N\ 64.
Donderdag 29 Mei 1924
111 jaargang.
ItI lli mfl U|j
ZATERDAGMORGEN
52 FEUILLETON.
De Ondergang der
Bokruiters.
BUITENLAND.
Binnenland.
abonnement
Prjjs per kwartaal, in Qoe8",f 2,—, 4"^ 4\ 4~^1
Afzonderlijke nummers 5 cent. VJ|[ w( W IJ Li «J I Ij
VerschijntMaandag- Woensdag
en Vrijdagavond. Uitgave Naawl. Vennootschap «oesche Conrai
ADVERTENT1ËN
van 1 5 regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f 2,40
Bewijsnummers 5 cent.
en Kleeuwens Ross' Drnkkers- en Uitgeversbedrijf Advertentiën worden aangenomen
tot 13 nor voormiddag.
COURANT
Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Prikkelbaarheid en Examenvrees,
gebruikt men de Zenuwstil ende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten.
De Qoesche Courant zal van
wege Hemelvaartsdag niet
Vrijdagavond, maar
verschijnen.
De Chemicaliënoorlog en
prof. v. Embden.
Aan het einde van een uittreksel
der rede van prof. v. Embden over de
chemicaliënoorlog, in de Eerste Kamer
gehouden, schreven wij het niet in alle
opzichten met de conclusies van prof.
v. E. eens te zjjn.
Prof. v. E. is van oordeel „dat de
oorlogsmacht van een klein volk in
onzen tijd geen beveiliging meer kan
geven en derhalve ook geen preventieve
werking meer kan uitoefenen, indien
een aanrander voldoende belang bij
schending heeft".
Het zou dus voor een land als het
onze doelloos zijn, geld aan militaire
uitgaven te besttden.
Prof. v. E. meent zelfs dat een leger
macht het gevaar vergroot en als een
magneet werkt.
Juist doordat België zich verdedigd
heeft, heeft de stijd op zijn grondge
bied gewoed. M. a. w. wanneer de
Belgen maar zoo verstandig geweest
waren om de Duitschers door hun
land heen te laten trekken, dan waren
deze al heel gauw in Frankrijk ge
weest en zon België allicht buiten het
tooneei van den strijd gebleven zijn.
Nu meenen wij dat in dit opzicht
een vergelijking tusschen België en
ons land niet opgaat. Ons land is niet,
wat België wel was, een z.g, door-
tochtsgebied. Bij een strijd van Duitsch-
land tegen Frankrijk, neemt ons land
een gunstige positie in, wat in den
jongsten oorlog is gebleken. Ter be
reiking van het oorlogsdoel door de
Dnitsohers Frankrijk had het
onvoldoende zin cm door Ned. Limburg
trekkende, zich ons land als vijand op
den hals te halen.
De vraag dringt zich op of prof. v.
E. door al te veel staren op den jong
sten oorlog en van hierait te genera
liseeren, niet een fout maakt.
Op het gebied van oorlogvoeren
liggen allerlei onverwachte mogelijk
heden.
Stellen wij eens een oorlog tusschen
Engeland en Dnitschland. De positie van
ons land is dan een geheel andere. Ook
dén is ons land o. i. geen doortochts-
gebied. Wel kunnen we ons indenken
dat een der beide partijen er belang
bij heeft onze havens te bezetten, ten
einde ze te bezigen, hetzij als duikboot
basis, hetzij als vliegtuigen-stations.
In een dergelijk geval blijft een dei
beide partijen dus in ons land vast»
liggen trekt er niet doorheen
en de andere partij zal trachten haar
te verjagen. Dan hebben we dus de
poppen aan 't dansen en is de chemi-
EEN ZONDERLINGE HISTORIE
DOOK
A. MÜTZEL.BURG.
„In 't geheel niets, ik zou me alleen
maar verwonderen, dat n hier onder
een vreemden naam in dit hol woont
en dat n met mijn meester, die het
tusschen haakjes den langsten tijd ge
weest is in het holst van den nacht
een ritje over land wilt maken 1ant
woordde de knecht tamelijk kortaf.
„En als ik dat nu met een bepaald
doel, met zékere, stellig niet oneer
volle, Bedoelingen deed?" vroeg Fes-
tenrath.
„Welnu, dan ging mij dat niets
aan I" antwoordde de knecht.
