V. 129.
Donderdag 1 November 1923.
110 jaargang
LIJKREDE.
Hartenvrouw,
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Binnenland.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,
buiten Goes f 2,—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Versch\jntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
Uitgave Natnif. Vennootschap Goesebe Courant en Kleeuweus Boss' Drukkers- en UltgerersbedrHi
ADVERTENT1ÊN
van 1S regels f 1,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing Old.weemaal
berekend.
Familieberichten 110 regels f 2,40
Bewijsnummers 5 cent.
Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen
tot 13 uur voormiddag'.
Het spijt ons niet dat het kabinet-
Kuys de Reereubrouck is gevallen.
Aanspraak op den dank van het Neder-
landsche volk mogen de regeeringen
van den heer Ruys, die zich bij de
reconstructies de ieuze scheen te hebben
gesteld plus ?a change, plus c'est la
li.0me chose, o.i. niet maken.
De heer Roys c.s. is steeds gebleken
onmachtig te zijn om het hoofd te
bieden aan de ongunstige tijdsomstan
digheden. De laatste jaren ging de
iinancieele toestand van ons land meer
en meer achteruit en al is de heer Ruys
niet aansprakelijk voor alle oorzaken,
zijn regeeringen hebben wél de debacle
in de band gewerkt en zijn in hooge
mate verantwoordelijk voor het feit dat
ons land financieel en economisch steeds
meer in de malle mosterd is geraakt
Op financieel gebied heeft de krach
tige hand in de kabinetten steeds ont
broken. Behalve de laatste maand
Colijn. Nu zou het eindelijk gaan ge
beuren er zou bezuinigd gaan worden.
En nu pleegt het kabinet hara-kiri
niet de vlootwet, knoopt zich op aan
den hoogsten mast van het vlaggeschip
van den ex-directeur-generaal der pos
terijen, den heer Westerveld.
Wel eigenaardig, dat de vlootwet nu
oorzaak ia, dat het kabinet Ruys nu
rust in vrede en dat wij aan de politieke
groeve staan van dit ministerie.
Gelukkig dat hetde mortuis nil
nisi bene hier niet van toepassing is.
Want bij den heer Ruys c s. wordt het
toede totaal overwoekerd door het
ui kruid. En onkruid vergaat zoo maar
niet, ook al is de heer Ruys van de
1 olitieke wereld verdwenen. Er zal een
Hercules noodig zijn om het onkruid
en den rommel uit den stal van Augiasje
de Visser en Augiassus Aalberse op te
ruimen.
Nu dan. Bij het hooren van den
naam Ruys de Beercnbrouok, zullen
»ij steeds denken aan iemand, die mis
schien wel eens geworsteld heeft, en
die o a. het Noveraber-klipje is voorbij
gekomen, maar die geen kans heeft
gezien het koraalrif der financieele
debacle te ontzwemmen.
We zullen denken aan de diverse
nieuwe staatsinstellingen, zorgen-
hureau's welke zijn opgericht en aan
de tallooze rechteche broeders, die daarin
te werk gesteld zijn en een plaatsje
aan de staatsruif kregen.
Dan zullen wij denken aan profes
sor Aalberse, den volleerden rolschaat-
senrijder op het kunstijs der theorie,
maar den brekebeen op het echte, gladde
ijs der praktijk. De man, die in z'o
maatregelen zoo doctrinair was, dat hij
voor de industrie de moeilijkheden nog
vergrootte. De man die dan later ook
op z'n schreden moest terugkeeren.
Hoevelen zouden er thans naar
smachten om toch maar de handen
uit de mouwen te kunnen steken, tieD,
twaalf uur per dag
En dan gaan onze gedachten naar
minister de Visser, die zoo weinig be-
27
DOOR
HELLMUTH MIELKE.
Uit het Duitsch vertaald.
(Nadruk verboden.)
VII.
Eerst laat op den avond keerde Alsen
in zijn hotel terug. De kellner over
handigde hem een hrief met de op
merking, dat de bekende heer er
geweest was en omdat hij Alsen niet
thuis getroffen had, dezen brief had
achtergelaten.
De brief was natuurlijk van ï'rémoire
afkomstig, den geheimen agent. Het
was een kaart, waarop in enkele woor
den een verzoek aan Alsen was gericht,
indien eenigszins mogelijk, tusschen 11
en 12 uur in een café te komen, dat
nader was aangeduid en van welks
bestaan hy nooit het minste vermoe
den had gehad. Indien Alsen verhinderd
was,zou Fiémoire den volgenden morgen
om 8 uur al weer present zijn.
