BIJ DE PORTRETTEN VAN EENIGE ORANJES Naast een reproductie van het door Key geschil derde portret van Willem den Zwijger, wiens betee- kenis voor ons vaderland geen toelichting behoeft, laten wij hier volgen een viertal portretten van vor sten uit het Oranjehuis: van den Stededwinger, die het glorierijk einde van de worsteling met Spanje nog niet mocht zien; den jong gestorven Friso, op wien het Oranjehuis en de Nederlanden zoo groote ver wachtingen bouwden; van Willem V, de vertegen woordiger van het Oranjehuis op het moment, dat dit Huis met Nederland den ondergang dreigde te deelen en eindelijk van Koning Willem III, vader van Wilhelmina, regeerder in rustiger tijden dan de drie andere vorsten, wier portretten wij hier opnamen en wiens beeld hier in dit Jubileumnummer zeker niet mocht ontbreken. Het licht der geschiedenis is op enkele dezer figuren feller gevallen dan op andere, talenten en omstandigheden hebben de een meer be gunstigd dan den ander - maar wat zij allen geweest zijn is dit: schakels in de hechte band welke Neder land en Oranje verbindt. FREDERIK HENDRIK. Toen het doodelijk schot zijn vader, Willem den Zwijger, trof was Frederik Hendrik nog een wiege- kindje, nog geen half jaar oud. Zijn moeder Louise de Coligny trok zich met hem in afzondering terug en bemoeide zich slechts met zijn opvoeding. Later gaf zij hem verlof zijn broeder Maufits te gaan op zoeken en onder hem het oorlogshandwerk te leeren. Toen hij zestien jaar was, nam hij met succes deel aan den vermaarden slag van Nieuwpoort, welke slag den roem van Maurits Europeesch maakte. In 1625 volgde hij Maurits op als stadhouder en als op perbevelhebber der krijgsmacht. Frederik Hendrik ging zich nu vooral toeleggen op de belegeringskunst. Bekend op het gebied der belegeringskunst is ge durende den veldtocht van 1629 de bemachtiging van 's Hertogenbosch. Hij omgaf die stad door uitge strekte versterkte liniën, liet moerassen door molens droogmalen en schiep een stelsel van mijnen en loop graven dat de bewondering van alle krijgskundigen opwekte. Toen Wesel, de voorraadplaats van ammunitie en levensmiddelen der ons vijandige Spaansche en Oos- tenrijksche legers in onze handen was gevallen, werd de vijand tot den aftocht gedwongen. In 1632 volgde de niet minder vermaarde belege ring van Maastricht. Drie vijandelijke legers tracht- STADIIOUDER FREDERIK HENDRIK ten deze plaats te hulp te komen. Frederik Hendrik volhardde en slaagde. Aan den veldtocht van 1632 danken wij dat Limburg tot ons land behoort. Frederik Hendrik kreeg den bijnaam van den „Ste dedwinger". Zooals bekend, werd zijn kamp de oefen school van de later beroemde generaals Turenne, Saksen-Weimar, Torstenson en den keurvorst van Brandenburg. Het stadhouderschap kreeg onder Frederik Hen drik een meer monarchaal 1 arakter. De Fransche re- geering betitelde hem als Altesse, voor dien was het Excellence. Na Oldenbarneveld waren er geen staatslieden van eenig talent als raadpensionaris opgetreden en met die staatslieden van den tweeden rang kon Frederik Hendrik het goed vinden; zij behandelden alle zaken in overleg met den stadhouder. L'e gewoonte om de belangrijkste zaken niet in de volle Staten-Generaal maar door een commissie van 9 leden, later het Ge-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 17