Elke lepel helpt Abdijsiroop N°. 121. Zaterdag 11 October 1921. ill6 Jaargang. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON Ais ik koning was! Eene week van macht. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Miami. Venn. „Goesche Courant'* COURANT en Klceuwens Ross' Di-nkkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN. van 15 regels 11,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels 12,40. Bewijsnummers 5 cent. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. STRIJDEN OF SLAPEN. (Nadruk verboden.) In een van de Psalmen staat een bekend woord, waarin de dichter zegt, dat de mensch tevergeefs vroeg opstaat en laat opzit om het geluk te verwerven, want dat God het evengoed zijn geliefde geeft in den slaap. Dit woord herinnert aan een waarheid, die wij uit ervaring ontegen zeggelijk moeten beamen, maar gelijk het geval is met alle waarheden, ïszij slechts deel van een waarheid. Een andere waar heid staat er tegenover, en het zou niet moeilijk zijn, om eveneens ui<t den Bijbel uitspraken aan te halen, die wijzen op de noodzakelijkheid, dat de mensch moet strijden om zijn geluk. „Slapende rijk worden", is een vaak ge bezigde uitdrukking cn er zijn inderdaad menschen, die slapende rijk worden. Rijk niet alleen aan geld, maar rijk, ook aan al die vreugden en voorrechten, die niet in geldswaarde zijn uit te drukken: liefde, vriendschap, achting; rijk ook aan nog kos telijker dingen, als levensmoed, blijdschap, geloof. Zij doen er niets voor, de begena digden, het waait hun aan, 'tvalt hun toe en zij aanvaarden het als iets vanzelf sprekends, met een luchthartige houding, die de tallooze wroeter,s en tobbers prik kelt en ijverzuchtig maakt. Het zijn de gelukskinderen, de lievelin gen der fortuin, of zooals het in de taal van het Psalmboek heet, God s beminden, wien hij hetgeen zij noodig hebben, toebe deelt in den slaap. Het bestaan van deze door 't lot begunstigden heeft in het be wustzijn der menschheid de tegenstelling in het leven geroepen, die in de kerkleer aangeduid worden met de woorden „ver doemden' en „uitverkorenen Wat heeft men oudtijds niet getobd over dit vraagstuk, in hoever het geluk of de zielsvrede of, zooals men het placht uit te drukken, de zaligheid, het heil of het behoud door den mensch uit eigen bewe ging door strijd en arbeid verworven kan worden, en in hoever hij volkomen afhan kelijk is van machten, waartegenover hij hulpeloos staat. Men sprak van de voor beschikking, daarmee doelende op hetgeen op beperkter gebied later de aanhangers van de erfelijkheidsleer zouden aanwijzen als een algeheele gebondenheid aan ver leden, ras cn omgeving. Wie voorbeschikt is, krijgt het geluk; hij behoeft er niets voor te doen, hij kan er zich zelfs niet tegen verzetten. In den slaap valt het hem toe. Maar wie niet voorbeschikt is, hem geven geen werken; al tobt en slooft hij van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, hij blijft de oude knecht. Er ligt iets zeer troosteloos in deze er varing; wie tot de slotsom is gekomen, dat het geluk vanzelf komt, dat men er, hetzij dan door goddelijke bestiering of door natuurlijke wetmatigheid, op aange wezen is of niet, ondergaat de ontzenu wende werking van deze gedachte. Behoort 12 OF NAAR HET ENGELSCH door Justin Huntly Mc. Carthy. Villon sprong op. Nu wist hij, dat zij werkelijk in vleescih cn bloed voor hem stond, dat zij tot hem sprak als de eene mensch tot den anderen cn met diepen ernst antwoordde hij: „Mijne# woorden zijn waar als het leven! Ik bemin u!" „Zeker alleen maar, omdat ik met een gezicht rondloop? Eene golf van verrukking doorstroomde zijne ziel; woorden en gedachten dwarrel den in zijn hoofd als een zwerm nijvere bijen in hun korf. Eindelijk sprak hij langzaam en rustig als een man, over wien