K\ 103. Zaterdag 30 Augustus 19M abonnement BUITENLAND. Binnenland. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. as FEUILLETON Het slot Dynjeek lil jaargang Prjj. per kwartaal, ia Goea?f 2,—I I jl Goe. BB4 BB BI Afzonderlijke nummers 5 cent, v| W B Am, rB JB Jg ij VerschijntMaandag- Woensdag en Vrijdagavond. Uitgave Nunl. Vennootschap «oeache Co arm ADVERTENT1ËN van 15 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend, Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens Ross' Drukkers- en Dltgevewbodrflf Advertentiën worden aangenomei tot 13 nnr voormlddtt*. COURANT Daarom bleven zo liever stuntelig rontlsloven in hun eigen gedoetje, dat ze geen dag konden verlaten, omdat ze op poes moesten blijven passen of omdat ze thuisi moesten zijn als de melkboer of de bakker op komst was. Daarom bleven ze liever eenzaam te bed in hun hulpeloos ziekzijn; daarom verdroegen ze een rookende kachel en riskeerden de kans, induttend doorgas verstikking of ander ongeval om hetleven te komen. Merkwaardige vrijheid Even merkwaardig deze als die van den ouden vrijer, die uit onafhankelijks- heidszin niet heeft! willen trouwen en nu de slaaf is van de luimen zijner pruttelende huishoudster. Even merk waardig als die van den „wilde die zich bij geen partij of kerk heeft willen aansluiten, omdat zijn zelfstandigheid hem te lief was en die terwiJle van dit waandenkbeeld zijn invloed op den gang van zaken moedwillig prijs geeft. Even merkwaardig als die van den f ie ren Hollander, die zich' de vrijheid wil voorbehouden links ta wijken als de politie-verordening „rechts" gebiedt en die zich door geen „Pruisische" maat regelen laat dwingen, ook al kost deze onafhankelijkheid hesa elk oogenblik een bloedneus of een bekeuring. Een waan is de vrijheid; het eenige, waarin wij vrij zijn, is in de keuze onzer meesters. Men kan de slaaf zijn, ook van zijn ongebondenheid, zijn tuch teloosheid en bekrompenheid. En deze slavernij is de allerergste; zij bescha digt het meest onszelf en oifze om geving. 1 I Laten wij dan gebruik maken van de eenige vrijheid, die ons is gegeven en zijn wij zorgvuldig bij de keuze van onze meesters. Verbeelding, onver stand, ondoordachtheid, zij spelen ons parten, wanneer zij ons last en onge rief doen trotseeren terwille van iets dat niet bestaat. Beter is het, ons onver mogen te erkennen, dan ons leven te grondvesten op een ingebeeld bezit. Welnu, uitgangspunt van ons leven zij de 'dappere aanvaarding! van hetgeen voor velen onzetf zoo moeilijk valt te bekennen: dat wij aan alle kanten en in allen deele gebonden zijn. Wij zijn afhankelijk van ons verleden, van onze omgeving, van dat duizendvoudig ge heel, waarvan wij deel uitmaken. Als leden van een lichaam, als brokstukken van een gemeenschap hebben wij ons voortdurend en overal te onderschikken. Inschikkelijkheid is de gave, die het ons mogelijk maakt als mensch tusschen menschen te leven, onze functie te ver vullen in dit groote Heelal, waartegen wij niet dan tot eigen schade en onder gang wederspannig kunneni zijn. Deze inschikkelijkheid behoeft geen lafheid, geen karakterloosheid te wezen. Als wij het beeld gebruiken, dat wij steenen zijn in het groote gebouw der menschheid, hebben wij te bedenken dat er toch één verschil van belang is tusschen steenen en menschen. Beide worden gevoegd, maar de metseliaar voegt den steen en wij voegen ons zel(f. Wij kiezen de plaats in het bouwwerk, maar ergens moet toch die plaats zijn, want, gelijk men «en lossen steen weg schopt als een waardeloos voorwerp ergert men zich terecht aan den on- voegzamen mensch, die waant dat de gemeenschap over zijn zelfstandigheid struikelen zal en die aan die belache lijkheid eigen lijf en ziel offert. DE RIJKSDAG. In dit opperste regeeringslichaam in Duitschland gaat het tegenwoordig wei nig parlementair toe. In het Dinsdag nummer gaven we al een paar staaltjes. Nu weer is er een heidensch kabaal geweest. Er is in deze vergadering tien mi nuten lang gevochten tusschen demo craten, sociaal-democraten en commu nisten. Tijdens heb gevecht verliet do president, die te vergeefs had getracht de orde te herstellen, de zaal. Na afloop van het gevecht blijkt de communist Brodauf zoodanig gewond, dat hij door een vrouwelijke arts van de sociaal-dem. partij moest worden verbonden, en de soc.