JURGENS' PLANTA Hartenvrouw, AAN DE VERBRUIKERS VAN K\ 118. Zaterdag 6October-1923. 110 jaargang, Ai Bij dit nummer behoort een JBijvoagsel. LOF ENBLAAMT" FEUILLETON. DE FIJNSTE PLANTENBOTER PRIJS 60 CENTS PER POND ANT. JURGENS' MARGARINEFABRIEKEN BU ITEM LAND. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerscbyntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GDESCHE Uitgave Nsaml. Vennootschap Gouache Courciit ADVERTENT1ËN van 1 5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaaj berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens Ross' Drufebers- cn Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 12 nar voormiddag. COURANT Een van de moeilijkste levensopgaven is zelfkennis. Vaak hebben wij meer inzicht ia het karakter eu de beteeke- nis van onze omstanders, dan in oas eigen bestaan. Dit komt, omdat wij tegen hen minder bevooroordeeld zijn en wijl wij hen op een afstand kunnen bekijken. Wie een huis moet schatten of een paard, loopt er omheen, beziet het eens van dit punt eu daarna eens van d&t beklopt het eens en betast hetver gelijkt het met andere paarden en huizen. Zoo gaat het ook met onze waaideering- van andere men3chen. Ze ziju voorwerpen v^or onsze staan tegenover ons wij hebben op hen een bepaalden kijk. Maar hoe gebrekkig zijn onze midde'en, als we onszelf moeten be- oordeelenHoe schiet ons vermogen om juist te waardeeren, tekort! Wat is onze toetssteen wie geeft ons een maatsiaf Wij vetkeeren in de moeilijke om standigheid, dat de beoordeelaar en het te beoordeelen voorwerp in één en dezelfde persoon vereenzelvigd zijn.We kunnen ons lichaam desnoods nog zien, al is het slechts van één kant en als spiegelbeeld. Maar onze ziel zien wij y niet. Wie zijn wij en wat is onze be- teekenis Het is meestal onze stemming, die het antwoord verschaft In een somber oogenblik zijn wij nietswaar diger! in een overmoedige bui gevoelen jvij, cLt de maatschappij trotsch op ons mag wezen. Het zijn meestal de om standigheden, die het antwoord ver-, schaffen. Zoo onze arbeid tot welslsgen leidt, beseffen wij, dat wij over karakter en gaven beschikkeuzoo ons werk mislukt, houden wij onszelf voor een mislukking. En zoo wisselt het oordeel over onszelf van zelfrespect tot zelf vernedering en van zelfvernedering tot zelfrespect. Nu eens overbescheiden, dan weer vol ougegronde inbeelding wandelen wij door het leven, waarin zelfkennis een zeldzaam bezit is. De groote fout is, dat wij ons te gemakkelijk laten overbluffen door het oordeel vaa anderen. Hoe gevoeliger wij zijn, des te pijnlijker treft ons de blaam, des te doller maakt ons de lof. Eerst langzamerhand maakt ons het levea ongevoelig voor de uitspraken van onze omgeving na harde ervaringen en bitteren strijd gelukt het ons, het kostelijk goed der zelfkennis te ver meesteren. En deze zelfkennis verwerven wij dikwijls, doordat wij onze beoor deelaars leeren kennen. Er zijn menschen, die van nature een zekere achterdocht hebben mee gekregen. De omgeving, waarin zij zijn geboren en opgevoed, heeft hen ge wapend met voorzichtigheid, die hen spoedig de beweegredenen der menschen doet doorzien en daardoor een waarborg geeft tegen het overschatten van het oordeel der buitenwereld. Maar andere menschen zijn van nature argeloos j 18 DOOK HELLJIUTII MIELKE. Uit het Duitsch vertaald. (Nadruk verboden.) Hij zat weer alleen in de kamer, als uit een droom ontwaakt. Na deze prettige vei Tassende ontmoeting had hij thans het gevoel van bittere ont goocheling. Dat was dus Tilli, zijn TilliAch, zooals de zaken thans maatschappelijk stonden, stond hij nu ver beDeden haar. De kringeD, waarin zij zich bewoog, kwamen niet in aan raking met de zijne. En deze heer von Fliigge was weer achter hem opgedoken, als het ware de schaduw van het booze noodlot. Wat wilde die man toch hier in dit huis f Maar het schoot hem thans te bin nen, wat men op het bureau der „Siriu3" had verleid, dat directeur Dehnhardt veel hoog bezoek ontving en in zijn maatschappelijken omgang mannen met Ten einde h©t verbruik van Jurgens' Planta, waarvan do prijs thang Is verlaagd op 60 cents per pond, In het huishouden aan te moedigen waartoe overigens de hoog stellen' wij de volgende prijzen gedurende de maanden OCTOBER en geven de grootste verbruikers van te zijn geweest. Als bewijs hiervoor kunnen allo verbruikers in hat geheole land uiterlijk 1 DcCEMBER a.s. hunne ledige Planiacertons Inzenden ssn ANT. JURGENS' MARGARINEFABRIEKEN TE OSS (Reclame-afdeeling). Asn de verbruikers, die het grootste aantal ledige Planta-cartons inzenden, zullen de volgende prijzenworden uitgereikt: t prijs van f £G©€>.