111 jaargang,
N#. 50
Zaterdag 20 April 1924
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Er komt toch niets van.
FEUILLETON,
De Ondergang der
Bokruiters.
buitenland.
ABONNEMENT
Prjjs per kwartaal, in Goes^f 2,
buiten Goes f 2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
VerschijntMaandag- Woensdag
en Vrijdagavond.
GOME
Uitgave Naswl. Vennootschap Goesche Courant
enEleenwens Boss'
ADVERTENT1ËN
van 15 regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt tweemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f 2,40
Bewijsnummers 5 cent.
Drukkers- en Uitgeversbedrijf Advertentiën worden aangenomen
tot 13 uur voormiddag.
C01RANT
NADRUK VERBODEN.
Toen onlangs prof. mr. van Hamel
in ons land voordrachten hield over
deu Volkenbond, waarbij hij een ge
wichtige betrekking bekleedt, waar
schuwde hij tegeu de lichtvaardige
wijzt, waarop het publiek ten opzichte
van dit lichaam een mismoedige stem
ming onderhoudt.
Wanneer men het woord „volken
bonduitspreekt, meesmuilen de men-
schen, halen de schouders op en zeggen
„Gelooft u daar nog inOch, daar
komt immers toch niets van
Het is niet alleen jegens den Vol
kenbond, dat de twijfelzucht van het
publiek zich openbaart. Inzonderheid
de Nederlander, om zijn Luchterheid
bekend, staat sceptisch tegenover alles
wat idealistisch klinkt. Een rechtvaar
dige samenlevingeen maatschappij,
waar ieder voor allen en allen voor
ieder leveD een wereld zonder oorlog
een oprechle en eerlijke politiek een
kerk zonder partijstrijd of leergeschil-
leu het zijn allemaal dingen, die,
nu ja wel mooi klinken, maar waar
van in de praktijk toch niets te ver
wezenlijken valt. Ja, als de menscheu
anders waren en als de wereld anders
was, maar de menschen zijn nu helaas
eenmaal slecht en de wereld is onver
standig en wat zal men daartegen
doen
Goedig lacht men om de wel-
meenende dwazen, die de wereld willen
hervormen en de menschen willen
verbeterendie zich het vuur uit de
sloffen loopec, vereenigingen stichten
vergaderingen houden, bekeerlingen
werven die spreken en lezen en zich
ieder oogenblik opwinden over een
zaak, die bij voorbaat verloren is.
Men gunt hun hun eigenaardig genoe
gen en laat hen hunsweegs gaan.
Hst is geen wonder, dat de geest
drift/ge ijveraars, de harde werkers
zich een oogenblik ontmoedigd gevoe
len door deze sceptische houding van
het groote publiek. Toch trof het mij,
dat iemand als prof. van Hamel het
zich blijkbaar zoo aantrok.
Moet een groot man, die de zaak
waaraan hij zich heeft gewjjd, in het
middelpunt van zijn leven heeft staan,
niet deuken Laat ze maar praten
Wat weet die man in de tram, die
meesmuilend met zijn overbuur over
den Volkenbond praat, eigealijk van
dit onderwerp af? Heeft hij het bestu
deerd, zooals prof. van Hamel het
bestudeerd heeft Zit hjj er in, gelijk
prof. van Hamel er is zit
Merkwaardig verschijnselprof. van
Hamel, die zelf deelneemt aan den
arbeid van dit lichaam, die er dage
lijks mee in aanraking komt, die het
werk mee tot stand brengt en er de
resultaten van waarneemt, gelooft in
39
EEN ZONDERLINGE HISTORIE
DOOK
A. MÜTZELBURG.
Hij verliet daarop met Festenrath
het huis, vergezelde den kapitein een
eindweegs en richtte zijn schreden
daarna naar de woning van Vliet.