Het was 9 uurAlsen benutte den
tjjd dien hij nog vrij had vóór het
rendez-vous om een uittreksel van zijn
glip had van de waarde van het geld,
dat hij in deze bange tijden, nu de
bodem der schatkist te zien komt,
kostbare schoolpaleizeo liet bouwen.
Feeërieke lempels de VisBer 1 on-
derwijs-moskteën uit de duizend eu
één nacht Maar wanneer straks het
volk uit dien langen naebt ontwaakt
zal zijn, zal het zich de oogen nog
wel eens uitwrijven, bij het aamchou-
wen van al die bouwwerken.
Dat minhter van Karneheek gesneu
veld is, spijt ons. Hij is 'enminste een
man van ouiteDgewone bekwaamheden,
die ook buiten ons land zoudi-n we
niet schrijven vooral buiten ons land,
een profeet is immers in eigen land
niet geëerd erkend worden. Maar
we kunnen ons niet begrijpen dat hij
in een nieuw kabiuet niet opnieuw
tot politiek leven zou kunnen terug
keeren.
Onderhandelingen.
Poiucaré heeft te kennen gegeven
nie„ tegen de samenstelling van een
commissie te zijn, welke de betalings
capaciteit van Duitsehland zal vast
stellen, maar de Fransche pers is van
meening dat Poiccaré's concessies maar
schijn-concessle3 zijn.
Poincaré houdt vast aan het bedrag
van 1921. Onlangs zeide lord Curzon
evenwel nog dat g.-en man, die b(J
zijn positieven was, daar ooit serieus
rekening uree gehouden heeft. Wat
voor Poincaré minder vleiend is.
Deze laatste meent, dat de bedoelde
commissie nu maar moet uitmaken, hoe
die 50-milliarden-melk uit de droog
staande Duitscke boe gemolken moet
worden. Dit is echter wat anders dan
de vaststelling van de betalingscapaci-
teil, dit is het aangeven van de be
talingswijze.
Vermoedelijk zal Engeland nu eerst
eens met. Amerika confereeren of het
gezien de houding van Poincaré
thans wel de moeite waard is om al
die moeite te doen voor een commissie.
Officieus is reeds uit Washington be
richt, dat de Amerikaansche regeering
in Poincaré's voorwaarden geen belem
mering ziet. Dit zou er wel op wijzen
dat ook Amerika een conferentie
wenscht. Krijgt men daar aan de over
zijde misschien ook last van de ver
stikkende walmen, die nit den
economischen Europeesrhen heksen
ketel opstijgen?
Engeland heeft het daardoor erg be
nauwd. Dit bleek ook uit de redevoe
ring, door Baldwin te Plymouth ge
houden, waaruit men een klein idee
krijgt, hoe de zaken in 't honderd ge-
loopen zijn.
Baldwin zeide te Plymouth dat
Duitschlaud niet hersteld kan worden,
zonder dat daar een reusachtig over
wicht vau uitvoer over invoer bereikt
wordt, dat, wanneer Engelaud er niet
een aanzienlijk deel vau neemt, uiet
te bereiken is. Aan den anderen kant
kan Engeland ziju schulden niet be-
bevindingen naar Berlijn te zenden.
Het beeld, dat hij daarin van Pichets
wijze van zaken doen ophing, was niet
erg verblijdend. Hoewel Alsen nog lang
niet in alle bijzonderheden van de
werkzaamheden van een koopman was
ingewijd, had hij toch wel kunnen
constateeren, dat er in Pichets boeken
de grootste wanorde heerschte. De cassa
had Pichet absoluut niet willen toonen,
hij had geraasd en getierd, dat Alsen
dasrop geen recht had, en pas toen
Alsen hem had gewezen op zijn schrif
telijke volmacht als inspecteur, was hij
gedwongen daartoe over te gaan. Na
tuurlijk stemden de geïnde bedragen
niet met de aanwezige contanten over
een. De onverkwikkelijke scène, die
van een en ander het gevolg was, nam
eerst een einde, toen Alsen opmerkte,
dat het tijd werd om mevrouw Richod
te Laeken het afgesproken bezoek te
brengen.