Hier was een vergissing nauwelijks
denkbaar. De man had geen slechte
bedoelingen integendeel, bjj was
zelfs wantrouwend geworden op een
oogenblik, dat hij meende, dat de jonge
officier een niet geheel onverdachte
verbinding met den waard onderhield.
Het was hier zaak, iederen voorzorgs
maatregel te laten varen en den knecht
door vertrouwen voor zich te winnen.
caliën-oorlog over ons hoofd losge
barsten. Als het graan tusschen twee
molensteeneu worden we fijn gemalen.
Wij nu zijn van oordeel dat dit
gevaar van bezetting grooter zal zijn
bij algeheele ontwapening dan wanneer
we in hel bezit zijn van een zij
het dan ook kleine krijgsmacht. Prof.
v. E. vergelijkt het leger met een
magneet. Wij zouden een weerloos land
willen vergelijken met een communi-
oeerend vat dat de vloeistof i. e.
het ieger uit een ander vat on
weerstaanbaar tot zich trekt.
Een kleine weermacht vormt toch
altijd eenige belemmering en bij het
ontbreken daarvan zal o. i. de vrees
van beide oorlogvoerende partijen dat
de ander misbruik van die weerloos
heid zal maken, grooter zijn. Men zal
zich inderdaad bezinnen dat „de eer»
ste klap een daalder waard is" en
om dien daalder te verdienen zullen
beide partijen zich beijveren om de
begeerde strategische punten te bezet
ten. Een weermacht oefent eenige
remmende werking uit op dien ijver.
Aan de moreele beveiliging der ab
solute weerloosheid kunnen we helaas
neg niet die waarde hechten, die prof.
v. E. hieraan toekent.
Wanneer wij zij het ook maar
gedurende een halven dag kunnen
verhinderen, dat de vijand zijn doel
bereikt, is de mogelijkheid geenszins
uitgesloten dat de steun van de andere
oorlogvoerende mogendheid per
snelle vliegmachines ons bereikt
en komen we hiermede in het bezit
van de nieuwste oorlogsvindingen, de
nieuwste chemicaliën-snufjes van die
groote mogendheid.
Nu wijst prof. v, E. er wel op dat
de steun van Frankrijk en Engeland
voor de Belgen feitelijk te laat is ge
komen, maar juist in dit opzicht kan
de historie een goede leermeesteres
blijken.
Komt de hulp tijdig, dan kan men
wel ziggen dat het doel der tegenpartij
absoluut is mislukt.
Juist die mogelijkheid van mis
lukking heeft o.i. een geweldige pre
ventieve waarde en deze mogelijkheid
is natuurlijk grooter bij verdediging
dan bvj weerloosheid.
Ook willen wij er nog even op wijzen
dat de waarde van inundatiën
ondank? de chemicaliën toch niet
geheel nihil moet worden beschouwd.
De IJzer-linie heeft zulks o.i. bewezsn
ook in een tijd toen reeds van gassen
werd gebruik gemaakt, zij het dan ook
dat deze lang niet zoo verschrikkelijk
in uitwerking waren als de door prof.
v. E. genoemde.
Dit nu wat betreft de oorlogvoering
tusschen „groote" landen.
Is het echter geheel denkbeeldig dat
ons land eens in strijd zal geraken
met een der kleine mogendheden Wij
achten dit denkbeeld nog niet zoozeer
quantité negligeabie als prof. v. E.
Zeker, momenteel is gelukkig de kans
daarop niet groot. Evenwel, niets is
veranderlijker dan de mensch. En het
„Luister, beste vriend," zei Festen-
rath snel en bijna fluisterend, „wil je
de achting en den dank van alle eer
lijke lieden verwerven P"
De knecht keek verbaasd op en
antwoordde toen„Zeer zeker. Maar
hoe bedoelt n dat
„Kan ik je vertrouwen P" vroeg
Festenrath. „Je maakt op mij volkomen
den indruk van een eerlijk man."
„En dat ben ik ook, naar ik hoop,"
antwoordde de knecht. „Wanneer u
zoo iemand noodig hebt, dan kan ik
u waarschijnlijk wel van dienst zijn."
„Ik ben de schurken, over wie wij
zoo straks gesproken hebben, op het
spoor," vervolgde Festenrath. „Ik zal
ze ontmaskeren, verraden, aanklagen,
vernietigen. Maar de kerels hebben
mijn plan doorzien, en ik moet hen
na of geheel met rust laten, bf ik val
als een offer van mijn vermetelheid.
