N\ 68. Zaterdag 7 Juni 1924 lil jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Pinksteren. FEUILLETON. De Ondergang der Bokruiters. BUITENLAND. Doorzitten en Stukloopen Landbouw, Veeteelt en Visscherij. -■■■33» abonnement Prijs per kwartaal, in Goea^jf 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers cent. VerschijntMaandag- Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitifaïa Nnanil. Vennootschap doesehe Courant ADVERTENT1ËN van 15 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend, familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur Toormtddag. COURANT Vanwege het PINKSTERFEEST zal de Qoesche Courant MAAN DAG as. niet verschijnen. NADRUK VERBODEN. Het Pinksterwonder, zooals het Bij- belsch verhaal dit overlevert, is, dat menschen van verschillende nationali teit elkaar plotseling verstaan, wijl zij vervuld zijn van den Heiligen Geest. En dit wonder zou voor ons geen be- teekenis bezitten, zoo het niet in staat was zich te herhalen. Omdat wij ver zekerd zijn, dat het bestemd is zich te herhalen, vieren wij Pinksteren. Het geloof in dit Pinksterwonder heelt een geweldigen slag gekregen door het uitbreken van den wereldoor log. Binnenkort berdenken wij den dag, waarop het tien jaar geleden is, dat deze verschrikkelijke ramp geschiedde. Toen leek de menscbheid geenszins op die schare vroms mannen uit alle vol ken onder den hemel, die, allen van heiligen geest bezield, eendrachtig bij een waren. Toen leek zij meer op de torenbouwers van Babel, die een trotsch gevaarte hadden omhoog gemetseld, doch, plotseling elkaar nier meer be grijpend, op elkaar aanvlogen om het weik hunner handen door misverstand te vernielen. Een kostelijk bouwwerk, dat was onze moderne cultuur. De uitkomst van wetenschap en techniek openbaarde zich in het wonderbare samenstel van handel en verkeer, in dat fijne en ver nuftige raderwerk der bedendaagsche maatschappij. Als een van die mach tige, glanzende machines stond de be schaving der twintigste eeuw voor het oog der verblutte tijdgeoooten. Wie huu uitlegde, hoe praktisch alles in elkaar zat, hoe stelselmatig het geheel werkte en hoe doeltreffend elk onder deel zijn dienst verrichtte, oogstte ver bazing en bewondering. Met deze machine was de menschheid op eenmaal verlost van haar angst voor honger, duisternis en kou, die haar nog in het bloed zat als erf herinnering uit den naluurstaat. Door deze machine kon zij, met schappelijke inspauning, zich niet allee» voedsel, woning en kleeding waarborgen, maar zich tevens vrijwaren voor de lasten van ziekte, ouderdom en dood. Deze machine stond daar als een goede geest uit een sprookje, die met zijn geweldige, plompe macht den bezitter diendeéén trek aan den hef boom, en alle zegeningen van stoffe- lijken en geestelijken aard stonden te zijner beschikking. Maar één ding ontbrak de mensch heid Van de twintigste eeuw de vaar digheid om de machine, die moderne enltuur heet, te bedienen. Zij stond, toen het er op aan kwam, van haar bouwwerk profijt te trekken, even hul peloos voor baar schepping als de 66 EEN ZONDERLINGE H18TORIE DOOS A. MÜTZELBURG. „Nu, waar is hij gebleven vroeg een diepe basstem naast Eestenrath en deze, langzaam en met moeite omziende, herkende dadeljjk Carsten, of tenminste den man, dien hij voor Carsten hield. „Wie Die vreemdeling stamelde de kapitein. „Is niet meegekomen, hij is bang geworden," „Voor den duivel, je bent natuurlijk weer dronken 1 En als hij ons verraadt?" „Och domkop hjj denkt immers, dat wij in het Elzenboschje vergaderen e> het escadron is toch naar Meersen. II jj heeft op het laatst nog kanonnen- koorts gekregen ik denk, dat we hem straks kunnen opvangen, als we naar huis terugrijden." „Stomme