Festenrath keek hem met een eigen-
aardigen blik na en voelde toen plot
seling naar zijn borstzak. Ja, hij had
z\jn papieren bij zich. De pistolen wa
ren in zijn wijden mantel, dien de
jongen behalve het pak nog droeg
want het weer was triest en er dreigde
regen. De pistolen zou Festenrath niet
gaarne thuis gelaten hebbenzoo ver
vertrouwde hij Vliet toch niet.
De kapitein begaf zich in de eerste
plaats naar de woniDg van BokelmanD,
Hij trof den rechter thuis, maar het
scheen hem toe, dat deze hem met eeD
zekere vooringenomenheid tegemoettrad
en niet gemakkelijk op den vertrouwe-
ljjken toon, die anders tnsschen hen
heerschte, scheen te spreken. Hij vroeg
den rechter heel openhartig naar
de reden hiervan. Maar Bokelmann
den Volkenbond. De man in de tram,
die hoogstens eens een berichtje over
den Volkenbond in de krant leest,
gelooft er niet in. Wie heeft gelijk
Als prof. van Hamel zoo zeker was
van zijn zaak, zcu hij den man in de
tram laten praten. Maar prof. van
Hamel is bang voor deu man in de
tram. Toen hij sprak over Nansen en
Bergson en Zimmerman en al de des
kundigen en staatslieden, die in den
Volkenbond werkzaam zijn, was zijn
stem rustig en vast. Maar zoodra hij
over den man in de tram begon, werd
hij zenuwachtig.
Want hij weet, dat die man in de
tram, die meesmuiltEr komt toch
niets vau 1", machtiger is dan Nansen
en Bergson en Zimmerman. De man in
de tram kan hun werk ongedaan maken,
hun krachten verlammen, hun plannen
den kop indrukken, louter en alleen
door zijn sceptisch „Er komt toch
niets van
Als de man in de tram schouder
ophalend zegt„Er komt toch uiels
vandan kómt er ook niets van.
Want de man in de tram staat niet
op zichzelf. Wat hij zegt, zeggen dui
zenden met hem. En als duizenden
het zeggen, praten tienduizenden het
na. En die tienduizenden vormen teza
men de algemeene overtuiging, de veel
gevreesde publieke opinie.
De publieke opinie is de atmosfeer,
waarin de werkers en strevers der
menschheid moeten arbeiden. Is de
atmosfeer gunstig, dan gelukt hun
taak. Is ze ongunstig, dan moet ze
mislukken.
Als de houthakker naar het woud
op weg is om een eik te vellen, ont
moet hem een sneeuwvlok. Wat zou
die sneeuwvlok Het ijle, ragfijne
dingetje dwarrelt neer voor de voeten
van den stoeren man. Maar de sneeuw
vlok is uiet alleen er komen duizend,
tienduizend, millioen sneeuwvlokken
neerdwarrelen. De sneeuw hoopt zich
op de houthakker moet terugkeeren
de eik blijft ongeveld.
Geljjk zoo'n sneeuwvlok is het mees
muilend woord „Er komt immers toch
niels van Het neerdwarrelend scepti
cisme vertraagt den pas van den held,
die op weg is de menschheid iets groots
voor te bereiden. Het neerdwarrelend
scepticisme verkleumt hem, belet hem
het uitzicht, doet hem het spoor bijster
raken en hoopt zich op als een muur
voor zijn voeten. Hij moet terugkeeren;
het groote heldenstuk blijft ongedaan.
Men denke niet min over de macht
van het woord. Als zijn omgeving voort
durend tegen een zieke zegt„Och, je
woidt toch niet beter dan wórdt de
zieke niet beter. Maar als de omstan
ders hem onafgebroken bemoedigen,
hoe spoedig knapt hij op.
Er is veel heldengeest in de wereld.
Thans niet minder dan in den tijd van
de hervormers, de profeten, de marte
laars. Op allerlei gebied haakt men
naar opbouwenden arbeidde harten
kloppen, de hersens pijnigen zich af, de
spieren staan gespannen. Vooral 'tjonge
ontweek deze vraag lachend.
„Wel, hoe ver bent u nu met Vliet
gekomen vroeg hij toen.