Het was mijn bedoeling vannacht met
Vliet mee te rijden en de bende te
beluisteren. Ik had hem voorgepraat,
dat ik me zelf bij de bokruiters wilde
aansluiten. Maar hij schijnt mij te
doorzien, hij heeft waarschijnlijk met
de anderen daarover gesproken en de
schurken vreezen vermoedelijk verraad.
Ik trek mjj dus bf terug en dan weet
ik net zoo weinig van de bende als
tot nu toe, bf ik ga vanavond mee en
zij mimen mij nit den weg.
De knecht keek den kapitein rustig
I
■a
weerloos makeu vau ons land zou een
tot de tauden toe gewapend klein land j
er toe kunnen brengen pogingen tot
gebiedsuitbreiding in het werk te stellen.
Tenslotte meenen we nog een laatste
punt te moeten memoreeren n.l. dat
nieuwe uitvindingen iederen dag het
aanzicht van den chemicaliën-oorlog
kunnen wijzigen. We lezen nu weer
van een Engelseheu uitvinder, die den
z.g. „straal des doods" heeft weten te
creëeren. Hierdoor zouden vliegmachi
nes uit de lucht ter aarde kunnen
worden neergeworpen.
Indien dit iuderdaad zoo is, kan dit
van grooten invloed zijn op den aanval
met stikgasbommen per vliegmachine.
En ook op het gebied van gasmaskers
zijn uitvindingen natuurlijk niet uit
gesloten.
Wel zjjn we het met prof. v. E.
eeas, dat de verdediging van ons land
zal moeten worden geleid in totaal
nieuwe banen en dat men in ons land
veel te veel vasthoudt aan het oude.
Wanneer de verdediging voornamelijk
op vliegmachines, stikgassen, stralen
des doods gebaseerd wordt, vermoeden
we, dat de kosten heel wat minder
zullen zijn, dan thans. Vliegmachines
en gassen zijn, in vergelijking met artil
lerie en vestingwerken, goedkoop. En
ons veldlegerja, dat zou bij een
gas- en vliegmachine oorlog misschien
wel geheel kunnen worden afgeschaft.
Het „veldleger" lijkt ons eenigszins
uit den tijd, onbeschermd als het vrij
wel is tegen aanvallen uit de lucht.
En een toekomstige oorlog zou wel
in de eerste plaats worden een lucht
oorlog, wat voor ons -meebrengt ver
dediging der havens tegen vliegmachi
nes enz. In de tweede plaats komt
de oorlog par terre, .waarbij dan o.i.
de innundaties ons voornaamste ver
dedigingsmiddel vormen.
Ook wij haten den oorlog even hart
grondig als prof. v. E. Ook wij vin
den den chemicaliën-oorlog onmen-
sohelijk en verschrikkelijk. Ook wij
willen roepen maar dan tot de
geheele menschheid „tot hiertoe en
niet verder." Maar wij betwijfelen dat
een eenzijdige ontwapening van ons
land thans, in het belang zou zijn van
ons land en voli.
Ltten wij hopen, dat de oorlogs
middelen zoo vreeselijk worden, dat
niemand ze meer zal durven ter hand
nemen uit vrees met den vijand, zich
zelf en de geheele wereld uit te roeien.
Misschien is hierin de oplossing van
het oorlogsprobleem gelegen.
Doordat eenzelfde advertentie
3 maal geplaatst 2 maal
wordt berekend, is de prijs
per regel slechts 16 cent.
'n de oogen en antwoordde gedurende
eenige oogenblikken in 't geheel niet.
„En waarom wilt u dat eigenlijk
vroeg hij toen.
„Wel, omdat ieder eerlijk man aan
zulke schandelijke misdaden een eind
wil makeu," antwoordde Festenrath
ongeduldig, „en bovendien, omdat ik
hoop onder deze ellendelingen nog
iemand te ontdekken, op wien ik het
speciaal voorzien heb. Dus wil je me
trouw en eerlijk dienen? Gevaar is
er voor jou niet bij. In de eerste
plaats zou het er om te doen zijn
om te weten te komen, waar de bok
ruiters vauavund vergaderen. Vliet
heeft mij het Elzenboschje als vergader
plaats opgegeven. Maar ik weet, dat
het niet waar is. Hij vreest, dat ik de
bende zou kunnen verraden. Hij zal
mij naar een andere plaats brengen en
die zou ik graag willen weten."