ezelmompelde Carsten. „Ik had het wel haast gedacht. Nu hebben we weer dubbel werk." Babelsche torenbouwers voor de hare. Ten overstaaa van den trjtschen toren der beschaving vlogen menschen en volkeren elkaar aan, om moedwillig het resultaat van eeuwenlange inspanning te bederven. Zij verstonden elkaar niet, gelijk de Babelsche torenbouwers elkaar niet verstouden. En dit was vóór alles noo- dig, om van de grootsche machine profijt te trekkenelkander verstaan. Zonder onderling verstaan reed de menschheid als een krankzinnig chauf feur haar eigen voertuig te pletter. Thans, tien jaar later, staat de menschheid bij haar ontwrichte maat- echappj en eindelijk gaat zij begrijpen, waar de fout zitde machine is best, maar de bestuurder deugt niet. En thans gtijpt zij zich aan, om den bestuurder voor zijn taak te bekwamen. Er is een omkeer gekomen in het streven naar zelfopvoeding, zooals dit de moderne menschheid kenmerkt. Men is zich bewust geworden, dat kennis en vaardigheid onvoldoende zijn, zoo ze niet gepaard gaan met het wijze inzicht, met het nobele gevoel, met den geest der welwillendheid. Kennis uoch vaardigheid alleen kunnen de volkeren tot elkaar brengen dit wonder ver richt slechts de Heilige Geest. En men wanhoopt niet meer. Er zijn teekenen van toenaderingen zij zijn als de eerste aankondiging van den verkwikkenden, zachten en zoeien Pink- 8lerwind, die de aarde van een grauwe, meedoogenlooze steenklomp zal omtoo- veren in een lusthof vol bloemen en geuren. Dezen Heiligen Geest roept men op, die de volkeren tot onderling ver staan zal brengen en daardoor de moge lijkheid zal scheppen, de aarde bewoon baar te maken. Pinksteren, dit feest van lieflijkheid en welluidendheid, toont ons, hoe heer lijk de aarde kan zijn. Vreugde alom, overvloed van zoetheid en goedheid, overdaad van bloesemende pracht. Struik en boom en wei en water, alles prijkt en pronktalle dieren, lot het kleinste insectje toe, vieren feestdartelen rond in argelooze vreugde. De milde zon schijntde milde regen ruischt neerde koekoek roept in den ochtend. Als het paradijs uit het Hooglied is deze bonte, lieflijke aarde. Het is of Pinksteren door deze fees telijke pracht een tegenstelling wil openbaren. Hoe staat gij temidden van deze scheppingsvreugde, gij oorlogvoe rende, armoelijdende, uzelf kwellende mensch I Het is of Pinksteren door deze tegenstelling de menschheid tot inkeer wil brengen. Het is, of uit meidoorn en gouden regen de aan sporing klinktMenschen en volkeren, verstaat elkander I Stelt u ontvankelijk voor den Heiligen Geest, die het wonder volbrengt, een eensgezinde mensehheid te doen wonen in de kostelijke gaarde, die haar als woonplaats wacht, zoodra liefderijk begrijpen grondslag is ge worden van de menschelijke gemeen schap. „Och, hij weet immers van niets," stotterde Festenrath. „Met zijn domme vermoedens snapt hij znlke slimme vogels als wjj zijn toch niet. Zeg het ook aan de anderen, zoodat ze niet hebbes te zoeken. Dat hapje hebben we nu nog te goed tot morgen." Carsten verliet hem thans. Festenrath keek hem na en trachtte hem met de oogen te volgen. Halt daar sprak hij met een kleinen man, denzelfden van dien bewusten nacht! Maar die droeg nu een heel andere kleeding. Hij had zich in een soort Perzische kleedij gestoken en een puntige, Perzische muts op het hoofd. Een lange witte baard hing omlaag tot over den gordel. Maar het was dezelfde man, Festenrath ver giste zich niet. Hij zag, hoe hij op merkzaam naar het verhaal van Carsten luisterde en daarna scheen te beduiden, dat Carsten Vliet moest halen. Festen rath had dit verwacht en ging op een lagen steen zitten. Een oogenblik later had Carsten hem echter ontdekt. „Hallo, de meester wil