ridderlijken, beminnelijken Johan Willem Friso. De deelneming, die zijn jonge weduwe ondervond, was algemeen. Menige traan werd weggepinkt door zijn soldaten met wie hij lief en leed gedeeld had. En hij hechtte zooveel aan de genegenheid van zijn soldaten. Als hij soms miskenning ondervond, placht hij met zijn stillen vriendelijken glimlach te zeggen: „de soldaten weten wat ik gedaan heb en dat is mij genoeg". Zes weken na den droevigen dood van Johan Willem Friso beviel zijn weduwe van een zoon en die zoon werd in 1747 stadhouder van alle gewesten. Hij, Willem IV was de grootvader van den eersten koning der Nederlanden Willem 1 en diens kleinzoon Willem III had een dochter die thans sedert 25 jaar den troon heeft bekleed: Koningin Wilhelmina. PRINS WILLEM V. In de eerste der 18 jaren gedurende welke Willem V met den hertog van Brunswijk samenwerkte heerschte er voorspoed in ons land, mede dank zij onze neutraliteit tijdens den zevenjarigen zeeoorlog (1756—1763). Wij waren de geldschieters van Europa, alleen uit Engeland ontvingen wij 180 millioen gulden rente. Noodlottig voor ons werd de oorlog met Engeland (178084) die wij ons op de hals haalden door onze sympathie met de opgestane Engelsche koloniën in Amerika. Na dezen oorlog kregen wij de partijtwis ten, de hertog verlaat ons land, 's Prinsen gemalin Wilhelmina van Pruisen staat Willem V drie jaar bij in zijn staatkunde. Dan trekt na de patriottenbe- roeringen, de schorsing van den Prins, enz. een Pruisisch leger ons land binnen en de Acte van ga rantie, waarbij het stadhouderschap een onafschei delijk deel van de staatsregeling der republiek wordt verklaard, komt tot stand, het derde tijdperk in des stadhouders loopbaan vangt aan, de harmonische samenwerking met den voorfreffelijken raadpensiona ris Laurens van de Spiegel, ontwerper der acte van garantie. Betere dagen voor de republiek schijnen weer aan tc breken, doch de Fransche revolutie maakt er een eind aan; einde 1794 dringen de Fransche troepen ons land binnen, 17 Januari 1795 scheept Willem V zich in naar Engeland. Aan het strand neemt de trouwe van de Spiegel afscheid van hem. Prins Willem V heeft Nederland niet meer terug gezien. Hij stierf 1806 te Brunswijk. Zes jaar te voren was van de Spiegel eveneens in ballingschap gestor ven. KONING WILLEM III KONING WILLEM III. „Je suis un roi constitutionnel moi", heeft koning Willem 111 eens gezegd. Hoewel weinig ingenomen met de beperking, die de koninklijke macht onderging door de grondwets herziening onder zijn vaders regeering, stelde koning Willem III bij de proclamatie waarmede hij zijn regee ring aanvaardde alle vrienden van die constitutie ge rust. „Mijn roeping zal het zijn aan de grondwet vol ledige uitvoering te geven." Op den 12den Mei voegde hij hieraan toe: „Ook den Koningen kleven mensche- lijke zwakheden aan en daarom behoeven zij instel lingen en zelfstandige voorlichting opdat de Kroon een brandpunt blijve, dat weldadigen gloed ver spreidt." Het is de onvergankelijke verdienste van den Ko ning dat hij aan dit programma trouw is gebleven. Bij de eerste steenlegging voor het Monument 1813 in het Willemspark te 's-Gravenhage zei de Koning: „Een prins van Oranje kan nooit, nooit te veel voor het volk van Nederland doen." Dr. E. C. Koetsveld, die een rede hield bij 's Ko- nings graf, een rede waar en vol waardigheid, ge tuigde o. a. van: 's Konings goed hart en kiesch gevoel. 10 <5^<a^<a^<a^<a^<3^<2rr®<2rr&<a^<ajr&«^<a^<2^<a=®<a=:5><S5:B><ï#S><as:S><as::5><5s;E><asrS><2#ïï><ar:3><a^ê>

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 20