„Maar dat is toch niet van zooveel
belang," merkte de knecht op. „Als
de schurken eenmaal weten, dat u niet
te vertrouwen is, dan wordt u om zeep
gebracht, dat is nogal glad."
„Och, als ik maar wist, waar zij
werkelijk bijeenkwamen, dan had ik
een mooi plannetje 1 antwoordde de
kapitein.
„Hoe lang heb ik tijd om u dat te
berichten?" vroeg de knecht.
„Hoe eerder, hoe beter, maar in het
uiterste geval om zes uur vanavond,"
Dood jeflj.
Wat betreft den buitenlandschen toe
stand, valt nog steeds weinig bijzonders
te vermelden, wat geen verwondering
kan baren, daar Frankrijk zoowel als
Duitschland zonder regeering zitten.
Poincaré heeft te Bar-le-duc een
rede gehouden waarin hij getracht heeft
zijn eigen straatje schoon te vegen en
zijn nederlaag uitsluitend toeschreef aan
de onvolmaakte kieswet. Nu Poincaré
niet meer aan het hoofd der regeering
staat is het niet de moeite waard om
verder op zijn woorden in te gaan.
Wanneer wij melding maken van zijn
verklaringdat hij zich steeds heeft
ingespannen om den nog onzekeren
vrede te verwezenlijken, bespeurt men
terstond dat Poincaré er nog steeds een
eigenaardig begrip op na houdt van de
beteekenis van het woordje „vrede."
Herriot, de toekomstige opvolger van
Poincaré, schijnt genegen wijziging te
brengen in de Roerbezetting, wat in
Engeland natuurlijk met vreugde is
vernomen.
Het Duitsche rijkskabinet heeft, op
initiatief van de volksparty, zjjn ontslag
ingediend, teneinde den rijkspresident
in de gelegenheid te stellen een nieuwen
kabinetsformateur aan te wijzen waarbij
rekening dient te worden gehouden met
de samenstelling van den nieuwen
rijksdag.
Dat zal nog niet zoo gemakkelijk zijn.
De onderhandelingen der burgerlijke
middenpartijen met de Duitsch-natio-
nalen zijn op niets uitgedraaid, daar
deze laatsten tegenover hun aanvaar
ding van de voorstellen der deskundigen
de aanvaarding van de candidatnur van
groot-admiraal v. Tirpiiz tot rijkskan
selier eischten.
Feitelijk is de rol, die de Duitsche
Volkspartij gespeeld heeft, een ver
radersrol. De positie der middenpartijen
wordt er door verzwakt en die der
rechter partijen (de nationaien) versterkt.
Had Ebert nu bij de uiterst rechtschen
te biecht moeten komen Is dit mis
schien de reden van zijn ontslag-aan
vrage Want ook Ebert wenscht heen
te gaan.
Revue.
Het arbeidsconflict in Noor
wegen, waarbij 60.000 arbeiders be
trokken waren (haven-arbeiders, papier
en metaalbewerkers), is geëindigd.
De koning en koningin van
Italië zjjn Maandag in Londen aange
komen.
In de steppe Koeloedinskaja in
het gouvernement Omsk moet een be
volking van 100,000 zielen ernstig
hongsr lijden. De veestapel is al zoo
goed als verbruikt en de bevolking zou
zeide Festenrath.
„Ik denk, dat ik u voor dien tijd
wel zal kunnen inlichten," meende de
knecht.
„En je zou in ieder geval bereid
wezen, om mijn plannen te helpen
verwezenljjken
„Dat zou er van afhangen," sprak
de knecht voorzichtig.
„Gevaar is er zoo goed als niet aan
verbonden."
„Och, dat is non het minste waaraan
ik denk," zeide de knecht glimlachend.
„In de eerste plaats zal ik eens zien,
of ik de plaats te weten kan komeD.
Het Elzenboschje is het niet. Daar
komt nu, in het voorjaar, geen mensch
door."
„En hoe is je naam, beste vriend
vroeg Festenrath.
„Peter Joshem."