— 2 prijzen van f 5©0»— 5 prijzen van f 200.— HO prijzen van f 2GO. tO prijzen van f 5©.— 20 prijzen van f 25-— 500 prijzen van f IO.— tOOO prijzen van f 5.— Indien eenige prijswinners een even groot aantal ledige Planta- cartons hebben ingezonden, zal hun verzocht worden'een eenvoudig gedichtje t© maken van niet meer dan vier regels, betrekking hebbende op Jurgens' Planta. Het mooiste gedichtje ter beoordeeling van een onpartijdig persoon bepaalt dan de onderlinge rangorde. Het eïgendoms- en publicatierecht dier gedichtjes komt dan aan Ant. Jurgens' Margarinefabrleken. leder verbruiker van Jurgens' Planta verklaart stilzwijgend, door Inzending der ledige cartons, zich te onderwerpen laan en accoord t© gaan met bovenstaande regeling. 256 ook zijn ze in hun kindertijd beschut gebleven tegen de aanraking met de onmeedoogende wereld. Deze menschen zijn het, die later het slachtoffer worden van lof en blaam, die zij voor ernst opnemen en waarvan zij het eigenlijk karakter niet aanstonds ont dekken. Ze moeten tusseben oprecht en valsch leeren onderscheiden en leeren erkennen, dat er aan het oordeel van onze medemenschen over ons maar o zoo zelden oprechte beweegredenen ten grondslag liggen. Eerst na bittere ont nuchtering zien zij het verband in, dat er gelegen is in het pluimpje, waarmee de één den ander vleit en de vraag, waai mee de ander deze vleierij aan vaardt: „Wat moet je van me?" Eerst na pijnlijke ontdekkingen klinkende namen -de voorkeur gaf. Zelfs beweerde men dat verschillende ge zanten te zijnen huize bun opwachting maakten, in zulk gezelschap paste hij, de bankroete speler, immers in 't geheel niet meer. Werktuigelijk nam hij de papieren van den bediende in ontvangst, die ze voorzien van de onderteekenmg van den directeur aan hem terugbracht. Terwijl hij in de corridor naar zijn hoed zocht, hoorde hij achler de deur twee stem men de eene snerpende van den heer von Fliigge en daartusschen door het heldere, hartelijke lachen van de andere, die zijn hart sneller deed klopen. Hij was van haar gescheiden meer dan door een gesloten deur l En voor de eerste maal gevoelde hij een intens berouw als een wilde, verplet- lerende macht, het berouw over het verleden, wiens gaven en goederen hij door zjjn grove lichtzinnigheid zoo woest verspild had. V. Iedere wetk was Alsen nu eenmaal 's avonds de gast der familie Kieker. Hij had weinig omgang met anderen en hij gevoelde zich geheel thnis in dezen gezelligen kring, waar flinke ontwaren zij achter het verwijt, achter de aanklacht, achter de schennis van een reputatie de ijverzucht, de ge krenktheid, de weerwraak van kleine zielen. Dan verliest dc openbare meening in het oog van den ingewijde het ge zag dan worlt de krant een mijnheer^ die in het afmaken en omhoogsteken van persoonlijkheden de luimen zijner ijdelheid bevredigt; dan onthult zich de politieke tegenstander als een han dige beentjelichterdan blijkt het be ginsel vooroordeel. En de mensch, die zijn beoordeelaars in hun ware gedaante heeft leeren onderkennen, staat onbewogen - tegen over lof en blaam, want hij weet, dat er één is, wiens goede trouw hij slechts kan vaststellen en die ééne is hjj zelf. meisjeshanden alles gemoedelijk en be haaglijk maakten Ze maakten voor hem heel weinig plichtplegingen, be handelden hem als een graag gezienen, goeden kennis, zonder ook in het geringste eenige bijbedoeling te hebben en daardoor ontstond een vriendschap pelijke verhouding, die beide partijen in alle opzichten beviel. Alleen „schoon- papaatje" kon