„Zoo ver, als ik voorloopig wilde
komen," antwoordde de kapitein.
„Heel veel wordt mij nu reeds dui
delijker en u zult meer dan verrast
zijn. Gelooft u, dat de dief, die den
rentmeester 2800 gulden heeft ont
stolen, deze nog in zijn huis verborgen
houdt
„Een zonderlinge vraagriep de
rechter uit. „Hoe kan ik dat weten
Ik ken helaas den dief niet."
„Maar u zoudt toch niet ontevreden
zijn, als u een deel van het geld, dat
u zoo edelmoedig ter beschikking van
den rentmeester hebt gesteld, weer
zoudt terugontvangen, niet waar vroeg
de kapitein.
„Zeer zeker nietriep Bokelmann.
„En u hebt zelf immers ook nog 1000
gulden bijgedragen."
„Daar zal ik mij vooreerst niet om
bekommeren," antwoordde Festenrath.
„Welnu, laat u dan de woning van
den slotenmaker Carsten doorzoeken
hij is den dief! Weliswaar kan ik
natuurlijk niet weten, of hij het geld
nog heeft. Waarschijnlijk heeft hij reeds
met dengene, die hem de opdracht tol
den diefstal gaf, gedeeld."
Bokelmann deed een stap achteruit
en keek Festenrath aan, alsof deze
niet goed bij zijn hoofd was.
HET MAANLICHT
WERPT PRACHTIGE TINTEN
OVER HET LANDSCHAP
GEEFT PRACHTIGE TINTEN AAN UWE VERSCHOTEN BLOUSES
EN JAPONNEN
DE LEVER S ZEEP MAATSCHAPPIJ, VLAARDINGEN
Fabrikanten van LIFEBUOY en VIMd
geslacht is gegrepen door de begeerte,
te herstellen wat het oude bedorven
heeft. Men gelooft in de toekomst, men
gelooft in zijn taak men wil de wereld
mooier, beter, gelukkiger maken. Naar
zuiverheid in de levensverhoudingen,
naar maatschappelijke gerechtigheid
streeft meD.
Maar de sneeuwvlokken dwarrelen
neer„Er komt toch niets van
Zegt het niet meer, o zegt het niet
meer, omstanders, die te weinig uw
verantwoordelijkheid beseft. Wilt gij al
zelf niet meedoen, bederft dan een
anders werk niet door uw schuldig
scepticisme. Kunt gij niet beter doen,
dan de atmosfeer te verkillen, wsarin
de stoere strevers hun arbeid moeten
verrichten Houdt het binnen, uw
meesmuilend, mismoedig woord, dat
erger is dan een vloekwoord, en went
u aan daarvoor in de plaats te zeggen:
„Het zal er van komen 1 Ja waarlijk,
het gaat er van komen 1"
De kfp en hef ei.
De kwestie wat er eerder wasde
kip ot het ei, is al een zeer oude en
het vraagstuk zal wel nimmer worden
opgelost.
Een dergelijke vraag ismoet Frank
rijk beginnen met het Roergebied te
ontruimen, of moet Duitschland be-
„Wat De slotenmaker Carsten p"
riep hij ontsteld uit. „Dat is een van
onze aanzienlijkste, achtenswaardigste
en meest geëerde burgersHoe durft
u zoo iets te zeggeD, waarde heer 1 Ik
begin aan u te twijfelen 1"
„U herinnert zich zeker wel, wat ik
u van die beide mannen heb verteld,
die eenige dagen geleden bij de een
zame kapel de bijzonderheden over den
te plegen diefstal bespraken," zeide
Festenrath. „Ik heb nu meer dan eens
de stem van dezen Carsten gehoord,
ook zijn gestalte komt geheel en al
overeen met die van den man, dien ik
daar bespiedde. Ik geef u de verzeke
ring hij is de dief en niemand anders."
"Wederom staarde de rechter deu
kapitein een oogenblik aan, alsof hij
eraan twijfelde, dat hij wel goed ge
hoord had.