Na dit verre van aangename twist
gesprek, waarbij Pichet telkens weer
verzekerd had, dat hij bij Directeur
Dehnhardt te Berlijn zijn beklag zou
indienen, werd onze hoofdvertegen
woordiger opvallenderwijze weer de
bijzonder vriendelijke geleider, die Alsen
gedurende hun tocht naar de voorstad
met allerlei geestige gezegdes en pikante
verhalen aangenaam wist bezig te
houden.
talen, wanneer zijn uitvvier niet merk
baar toeneemt en zija consumptie ver
mindert. Nu blijkt uit de cijftrs van
Mac Kenna heel treffend, dat wel de
kwantiteit van den Britschei export
maar drie kwart is van wat zij voor
den oorlog was, maar dat, terwijl de
Britsche export voor den oorlog 13.8,
ten hoogste 15 5 pet. van den wereld
export bedroeg, die cijfers nu 16.2 tot
18.1 pet. bedragen. Men heeft Enge
land dus geen markten afgenomen,
maar een deel vau zija markten zijn
eenvoudig verdwenen. Dat Duitsehland
Engeland niet betalen kan, maar ook
niet opnieuw de klant van vroegar kan
worden, wanneer bet niet zelf reus
achtig exporteert, zal niemand willen
ontkennen. Ka-ra, hoe moet (lat?
Men zal het wel met ons eens zijn
dat een eerste vereischte is, dat Rijn
en Roer-gebied weer vrij komen.
Berlijn contra Saksen
De roode regeering in Saksen, welke
uit communisten en soc. democraten
bestaat, trok zich van de wenschen en
besluiten van Berlijn niet veel aan.
Voornamelijk de communisten hadden
eenvoudig lak aan Berlijn. Het Sak
sische kabinet beeft toen een wenk
gekregen om vrijwillig op te, stappen,
maar gaf hieraan geen gevolg. Wat
meestal het lot is van vriendelijke
wenken. Rijkspresident Ebert heeft
daarop alle ministers bij verordening
ontslagen en teveDs dr. Heintze, den
gewezen minister van justitie, tot rijks
commissaris voor Saksen benoemd. Deze
is naar Dresden gegaan en heeft toen
aan de ministers het ultimatum gesteld
om vóór twee uur 's middags hun
departementen te ontruimen. Hieraan
is gevolg gegeven toen de rijkswecr
met machinegeweren zich voor het
gebouw opstelde. De vraag is nu maar
hoe de bevolking zich houden zal.
Als een donkere wolk hangt den
menschen echter generaal von Mueller
met zijn rijks weer Jhoven het hoofd.
De regeering te Berlijn had het
voornamelijk op de Saksische commu
nisten voorzien. Daar in het Saksische
kabinet een breuk tusschen commu
nisten en soc. democraten op handen
was, was het allicht verstandiger van
Berlijn geweest, dit eerst af te wachten.
Dr. Heintze heeft thans een regeering
van ambtenaren aangesteld, buiten de
partijen. Het oude ministerie beschouwt
zich echter nog immer als het eenige
ware en wil elders vergaderen.
Naar verluidt willen de arbeiders in
Dresden nu drie dagen staken.
Uit het bezette gebied-
De onderhandelingen tusschen de
Duitsche industrieelen en de Fransehen
over hervatting van het werk in de
groote industrie, duren voort. Naar
verluidt zou een basis van overeen
stemming gevouden zijn met Stinnes
en met Krupp. Voorts wordt gemeld
dat de bezettingsoverheid houtveilingen
houdt.
Uit Esschen wordt berichtIn den
nacht van Vrijdag op Zaterdag zijn de
groote steenkoolopslagplaatsen in de
Mevrouw Richod bewoonde in de
nabijheid van het koninklijk slot een
kleine villa. Alsen was zeer benieuwd
naar de ontmoeting, maar die verliep
zonder eenig voorval.
De weduwe ontving de beide heeren
in haar rouwkleedij, naar het scheen
eenigszins verrast door het bezoek,
doch in 't gehetl niet in de war ge
bracht, Zij was inderdaad, zooals Alsen
bespeurde, nog een bekoorlijke ver
schijning, wie men de middenveertig
stellig niet aanzag. Levendig, handig
en slim bepleitte zij haar zaak, terwijl
zij verklaarde, dat zij thans haar advo
caat opdracht had gegeven een klacht
tegen de maatschappij „8irius" in te
dienen.
Alsen wachtte er zich wijselijk voor,
ook maar de geringste toespeling te
maken op de bij de maatschappij be
staande verdenking. Hij verdedigde het
uitstel der betaling door de „Sirius"
met erop te wijzen, dat eenige onregel
matigheden waren geconstateerd, die
weliswaar aan de geldigheid der polis
absoluut geen afbreuk deden in ieder
geval moest de raad van commissarissen
hierover zijn beslissing geven, die pas
in het begin der volgende maand bij
eenkwam. De uitbetaling der verzeke
ringssom was dus hoogstens een kwestie
van enkele weken.