in stilte nog wel eens hopen, dat hij voor Anna of Klaartje den waren man en voor zich zelf een flinken schoonzoon had gevouden. Dat was de zwakke zijde van den dikken, kleinen ouden heer, dat hij maar steeds geloofde, dat zijn dochters het bij hem niet goed genoeg hadden en dat zij het hij hem veel beter zouden hebben, als zij getrouwd waren. Boven dien geraakte hij voortdurend in een zekere opwinding, wanneer bij thuis kwam en een der meisjes ontbrak aan tafel. Dan was het hem of hij zelf iets miste. Hij zou diep ongelukkig zijn geweest, indien eenmaal een plaatsje voor goed onbezet zou blijven en toch peinsde hij er maar voortdurend over, hoe hij een zijner dochters aan den man zou kunnen brengen, hoewel dezen zich in den huiselijken kring geheel op haar gemak gevoelden en voorloopig In plaats van zich door het oordeel van anderen te laten overbluffen, keert hij zelfstandig in tot zijn binnenste en leert daar deugd en ondeugd onder scheiden. Totdat hij zelt weet, wat hij waard is. En als hij tot deze zelf kennis is gekomen, laat hij de wereld praten en doet als Valentijn uit Goe the's Faust „Ik hoorde al hun zwetsen aan „En streek glimlachend door mijn [baard". Politieke crisis in Duifschland- In Duitschland is een politieke crisis ontstaaD, doordat de Duitsche Volks partij, van welke partij de rijkskanse- niet aan trouwen dachten. Het was Alsen in den beginne pijnlijk te moede, bij zijn traven col lega door zijn omgang met de Kiekers een ongerechtigde hoop op te wekken. Na zijn tweede bezoek had hij de week daarop onder een voorwendsel een avond overgeslagen. Toen hij later toch terug kwam, had Anna, de oudste, hem met de verwijtende woorden ontvangen „We meenden al, dat n ons ontrouw zou worden, mijnheer Alsen." Hij had toeu naar een verontschul diging gezocht, maar zij had hem met een zeer beteekenisvollen blik lachend „U behoeft voor ons meisjes nist bang te zijn. Wij zijn heelemaal met zoo als vadertje ons altijd indenkt. Wij hebben overdag immers genoeg te doen, maar daarom onderhouden wij ons 's avonds heel graag eens meteen anderen man als ons vadertje." Na dit voorval heerschte er echte vriendschap tusschen hem en de meisjes. Hij beijverde zich om voor de ont vangen gastvrijheid door kleine atten— tie's, die hij geheel onpartijdig aan allen bewees, zijn dankbaarheid te toonen. Het was half Augustus geworden. ier dr. Stresemann voorheen de leider was, haar medewerking aan het wets ontwerp, dat de regeering in staal zal stellen om voortaaD de door den toe stand van bet oogenblik geëischle finan- cieele en oeconomische maatregelen te treffen zonder eerst het parlement te moeten raadplegen, afhankelijk stelde van de inwilligging van verschillende eischen. Bovengenoemd wetsontwerp is van zeer vérgaande strekking, het komt feitelijk neet op de instelling van een burgerlijke dictatuur naast de reeds bestaande militaire. De regeering krijgt de macht en het parlement heeft weinig meer in de melk te brokken. Geen wonder dat, zoowel van uiterst rechts als van uiterst links pogingen Op het bureau der „Sirins" liep het gerucht, dat de directeur Dehnhardt binnenkort naar een zeebadplaats zou trekken, waarschijnlijk naar Helgoland. Dit gerucht had Alsen wat opgewon den, daar het immers waarschijnlijk was, dat dan de geheele familie van den directeur Berlijn voor eenigen tijd zou verlaten. Hij had Ottilie sedert dien bewusten dag niet weergezien. Dikwijls, in zijn vrije oogenblikken, was hij door de Königgratzer straat geslenterd in de onbestemde hoop haar te ontmoeten, maar in deze verwachting was hij regel matig teleurgesteld. Dezen avond ging hij weer naar de Kiekers. Onderwe,g kocht hij zooals gewoonlijk wat bloemen en fruit voor de meisjes, die hem uitlachten, als hij zoo beladen aan kwam zetten, en toch ook zijn opmerkzaamheid ten zeerste op prijs stelden. Bij den eenvoudigen avondmaaltijd zei Anna plotseling: „Stel je voor, ik ontmoette vandaag Ottilie Dehnhardt." „Wat, Ottilie Dehnhardtriep Sophie. „En Wat zei ze wel Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 1