„Neen 1" riep hij toen. „Nu bebt u
zich toch leelijk vergist, waarde heer.
Zulk een schande kan ik niet op mij
Iaden, hoewel het mij natuurlijk heel
wat waard was, indien ik mijn mooie
guldens weer terug had. De heele stad
zou den spot met mij drijven en mijn
heele naam zou naar de maan zijn.
Carsten een spitsboef, een bokruiter 1
Neen, net zoo goed zou ik bij de mon
niken in het klooster, of bij den pre
dikant, of bij den chirurg Kirchhofi of
bij Riedenburg zelf een huiszoeking
kunnen laten houden 1"
ginnen met betalen.
Poincaré is van meening„dat de
emissiebank begonnen moet zijn te
functioneeren, de spoorweg-organisatie
ingericht moet zijn, de industrieele
schuldbrieven overhandigd en de noo-
dige wetgevende maatregelen door den
Rijksdag aangenomen moeten zijn, voor
men den Franschen en Belgen kan
vragen hun tegenwoordige panden voor
andere in te wisselen."
In het rapport der deskundigen staat
evenwel woordelijk„Het geheele
schema van betalingen zal pas beginnen
te werken van den datum af, waarop
Duitschland volledige oeconomische en
fiscale souvereiniteit over zijn gebied
herkrijgt."
Deze beide opvattingen vullen elkaar
juist aanhet geheele schema van be
talingen wordt uitgevoerdop de
betalingen na. En dan ontruimt Frank
rijk het Roergebied. Eerst daarna
vangen de betalingen aan.
Is dit niet liet ei van Columbus 7
En moet men zich er niet over ver
wonderen, dat deze cplossiDg nog niet
door beide partijen is gevonden?
De Brifsche Rijks-
tentoonstelling.
De koning van Engeland heeft
Woensdag te Londen de groote Britsche
Rijksten toonstelling geopend. Een aar
dige bijzonderheid was het telegram
„En toch houd ik mijn bewering
vol," zeide Festenrath ernstig.
„Ja, datknnt u doen, waarde heer!
Maar zoolang ik geen ander bewijs
heb, dan uw oor, dat zich toch in
ieder geval wel vergist kan hebben,
zal ik mij wel wachten om zulk een
belacbelijken stap te üoen. Waar hebt
u dan Carsten toch gezien of gehoord
Festenrath vertelde hem van dien
avond, toen hij nog bjj de weduwe
Mertens inwoonde en bij het raam
staande de gesprekken der voorbij
gangers had afgeluisterd, en van de
juist plaats gehad hebbende ontmoeting
bij Kirchhoff. Maar Bokelmann lachte
hem uit.
„Neen, .neen, u meent het wel heel
goed," zeide hij. „Maar ik ken hier
mijn menschen. Carsten geniet een zoo
gunstige reputatie, als weinig burgers.
Hij is school- en kerkvoogd. Ik zou
het verwijt van lichtzinnigheid op mij
laden, als ik op grond van zulk een
vage aanklacht een achtenswaardig man
in opspraak zou brengen. Men is ten
zeerste verbitterd tegen de bokruiters.
In den afgeloopen nacht is een koopman
weer op onverklaarbare wijze 600
gulden ontstolen. Het volk zou razend
worden, wanneer men het thans een
verdacht persoon aanwees, en zelfs
Carsten, hoe aanzienlijk en geacht hij
ook is, zou waarschijnlijk gelyncht
worden. En daartoe leen ik mijn hulp
van den koning van den volgenden
inbond
„Ik heb zoo juist de Britsche Rijks
tentoonstelling geopend, George", welk
telegram de wereld om is gezonden,
30 seconden na de verzending had het
telegram de rondreis volbracht.
Men schat dat 6 millioen menschen
de openingsrede des konings door be
middeling van de draadlooze stations
hebben vernomen.
Ondervoeding in Duitschland
Dat de toestand in Duitschland over
't algemeen nog verre van roosklenrig
is, leert onderstaande correspondentie
nit de N. R. Ct.