de geest is gekomen: „Omdat gij de liefe lijkste zijt van alle vrouwen op aarde! Waren al mijne droomen van liefelijkheid belichaamd in eene volmaakte vrouw zij zou uwe gestalte hebben! Mijn geheele leven lang heb ik liefdesgeschiedenissen gelezen en heb de liefde gezocht op alle straten, in alle schitterende vrouwenoogen om mij heen ik heb haar niet gevon den. Even goed had ik den heiligen graal kunnen zoeken. Maar toen ik u voor de hij tot de „uitverkorenen", hij zal over moedig cn zorgeloos worden; behoort hij tot de „verdoemden", hij zal elke poging als vergeefsch laten varen cn allen arbeid opgeven. Het zou voor karakter cn per soonlijkheid noodlottig wezen, zoo er te genover de waarheid, dat het ons in den slaap wordt gegeven, geen andere waar heid stond. Want het is ontegenzeggelijk waar, dat de ééne mensch het m den strijd om stof felijk cn geestelijk zelfbehoud gemakke lijker heeft dan de ander. Het is waar, dat onveranderlijke factoren, deels van licha- meüjken, maar in sterkere mate van gees telijken aard, het lot van ieder onzer van te voren bepalen; dat wij begrensd zijn binnen onze vermogens en dat deze ver mogens bij den één overdadig zijn en bij den ander ontoereikend. Wij mogen deze schijnbare onrechtvaardigheid niet ont kennen; in den levensstrijd zijn wij niet met dezelfde middelen toegerust. Ik spreek van een „sc'hijnbarc" on rechtvaardigheid, want inderdaad komt het mij voor, dat ook ten opzichte van dit punt de strikte rechtvaardigheid van het leven zich gelden doet. Tegenover de waarheid der voorbeschikking staat een andere waarheid, die het belang van de eerste weer opheft. De begunstigden mogen de hun toegeworpen vreugde kennen, die voor de uitgeslotenen onbereikbaar blijft, laatstgenoemden ervaren een geluk, dat den eersten op hun beurt is ontzegd. leder onzer herinnert zich, hoe hij, als kind voor een banketbakkerswinkel staan de, de winkeljuffrouw benijdde, omdat deze taartjes kon eten, zooveel ze maar lustte. Het kind begreep toen nog niet, dat de taartjes voor de juffrouw geen waarde meer hadden, omdat ze dag-in dag-uit te midden van taartjes moest voortleven. Zoo gaat het de verwenden van, het lot, die slapende rijk worden; die maar een vinger hoeven uit te steken, of vreugde en vriendschap vliegen op hen toe; die met achting en eerbied worden overladendie levenslustig van nature zijn en het geloof een vanzelfsprekende zaak vinden. Waarlijk, wij behoeven hun de toege worpen gaven niet te benijden. Door hun bevoorrechting zijn zij onvatbaar gewor den voor die andere vreugd, van Iioogeren aard en van meerdere kracht: de vreugde van den strijd. Het genot van den arbeid kennen zij met; de spanning die het stre ven met zege en nederlaag brengt, is hun ontzegdhun ziel wordt niet bespeeld door de meesterhand van het leven, dat alle registers hanteert en alle accoorden aan slaat, nu eens majeur, dan mineur, maar altijd indrukwekkend, altijd geweldig in schoonheid en kracht. Deze vreugd valt niemand toe in den slaap; haar ervaart men eerst in de bit tere, heldhaftige worsteling om het be staan. Dit is geen geluk om welslagen want het welslagen blijft zeer vaak uit, maar het is het geluk van de aanvaar ding. Het hoogste wat de strijdende mensch kan veroveren, is het inzicht in het wezen van 't leven, de berusting in de noodwendigheid, de eerbied voor het god delijk geheim. Levenswijsheid, geput uit eerste maal aanschouwde, toen schenen mij hemel en aarde als verjongd, en toen wist ik, wat liefde, wat goddelijk verlan gen en goddelijke toewijding beteekent. Door uwe komst is voor mij de wereld veranderd, vermooid, de zoetste geuren zijn zoeter, de schoonste kleuren schooner, de teederste klanken teederder geworden, want zij dragen alle iets van u, van uw wezen in zich. Ik eet en drink, ik