-dem. dr. Hertz bloedde hevig aan de hand. Verschil lende communisten dragen nog de spo ren van den strijd in het gezicht. Bij de heropening van de zitting om 6 uur deelt de voorzitter mee, dat het seniorenconvent heeft besloten de com munisten Eppslein, Grubo en Nede- meijer uit ta sluiten eerst voor 1 dag en toen de heeren bleven zitten voor 8 dagen. De heeren wérden daarna door de gewapende macht uitgezet. In de daarna gehouden zitting werd aan de stemming over de bankwet door 423 afgevaardigden deelgenomen, 248 stemmen voor, 174 tegen, terwijl 1 zich onthield. De wet is in tweedq lezing aangenomen. Hetzelfde lot ge schiedt met 'de wet op de belasting der industrie. Aangenomen worden nog twee amendementen der volkspartij, die op een spoediger ontruiming van het Roergebied dan voorzien is, aandringen en verlangen, dat de spoorwegwet slechts in werking zal treden zoodra men zekerheid heeft omtrent» de inter nationale leening. De spoorwegwet wordt met 248 tegen 171 stemmen, dus niet met de twee derde meerderheid aangenomen. Voor de tweede lezing is de gewone meerderheid voldoende. DE FRANSCHE SENAAT. In den Franschen Senaat is eigenlijk geen oppositie tegen de Londensche overeenkomsten gevoerd. Poincaré, wiens eigen kabinet indertijd het plan- Dawes had aanvaard, moest zich dien tengevolge bepalen tot kritiek op de wijzigingen, daarin te Londen aange bracht. Poincaré's lofzang op de Roerbe zetting, die „Duitschland tot verzoe nender gedachten heeft gebracht" zal de Senaat wel met een glimlach hebben aangehoord. De stemming over de mo tie van vertrouwen, die met 204 tegen 40 stemmen werd aangenomen, leverde het bewijs dat ook de Senaat met den nieuwen koers instemt. DE MILITAIRE ONTRUIMING VAN HET ROERGEBIED. Volgens een bericht uit Brussel aan de Daily Express, zal de Belgische regeering de z.g. offensief-troepen, daarbij inbegrepen tanks vliegers en zwaar geschut, reeds de volgende week uit het Roergebied t ©rugroepen en slechts z.g. poli tietroepen achterlaten. Als de Engelschen de Keulsche zone ontruimden, zouden de Belgen tegelij kertijd aftrekken. Dortmund zou reeds aan 'teind van de volgende week door de Franschen worden ontruimd. Volgens den diplomatieken corres pondent van de Daily Telegraph zou generaal Desticker, toen de kwestie van de ontruiming de eerste maal te Londen tusschen de Fransche en Belgische des kundigen werd besproken, verklaard hebben, dat hij persoonlijk geen be zwaar had tegen een ontruiming bin nen vier maanden. BELGISCH ANNEXIONISME. De annexionisbische Nation Beige komt in verband met zekere geruchten, als zouden Theunis en Herriot op de conferentie tc Londen eischen hebben gesteld betreffende de militaire veilig heid van België en Frankrijk, waarbij ook de positie van Nederlandsch Lim burg ter sprake zou zijn gebracht op haar thema: verdediging van de Lim- burgsche Maas terug. Ditmaal echter met een variante. Het blad zegt name lijk, rekening te willen houden met het fait accompli van incorporatie van Limburg bij Nederland, maar betoogt eenige regels verder, dat waar de Ne derlanders van versterken van Limburg niet willen hooren, Frankrijk en Bel gië voor de vraag worden gesteld, of zij het dan maar niet zelf zouden doen. Wij, aldus het besluit van de Nation Beige, houden er absoluut niet van, nog maals slachtoffers