vertrouwënT
Prins Petkoff's
Huwelijk
Zaterdag 7 April 1928
110 jaargang.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Binnenland»
ft0. 41
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,
buiten Goes f 2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
VerschijntMaandag-, Woensdag
en Vrijdagavond,
GOESCHE
Uitgave Nazint. Vennoot chap Goesche Courant
ADVERTENT1ËN
van 1—5 regels fl,20 elke regel
meer 24 cent.
Driemaal plaatsing wordt weemaal
berekend.
Familieberichten i10 regels f 2,-10
Bewijsnummers 5 cent.
en Kleenwens Ross' Drukkers- en UitgeYersbedrflf.Advertentiën worden aangenomen
tot 12 uur voormiddag.
COURANT
Naar aanleiding van een geval van
sensatienieuws in een onzer dagbladen
betoogt mr. W. A. H. Elink Schuur
man in het Weekblad van het Recht,
hoe schadelijk het is om door verontrus
tende berichten „den getingen dunk,
dien men reeds van de samenleving
heeft, nog op lager peil te brengen."
Hij noemt het zeer noodig, „dat wij
elkander opvoeden tot een gepast weöer-
keerig vertrouwen, nadat zooveel slechts
gezien is."
Deze oproep heeft ongetwijfeld de
volle instemming van velen. Heusck,
wij weten langzamerhand wel, dat onze
maatschappij een broeinest is van alle
mogelijke ondeugdendat onze mede-
menschen, gelijk Mephistopheles reeds
opmerkte, hun verstand slechts gebrui
ken om dierlijker dan elk dier te zijn
dat wij zelfs onzen besten vriend en
onze eigen vrouw niet mogen vertrou
wen.
De laatste jaren met hun oorlog e»
nasleep van oorlogsmisdaden heeft ons
nog twijfelmoediger doen staan tegen
over onze naasten. De een is al even
slecht als de ander alle braafheids-
vertoon dient slechts om kwade streken
te bemantelen elke zinspeling op be
ginselen of idealen is leugen,
Zoo denken verscheidener onzer, die,
begonnen met vertrouwen in het karak
ter en de bedoelingen der menschen,
door de ervaring der menschen ont
goocheld zijn. En wie eenmaal in deze
richting is gaan denken, vindt steeds
overtuigender bewijzen voor zijn ver
onderstelling omtrent de volstrekte
zondigheid van het menschengeslacht.
Het gaat ook op dit gebied zooals
het overal elders gaatde menschen-
geest is te eng om alle levensverschijn
selen te omvatten en de aandacht te
eenzijdig om zich naar alle kanten te
richten Wie eenmaal naar een bepaald
ve-schijnsel is gaan zoeken, vindt het.
Men is behept geraakt met een kwaal
waarvan men nooit had gehoordmen
verbeeldt zich iets buitengemeen bij
zonders te hebben gekregeD, maar,
wanneer men over zijn kwaal spreekt,
blijkt, dat steeds meer menschen
deze eveneens hebben. Het geval is
eenvoudig, dat de aandacht juist op
deze kwaal is gevestigd geworden,
Zoo is het ook met de slechtheid,
die men in zoo ontstellende mate in de
wereld meent te vinden. Sinds men
zelf is bedrogen, ontdekt men overal
bedrog, sinds men zelf is belasterd,
krioelt het van lasteraars.
Het valt niet te ontkennen, dat onze
couranten en bo'ken, onze tooneelnit.
voeringen eri onze bioscoopvoorstellin
gen den waan voeden, alsof de men-
schenmaatschappij een kluwen van
27
DOOK
ËFFIE ADELAIDE ROWLANDS.
Geautoriseerde vertaling.
Zij was in haar element nu zij
voor Dolly's huwelijk groote bestel
lingen kon doen en toebereidselen
kon maken voor schitterende feesten.
Het feit, dat zij zooveel geld tot
haar beschikking had, gaf haar een
ontzaglijke voldoening. Er waren
uren, dat zij zoo in haar plannen
voor de festiviteiten verdiept was,
dat ze zelfs Petkoff's bestaan vergat
en evenzeer, dat Margaret treurde
om het afzijn van hem, wien haar
hart toebehoorde. Uit dezen aange-
namen zielstoestand werd ze echter
opgeschrikt door twee gebeurtenissen.
Het zou moeilijk zijn te zeggen, welk
van de twee haar het meest aangreep.
Den dag voor dat Petkoff terug
zou komen, kreeg zij een brief van
hem, die zeer complimenteus gesteld
was en waarin hij herhaaldelijk zijn
vreugde uitsprak over zijn aanstaande
ontmoeting met Margaret.
