N\ 113.
Dinsdag 23 September 1924
111 jaargang
BUITENLAND.
Binnenland.
4 FEUILLETON
Als ik koning was!
ABONNEMENT
Pr|j» per kwirti.l, i« Goes f2,—, 4X ^^IWWWJ!
Goes I -_rfl ll I l~l Iw
Afzonderlijke nummers 5 cent, B Jk T 1 J B g g J
VerschijntMundsg- Woensdag
en Vrijdagavond. Uiig»?« NmmI. VennooUchnp «oeach* Conrnnt
ADVEBTENT1ËN
van 1regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f 2,40
Bewijsnummers 6 cent.
en Kleenwena A Boss' Drnkkers- en Uitgeversbedrijf Advertentiën worden aangenomei
tot 13 nar voormiddag.
COURANT
oogsten wordeno vernield, kortom alle
afschuwelijkheden worden bedreven,
die Prof. v. Embden in zijn rede zoo
treffend schildert. En wij Nederlan
ders, gelegen als aardrijkskundig aan
gewezen ontmoetingsvlak tusschen toe
komstige groote belligerenten, met on
ze belangrijke riviermonden en strate
gisch waardevolle bezittingen, behoe
ven ons weinig illusie te maken, dat
wij wederom zouden worden ver
schoond vooral niet als dé aanval
ditmaal eens uit het Zuiden of het
Westen kwam.
Zeker wij voelen niets voor welk
militairisme ook. Voor bravoure en
militaire feeststemmingen biedt onze
nuchtere verstandsoverweging geen
plaats meer. Maar wat iederen Neder
lander wel iis ingeboren, is de wensch
om zijn uiterste kracht te geven, baas
te blijven in eigen huis.
Stel, dat wij nu ons volkomen ont
wapenden met geen enkel ander uit
zicht op. verzet tegen vreemde heer
schappij dan ons „goed recht"; wij
zouden ons daarmede veroordeeld heb
ben tot absolute machteloosheid. Mo
bilisatie in het uur des gevaars was
dan du« uitgesloten en onze verzets-
kracht zou voor altijd beperkt zijn tot
enkele politiemannen. Stel, dat dan,
zooals voor enkele jaren dreigende was
bij den communisten-opstand in het
Roergebied, een hongerige en begeeri-
ge bende van een 20.000 man ons land
binnentrok, vrouwen en kinderen tot
slachtoffers makende en zich neste
lende in ons huis. Zou onze bevolking
dan dankbaar zijn voor den gegeven
raad van opzettelijke machteloosheid?
Stel, dat een strijdende mogendheid, b.
v. België, in een werkelijiken oorlog
een klein legercorps naar ons afzond,
ons land in bezit nam en onze zonen
onderwierp aan zijn zwaren militairen
dienst tegen zijn vijand. Zou men dan
den raadgevers van nu erkentelijk zijn
Voorts wijst dhr. DresseLhuys er
op aau de hand aan het werk van
generaal von Moltke, den Duitschen
Chef van den Generalen Staf in 1914,
.Erimmerun gen Briefe, Dokumente
18771916", dat de Duitsche gene
rale staf zijn oorlogsplannen uit respect
voor onsi leger zoo had beraamd, dat
in 1914 ons grondgebied niet werd ge
schonden. i
Von Moltke, in wiens handen ons
lot toenmaals lag, schrijft daarin n.l.
als volgt; „De door mijn voorganger
(von Schlieffen) uitgewerkte opmarsch,
was zoo uitgewerkt, dat de Duitsche
rechtervleugel over Roermond voor
waarts zou gaan, zoodat niet alleen Bel
gisch, maar ook Hollandsch gebied
moest worden doorschreden. Graaf
Schlieffen meende dat Holland zich tot
een protest zou bepalen, maair overigens
de schending van zijn gebied ongehin
derd zou laten geschieden. Ik had te
gen deze opvatting groote bezwaren,
ik geloofde niet dat Holland eene ge-
biedsscbending rustig zou aanvaarden,
daarentegen voorzag ik dat aan den
vleugel van het Duitsche leger door
een vijandig Holland zulke sterke
krachten zouden worden onttrokken, dat
deze vleugelde noodige kracht voor
een slag in het Westen zou verliezen.
De opmarsch door België kon naar mij
ne meening slechts worden uitgevoerd,
wanneer Holland strikt neutraal bleef
Is dhr. Dresselhuys dus een tegen
stander van eenzijdige ontwapening, hij
is wel van oordeel, wat hij ook reeds
jaar op jaar bij elke begrooting be
pleitte, ,,dat ons budget op den duur
alleen sluitend te houden is, indien ook
de militaire uitgaven flinik omlaag gaan".