je spreken begoD hjj. „Ik kan niet, ben te moe hij moet maar hier komen 1 stotterde Fes tenrath. „Ben je dol riep Carsten uit. Zeer goed is At|fi'lTp inm i r Gij hoest oJJéw€fT^zeer goed i^^kker's AbdijsipptipTwanneer Uw borst v|l zit, faJeer goed is Akker's *Abd waalneer Gij tot stikkens toe b<AjLl%g zit, 7-fté: goed is Akker's Ab^iArfcniij kirf hrest \^ui Uw kinderJjl/Veer goedyis ]ckej^AbdijsiriMt)7t>ij Jfthma en büfrst- ÏUieid, Ajai|^()t djy| Akker's Jfbdij- fcP.tffr-' wJi^n trapïcunt opjjrfïmmen z^dej£^^]geii^mer gOedJf Akker's A Vlijfefroop, als >Cij naarVQerri' snaktj ko\grn Akker's Abdijsn^p is zeer goed L oemhalingsorganen en is bet dus zeer goed steeds een iflesch Akker's Abdijsiroop bij de hand te^ebhelk, De regeringscrisis in Duitschland en in Frankrijk. In Duitschland is Marx uit de kleine coalitie van centrum, democraten en Duitsche Volkspartij als overwinnaar uit den strijd gekomen. Noch de D. nationalen, noch de soc. dem„ de beide grootste partijen in den Rijksdag, maken deel uit van de regeering. En dit is verstandig daar, ind'en een der beide partijen was opgenomen in de regeering, de andere automatisch in de oppositie was gekomen, terwijl nu de minder- heidsregeering als 't ware twee krukken heeft, één onder den rechterschouder, de I). nationalen en een onder den linkerschouder, do soc. democraten. Wonder boven wonder is de regee- ringsverklaring van Marx in den Rijks dag zonder onheilen afgeloopen. De inhoud van de verklaring bood geen enkele verrassing. Vluchtig gleed de kanselier over de moeilijkheden van de kabinetsformatie heen. De binneu- landsche zwarigheid der geldschaarschte stipte hij slechts even aan om dan een recapitulatie te geven van hetgeen de regeering terzake van de voorstellen der deskundigen reeds gedaan heeft en verder voorbereidt. Hij spreekt over ophelderingen aangaande de bevoegd heden der verschillende commissies en de Duitsche meerderheid iu den be stuursraad der spoorwegen. /Vis de com missies gereed zijn zal de regeering de wetsontwerpen over de goudbiljetten- bank, de spoorwegen en de industrie- obligaties aan den rjjksdag voorleggen. Deze wetten kunnen eerst van kracht worden als het vast staat, dat ook de tegenpartij de adviezen der deskundigen als een ondeelbaar geheel onveranderd aanneemt. De noodzakelijke voorwaarde daarvoor is dat de politieke veronder stellingen der deskundigen eerst worden verwezenlijkt, dat alle uitgedrevenen in het bezette gebied zijn teruggekeerd, dat de Rijnlandovereenkomst wederom wordt toegepost en het Roergebied worde ontruimd. (Levendige toejui ching). De rijkskanselier legt zeer den nadruk op dezen eisch en herhaalt hem eenige malen in verschillende bewoor dingen. Hiertegenover moeten binnenlandsche kwesties op den achtergrond treden. In Frankrijk is het „cartel gauche" aanbod, het bloc der linkerpartijen, dat bij de verkiezingen de meerderheid in de kamer heeft weten te verkrijgen. De groote mannen van het linker- bloc zijn Herriot en Painlevé. Het „Neen, maar moe en dorstig erg dorstig 1" „Kom I" riep Carsten weer en wilde hem bij den arm grijpen en meetrekken. „Laat me met rust bromde Fes tenrath. „Is dat mijn dank Ik ben alleen maar gekomen, om jullie te zeggen, dat hij niet wilde komen, anders had ik nu al lang warmpjes in mijn bed gelegen." Carsten ging weer en kwam niet lang daarna, zooals Festenrath verwacht had, met den „meester" terug. De kapitein was zoo gaan zitten, dat zijn gezicht zich in de schaduw bevond en liet bovendien zijn hoofd ver voorover hangen en keek in 't geheel niet op. „Dus is hij niet met je meegekomen vroeg een stem, die den kapitein door merg en been drong. „Neen, hij wilde niet. Hij vertrouwde mij niet," zei hij. „Hoe lang