«Ik ben opgehouden in Parijs,»
schreef hij, «door verscheidene zaken,
ondeugden is. De misdaad schijnt zooveel
belangwekkender dan de deugd. Van
het normale en gewone valt zoo weinig
te zeggen. Wie kan een boeiend ver
haal of een boeiend tooneelstuk schrij
ven over de tienduizend gelukkige
gezinneD, waarin „niets bijzonders"
gebeurt Maar het eene gezin, waarin
de ouders elkaar te lijf zijn gegaan of
de zóón zijn vader vermoord heeft,
levert stof voor het leesgrage en kijk
grage publiek. Wie zal den naam in
de krant zetten van de tienduizend
eenvoudige en oppassende lieden, die
eiken dag hun plicht deen en in arge-
looze blijdschap het leven genieten f
Maar die eene verwikkelde ziel, die
door eigen tegenstrijdigheid tot het
uiterste is gekomen, neemt een kolom
van de rubriek „rechtzaken" in beslag.
Het zou inderdaad te wenschen we
zen, dat men de aandacht van het
lezend en kijkend publiek wat minder
uitsluitend richtte op die persocen en
verschijnselen, die, gelijk mr. Elink
Schuurman het uitdrukt, „den garingen
dunk, dien men reeds van de samen
leving heeft, nog op lager peil te bren
gen". Inplaats van naar de in 't oog
vallende uitzonderingen te kijken, moest
men een ontdekkingstocht op touw
zetten naar de minder bekende gebie
den van de eenvoudige deugdzaamheid.
Juist in onzen ontwrichten en wan
kelmoedigen tijd lijkt het een voor de
hand liggende taak, „elkander op te
voeden tot een gepast wederkeerig ver»
trouwen". Wij hebben lang genoeg naar
het slechte gekeken laat ons thans
elkander op het goede opmorkzaam gaan
maken. Hierbij kunnen de kranten ons
helpen. Want, zoodra wjj dezë met
andere oogen gaan lezen, vinden we
daarin toch ook gewag gemaakt van
andere dingen dan lonter misdaad.
Al schrijvende vind ik een voorbeeld
in het blad dat ik lees. „Gistermiddag",
aldus lnidt het bericht, „viel van een
bootje van den Heen- en Weerdienst
op de Maas voor Rotterdam een zes
jarig knaapje over boord. De haven
arbeider J. Geutjes sprong het kind
na en slaagde erin het te redden.
Het gelukte hem het jongetje over te
reiken aan den schippersknecht, die in
«en roeiboot ter hulp was gesneld, maar
onmiddellijk daarna verdween de moe
dige redder zelf in de diepte. Alle
pogingen om hem te redden faalden
urenlang heeft men nog naar het lijk
gedregd, doch zonder resultaat."
Aldus dit simpele krantenbericht Ik
geef het u door om u te toonen, wat
ge al lang behoordet te weten dat de
wereld toch niet louter uit messen
trekkers en bordeelroovers bestaat.
RUSSISCHE RECHTSPRAAK
Zooals reeds in ons vorig nr. is
gemeld, is mgr. Boedkewitsji, de r. k.
bisschop die door de bolsjewiki ter
die deels in verband stonden met
het gezantschap, deels ook van par
ticulieren aard waren. 11c weet niet,
of u zich herinnert, dat ik u wel
eens over mijn ouden vriend Nicolas
Slivinski gesproken heb. Hij had een
zwakke gezondheid en is verleden
jaar vrij plotseling gestorven. Hij
heeft een enorm fortuin nagelaten,
dat aan zijn eenige dochter is ge
komen, en mij heeft hij tot haar
voogd benoemd. Mademoiselle Sli
vinski is in Parijs en hoewel het al
laat in de season is, zou zij nog
gaarne naar Londen komen voor
eenigen tijd. Haar opvoeding is nu
voltooid, en zij wenscht de plaats in
de wereld in te nemen, waarop zij
als de dochter van haar vader recht
heeft. Ik wil wel bekennen, dat ik
tot voogd over het jonge meisje be
noemd was, de schrik me om 't hart
sloegmaar ik heb tot nog toe zoo
weinig last of moeite van mijn pupil
gehad, dat ik al lang mijn plichten
als een volslagen sinecure ben gaan
beschouwen. Maar nu begin ik den
toestand eenigszins moeilijk te vin
den. Natuurlijk kan de ambassade
me helpen, maar ik heb nog iets
anders noodig en ik heb mijn hoop
op u gevestigd waarde Lady Alicia,
om mij uit mijn moeilijkheid te
redden. Mademoiselle Slivinski heeft
geen bloedverwanten en is uitsluitend
op mij aangewezen. Zij is een zeer
uitnemend persoontje en ik hoop,
dool was veroordeeld, terechtgesteld,
wegens politiek misdrijf. De sowjet-
regeeriug heeft naar aanleiding van
verschillende protesten tegen dezen
politieken inoord verklaaid elke inmeu-
ging in de rechtspraak te moeten
'wijzen.