Hij herhaalt, wat de Vrijheidsbond
reeds zoo dikwijls zeide: vermindering
van de legersterkte (daarmede bedoe
lende niet de totale weerkracht,
maar het aantal soldaten) is niet slechts
toelaatbaar, maar de eerst noodzake
lijke voorwaarde voor een goed uit
te rusten en dus bruikbaar en tevens
te betalen leger: nu is en blijft het
een schijnweermacht.
Ons soidatental moet een zeer belang
rijke vermindering ondergaan, het mi
nimum wel de inperking van onze
vier divisiën tot drie, of liever van de
acht oorlogsdivisiën tot zes. Een har
monisch leger, d.w.z. een ook behoor
lijk uitgerust, is nimmer te verwezen
lijken bij de tegenwoordige getalssterkte.
Spr. bepleit tenslotte een reëeie toe
passing van de juiste gedachte in het
beginselprogram van den Vrijheids
bond neergelegd: Offers brengen voor
bewaring onzer neutraliteit en dus be
houd eener weermacht, doch alleen zoo
lang en voorzoover de ontwikkeling
van den Volkenbond dit nog noodzake
lijk maakt.
TURKSCHE
ROZENZEEP
HETSCMOOHHUDSMIDDtl f.
EIGEN KRACHT.
In de Volkenbondsvergadering te
Genève is ook een voorsteL van den Ita-
liaanschen senator Ciraolo in behan
deling gekomen, tot het organiseeren
van een internationaal fonds tot onmid
dellijke steun ver leening aan de bevol
king van landen welke getroffen zijn
door groote rampen als aardbevingen,
overstroomingen enz.
Het voorstel tot benoeming van een
commissie van 'deskundigen tot uitwer
king vani alle noodige bijzonderheden
nopens de uitvoering werd aangenomen
met 21 stemmen tegen 3 terwijl vier
delegaties zich van stemming onthiel
den. Engeland, Zweden en Britsch-Iji-'
dië stemden tegen, terwijl Australië,
Noorwegen, Servië en Nederland zich
van stemming onthielden. Prof. Fran
cois verklaarde, dat het onjuist is, dat
Nederland zoo weinig belangstelling
voor het plan gevoelde omdat het zich
zelf zoo veilig tegen natuurrampen acht,
zooals Ciraolo had verondersteld.
Francois herinnerde aan de aardbevin
gen en vulkanische uitbarstingen in Ne-
derlandsch-Indië en aan den eeuwen
ouden strijd van Nederland zelf tegen
de zee. De Nederlandsche regeering
is echter tegen het plan, omdat het de
gezonde leer verzwakken zou, dat iede
re regeering vooraf zorgen moet voor
een goede organiseering der noodige
hulpmiddelen. Het gevoel der zede
lijke verantwoordelijkheid van de re
geeringen om naar de uiterste grenzen
van eigen nationale krachten de ge
volgen van het onheil te beperken,
loopt door aanneming van Ciraolo's
plan ernstig gevaar ondermijnd te wor
den, terwijl ook de particuliere steun
verzwakken zou.
Bolsjewisme en wodka.
Volgens een bericht uit Helsing-
fors is thans in sow jet-Rusland een al
cohol-monopolie ingevoerd. De regee-
rings-wodka, van een sterkte van 27
pet., wordt verhandeld in flesschenvan
het vroegere model maar met nieuwe
etiketten onder den naam „Russische
bitter". Er is een soort distributie-sy
steem ingevoerd, waarbij aan elk meer
derjarig ingezetene het recht tot aan
koop van 1 flesch wodka in de 14
dagen wordt gegeven. Te St. Peters
burg en Moskou werden den dag van
inwerkingtreding der nieuwe bepalin
gen de staats-drankwinkels letterlijk'
bestormd, terwijl een levendige handel
werd gedreven in distributie-bonnetjes.
In de provincie zal de regeerings-wod-
ka eerst met October haar intrede
doen: ook hier is de vastgestelde hoe
veelheid 1 flesch in de 14 dagen.
Te Helsingfors wordt de invoering
van dit drankmonopolie beschouwd als
een poging van de sowjet-regeering om
aan geld te komen. Een scherpe be
ginselstrijd zou er aan zijn voorafge
gaan, waarbij het politiek bureau der
communistische partij en de volkscom
missarissen Trotski en Loenatsjarski
zich aan de zijde van de tegenstan
ders bevonden. Deze zouden van mee
ning zijn, dat een dergelijke maatregel
vooral op het huidig oogenblik nood
lottig is en ze het sowjetgezag aller
minst versterken kan.