zie en hoor slechts door u, om u te eeren. Het volk op straat is mij gezegend, want gij zijt door hun midden gegaan, de steen, waarop gij treedt, is heilige grond, het stof, dat gij aanraakt, is gewijd voor mij. Ik bemin u! Ik bemin u! En in dit woord ligt alles, wat schoon en groot is! In dit woord ligt alle philosophic, alle wijsheid, mannelijkheid, hoop en schoon heid! Alles, alles ligt in het woord: Ik bemin u!" Met opgesperde oogen, zonder vrees zooals een dapper meisje een verscheu rend dier van het woud, dat haar weg on- wachts kruiste, zou hebben aangezien, zoo ongeveer keek Katharina hem aan. Maar de zin zijner woorden scheen haar wel te bevallen, wamt zij antwoordde snel: „Goed! Ik ben hier gekomen om uwe woorden op de proef te stellen. Is het u ernst daarmee, letterlijk ernst, dan kunt gij mij een grooten dienst bewijzen. Zoo niet: dan goeden nacht en vaarwel voor altijd I' Min - j Bij deze woorden maakte zij eene lichte beweging achterwaarts, als of zij op 't diepten van ellende, is duurzamer en kos telijker ook dan de goedkoope vreugd, die als een vlinder het slapend geluks kind omzweeft. Slechts de graver vindt het goud; slechts de duiker stijgt omhoog met de parel, en de ware uitverkorenheid valt den dichter ten deel, die weet „dat daar nooit heil wordt zonder smart geboren, dat er geen hart zal worden uitverkoren, dat niet verging in vlam van eigen leed". BUITENLAND. De Engelsche regeering gevallen. De Engelsche arbeidersregeering is gestruikeld. Gevallen over het plagerig steentje, waarover 'we in een vorig over zicht schreven. De regeering had de vervolging van den communistischen publicist Campbell afgelascht. Een motfc van afkeuring daarover der conservatieven werd verworpen met de stemmen der soc. dem. en liberalen tegen. Daarna werd een liberaal amendement dat een commissie van onderzoek vroeg aangenomen met 362—-'198 stemmen; waarbij de conservatieven en de liberalen vóór stemden. Zooals bekend, was de Engelsche re- geering der soc. dem. een minderheids- regeering en kon zij zich alleen staande houden door nu eens van de conservatie ven, dan weer van de liberalen wal te eten. Keerden liberalen en conservatieven zich aaneengesloten tegen de regeering, dan was het mis voor haar. Dit is thans geschied. Doch wat nu? Geen der drie groote partijen heeft in het parlement een meerderheid. Wordt er geen compromis gesloten zooals tij dens den oorlog tusschen liberalen en conservatieven, dan is geen krachtige re geering denkbaar. Waarschijnlijk zal nu het Lagerhuis worden ontbonden en een beroep op de kiezers worden gedaan. Het zal dan gaan vóór of tegen het handelsverdrag met Rusland. Het kanaal NeuzenGent. Het verzoek van de stad Gent, aldus meldt de „N. R. Crt.", om ten bate van hare zeehaven te Neuzen een derde zee sluis van groote afmetingen te bouwen is bij de regeering te Brussel ingediend. Hoewel het antwoord nog niet bekend is, wordt verwacht, dat het gunstig zal lui den en het werk vrij spoedig in aanbe steding zal komen. Minder gunstig is het gesteld met het voorstel tot annexatie van het grondgebied bij de stad Gent van de beide oevers van het kanaal Neuzen Gent van de Gentsche voorhaven tot de Nederlandsche grens. De bij deze annexa tie betrokken gemeenten, alsook de direc ties van verscheidene langs het kanaal gevestigde fabrieken hebben te Brussel tegen het Gentsche plan geprotesteerd, met het gevolg dat het vermoedelijk zal worden afgewezen. De burger-oorlog in China. Na een krachtige voorbereiding met ge schut, zijn de troepen van Tsjang-Tso- Lin op het gevechtsfront van Sjanhai- kwan, onder dekking van afsperringsvuur tot den aanval overgegaan. Zij werden echr ter afgeslagen. Het artillerie-duel duurt voort. Volgens berichten uit Japansche bron is het leger van Tsjang-tso-lin