De correspondent van de Daily
Mail te Moskou geeft eenige bijzonder
heden over het proces en de onmen-
schelijke wijze, waarop de geestelijken
behandeld* zijn, vootal door Krylenko,
den openbaren aanklager. Gedurende
het proces moesten zij den tijd, dien
zij niet in de rechtzaal waren, door
brengen in een onder, ardsch gewelf
van de smerige, Boetyrka-gevangeDis,
waar het geheime tribunaal, de Tsjeka,
gewoon is zijn slachtoffers B op te
sluiten. Trouwens, de proceszittingen
duurden 10 uren en langer per dag.
De beklaagden kregen geen stoelen
maar moesten op een haide houten
bank zitten en Krylenko schepte er
een wreed vermaak in, den 70-jarigcn
aartsbisschop Zieplak steeds tegen II
uur 's avonds te gaan verhooren, als j
de grijsaard reeds door de langdurige
vraag
Als de mensehelijke wet in
hotsing komt met de goddelijke wet,
dan zal ik de mensehelijke wet over
treden. Ik moet gehoorzamen aan mijn
geweten.
Uw geweten is voor mij absoluut
onbelangrijk, zeide de procureur-gene
raal.
Maar het is belangrijk voor mij,
De vervlaamschinl van de
Gentsche Universiteit.
Zelfs onder de verwoedste Vlaamsch-
haters in België, zoo lezen we in het
Vad„ wordt het recht van de Vlamingen
op een eigen universiteit thans erkend,
en wanneer niet de Vlamingen van alle
partijen het behoud der Fransche Uni
versiteit te Gent en de stichting van
een nieuwe, Vlaam»che, hetzij te Ant
werpen hel zij fe Brugge, hetzij naast
de Fransche te Gent, niet te eenenmale
verwierpen, zou er een meerderheid
zoowel in de Kamer van Volksverte
genwoordiging als in den Senaat ge
makkelijk zijn te vinden.
Vertrouwende op de beloften van
zittuig was Uitgeput, terwijl hij hem i httn..k°ni"g.en llu" peering, die hen
dan dwong, die verhooren voortdurend
staande te ondergaan. Zoo moest hij
soms langer dan een uur blijven staan
en was menigmaal zoo afgemat, dat
hij op den rug van den stoel van zijn
verdediger moest leunen, die voor hem
zat, maar de rechters vergunden den
grijsaard toch niet, te gaan zitten.
Ondanks de vermoeienis, waaraan
hij blijkbaar met opzet werd blootge
steld, waren zijn antwoorden duidelijk
en wel oveiwcgen en was alle moeite
van Krylenko, om hem te doen erken-
„gelijkheid in rechte en in feite" en
de vervlaamsching van de Gentsche
Universiteit voorspiegelden, hebben de
Vlamingen, die aan het eind van den
oorlog 80 pCt. van het Belgische leger
uitmaakten, aan het IJzerfront stand
gehouden, niet voor België, maar (zooals
nu duidelijk blijkt uit de onlangs
uitgegeven brieven van Vlaamsche
frontsoldaten) ter wille van Vlaanderen,
A. V. V.V. V K.„Alles voor
Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus",
kan men op duizenden kruisen lezen,
tijdens den oorlog voor Pokn i waaronder de Vlaamsche IJserhelden
horrrnvpri icrrfAn Ivl PT. hun h nprlATlp.r
gewerkt te hebben, vruchteloos.
Wie was uw meerdere vroeg
de procureur-generaal.
De paus.
Hoe onderhieldt gij gemeenschap
met Rome Geschiedde dat niet door
bemiddeling van de .gritsche missie f
Dat is een op niets berustende
veronderstelling, want de Britsche
missie gebruikt haar post alleen voor
de briefwisseling met haar eigen
regeering. Ik zond mijn brieven naar
Rome op mijn eigen gelegenheid met
toestemming van Krassin. Ik heb ook
wel eens een brief naar Rome verzon
den met de gewone post.
Bedoelt gij, vroeg een der
rechters, dat gij een brief in een
brieveubus te Petersburg ataakt,
geadresseerd aan den paus en dat zulk
een brief zijn bestemming bereik!e?