Verlaging van Fransche
invoerrechten.
De Fransche ministerraad heeft be
sloten tot een verlaging van de invoer
rechten op verschillende levensmidde
len en wel: voor varkensvleeschwaren
met 50 pet., voor gecondenseerde melk
met 66 pet., voor kaas met 50 pet.,
voor boter met 60 pet., voor gerst en
voor rijist met 50 pet. en voor geconser
veerde groenten eveneens met 50 pet.
De Duitsch-nationalen.
De Duitsch-nationalen (monarchis
ten) hebben zich bereid verklaard om
de kwestie van de schuld aan den oor
log te laten rusten. Men zal zich her
inneren dat. op hun aandringen de Duit
sche regeering op het allerongelukkig
ste oogenblik juist bij den aanvang
der conferentie van Genève een
verklaring wilde publiceeren, die
Duitschland van alle schuld onthief.
Voorts eischen zij voor hun deelnemen
aan de regeering niet meer het aftre
den van Stresemann en Marx, den te
gen woordigen rijkskanselier en den mi
nister van buitenlandsche zaken. Het
is niet onmogelijk dat de monarchisten
binnenkort deel van de Duitsche re
geering zullen uitmaken. Alleen de
aanvaarding van het rapport Dawes
vormt nog een hinderpaal.
Revue.
Da Paus heeft de Italiaansche
katholieken verboden om in de poli
tiek met de socialisten samen te gaan.
Frankrijk zal 26 pet. van de
Duitsche import heffen, op rekening
van het herstel.
Te Genève loopen ernstige ge
ruchten dat Duitschland Dinsdag om
toelating tot den Volkenbond zou
vragen.
Tusschen Zwitserland en Italië
is een verdrag tot stand gekomen, waar
bij alle geschillen aan arbitrage worden
onderworpen.
RECHTSZAKEN.
Politierechter te Middelburg
Zitting van 19 Sept. 1924.
De volgende zaken werden behan
deld: i
L. d. O., 28 jaar, werkman te Ier-
acke, werd beklaagd dat hij op 24
Augustus 1924 te Kattend ij-ke J. Sinke
heeft mishandeld, door hem bij zijn
keel te pakken, en diem slagen en schop
pen te geven. Eisch f 10 b. of 10 d.
h. Uitspraak f 10 b. of 10 d. h.
W. K, 42 jaar, gezagvoerder op de
schelpenzuiger „President Paul Kru-
ger to Harlingen, werd ten laste ge
legd dat hij op 31 Mei j.l. te Wis-
senkexke een hoeveelheid van 50 kub.
meter schelpen toebehoorende aan de
Staat der Nederlanden, zich heelt toe
geëigend. Eisch vrijspraak. Uitspraak
vrijspraak.
G. B., 21 jaar, en I. P„ 20 jaar,
arbeiders te Colijnsplaat, werden be
klaagd dat zij op 7 Augustus 1924 te
Colijnsplaat een hoeveelheid komkom-
merpknten toebehoorende aan L. de
Waal, hebben vernield en eenige
komkommers hebben medegenomen.
Eisch ieder f25 b. of 25 d. h. Uit
spraak ieder f25 b. of 25 d. h.
Ernstige woorden
In de vergadering van de Ver. van
Ned.Werkgevers heeft de voorz. Ir. C.
F .Stork enkele ernsti ge woorden gezegd
over den gang van zaken in onze nij
verheid. Wij mogen spreken en ijveren
zooveel wij willen, aldus zeide hij,
over en voor sociale instellingen, wet-
ZIJ, die zich met ingang van 1
OCTOBER 1924 op ons blad abon-
neeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers GRATIS.
ONTWAPENING EN
VREDES-BEVORDERING.
Wij hebben indertijd melding ge
maakt van de ontwapeningsbrochuire van
prof. v. Embden en in een hoofdart.
onze opmerkingen er over neergeschre
ven.
Thans neemt mr. H. C. Dressel
huys stelling tegen deze brochure en
schrijft o. m.