op den avond van den 7den in Sjanghaikwan doorgedrongen na een hevigen strijd, waar bij aan weerszijden zware verliezen gele den zijn. Een telegram uit Peking zegt daarentegen dat de aanval van Tsjang-tso lin afgeslagen is. Als men de waarheid zegt. Dc kapitein-kapelmeester Balay van de Parijsche Garde Republicaine, heeft on langs bij de officieele ontvangst op het stadhuis te Brussel verklaard dat België een aanhangsel van Frankrijk is. Hij is daarvoor gestraft met 14 dagen kamer arrest. Wel een bewijs dat er een kern van waarheid in z'n woorden schuilt. De Brussclschc Standaard merkt op: „Deze strenge straf is wel verdiend en kon zich ook niet laten wachten, tenzij ons land inderdaad tot den laags ten trap der vaza- liteit was afgedaald". punt stond hare bedreiging uit te voeren. Doch hij deed eene schrede naar voren en hield haar tegen. „Ik heb u geschreven met mijn harte- bloed", verzekerde hij, en ook het oner- varenste meisje had de waarheid zijner woorden moeten voelen. Nu trad zij dichter op hem toe en sprak zeer zacht, maar duidelijk: „Luister dan! Ik ben eene der hofdames van de konin gin. Thibaut van Aussigny, grootconné- table van Frankrijk, bemint mij een weinig, mijne groote bezittingen echter veel meer. PI ij wil mij dwingen, hem te huiwen, mij aan zijn wil dienstbaar te maken, maar ik haat hem! En haten, haten moet gij hem ook, want hij heeft u laten afranselen!" Tot dusver had Villon rustig en ver wonderd naar haar geluisterd, nu echter kromp hij ineen, alsof een nieuwe slag hem had getroffen. Het meisje kwam nog eene schrede nader, want zij had meer vertrouwen ge kregen. „Hij gaf mij uw gedicht en vertelde mij, hoe schandelijk men u had behandeld. Toen ik de verzen las, zeide ik tot mij zelve: Spreekt deze dichter de waarheid, dan i® hij de eenige man in Frankrijk, die mij kan helpen!" Met eene huivering van begrijpen schrikte Villon terug. De wijndampen wa ren vervlogen, de opgewondenheid was bedaard en hij stond met volle bewustzijn tegenover de naakte, verwonderlijke wer kelijkheid. i' om Uw ontstoken keel te verzachten en die afmattende hoestprikkel weg te nemen I Akker's Abdijsiroop dankt haar snel werkende geneeskrachtige eigenschappen aan de kruiden extracten in haar samenstelling. Stilt als bij tooverslag de hevigste hoestbuien en verruimt de borst I Akker's. f 1,50 f2.75 HJO t>e groote flac. den aan boord van een passagiersschip dienst doende tusschen Toetsjeoe en Sjanghai hebben de equipage overmand en de 300 passagiers leeggeplunderd. Zij hebben nabij Hongkong een ontzaglijken buit aan wal gebracht. Op de Fransche kust heeft een hevigen storm gewoed en groote schade tgericht. De heele visschersvloot is ggeslagen. Vijf booten zijn tot dusver nog niet teruggevonden. Tot dusver werden geen persoonlijke ongelukken gemeld. Te Ninove in Oost-Vlaanderen zijn twee kinderen onder een vallenden boom verpletterd. Zij waren op slag dood. Twee andere kinderen werden levensgevaarlijk gewond. Woensdagmiddag is de sneltrein Parijs- Rome bij het station Sanita Margarita in Ljgurië ontspoord. Verscheidene wagons schoven in elkaar. Woensdagavond had men zes lijken uit de puinhoopen te voor schijn gebracht en 15 gewonden. BINNENLAND. Revue. Zeeroovers die zich ingescheept had- Het kiesrecht ontiverp Van Dorp. Onderteekend door'een aantal bekende Jandgenooten is een beroep verschenen ten gunste van het kiesrecht-ontwerp van het Kamerlid mej. Van Dorp. In dezen oproep wordt o.a. geschreven, dat de werking van het nu gekiende kiesstelsel velen heeft teleurgesteld en het Parle ment sterk van de kiezers heeft vervreemd. De grondslag van het tegenwoordig kiesstelsel is gelegen in den wensch, om in de vertegenwoordiging een zuiverder weerslag van de sterkte van verschillende groepen of partijen te