En de geheele rechtbank barstte in
lachen uit bij de gedachte, dat de
Russische posterijen zulk een brief
verzonden zouden hebben
De exarch Federof, een Ras met
langen baard, die de godsdienst
oefeningen leidde volgens den Slavi»
schen ritus, maar ondergeschikt is aan
den H. Stoel, keek Krylenko recht in
het gelaat en antwoordde op zijn
dat zij spoedig een goed huwelijk
zal doen. Zij komt naar Londen met
een dame, die haar gouvernante ge
weest is, maar die ik niet de vrouw
vind om als haar chaperone op te
treden Is het te veel van uw goed-
heid gevergd, als ik tot u kom met
het verzoek, mijn pupil onder uw
vleugels te nemen
Op het gezicht van Lady Alicia
werd alles weerspiegeld wat er in
haar omging, toen zij dezen brief las.
Zij had een vaag gevoel, dat Petkoff
haar voorloog. En zij voelde nog
meer zij kreeg de overtuiging, dat
die pupil door haar afkomst niet in
de wereld thuis behoorde, waarin
voor haar een plaats werd gevraagd, I
en waarin zij niet zou worden opge
nomen, als deze afkomst bekend
werd. Maar Lady Alicia was niet vrij
meer in haar handelen tegenover j
Prins Petkoff. Hij deed zijn verzoek-
allerbeminnelijkst, maar tusschen de 1
regels door las zij een bevel. De
geheele geschiedenis ergerde en
hinderde haar in hooge mate, en des
temeer, omdat zij haar ergernis niet
durfde te laten blijken. j
Zij sprak met haar jongste dochter
over het geval, zoo luchtig alsof het
een zeer bijkomende omstandigheid
was.
«Petkoff schrijft me uit Parijs, of
ik hem 't genoegen wil doen een
pupil van hem te champeronneeren,
e«n Russisch meisje, enorm rijk naar
begraven liggen. Met hun bloedoffer
meenden zij Vlaanderen „moeders
hoekske in vaders huis" te verschaffen,
j maar wat heeft Vlaanderen nu, vier en
1 eer, halfjaar na den oorlog, verkregen
Een taalwet die op de grofste wijze
gesehonden wordt door diegenen die
I met de uitvoering er van zijn belast.
Een Vlaamsche Universiteit bestaat nog
j steeds niet en weinig dagen ge'eden
i heeft de Senaat de door de Kamer
aangenomen wet tot vervlaamsching van
de Gentsche Universiteit verworpen.
Wat er nu zal gebeuren weet nie
mand, waarschijnlijk zal de verwerping
bij velen het radicalisme aanwakkeren.
Een Duifsch profest.
De Duitsche regeering heeft gepro
testeerd bij de geallieerden tegen het
jongste optreden derFranschen te Essen
In de nota wordt geconstateerd dat
de Fransche officier zonder eenige
uittarting van den kant der arbeiders
en zonder eenige waarschuwing van zijn
kant het vuur liet openen.
De Zomertijd in BeljiS
De Belgische regeering beeft besloten,
ten aanzien van den zomertijd in België,
het Fransche stelsel aan te nemen, dat
op den Straatburgschen
tijd, d.w z. 80 minuten vóór bij den
wettelijken tijd. Het stelsel zal in Be'gië
worden toegepast van 28/29 April tot
November.
Mijnwerkerssfeltiitg in
Engeland.
In het Rhondda-dal zijn de mijn
werkers in staking gegaan 46000 man
zijn bij de staking bt trokken.
In Swansea en Z.W.Wales zijn alle
mijnen als gewoonlijk in werking.
Land- en Tainbouwoagevallenwtit.
Op 1 Mei worden, gelijk thans be
paald is, ook de werkgevers in den
land- en tuinbouw verzekeringsplichtig
ten opzichte van hun werklieden. Althans
in de bedrijven, die art. 11 der wet
van 1922 begrijpt onder het landbouw
bedrijf, het veehoudersbedrijf, het tuin
bouwbedrijf' en het boschbouwbedrijf.
Bij algemeenen maatregel v»n bestuur
wordt bepaald welke bedrijven tot elk
van deze groepen behooren. De aibeiders
in deze bedrijven zijn krachtens de w-1,
verzekerd tegtD geldelijke gevolgen vsn
ongevalleD, hun in verband met hun
dienstbetrekking overkomen. Tot de
arbeiders worden ook gerekend personen,
die geen loon ontvangen als volontairs,
leerlingen eu dergelijkenminderjarigen,
personen, die van derden uitkeeringen
in geld ontvangen voor werkzaamheden
in dienst van bun werkgever verricht. In
wonende kinderen van den werkgever val
len evenwel niet onder de wet. Ontvaugt
de arbeider zijn loon geheel of ge
deeltelijk in den vorm van huisvesting
of verstrekkingen in natura, dan wordt
de geldswaarde daarvan geschat.