Hiermee eindigde het onderhond.
haven geplunderd. Bij het verdrijven
van de plunderaars door de Belgen op
den avond te voren werden zes menschen
doodgeschoten en velen gewond.
Bij de plunderingen te Mülheim is
ook de petroleuraceutrale bestormd.
De olie stroomde daarbij over straat.
Zondagmiddag zijn agenten op straat
beschoten. Zij scholen terug. Een agent
viel, waarop de menigte hem met
messen bewerkte. Verscheidene rust
verstoorders kregen schotwonden.
Te Kupferdieh heeft zich een z.g.
comité van actie gevormd, dat de
aardappeleu bij de boeren steelt en ook
de aardappelzendingen aan het station
in beslag neemt en voor geringen prijs
aan de bevolking verkoopt, In de
omgeving van Kupferdreh trekken met
kuuppels gewapende benden rond. Te
Heiningen hebben de communisten een
zelfverdedigings-organisatie opgericht.
Den nacht daarna werd er veel vee
gestolen, van welke diefstallen de leden
der organisatie de daders bleken te
zijn.
Als een nachtkaars
Naar de Belgische autoriteiten in
het bszette gebied aan de regeering te
Brussel hebben geseind, zou de sepa
ratistische beweging naar hun meening
tot mislukking gedoemd zijn.
Minister de Geer en art. 40.
Oud-minister De Geer bestrijdt in
de N. R. Crt. de opmerking van „de
Tijd" dat hij zou zijn „de man vau
artikel 40 de man der bindende be
lofte.»
Dit is precies het tegendeel van de
waarheid.
Toen ik eenigen tijd minister was,
ontdekte ik artikel 40 van het bezol
digingsbesluit, hetwelk sinds 1920 be
stond, maar waarop in de staatsstukken
nooit de aandacht gevestigd was en dat
dan ook nooit in openbare bespreking
in Kamer of pers was geweest. Het
artikel verklaarde (kort gezegd), dal bij
daling van het indexcijfer de salaris-
normen van het besluit mochten wor
den verlaagd, mits onder handhaving
van de genoten wedden der fungeerende
ambtenaren. Het was voor mij een
lugubere ontdekking. Ik onderzocht
naar de herkomst en informeerde o.a
bij een hoogleeraar, die tevoren, in een
vroegere functie, wel in salariszaken
geadviseerd had. Hij deelde mij mee,
er onschuldig aan te zijn, en ried mij
aan, de intrekking te bevorderen ook
zoo nog niet tot salarisverlaging be
sloten werd, opdat althans de nieuw
te verleenen wedden en periodieke
verhoogingen aan de werking zouden
wordsn onttrokken. Van de oude achtte
hij dit alleen mogelijk met medewer
king van den wetgever.
Het voor te stellen, alsof ik het
initiatief nam tot de „bindende belofte"
welke ik in de Kamer een „staatsrechte
lijk monstrum» noemde, welke ik on
redelijk en absurd acht, welke een
doorn was in mijn ministerieele vleesch
dit schijnt mij onbillijk.
Troelstra over de regeeringscrisis.
Te Amsterdam heeft Troelstra op
een vergadering over de kabinetscrisis
.m. het volgende gi-zegd
„Op den achtergrond van den tegen
stand tegen de vlootwet stond bij een
groot deel van de Kamer de tegenzin
tegen de eenzijdige bezuiniging. En een
nieuwe regeeriug zal, wil zij in goeden
democratischen zin de bestaande kwes
ties oplossen, daarvoor eensgezind
moeten wezen. Om te kunnen regeeren
moet men tenminste 51 leden van de
Tweede Kamer achter zich hebben. Nu
Qestond de Kamer uit 60 rechtsche en
40 linksche leden. Deze verhouding
blijft bestaan wanneer we van rechts
de tien katholieke tegenstemmers af
trekken en er de tien Vrijheidsbonders
voor in de plaats stellen. De oplossing
voor een nieuwe regeering is dus niet
gemakkelijk. Een nieuwe rechtsche
regeering kunnen wij niet toelaten.
Wij mogen niet meer meewerken aan
hei herstel van de coalitie.
Neen, de oplossing van de crisis
moet deze zijn; „Wij willen geen
rechtsche regeering herstellen, wij willen
een rechtsche regeering in de toekomst
onmogelijk maken. Wij soc.-democraten
staan met op het standpunt, dat wij
buiten de regeering moeten blijven.