Te Aken wordt op 150,000 inwoners
dagelijks slechts 7000 liter melk ge
bruikt. Te Annaberg zijn driehonderd
zuigelingen, reap, zoogende moeders,
maar aan meer dan 120 ksu men vol
strekt geen melk verschaffen. Niet te
verbazen, dat onder zulke omstandig
heden op vele plaatsen de sterfelijkheid
der zuigelingen 20 tot zelfs 25 procent
bedraagt. Met de voeding van de school
gaande kinderen staat het ook steeds
nog niet rooskleurig. Zoo bleek bij een
onderzoek op de scholen te Dresden,
dat op den dag van het onderzoek 700
kinderen in het geheel zonder ontbijt
naar school toe waren gegaan. Vele
andere kinderen hadden slechts een
augurk of wat koude aardappelen
gehad. Van een tweede ontbijt was bij
de meerderheid geen sprake. Ongeveer
900 kinderen kwamen ondertusschen
heelemaal niet op school, omdat de
ouders geen kleeren voor hen hadden.
Uit Hof in Thueringen wordt gemeld:
„Voor zoover de schoolkinderen niet
door Quakers worden gespijzigd, krijgen
zij maar zelden warm eten. Het ge
wone menu is brood, koude aardappelen
en haringsoep, maar zonder haringen."
De jarenlange ondervoeding, gepaard
met woningellende, heeft natuurlijk de
longtering welig doen tieren, en dat
zal zoo gauw nog niet verbeteren,
vooral omdat het onmogelijk is de
sanatoria voor minvermogende longlij
ders te laten voortbestaan. Het Duit-
sche centrale comité tol bestrijding
van de tuberculose heeft 48 sanatoria
moeten sluiten (5189 bedden).
Volgens de rapporten der school
artsen is de gezondheidstoestand van
de schoolkinderen in de laatste maanden
niet vooruit, maar achteruit gegaan.
Te Leipzig zjjn 2/a van de school
kinderen ondervoed. Bij de kinderen
tnsschen 9 en 13 jaar ontbreekt ge
middeld zes kilogram van het normale
gewicht. De schoolartsen te Altona
hebben 60 procent der kinderen opge
geven bij de spijziging. Zestig tot vijf-
en-zeventig procent van de kinderen
in de meeste plaatsen zijn zoo slecht
gekleed, dat daardoor volgens den
dokter hunne gezondheid ernstig gevaar
loopt. Te Berlijn hebben 16,000 school
kinderen iD het geheel geen onder-
kleeding. De bovenkleeding bestaat
in zulke gevallen uit lompen.
niet."
„U zult nog wel eens aan mijn
woorden denken I" zeide Festenrath
rustig. „Belooft n mg in iedsr geval
nw ondersteuning, voor 't geval ik u
bepaalde gegevens omtrent andere per
sonen verstrek
„Zeer zeker, zoodra het overtuigende
aanwijzingen zijn I" antwoordde Bokel
mann eenigszins ontwijkend.
„Dan staat mijn zaak er inderdaad
slecht voorhernam Festenrath
schouderophalend. „Ik verklaar n ten
stelligste, dat Carsten de dief is en u
lacht mjj daarom uit."
Op dit oogenblik werd Bokelmann
door den gerechtsdienaar Muller onder
broken. die hem naar buiten riep. De
kapitein bleef op zjjn stoel zitten en
keek in gedachten verzonken somber
voor zich uit naar de tafel, die bedekt
lag met allerlei papieren. Een wind
vlaag woei door het geopende venster
en bracht de papieren in wanorde.
Toen Festenrath ze werktuigelijk weer
op orde legde, viel zgn verstrooide
blik op de woorden„koopman of
linnenhandelaar Meisner „Daar
helpt niets aan," zeide hjj, „ik moet
zekerheid hebbenEn hij nam het
papier op, dat in briefvorm toegevouwen
en verzegeld was geweest. Haastig las
hij het volgende.
{Wordt vervolgd).