N\ 21. Prins Petkoff's Huwelijk Zaterdag 17 Februari 1923. 110 jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. DE DRIE PADEN. FEUILLETON. BUITENLAND. Sta ten-Generaal. Binnenland. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2,—, 1 buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent Maandag-, Woensdag en Vrij dagavond. g0esche Uitgave Naatul. Vcnuoot<chap Goesche Courant ADVERTENT1ËN van 1 5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Kleenwens <6 Boss' Drukkers en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 13 uur voormiddag. courant In zjjn drama „Het, Levende Lijk4 laat Tolstoi den hoofdpersoon zeggen, dat er maar drie wijzen zijn, om ons tegenover den leugen van de maat schappij, waarin wij r.u eenmaal ver strikt zijn, te gedragen.Wij moeten geld verdienen of ambtenaar worden en meedoen aan de laagheid, die in de maatschappij heerscht, of wij moeten haar bestrijden, maar daarvocr moet men een held zijn. Of eindelijk kunnen wij ook trachten te vergeten en aflei ding zoeken in drank en genot. Merkwaardigerwijze klopt deze uit. spraak met een woord, dat ik, na haar aangehoord te hebben, toevallig las ik in prof. J. Huizinga's Herfsttij der Middeleeuwen". „De zucht naar een schooner leven", aldus de schrijver vau dat prachtige boek, „heeft te allen tijd drie paden toor zich naar het verre doel zien «ijzen. Het eerste leidde regelrecht uit de wereld het pad van de verzaking der wereld. Hier schijnt het schoonere leven enkel te bereiken aan de over zijde, kan het enkel een verlossing zijn nit het aardsche alle aandacht aan de we/eld besteed, vertraagt slechts het beloofde heil". Het tweede pad is de weg, die wijst naar verbetering en volmaking van de wereld zelf. Wanneer eenmaal deze weg is ingeslagen, begint een nieuwe tijd, waarin de levenshanglieid plaats maakt voor moed en hoop. Maar er is, zegt prof. Huizinga, nog een derde pad naar eea schoonere we reld. Dat is het pad van den droom. „Het is», aldus de schrijver, „de ge makkelijkste weg, maar een, die het doel altijd even vrr laat. Als dan de aardsjhe werkelijkheid zoo hopeloos ellendig is en de verzaking der wereld zoo moeilijk, laat ons dan het leven kleuren met schoonen schijn, wegleven in het droomland van heldere verbeel dingen, die werkelijkheid temperen met de verrukking van het ideaal". Ook deze schrijver vestigt er, wan neer hij zijn schema verder uitwerkt, de aandacht op, dat „het naleven van den held en den wijze niet ieders zaak" is. Beide hier boven aangehaalde uit spraken, de één van den Russischen schrijver en de andere van den Neder landochen geleerde, zijn van toepassing inzonderheid op onzen moeilijken tijd. Bezwaarlijker dan ooit valt het, onze levenshouding te bepalen. Wij weten niet recht, hoe wij met het overweldi gende probleem, dat onze in gisting verkeerende maatschappij stelt, eigenlijk aan moeteu. De drie typen van mensehen, die S DOOK EFF1E ADELAIDE ROWLANDS. Geautoriseerde vertaling. Haar oogen waren vochtig, toen zij tegen hem glimlachte en hand in hand liepen zij door het nog stille park huiswaarts. Toen zij het hooge hek van het park doorgingen, zagen zij op het ruiterpad een heer op een prachtig zwart paard voorbij galoppeeren, Margaret werd bleek. cO, Rupert,» zeide zij, «wat schrikte ik 1 Ik dacht een oogenblik, dat het prins Petkoff was. Het zou vreeselijk zijn geweest, als hij ons gezien had «Waarom zou hij ons niet zien vroeg Kentley. «Er is niets, waar voor we ons behoeven te schamen. Over