Om de groote voordeelen van de
neutraliteit te kunnen genieten is meer
noodig dan vredelievendheid tegenover
de strijdenden. De eerste kunst is bij
den aanvang van den oorlog zijn ter
rein wij te houden; een vraag van di
plomatie, afschrikking of macht. Daar
na om het recht te hebben door de
oorlogvoerenden als onzijdig te wor
den beschouwd en dus te blijven door
toepassing van de zgn. actieve neu
traliteit, de plichten te vervullen welke
de positie van onzijdigheid rechtens
vordert. Dit recht is vastgelegd in het
door Nederland met bijna alle landen
der wereld gesloten tractaat der Twee
de Vredesconferentie op 18 October
1907 em door ons bij de wet (1 Juli
1909 Si 232) bekrachtigd. Dit verdrag
bepaalt in zijn eerste artikelen, dat
het grondgebied der onzijdige mogend
heden onschendbaar is en dat het den
oorlogvoerenden is verboden, dat
grondgebied met troepen of konvooien,
munitie of krijgsvoorraden te doen
doortrekken. Maait* artikel 5 voegt er
als wederkeerige verplichting der neu
tralen aam toe, dat deze zoodanige
schending niet mogen dulden. „Niet
dulden", dat beteekent niet een protest
in woorden, maar datgene doen, wat
redelijkerwijze in ons vermogen ligt om
de schending van ons grondgebied te
beletten, terwijl volgens tractaat het
afweren met geweld zelfs niet als
een vijandelijke daad mag worden be
schouwd. Doen wij dit niet, dan schen
den wijl een rechtsplicht door ons bij
tractaat aanvaard. Met het gevolg.dat
wij elke rechtsbescherming als neutra
len zouden hebben verloren, den oor
logvoerenden de vrijheid zouden heb
ben gegeven ons land tot hun opera
tieterrein te maken en voor hun krijgs
kansen te bezigen. Dat wij bij nationale
ontwapening zonder meer op dat mo
ment onzen plicht naar rechten zouden
verzuimen, behoeft nauwelijks betoog;
dat wij als ontwapenden op ons „goed
recht" zouden mogen vertrouwen, dat
de oorlogvoerenden ons gebied zouden
sparen, is< dus in strijd met de waar
heid.
Wat dan de positie is van neutra
len, wier grond, wateren, fabrieken en
goederen door de strijdenden voor hun
oorlogvoering worden bezet of betwist,
kan ieder zich gemakkelijk denken.
Daar zal dan allereerst de plaats zijn
waar met gifgassen wordt gewerkt,
OF
Eene week van macht.
NAAR HET ENGELSCH
door
Justin Huntly Mc. Carthy.
Lodewijk scheen het hem niet kwa
lijk te nemen, dat hij hem in de rede
viel.
„Mijn lieve vriend, in een droom
is niets onmogelijk. Dus, zooals ge
zegd is, ik zette deze parel in mijne
kroon, en de glans, dien zij uitstraal
de, scheen mijne goede stad Parijs
zoo te verlichten, dat ik alle straten en
stegen, alle daken en torens duidelijker
en helderder zag dan des zomers bij
zonneschijn. Maar toen scheen het mij
toe, alsof de parel steeds zwaarder
werd en in mijn voorhoofd drukte, zoo
dat ik ze uit de kroon trok en op den
grond wierp. Doch juist toen ik ze
wilde vertrappen, viel er plotseling
eene ster van den hemel en weerhield
mij daarvan
Gretig zag de koning zijn metgezel
aan, wien echter het koninklijke droom
gezicht weinig scheen te interesseeren.
„Droomen en sterren, sterren en
droomen", spotte hij. „Laat droomen
pver pan zwakkelingen".
Lodewijk fronste het voorhoofd:
„Spot niet, vriend zeg mij liever,
wie deze lieden zijn".
En het scherpe, magere gezicht des
konings gluurde even uit het nest van
plooien, dat het verborg; hij keek
seller]) naar de spelers.
Tristan haalde dc schouders op en
lichtte hem in. -
„Die knapen behooren tot eene ze
kere „Broederschap der Mosselen" en
spreken een eigenaardig dicventaaltje,
waarbij het gewone een kinderspel is.
Het zijn allen schelmen", zeide hij.
„Onze galgen zullen spoedig te doen
krijgen", antwoordde de koning grijn
zend.
Tristan wilde juist zijn mond ope
nen, om zijne goedkeuring uit te spre
ken over deze woorden, die hem aan
genaam in de ooren klonken, toen men
van buiten eene zingende stem vernam.
Het was eene wel schorre, maar
goedgeschoolde mannenstem.
Als zelfs de koning de ooren spitste
en Tristan uit zijne slaperige onver
schilligheid werd wakkergeschud, dan
kan men begrijpen, dat de uitwerking
van dat zingen op de bende spelers
zeer krachtig en snel was. Huguette du
Hamel sprong op en riep: „Dat is de
stem van Francois 1" „Het is bepaald
zijne weergalooze stem", stemde René
van Montigny toe en stak zijne winst
in den zak, Robin Turgis wrong in
komische wanhoop de handen. Alle
mannen en vrouwen zagen verlangend
naar da deur.