te worden van een invasie en zullen daarbij desnoods het voorbeeld volgen der Hollanders zelf, die een deel van de achttiende eeuw in ons land garnizoenen hebben gehouden om zich te beschermen tegen Frankrijk. AMNESTIE IN DUITSCHLAND. Naar de Berlijnsche bladen melden, overweegt de Duitsche regeering de te Londen overeengekomen amnestie niet te beperken tot het bezette gebied, doch een algemeene amnestie voor politieke misdrijven af te kondigen. LANDBOUW, VEETEELT EN VISSCHERIJ. Iepensterftt De heer G. J. G. Sissingh, inspec teur Heide Mij. te Eerbeek, schrijft in een artikel in de N.R.C., dat ook it België, waar de sterfte onder de iepen en andere boomen groot is, dit wordt toegeschreven aan de droge zomer van 1921 en aan de iepenspuilkevers. De inspecteur der stadsbeplantingen te Brussel raadt aan geen iepen meer te planten. Nu is wel het meest afdoende mid del, geen iepen meer te planten, maar daar zijn we niet mee gebaat, want voor onze stadsbeplantingen kunnen we den iep niet missen; er is geen enkele boom, die onder zoo talloos verschil lende omstandigheden den iep kan ver vangen. En nu kan het wel zijn, dat bij meer normale jaren, de iep ons wel weer zal helpen, om wat groen te bren gen in onze steden, maar zeker is dit toch niet, want er is één feit, en dit is dunkt me n<et voldoende op den voorgrond gebracht, dat we hier te maken hebben met een boomsoort, die al maar door langs ongeslach tel ij ken weg wordt voortgeplant, en waar van het zeer waarschijnlijk is, dat ze lijdt aan degeneratie. Wij moeten daar om zorgen, een iepenras te kweeken, dat den strijd om het bestaan in de omstandigheden, waarin wij ze plaat sen, beter kan volhouden dan het ras, dat we thans hebben, een ras, dat wie weet hoeveel jaren reeds oud is. Daarvoor is maar één middel: er moet gezaaid worden van iepen, die thans onder zoo ongunstige omstan digheden er 't bijltje niet bij hebben neergelegd, "t liefst echter van wilde iepen, zooals er in Limburg bijv. wel voorkomen. Het is geen korte en een voudige weg, om op die wijze onze Ulmus Hollandicus" door een nieuwe te vervangen, maar in de boschcultuur gaat men nu eenmaal niet langs snelle wegen. Evenals in de „aardappejlcultuur moet er gezocht worden naar exem plaren met de gewenschte eigenschap pen, en alleen de zaaiïng met de daar op gevolgde selectiei kan ons die le veren. 1l Laat het Boschbouwproefstation zijn aandacht hier eens aan schenken. Mond- en klauwzeer in Engeland. Er is een nieuwe epidemie van mond en klauwzeer uitgebroken in het graaf schap Lincolnshire. Twaalfduizend stuks groot en klein vee zijn afgemaakt. Rijwielbelasting Heden Vrijdag, zal begonnen worden met het bekeuren van fietsrijders, wier fiets niet voorzien is van een belas tingplaatje. Het Kamerlid Jan Ter Laa?i De toestand van het Tweede Kamer lid Jan ter Laan is de laatste dagert gunstig, zoodat op geheel herstel ge hoopt mag worden, meldt „De Ned" Inzameling voor het Nederlandse he Roode Kruis. Bij Kon. besluit van den 4den dezer is bepaald Aan de Vereeniging Het Nederland- sche Roode Kruis wordt vergunning verleend voor de inzameling van gel den ten behoeve van die vereeniging ge bruik te maken van briefkaarten, waar op door de afzenders, behalve een of meer frankeerzegels ter verantwoor- VRIJHEID. (Nadruk verboden). Vrijheid! in alle toonaarden heb ben dichters haar waarde bezongen en inderdaad is zij het kostelijkste goed. Zouden wij haar misschien zoo hoog op prijs stellen, omdait wij niet vrij zijn? „Dat wat je niet hebt" blijft immers altijd het begeerenswaardigst. Want wij zijn geen van allen vrij en wanneer wij naar vrijheid streven, be- teekent dit in de praktijk niet veel meer dan dat wij onze tegenwoordige gebondenheid vervangen door nieuwe gebondenheid. Ondanks deze herhaalde ervaring blijft vrijheid ons