou zijn, met een zulk een groot
heer een twist te beginnen, en hij ver
genoegde zich dus met de schouders op
te halen.
En nu traden op een teelten van Noël
de vier meisjes met neergeslagen oogen
nader, terwijl Huguette, achteloos tegen
het beeld van Pan geleund, achterbleef
en het tooneel met vroolijken spot be
schouwde.
Toen de meisjes voor hem stonden;
zeide Villon: „Nu jonge dames, welkl
beroep oefent gij toch uit, dat gij in zulk
een toestand zijt gekomen.
Jehanneton neeg: „Ik maak mutsen".
Snel volgde Isabeau: „Ik ben kant
werkster een eerzaam beroep, op mijn
woord".
De volgende was Blanche: „Ik ben
pan toff elmaakster
Denise was de laatste: „En ik ben
handiscboenennaai ster
De moedwil laebtte uit Villon's oogen.
„Het eene beroep even goed als het
andereDoch een woordje in vertrou
wen!" En beurtelings fluisterde bij elk
der jonge meisjes iets in het oor.
De vier meisjes staken de hoofden
bij elkaar als musschen en spraken opge
wonden door elkaar: „Die heer is een
heksenmeester! Denkt eens, hij zegt...."
„Neen, zulk een wonder1! Hij weet...!"
„Luistert maar! Mij heeft hij ver
teld„Wat denkt gij wel, dat
hij tot mij heeft gezegd'?"
En elk fluisterde de ander in het oor,
wordt veroorzaakt door opeenhooping
van het urinezuur in de gewrichten.
T o g a I taat deze ziekte direct i>
Sen kern aan, lost het urinezuur op
en maakt Uwe gewrichten weder lenig
kis voorheen. To gal het vermaarde
middel bij Rheumatiek, Jicht, Spit
en Zenuwpijnen zal ook U genezen.
Koop vandaag nog een flacon. Gene
zing en onschadelijkheid gegarandeerd.
Bij alle Apoth. en Drog. i 0.80 en 2.»
De salarieeung van het rijkspersoneel
In de Mem. van Antw. op hctVoorl.
Verslag der begrooting van Financiën,
zegt den minister o.m.:
Indien, al gelijk inderdaad kan worden
toegegeven, de bezoldiging van sommige
groepen van ambtenaren blijft beneden
hetgeen in gelijkwaardige betrekkingen bij
gemeenten of particuliere bedrijven wordt
genoten, is daarmede de nieuwe bezoldi-
gingsregelmg niet geoordeeld. Voor de
hooger gesalarieerde functies is immers
een verschil ten ongunste van het rijks
personeel met de bezoldiging van parti
culiere betrekkingen een verschijnsel, dat
van oudsher heeft gegolden, terwijl, voor-
zooveel ten aanzien van de lager bezol
digde rangen nadeeJige verschillen met
onderscheidene publiekrechtelijke licha
men kunnen worden geconstateerd, de
vraag rijst, of hier niet een gemis aan
aanpassing bij die lichamen in het spel is,
die de algemeene beweging met betrek
king tot de salarissen en loonen in het
particuliere bedrijf nog niet hebben ge
volgd. Het rijk is echter reeds door de
financieele omstandigheden gedwongen in
die algemeene beweging te deelen. Verder
is het intusschen ten aanzien van de hier
bedoelde groepen neet gegaan. Aller-minst
kan dan ook worden erkend, dat de in het
Voorloopig Verslag genoemde categoriën
het lager personeel der P. T. T. en
de schrijvers en klerken bij de belastingen
den kinderbijslag medegerekend in
bezoldiging zouden achterstaan bij het
geen voor gelijkwaardigen arbeid elders
de evengenoemde publiekrechtelijke li
chamen dan uitgezonderd wordt ge
noten. Vooral voor het eenvoudigste werk
betaalt bet rijk zeker meer.
Bezuiniginq
Aan de Mem. van Antw. op bet Voorl.