een paar dagen weet toch ieder een, dat we geëngageerd zijn. Maar Meg, je ziet heusch bleek. Ik geloof dat ik je in een taxi naar huis stuur. Niet zoo verschrikt kijken, lieveling Je weet toch, dat ik je liefheb, dat ik je aanbid en vereer, en datik je aanbidden zal tot mijn dood.» Margaret zond de taxi weg, voor dat zij aan den tuin van haar huis Tolstoi op zijn wijze en prof. Huizinga in eenigszins andere gedaante schetst, hervinden wij in onze omgeving. Nauw keuriger uitgedrukt, zijn het er vier, want de drie van Tolstoi vallen met de drie van Huizinga niet heelemaal samen. Laatstgenoemde beperkt zich immers tot hen, die naar een schooner leven streven, en stilzwijgend slnit hij daar buiten hen, die dit schooner liven zoeken in stoffelijk welzijn van hun eigen persoon. Toch vormen, ook onder o»s, deze zelfzuchtigen de groote meer derheid. Geldverdienen is hun eenige keuze zij draaien mee met den wind van het oogenblik en trachten uit ds zich wijzigende omstandigheden munt te slaan voor hun eigen beurs. Het zou huichelachtig zijn, hen zon der meer te verachten, want er zullen onder ons wel zeer weinigen zijn, die niet op een bepaald oogenblik mede tot hen hebben behoord. Maar de om standigheid, dat de maatschappij ons tot laagheid dwingt, is slechts een zeer povere verontschuldiging voor deze onwaardige levenshouding. Heldhaftig is he; ook wel niet, de maatschappij te ontvlieden, maar wie, hetzij op grove wijze door drank of genot, hetzij in den allerhoogsien vorm van kunstzinnige verbeelding de wer kelijkheid ontvlucht, protesteert door die houding dan toch ik elk geval tegen de laagheid, die hem het hart breekt. Edeler dan de geldverdieners zijn teuminste de droomers. Doch de schoone droom kan niet meer gelijk in de middeleeuwen ons le- vensvulling geven. Tezeer heeft het op activiteit en energie gericht levensbesef den modernen mensch doordrongen, dan dat hij, gelijk de vrome monnik of de mijmerende moesjik, zich met buiten- wereldlijke surrogaten tevreden kan stel len. Op de wereld zelf is zijn aandacht gericht en hij sust zijn geweten niet met de gedachte, dat deze wereld on verbeterlijk zou zijn. En daarom is er wel bijna geen mensch in deze dagen, hij krijgt zijn oogenblik van dadendrang, zijn moment van heldhaftigheid. Dit oogenblik moge voorbijgaan, omdat de meeste onzer geen martelaarsbloed bezitten, maar toch behoudt het zijn nawerking en behoedt ons tegen volslagen lijdelijk heid. Vragen wij ons af, tot welke der hier geschetste typen wij ieder voor zich behooren, dan zullen wij zeggen tot alle vier. Want zelden blijft een mensch zichzelf gelijk. De wisselwerking tusschen de zucht tot lijfsbehoud en de drang naar het ideaal tusschen levensdurf en levensontvluchting bepaalt ons gedrag. Zonder droom zou het leven ondraaglijk zijnzonder daad ware het onbeteekenend. Droom en daad, arbeid en afleiding houden elkander in evenwicht. kwam en ging door het zijhek en de achterdeur naar binnen. Zij vond haar vader alleen aan het ontbijt. Zij sloeg haar armen om zijn hals en gaf hem een morgenkus. «Ik heb zoo'n zalige wandeling gemaakt, vadertje,» zeide zij. «Maar wat ziet u er moe uitZal u ook niet blij zijn, als we weer op The Cloisters zitten Ik vrees, dat het heel ondankbaar van me is, maar ik krijg heusch genoeg van Lenden.» «Ik zou 't heerlijk hebben gevon den, als we buiten hadden kunnen blijven, vooral in dezen mooientijd,» zeide Sir John, «maar daar moetje geen rekening mee houden, want ik ben oud en voor mij