hoogste ideaal; zij is het, waarvoor wij ons de zwaarste offers getroosten. Ja, gerust kunnen wij zeggen, dat er geen kwellender en algemeener slavernij bestaat, dan de slavernij, die men zich oplegt terwille van de vrijheid. Wilt gij een voorbeeld? Ik herinner mij uit een mijner vroegere woonplaat sen een jonge man, die boerenarbeider was. Hij had het uitstekend getroffen; zijn boer was een humaan mensch, die kameraadschappelijk met zijn werkvolk omging, dit goed verzorgde en een voor dien tijd ruim weekloon verdienen liet. De arbeider, van wien ik spreek, was derhalve heel tevreden over zijn posi tie, maar tochéén ding was er, waarom hij er zich op den duur onmo gelijk in kon schikken: hij was niet vrij. Zoodra hij wak geld bij elkaar had om zelf te beginnen, zei hij zijn betrek king op, en spoedig kon ik hem in zijn „eigen" spulletje begroeten. Ik schrijf dit „eigen" tusschen aanhalingsteekens, want op den keper beschouwd, was niets van het spulletje van hem; er rustte een zware hypotheek op zijn huis en zijn land had hij duur gehuurd. En ook overigens, dierbare' vrijheid, welk een inbeelding zijt gij! De man was nu eigen baas en kon zijn gang gaan; maar, terwijl hij vroe ger zijn vaste werkuren en rusttijden had, zag men hem zwoegen bij nacht en ontij. Hij- had nergens meer tijd voor; zonderde zicli geheel van het gemeenschapsleven af; verwerkte zich en versufte. Toch bracht hij met wel gevallen lichaam en ziel ten offer aan het waandenkbeeld, dat hij nu van nie mand afhankelijk was. Martelaars voor de vrijheid, ik heb ze gekend vooral onder de hulpbehoe vende oudjes, die zich tot hun laats ten snik bleven verzetten tegen opname ineen gemeenschappelijk tehuis. Men rekende hun voor, dat ze van alle getob en rompslomp verlost zouden zijn, dat ze nergens meer voor zouden hebben te zorgen, dat ze warmte, licht, verple ging, gezelligheid zouden genieten, en ze beaamden het alles, maarhun dierbare vrijheid, die zouden ze kwijt zijn! DOOR ILZE - DORE TANNER. Nadruk verboden. Het was al laat geworden, baar horloge wees elf uur, toen Henny klaar was en volgens baar gewoonte ging zij nog eenmaal naar het venster om naar den toren te kijken. i En zij kromp ineen daar was het werkelijk weer, het geheim zinnige licht. Zij was nog geheel gekleed als zij eens den moed vond, den geheim- zinnigen torenbezoeker te beluisteren? Haar hart klopte zoo luid, dat zij de slagen meende te hooren. Er waren toch geen spoken, de zaak moest immers op een heel natuurlijke wijze opgehelderd kunnen worden, en misschien kon zij werkelijk tante Kla- rissa een dienst bewijzen? Een zoo groote dienst, dat zij ten laatste wat verzoenenden gestemd zou zijn? Henny trok in groote haast haar schoenen uit, opende onhoorbaar haar kamerdeuren sloop naar de met ijzer beslagen gangdeur. Een oogenblik nog stond zij er be vend voor, toen draaide zij voorzichtig den sleutel om, schoof den grendel te rug en gleed naar buiten op het plat form, de deur voorzichtig achter zich dichttrekkend. I Ijzig voelde zij de koude van den steenent vloer door haar kousen heen, het was, alsof de kilte door haar ge- heele lichaam trok en bevend van koude en opwinding drukte zij zich dicht te gen den muur aan. Daar zag zij ook al, dat het licht zidh weer bewoog, en daar kwam het uit de deur van de torenkamer en lang zaam de steile, korte trap af. En bestonden er dan toc?i spoken? Henny had bijna luid geschreeuwd van ontzetting een lange, schrale, zwarte vrouwengestalte, een flikkeren de fakkel in de hand, kwam langzaam aanzweven door de gang. Als gehypnotiseerd keek Henny naar die donkere gedaante, en haar hart, dat eerst zoo razend snel geklopt had, stond nu bijna stil dat was dat was immers tante Klarissa in eigen persoon, die daar aangekropen kwam! Eén oogenblik voelde Henny een groote verlichting, en