vinden. Aan dit be ginsel is echter een veel belangrijker opge offerd het recht der Nederlandsche staatsburgers om in vrijheid en zelfstan digheid hun afgevaardigden voor de ver tegenwoordigende lichamen te kiezen. Daardoor is de kiezer verlaagd tot stern- machine en moet volgens de onderteeke naars gebroken worden met 'tiijstenstelsel. De loonen bij de Spoorwegen, Naar „de Tel" verneemt, heeft de di rectie der Nederlandsche Spoorwegen het navolgende aan het personeel bekend ge maakt: Naar aanleiding van een door eenige personeelsbonden tot ons gericht verzoek, waarbij op grond van stijging der kosten van levensonderhoud op het treffen van voorzieningen dezerzijds wordt aangedron gen, moeten wij het personeel waarschu wen, om volstrekt niet op loonsverhoo- ging of duurtetoeslag te rekenen, aange zien de prijsstijging niet van dien aard is om daartegen iets bijzonders te doen en de financieele toestand der maatschap pijen dit trouwens niet zou toelaten. Inenting tegen de pokken. Aan de Tweede Kamer is het volgende adres gericht: De Nederlandsche Vereeniging voor Kindergeneeskunde, gevormd door nage noeg alle geneeskundigen in Nederland, die met de beoefening van de geneeskunde, zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighou- Waarom dan niet uw geeliharige, rood wangige fat?" vroeg hij. Katharina glim lachte verachtelijk. „Noël le Jolys Noël de schoone is een man, die de liefde van menige vrouw zou kunnen winnen, ik echter, ik bemin geen man ik haat alleen Thibaut van Aussigny. Begrijpt gij?" „Ik begin te begrijpen", zeide Villon droevig. Het meisje trad nog dichter bij. Haar gelaat scheen bleek in het vale licht en deed hem denken aan de omwolkte maan. Hij dacht, dat hare lippen rood waren als een robijn en hare oogen schitterend als Venus aan het hemelgewelf. En zoo was hij het, die sidderde, en niet de vrouw, die zulke onvrouwelijke woorden uitte en fluisterend tot hem sprak: „Dood Thibaut van Aussigny! Men zegt," dat gij een be hendig vechter zijt. Gij zijt niet veel meer dan een verworpeling, een vogelvrij ver klaarde. Gij zegt, dat gij mij meer bemint dan uw leven dood Thibaut van Aussigny!" Villon beschouwde haar met een zonder lingen blik. Ware zijn leven er mee ge moeid geweest hij had de huivering niet kunnen onderdrukken, die hem nu overviel. Zijne stem klonk hem vreemd, hij Koorde ze als in een droom, toen hij zeide: „Opdat gij en Noël, of hoe hij heeten mag, daarna gelukkig en tevreden kunt leven tot het einde uwer dagen?" Met iet9 verachtelijks in haar blik, week Katharina voor hem lenig* 1 1 „Gij zijt dus nu minder ijverig om mij te dienen dan te voren?" Deze vraag trof hem als een dolkstoot in de borst. Hij dacht aan zijne gulden belofte, zijne gulden verzen en schaamde zich over zijn twijfel en zijn toorn. „Neen, maar ik heb geslapen en ge droomd en moet eerst den slaap uit mijne oogen en de droomen uit mijn hart wrij ven. Zeg mij, wat ik kan doen om u te dienen". Terstond was zij weer gerustgesteld en naderde hem vol vertrouwen. „Thibaut van Aussigny komt heden nacht hier. Hij is hier reeds dikwijls ver momd geweest, ik heb hem laten bespie den. Ik geloof, dat hij den koning aan den Bourgondiër wil verraden, en dus bewijst gij zoowel Frankrijk als mij een dienst. Hoe plegen mannen van uw soort elkaar om te brengen?" Spottend zag Villon haar van ter zijde aan en een spottende trek lag om zijne lippen, toen hij haar antwoordde. Hij be schouwde zich in hetzelfde licht als zij en had weinig vreugde in wat hij zag. „Gewoonlijk in een dronkenmansge- vecht. Wilt gij hier wachten, tot hij komt, schoone dame, en mij hem aanwijzen, want ik heb hem nog nooit gezien. Het overige kunt gij getroost aan mij overlaten". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1924 | | pagina bijlage 1