blijft hij nog vroeg de „Pers". „Hij sprak zooiets van overmorgen," antwoordde Carsten inplaats van den vermeenden Vliet. „Dan heden voor het het aanbreken van den dag I Wij spreken daar straks nog wel nader over I» zeide de meester. „En nu is het de hoogste tjjd. Philip, geef het teeken I" inker-bloc eischt het aftreden van president Millerand, omdat deze véér de verkiezingen zijn leven verpand had aan het nationale bloc (Poincaré), zoo ongeveer als onze minister Ruys het zijne aan de vlootwet. Dit iucoustitutioneel optreden wordt aan Millerand niet vergeven. Evenwel wil men dat hij voor zijn aftreden Herriot als kabinetsformateur zal be noemen. Dan heeft de moor zijn taak voltracht en kan hij gaan. En hierop lijkt het wel te zullen uitdraaien. Painlevé is thans tot kamervoorzitter gekozen. Hij heeft deze gebeurtenis gevierd met het houden van een rede voering waarin hij betoogde dat Frank rijk alleen wil een rechtvaardigen vrede voor zichzelf en vooralle volken. „Wij weten, zoo zei hij, dat er men schelijke aspiraties naar vrede en vrij heid opkomen. Het zou een misdaad ziin, die te onderdrukken onder voor wendsel, dat zij nog zwak zijn, in plaats van ze bij hun ontwikkeling te helpen, tot dat zij sterk genoeg zijn om te zegevieren." Men lette wel, Painlevé noemde niet het verdrag van Versailles, dat Poin caré altijd vóór in den mond had, en dit is al reeds een vooruitgang. Engelsche woningbouw. De Engelsche soc. dem. minister voor volkshuisvesting, Wheatley, is in het Lagerhuis gekomes met een plan voor den bouw van twee-en-een-half millioen huizen, dat 1400 millioeu pond zal kosten. Voorwaar geen kleinigheid. Wheatley wil de rijkssubsidie verdub belen. Voor zijn plan heeft hij nog onvoldoende arbeidskrachten, maar met de werknemersorganisaties wordt nog onderhandeld en de minister is om trent den afloop zeer optimistisch ge stemd. Ook met de organisatie der fabri kanten en handelaars in bouwmaterialen is Wheatley in contact getreden. Tegen niet aangesloten fabrikanten heeft hij een ontwerp ingediend, dat het maken van woekerwinsten veor. komt. Revue. Naar l'Oeuvre uit Brussel ver neemt, moet de Belgische regeering de opvatting zijn toegedaan, dat het systeem van ds spoorwegregie in het bezette gebied moet worden opgeheven, zoodra de waarborgen, in het verslag der deskundigen gevraagd, gegeven zullen zijn. Men is van meening, dat zoolang de spoorwegen in het bezette gebied een afzonderlijk stelsel vormen, het Roergebied buiten het economische leven van Duitschland zou blijven staan. Bij het onderzoek van de g loofsbrieven van de bij de Fransche Kamerverkiezing van 11 Mei gekozen afgevaardigden is bezwaar gemaakt tegen de toelating van den minister van open bare werken, Le Trocquer, wlen men verwijt, dat hij de geheele offlcieele machinerie in dienst van zjjn verkie zing heeft gesteld. Uit Charkof (Rusland) wordt gemeld, dat door een ontploffing in een Festenrath haalde verlicht adem, toen de „meester" en Carsten zich ver wijderden. Hadden de scherpe slimme oogen hem werkelijk niet herkend Wel mogelijk I Maar zeker was hij daar toch niet van. Die man bezat een zelf- beheersching zooals weinig anderen en in dit geval drong niets hem tot groo- ten spoed. Maar neen, Festenrath voelde zich steeds sterker overtuigd, dat iedereen hem voor Vliet hield. Niemand anders dan een ingewijde wist de plaats van bij eenkomstHij herkreeg langzamerhand zijn gansche kalmte en zelfbeheersching. Maar nu was het zaak op, te pas sen. Alle soortgelijke vergaderingen hebben meestal hun bepaalde gebrui ken. Een ontdekking zou zeer goed mo gelijk kunnen zijn, indien hij tegen deze gebruiken zondigde. Hij hoorde ver scheidene slagen, die ver weg klonken, zooals