zij schaamde zich bijna over haar kinderachtige vrees. Ze durfde nauwelijks adem te halen, totdat tante de deur van de zaal opende, waarin de portretten der voorouders hingen, en daarachter verdween, de gang in diepe duisternis achter zich latend. Snel sloop Henny naar haar kamer terug, ontkleedde zich haastig en kroop met angstig kloppend hart in bed. Het licht liet zij evenwel branden. Ze beefde nog steeds en het hoofd dulzelda haar. Wat ter wereld kon tante Klarissa bewegen, zich bij nacht en ontij naar de torenkamer te begeven. Was bet de een of andere zieke lijke neiging, die haar daartoe noopte, of verborg zij daarboven iets geheim zinnigs? Door het voorval dat zij daareven had beleefd vergat Henny bijna haar eigen verdriet, totdat het toch weer plotseling tot haar door drong, wat haar morgen te wachten stond. Die gedachten lieten haar niet meer los, en ze wentelde zich rusteloos om en om. Eindelijk tegen den morgen viel zij in een onrustigen sluimer, gestoord door verwarde, benauwde droomen, en reeds vóór zeven uur was zij alweer klaan wakker. i Zij kleedde zich snel aan, sloeg een doek om en begaf zich haastig met den brief voor graaf Roleneok naar den tuin. Zij trof er den tuinman reeds aan en bereidwillig, vriendelijk grijnzend, toen hij het adres las, nam bij den brief in ontvangst. Henny bet zich., als gewoonlijk, de koffie op baar kamer brengen, entoen zij hoorde, hoe Schroth haar deur af sloot en naar beneden ging., sloop zij nog eens naar de torenkamer. Nui de heldere herfstzon door de schietgaten gluurde en weerkaatste in do kleine vensterruiten van den toren., had dc gang niets geheimzinnigs meer, en het kwam Henny zeer onverstandig voor, dat zij zich gisteravond zoo bang gemaakt had. Nog eenmaal genoot zij van het schooneverre uitzicht over de prachtige omgeving en keek nog eens rond in het kleine vertrek, dat haar dadelijk zoo goed bevallen was, toen tante Klarissa het haar voor de eerste maal had laten zien. Maar wat was dat? Henny bevond zich heel dicht bij een der muren en ging met 'haar hand langs de steenen. Daar was zoowaar een steen voor uitgeschoven, en toen zij hem aanpakte, bet hij gemakkelijk van de anderen los. Tot haar grenzenlooze verbazing keek zij in een nis, en daarin stond een klein, ijzeren kistje, gelijk aan dat, waaruit tante Klarissa 'het sieraad had geno men, dat zij haar geschonken had. Met van opwinding bevende handen nam Henny het kistje op en bekeek het van alle kanten. Het was opval lend licht, en er stak geen sleutel in, maar toen zij het deksel aanpakte, bet zich dat heel gemakkelijk oplichten, en tot haar verwondering zag Henny er niets in dan oude, vergeelde papie ren met groote, stijve letters. Hoofdschuddend wilde zij het deksel weer sluiten Jen het kistje op zijn plaats zetten, toen haar oog viel op een dui delijk en goed geschreven naam:„Jür- gen von Wackerath". Henny trilde van opwinding. Wat was dat? Wat 'hield zij hier in han den? Was dat iets, wat de Wacke- rath's betrof? Zij moest lezen wat daar stond, tot iederen prijs. Zij was op het punt, het bovenste papier uit 'het kiste j te nemen, toen zij duidelijk geratel van wielen hoorde een wagen reed het voorplein op. Zou dat graaf Roleneck al zijn? Het was in ieder geval een rijtuig, dat daar juist stilhield en geen boeren wagen. Henny gooide het deksel dicht, zette den steen op de ledige plaats in den muur en haastte zich, het kistje onder haar doek verbergend, naar haar ka mer terug. Zij had nauwelijks tijd, om haar vondst onder haar linnengoed in de kast te verstoppen, toen zij ook reeds Koenraads schreden de trap ophoorde komen, en dadelijk daarop klopte hij aan haar deur: „Mevrouw de gravin laat de freule verzoeken, direct beneden te komen". iWordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1924 | | pagina 1