„Wie is dat dan?" vroeg Lodewijk
aan Tristan. „Wiens komst heeft die
nachtvogels zoo opgeschrikt?"
„De merkwaardigste schelm van ge
heel Parijs", antwoordde Tristan.„Een
zekere Francois Villon, (FrancoisVil-
lon, do eerste Fransche dichter van
naam, geb. 1431 te Parijs, gestorven
na een avontuurlijk en misdadig leven
(hij werd herhaaldelijk wegens roof en
moord bestraft) in 1498. Hij schreef
vooral balladen, die zich door natuur
lijkheid en vroolijkhcid onderscheiden.
In de gevangenis maakte hij 2 geestige
testamenten in verzen. Zijne geschriften
werden eerst in 1866 uitgegeven door
Jannet, in 1877 en in 1879 door Moland
en Lognon.) een geleerde, dichter, drin
kebroer, krijgsman, babbelaar; even
vaardig met de pen als met dc dob-
belsteenen en het breekijzer. In den
„Hof der wonderen" heet hij, koning
der Mosselen. Beoordeel hem zelf!'
TWEEDE HOOFDSTUK.
Francois Villon.
Terwijl Tristan nog sprak, werd de
deur der kroeg met geraas opengetrok
ken, en de blik des konings bleef rus
ten op de vreemde gedaante, die op
don drempel, verscheen. De man was
van middelbare grootte, mager en slank
zijn smal, scherp gezicht was door
weer en wind gebruind, en de scherp-
get ekende trekken getuigden vanbooze
ervaringen. Zijn donker, sluik haarwas
lang en ongekamdde schoone lijnen
van iilppen en wangen waren door de
stoppels van een acht dagen ouden
baard bedekt; de blik zijner vurige,
levendige oogen was rusteloos, maar
alles omvattend. Wie het verstond in
de trekken van het menschelijk gelaal
te lezen, moest zien, dat achter dit
schoone voorhoofd hooge gedachten
woonden, dat de trekken om den krach-
tigen mond oneindig veel teederheid en
liefde verrieden en dat uit de vurige,
driftige oogen hooge geestdrift straal
de. Zijne kleeding was kaal en uitdee-
len van verschillende kleuren samenge
steld, zoodat de drager er uitzag als
een mooi opgesmukte vogelverschrik
ker. Over den versleten mantel hing
een lange degen; op zijn wanordelijken
haarbos troondo een met eene hane-
veer versierde hoed vol deuken. In
zijn leeren gordel stak naast den dolk
vreedzaam een in perkament gebonden
boekje. Ondanks deze zonderlinge klee
ding ontdekte het scherpe oog des ko
nings in de gansche houding van den
deugniet iets ridderlijks en voornaams.
De zonderlinge man bleef een oogen
blik in theatrale houding op den drem
pel staan en groette de aanwezigen
plechtstatig, eer hij op zijne vrienden
toetrad.
„Wel, gij harten van goud, hoe gaat
het u?" riep hij vrooJijk, toen hij met
het hoofd achterover geworpen en de
handen uitgestrekt aan hunne tafel
kwam. „Hebt gij mij gemist, jongens?
Hebt gij mij gemist meisjes?"
Huguette bevond zich het volgend
oogenblik naast hem.
„Zeker heb ik je gemist 1" fluisterde
zij. „Waar heb je toch gezeten, kleine
aap?" i
Met nieuwsgierig medelijden .zag hij
haar een oogenblik aan; toen-riep hij
„Breng wijn! Mijne keel is uitgedroogd
van het fluiten 1"
Allen boden hem hunne glazen of
bekers aan maar Francois schoof ze
gebiedend weg en zeide: „Neen, ik
wil mijn eigen wijn! Is er hier dan
geen waard? Baas Robin, hierheen!"
Robin Turgis, die zich tot nu toe
ter zijde had gehouden, en den aanko-
meling met geene bijzonder vriende
lijke blikken had aangezien, kwam lang
zaam nader, met den duim in den gor
del en een zuurzoet lachje op de dikke
wangen. Francois snauwde hem toe,
terwijl hij hem de vettige muts van het
kale hoofd rukte en ze op den grond
slingerde: „Heb je geen groet voor
voorname beden, wanneer zij je hol
met een bezoek vereeren? Eene kan
van ja besten Beauner, baas afzetter,
om daarmee op den dood en het ver
derf der Bourgondiërs te drinken!"
Maar Robin maakte geene aanstalten
om te gehoorzamen, en zijne oogjes
schenen nog kleiner te worden, toen
hij Francois aanstaarde en knorrig
vroeg: „Hoe ziet het geld er tegen
woordig toch uit, heer Villon?"
i Wordt vervolgd,