„Wat? Ben zekere Joshem Wil
lem heette hij was ook korporaal
in mijn compagnie I"
„Dat was mijn oudste broer, die
indertijd bij Gieszen viel, toen u den
bajonetaanval deed op de Fransche
kanonnen en die ook werkelijk veroverde,
waarover wij huzaren, die een flank-
aanval wilden doen, eigenljjk een beetje
afgunstig waren. Ja, hij ruste in vrede I
Hjj was vol lof over uw roem I*
„Victoria!" riep Festenrath geest
driftig uit, die zich niet meer bedwin
gen kon. „Dat is een braaf soort I Nu
zich voeden met ratten, muizen, enz.
Eveneens zou er een groot gebrek aan
brandhout en kleeding in deze streek
zijn.
Op de Wolga is een boot, die
een transport van 200 soldaten ver.
voerde, verongelukt. Tien van de op
varenden zijn verdronken.
De versterkingen aan de Schelde.
Kapitein ter zee Bellairs heeft in
het Lagerhuis gevraagd of, waar de
Nederlandsche versterkingen aan de
Schelde een beletsel waren gebleken
voor een doeltrefl'enden steun van Enge
land aan België ter nakoming van zijn
verdragsverplichtingen, de Ëngelsche
regeering bij mogelijk komende onder
handelingen het vraagstuk te berde
zal brengen of de doortocht van gewa
pende strijdkrachten door nauwe, ver
sterkte vaarwaters als de Schelde en
de toegangen tot de Oostzee geoor
loofd zal zijn, als de Volkenbond er
maehtigiug.toe verleent. Minister Clynes
antwoordde namens Mac Donald, dat
het vraagstuk tal van samengestelde en
betwiste vraagstukken opwerpt, doch
dat, mocht zich de gelegenheid voor
doen, de aandacht op dit punt geves
tigd zal blijven.
Reorganisatie rykabetalingsdienst.
Het moet in het voornemen liggen,
om bij de op handen zijnde reorgani
satie van den rijksbetalingsdienst de
voldoening van alle pensioenen per
giro te doen geschieden althans voor
zoover de uitvoering van dat voorne
men mogelijk zal blijken. Dit laatste
zou wel eens tegen kunnen vallen.
De belastingfactor te Rotterdam.
De gemeenteraad te Rotterdam heeft
met 23 tegen 21 stemmen besloten
den belastingfactor op 1.1 te stellen en
daarna verdere bezuinigingen in te
voeren.
Een gevolg van de lange
kabinetscrisis.
De minister van financiën heeft zijnen
ambtgenoolen, hoofden der verdere
departementen, medegedeeld dat, nu
tengevolge van den langen duur der
jongste kabinetscrisis in de 5e maand
van het begrootingsjaar, nog slechts
enkele hoofdstukken der Staatsbegroo-
ting tot wet zijn verheven, de praetijk
heeft aangetoond dat art. 32a der In-
structiewet voor de Algemeene Reken
kamer, om voor de behoeften van den
staatsdienst over 4/ia der bedragen bij
de laatstelijk vastgestelde begrooting
toegestaan, te beschikken, onvoldoende
blijkt te zijn. De minister heeft zich
daarom tot de Algemeene Rekenkamer
gewend die zich bereid verklaarde
ben ik gerust 1"
De knecht gaf hem snel een teeken,
want op de binnenplaats verscheen
Vliet met eenige boeren. Festenrath
deed alsof hjj druk bezig was zijn
paard te onderzoeken en herstelde zich
eenigszins. Want de gedachte, dat hem
thans, bijna op het aderlaatste oogen
blik, zulk een bondgenoot ten deel was
gevallen, nad hem opgewonden gemaakt.
Hij voelde nu ten volle, dat hij zich
vanaf dit oogenblik geweldig zou moe
ten beheerschen, want hij was door een
soort koortsachtige opwinding aange
grepen, zooals dat gewoonlijk het geval
is aan den vooravond van gewichtige
gebeurtenissen.
Hij bleef opzettelijk zoolang bij zijn
paard, dat hij streelde en onderzocht,
totdat de knecht den stal had verlaten
en Vliet op den drempel verscheen.
Toen zei hij, dat hij eens naar zijn
bruine had willen zien, dat zijn dier
tot zijn groote vreugde in voortreffe-
lijken staat verkeerde en dat hij er
stellig goed aan zon doen, het nu te
verkoopen, want eigenlijk had hij zoo'n
duur paard in 't geheel niet noodig.
Vliet, die reeds flink „ontbeten" scheen
te hebben, gaf hem in alles gelijk en
Festenrath begaf zich daarna naar zijn
kamer.
[Wordt vervolgd