Wij willen de consequenties van deze,
onze actie, aanvaarcteD. Wij zijn de
voorname schuldigen aan den val van
dit kabinet; en wij zijn bejeid daar
voor de aansprakelijkheid te aanvaarden.
Als het kan moeten wij buiten de
regeering blijven doch als wij in de
regeering kunnen en moeten komen,
dan zullen wij dit ook doen.
Spr. meende dat het niet zal kunnen
uitblijven of de Kamer zal spoedig
moeten worden ontbonden. Spr. betoogde
tenslotte
Voor de veiligstelling van den
galden willen wij werkendoch de
slaven er van worden wenschen wij
niet. En zoo erg is het ook niet, als
de galden eens iets daalt.
(üe hemel beware ons hier voor 1
Van de ellende die inflatie mei zich
meesleept heeft dhr. Troelstra blijkbaar
geen notie. Wanaeer de gulden in
waarde daalt, beteekent dit dar alles
duurder wordt Dat wil dus zeggen
een salarisverlaging voor allen, een
verlaging, die op de kleinere inkomens
het zwaarste drukken zal. En hoe naïef
om te meenen, dat men de uitgebreid
heid der inflatie met wiskunstige zeker
heid zou kannen vaststellen
Door de woorden van Troelstra wordt
het roode gevaar duidelijk gesignaleerd.
Red. G. Crt.)
De Kabinetscrisis.
De voorzitter van de Tweede Kamsr
heeft gisteren van den minister van
binnenlandsche zaken en landbouw,
voorzitter van den raad van ministers,
mededeeling ontvangen, dat, nu de
Koningin in overweging heeft genomen
het ve.zoek van het kabinet om van
de portefeuilles ontheven te worden,
de raad van ministers er prijs op stelt,
de verdere behandeling van de aange
legenheden, bij welke de aanwezigheid
Gedurende de heele conferentie had
Alsen de houding der weduwe ten
opzichte van Pichet scherp gadege
slagen. Zij behandelde hem als een
goeden bekende, maar toch met een
zekere terughoudendheid, die de ver
denking van een verbond tusschen hen
beiden in 't geheel niet kon recht
vaardigen.
In zooverre was zijn bezoek dus
zonder gevolg gebleven. Pichet was
ook op den terugweg in een zeer
goeden luim, maar toen hij bij zijn
komst op het bureau hoorde, dat Jules
zich den heelen middag nog niet had
vertoond, wond hij zich zoo op, dat
hij zwoer den straatbengel en leeglooper
aan zijn beenea op te haogen, als hij
zich weer liet zien.
Deze opwinding over Jules was ten
slotte begrjjpeiyk, desondanks viel het
Alsen toch op. Dat stemue Diet overeen
met de zorgeloosheid, waarmee Pichet
zijn leerling 's morgens had behandeld.
Dit allee vermeldde Alsen in zijn
verslag, maar hij kon zich toch niet
verhelen, dat hij voor de door den
directeur gekoesterde verdenking zoo
goed als geen enkele gegronde reden
had gevonden.
Het kwam er nu maar op aan, of
de geheime agent nog iets nieuws te
weten was gekomen. Om II uur ver
liet Alsen het hotel en begaf zich op
weg Daar het aangeduide café.
Het lag in het oude gedeelte der
stad in een kleine, eenigszins verborgen
straat. Reeds dadelijk bij zijn binnen
treden bemerkte hy, dat zijn vermoeden
in een gauwdievenkroeg aangeland te
zijn, niet bewaarheid werd. De weinige
bezoekers, die aan de tafeltjes zaten,
absint of snaps drinkend, schenen
kleiae burgermenschen uit de buurt
te zijn.
Achter in het café in een hoek be
merkte hij de behaaglijke gestalte van
Frémoire, die met een ilesch cognac en
een glas voor zich, de krant zat te
lezen. Het stompzinnige, klein rentenier-
achtige gezicht van den detective was
geheel in overeenstemming met de
gezichten der overige bezoekers. Klaar
blijkelijk had hij Alsen in zijn stam
kroeg laten komen.
Toen hij Alsen ontdekte, legde hij
dadelijk zijn krant neer en veront
schuldigde zich, dat bij hem in zoo'n
afgelegen kroeg had uilgenoodigd. Maar
men kon hier de dingen veel onge
stoorder bespteken dan in een café op
den Boulevard of zelfs in het hotel.
Een helder, netjes gekleede vrouw
bracht Alsen volgens zijn wenschen
een kop koffie.
[Wordt vervolgd.)