Verslag der begrooting van financiën
1925 ontleenen wc nog het volgende:
Bezuiniging. De mecning dat op
wat Villon had gezegd, tot deze zelf
haar stoorde.: „Meisjes, meisjes, de we
reld is eene ellendig slechte plaats voor
den arme. Ik zou u eene lange preek kun
nen houden over uwe dwaasheden, maar
de woorden blijven mij in de keel steken.
Hier i s een goudstuk voor ieder van u.
Gaat nu en plukt u van deze rozen bier,
van mijne rozen, en neemt ze mede naar
uw huis, d.w.z. dat wat gij, God) zij
geklaagd, uw tehuis noemt".
Jehanneton stiet een kreet van verras
sing uit.
„Wij zijn dus vrij?"
Treurig antwoordde Villon: „Vrij? Ar
me kinderen, uws gelijken zijn nooit vrij.
Gaat en bidt tot God".
Zijne uitgestrekte handen waren vol
goudstukken, maar zij werden spoedig
ledig, toen de begeerige meisjes er op
aanvielen. Toen verlieten zij hem met nij
gingen en dankbetuigingen en verdwenen
zeer gelukkig in de lanen van den rozen
tuin.
Nu wendde Villon zich weer tot de
mannelijke gevangenen, die zijne hande
lingen met angstige blikken hadden gevolgd
„Wat deze mannen aangaat", zeide hij
tot Noël, „laat ze maar gaan, waarbeen
zij willen, maar geeft hun eerst te eten
en te dirinken en een zak vol geld".
Deze woorden werkten even verlam
mend op de gauwd'evenbende als op
Noël, alleen bevielen zij de eersten even
goed als zij den andere mishaagden.
Noël toonde in zijn blik de verach
ting, die hij niet waagde uit te spreken.
De mannen vlogen op Villon toe en
het gebied der bezuiniging tot dusver nog
slechts beperkte resultaten zijn verkre
gen, wordt door den oniergeteekende ge
deeld. Ook hij is van oordeel, dat een
eigenlijke reorganisatie van den dienst nog
slechts in enkele onderdeden der uitge
breide Staatshuishouding heefl plaats ge
had en dat deze belangrijke aangelegen
heid in de naaste toekomst de aandacht
der regeering moet blijven vragen.
Na verschillende werkmethoden te heb
ben beproefd is bet der regeering ten
slotte gebleken, dat op het gebied der re
organisatie de beste resultaten worden
verkregen indien bepaalde onderdeden ter
bcstudeering worden ogedragen aan n et
te groote commissies, samengesteld ut
een of meer bezuinigings-inspecteurs, een
of meer leidende ambtenaren van bet be
trokken dienstvak en, waar gewenscht,
een of meer buiten ambtelijk verband staan
de deskundigen; deze commissies behoo
ren dan, teneinde bet onderling verband
te bewaren en op grond van het bezui-
nigingsdoel, waarvoor zij zijn ingesteld,
voeling te houden met het departement
van financiën. Verschillende dezer com
missies zijn reeds sedert korter of langertijd
werkzaamhet ligt in de bedoeling hun aan
tal geleidelijk naar behoefte uit te breiden.
De regeering zou bet waardeeren in
dien de arbeid dezer commissies met
dien der Bezuinigingscommissic Rink in
verband kon worden gebracht.
Le belastingen.
In de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag van de Tweede Ka
mer nopens de begroeting 1925 van fi
nanciën, wordt ten aanzien van de belas
tingen meegedeeld dat de minister van
financiën beoogt te komen tot verlaging
van het successierecht, verlichting van den
druk der verdedagingsbelastingen en ver
grooting van den kinderaftrek bij de in
komstenbelasting. De belasting op weelde-
verteringen, die in voorbereiding is, zal
geheven worden van de verteringen in
1 hotels en restaurants, die een bepaald
I bedrag te boven gaan, en bij aanschaffing
van bepaalde weelde-artikelen.