van een Chineesohen gong. Alle mannen snelden naar het midden van het kamp. Natuurlijk volgde Festenrath deze algemeene beweging en toen allen neerknielden, deed hij hetzelfde. Hij merkte tevens op, dat aller blikken op den bok gericht waren en keek daarom eveneens in die richting. Thans verscheen de meester in zijn Perzische kleedij. Diepe, bijna geheim zinnige stilte heerschte er nu. In de der mijnen van het Donbekken 8 mijn werkers gedood en 39 ernstig gewond werden. De oorzaak van de ontplof fing wordt gezocht in het uit zuinig- heidsoverwegingen achterwege laten van bepaalde voorzorgsmaatregelen. Een Chineesche jonk waarmee de Canadeeache heer George Ward met vrouw en bemanning een reis om de wereld wil maken is nit Canada, via het Panama-kanaal, te New York aan gekomen. schrijnen en smetten der huid, verzacht en geneest men met PufOl. Verzending van oesters uit lerseke In de maand Mei 1924 werden verzonden vanuit lerseke, Naar Engeland 152850 oesters. Naar Holland 6408 Naar België 17170 Te zanten 176428 oesters. In Mei 1923 werden verzonden 368086 oesters. Belangrijk voor uientelers. Ben ziektewelke geen ziekte blijkt te zijn. Dhr. H. v. d. Meide, All. Pierson- straat 4, Rotterdam, zendt ons het volgende artikeltje Sedert enkele jaren begint zich in uienverbouwende streken een eigen aardig gebrek in dit gewas voor te doen. Reeds kort na het opkomen beginnen de jonge planten eigenaardige verschijnselen te vertoonen. De punten worden bruin-geel, later wit, de gioei gaat erg langzaam, resultaatgeen half gewas. Eigenaardig is dat het gebrek zich meestal niet over'den geheelen akker voordoet, doch met breede of smallere strooken, zoodat zoo een uienveld een eigenaardig, kenschetsend aanzien heeft. Ook is het zeer opmerkelijk, dat zich het gebrek het hevigst ver toont als de voorvrncht wortelen of aardappelen is geweest, Cp het eiland Goeree en Overflakkee, waar uitgebreide oppervlakten met uien en wortelen worden geteeld, komt dit gebrek al zeer veel voor. Algemeen noemt men daar „de ziekte" „de hond" en als men spreekt van „de hond" in de uien, weet iedere uienteler wat hiermee bedoeld wordt. Dat hier kaligebrek in het spel was, wisten wij niet, dat is toevallig ge bleken bij een bemestingsproef. Op land waar men altijd veel hinder van „de hond" had gehad, en waarvan de voor vrucht wortelen was geweest, werd een kalibemestingsproefveld aangelegd. En zie, hiermee was het raadsel ineens opgelost. De perceelen welke kali ontvingen groeiden geheel normaal met een helders, frissche kleur, het perceel zonder kali vertoonde echter weer op vergadering bewoog zich niets, de wind blies nu en dan op klagenden toon door de wilgentwijgen, de beide vuren, die zich nu temidden der vergaderden bevonden, die in een kring om de kampvuren geknield lagen, schenen droefgeestiger te branden. Toen begon de kleeding van den meester te gloeien en te glinsteren als van honderd von ken, de punt van de zonderlinge muts scheen een vuurbundel uit te stralen. Festenrath, die van deze kunsten van de goochelaars uit dien tijd wel op de hoogte was, begreep volkomen, welk een geweldigen indruk deze voor hen onbegrijpelijke dingen op de boe ren moesten maken. Hij hoorde, hoe velen jammerlijk kreunden. Hjj begreep, dat een verstandig iemand deze geheele bende door het overwicht van zijn meerdere kennis in toom kon houden. Maar hij was er toch benieuwd naar, hoe deze meester zijn rol verder zou spelen. „In naam van Uriel, van den geest, die ons genadig is en om ons heen- zweeft, kom omlaag riep de meester, wiens niet zeer zware maar heldere stem volkomen duidelijk over de ge heele ruimte klonk. {Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1924 | | pagina 1