Oefent, een werkgever in zijn onder
neming, behalve de hier genoemde be
drijven, er ook uit die verzekerings
plichtig zijn krachtens de Ongevallen
wet 1921, dan beslist de Rijksver
zekeringsbank welke van de beide
wetten voor zijn bedrijf zullen gelden.
De werkgevers kunnen een bedrijf:»
vereeniging stichten om vcor de hier
bedoelde verzekering te zorgen. Voor
de uitvoering van die verplichting
waakt een Raad van Toezicht van een
voorzitter en 9 tot 1B leden, van wie
de Regeering een derde benoemt uit
werkgeversvereenigiugen en een derde
uit wel kn e:n .-ra vereen ij; in gen.
Indien de verzekerde een ongeval in
zijn dienstbetrekking overkomt, waar
door hij zes weken of langer geheel
ongeschikt is tot werken, ontvangt hij
per werkdag een rente van 70 pCf.
van zijn dagloon, iidien gedeeltelijk
ongeschikt, een deel daarvan. Bij over
lijden wordt een schadeloosstelling uit
gekeerd voor begrafeniskosten, alsmede
een rente aan de nagelaten betrekkingen
van den overledene, te rekenen van
den dag na dien van zijn overlijden.
Deze rente bedraagt voor eiken werkdag
voor de echtgenoote tot haar do-i-i of
een nieuw huwelijk 30 pCt. van het
't schijnt, dat naar Londen komt
om nog een deel van de season mee
te maken.»
«Bedoelt u, dat hij vraagt, of ze
bij ons logeeren kan, moeder
zeide Dolly dadelijk,
«Ik weet niet, of dat zijn bedoe
ling is, antwoordde Lady Alicia,
«maar hoogstwaarschijnlijk wel. Ze
is, zooals ik al zeide, heel rijk en
de dochter van een vriend van hem,
die 't vorige jaar gestorven is
Dolly trók een bedenkelijk gezicht,
«'t Is heel wat, vindt u niet, om
nu nog iemand in de wereld te
brengen,» zeide zij «de season is
bijna voorbij.»
«Is u verplicht het te doen,
moeder
Lady Alicia deed alsof zij even
nadacht, en antwoordde toen
«Ja, ik kan het Petkoff niet goed
weigeren, vind ik, en daarenboven»
vervolgde zij, op haar koele, kalme
wijze van spreken, «is het huis zoo
groot, dat er ruimte te over is. Het
meisje behoeft ons nagenoeg niet te
hinderen.» Toen voegde zij er haastig
bij. «Margaret moet nu terstond
terugkomen, dat spreekt vanzelf.»
«Arme Meg», dacht Dolly, toen
zij haar moeder verliet. «Als zij
Rupert voor eeuwig trouw wil blijven,
zal ze ondervinden, dat dat een
moeilijke taak is met moeder tegen
haar
Dolly was bezig zich te kleeden
voor het diner en de opera, toen er
plotseling aan haar deur werd getikt,
en toen haar kamenier opendeed,
kwam Sir John tot haar groote ver
bazing de kamer binnen.
Hij zag er zeer ontsteld uitzijn
oogen waren rood alsof hij geschreid
had, en hij hield een courant in zijn
hand.
«Ik ga naar buiten,» zeide hij, «ik
moet bij Margaret zijn.»
«Vader lief wat is er gebeurd?»
zeide Dolly met bevende stem.
«Ik ga naar Margaret,» herhaalde
Sir John «er is een vreeselijk onge
luk gebeurd op zeel Rupert....»
Hij kon den zin niet afmaken.
Dolly keek hem ontsteld aan en
bedekte toen haar gezicht met haar
handen.
«O vader, Rupert Rupert is
toch niet dood
«Het is een ontzettende cata
strophe, en 't was op dat oogenblik
nog niet mogelijk om te zeggen of
er wel één overlevende zal zijn. Er
is een aanvaring geweest met een
Fransche boot en ik vrees, dat de
arme jongen met het schip naar de
diepte is.»
«Zal ik meegaan, vader?» vroeg
Dolly. «Och die arme Megl»
Sir John nam haar in zijn armen
en -kuste haar.
Wordt vervolgd.)