I De sal irieering van het rijkspersoneel.
De Centrale van vereenigingen van
i personeel in 's Rijks dienst heeft een
adres aan de leden der Tweede Kamer
gezonden, waarin o.m. wordt te kennen
gegeven dat zij van oordeel is, dat de
vaststelling der salarissen moet geschie
den door eene commissie met voorlich
ting van de bijzondere commissie voor
georganiseerd overleg en dat de salaris
sen van het geheele rijkspersoneel in één
salarisbesluit dienen te worden opgeno
men, teneinde meer uniformiteit in de
salarieering te brengen;
dat zij daarom verzoekt met kracht
bij de regeering aan te dringen op: een
herziening van de geheele salarieering van
overstelpten hem met uitingen van dank
baarheid.
„God behoede u, genadige heer!"
„Lang leve de opperbevelhebber!"
„Een zeer zeldzame opperbevelhebber!"
„Uwe excellentie is eene zeer voor
treffelijke excellentie
Villon wees hen terug en zeide: „Gaat
uwis weegs en zorgt indien gijl kunt
dat het een betere worde".
Schreeuwend en dansend van vreugde,,
maakten zij zonder verder dralen ge
bruik van dit verlof en verwijderden zich
eveneens door de lanen van den rozen
tuin, waair zij de vrouwen zochten en
vonden, om met haar in de labyrinthen
van Patrijs terug te keeren.
Nu wendde Villon zich tot Noël, wiein
hij beval: „Gij kunt uwe soldaten laten
gaan. Gij zelf moet op eenigen afstand
wachten!"
Toen Noël gehoorzaamd en zich ver
wijderd had, ging Villon naar Huguette
toe, die nog altijd met verachtelijke on
verschilligheid op haar schoon gelaat te
gen bet standbeeld leunde.
„Hoe zou het komen, dat mij heden
de heele wereld zoo anders toeschijn!
dan tot dusver?" vroeg Francois zich
af, terwijl hij op Huguette toeschreedi
„Is dat nu het zoogenaamde betere ik,
dat zich vertoont of, ligt bet slechts
aan het fijne linnen en het purper?"
Nog den vorigen nacht had van alle
menschen dit meisje alleen hem vertrou
welijk nader gestaan, was met hem be
vriend geweest, en nu stond zij reeds af
gronddiep onder zijne sprookjesachtige
'BIJ Apoth. en Drogisten.
grootheid. Zijne volgende woorden waren
vol medelijden.
„Zijt gij gelukkig, vrouw?"
„Gelukkig genoeg," antwoordde zij en
knipte uitdagend met de vingers, „in
dien niet dwazen zooals gij mij in de ge
vangenis werpen, omdat ik het leven op
mijne manier leef".
„Een dwaas mag ik zijn, maar ui heb
ik niet in de gevangenis geworpen, daar
voor behoede mij God!"
Eene eigenaardige uitdrukking ver
toonde zich in Huguette's oogen, en zij
kwam wat dichter bij hem. Zij fluisterde:
„Uwe stem klinkt mij bekend, edele heer
Villon week voor haar teruglicha
melijk en geestelijk' walgde hij. Hij had
evenzeer medelijden met het meisje als
met zich zelf.
„Wie weet!" antwoordde hij.
„En wat doet dat er ook toe? Wat
wilt gij met mij, heer?"
„U vrijlaten, mijn bevallige roofvo
gel, die wilde vleugels zijn er niet voor
bestemd, geknot te worden en zich aan
nieuwe wanden stuk te stooten. Kan ik
het een of ander voor u doen?"
„Wat is er van Francois Villon ge
worden?"
„Waarom vraagl gij dat?"
„Toen wij gisteren in kot net geraak
ten, bevond bij zich in ons gezelschap,
maar in de gevangenis was hij niet meer
bij ons, en ook nu is hij niet hier. Is
hij nog in leven?"
(Wordt vervolgd.)