heeft Londen niets aantrekkelijks.» «Ons bal is prachtig geweest, vindt u niet, en iedereen amuseerde zich» zeide Margaret. «Ja, dat geloof ik ook.» Sir John stond op, terwijl hij zeide «Je moet wat andere koffie hebben, Meg, en de melk is koud. Ik had niet ge dacht, dat ik jelui een van allen van morgen aan 't ontbijt zou zien. Maar nu moet ik naar mijn kamer.» «Is u den heelen morgen thuis, vader «De eerste twee uur nog wel. Ik moet verscheidene menschen spreken en een paar vervelende zaken be redderen.» Sir John gaf zijn dochter een kus en glimlachte haar nog eens toe, toeu hij de kamerdeur opendeed. De toestand in het Roergebied. De Franschen hebben wter een nieuwen maatregel getroffen om Duitsch land te dwingen naar hun pijpen te dausen. Met de bezetting van het Roergebied hebben zij de hand gelegd op Duitsch- land's iniustrieele schatkamer eu nu trachten zij om meer eu meer van de opbrengst dier schatten of van die schatten zelf, welke d'-or de Duitschers uit die kamers te voorschijn weiden gehaald, in beslag te nemen voor Frankrijk (en België). Thans hebben de Franschen in het bezette gebied een uitvoerrecht ge heven. Voor alle goederen die uit het be zatte gebied uitgevoerd worden, hetzij om voor Duitsch verbruik te dienen, betzij voor verderen uitvoer naar het buitenland moet (tegen afgifte van een uitvoervergunning) tien percent van de waarde betaald worden. Exportartikelen storten 10 pCt. in de munt, waarin het buitenland ze betaalt. Geen uit voervergunningen naar het Duitsche binnenland worden echter uitgereikt voor vervoer van fabrikaten van de metaalnijverheid, kolen, kleurstoffeD, granen, zaden enz. Voor exportartikelen voor het buiten land bestemd moet voor metalen waren en geweven goederen nog een extra heffing van 7« der verkoopsom en voor fijn aardewerk tot de helft der verkoopssom worden betaald, in de munt van het buitenland. Het behoeft geen betoog, dat op deze wijze de Duitache industrie het concurreeren geheel onmogelijk wordt gemaakt en zij van de markten moet worden verdrongen. Waarschijnlijk is dit ook de bedoeling der Franschen en tevens om hierdoor te trachten een eind te maken aau cU werkloosheid in Eageland en Frankrijk. Men voelt echter dat van een dergelijk met ge weld iu bezit nemen der wereldmarkt de consument de dupe moet worden. Het onmiddellijk gevolg vau de nieuwe maatregel is reeds dat de gfheele Rijn vaart thans stilstaat, daar geen Duit- scher meer goederen langs deze rivier verzendt. Engeland ziet in de Fransche actie in het Roergebied, meer speciaal in de gebiedsbezetting een uiting van de onde vrees voor het oude Duitsche militarisme. Iu Engeland verbaast men zich over die vrees echter niet. De Engelsche industrie spint zijde door de Fransche maatregelen. In het Lagerhuis zeide Asquith „Men kan er niet over verwonderd zijn, dal Frankrijk angstig is omtrent zijn toekomstige veiligheid" En Bonar Law „Het gevoel van onveilig heid der Franschen was, naar mijn Hij kon het niet over zich verkrijgen Meg te zeggen, dat hij in zorgen zat, en dat uit den bundel papieren, die hij aan 't ontbijt door had gezien en nu meenam, een duistere toekomst hem dreigde. Toen hij in zijn kamer voor zijn schrijftafel zat, ging hij al de papieren nauwkeurig na, die hij zooeven slechts vluchtig had doorgezien. Behalve de lange rekening van de groote koksfirma, waren ook die van den behanger en stoffeerder en van nog andere leveranciers gekomen. Het totaal van die bedragen was veel liooger dan Sir John vermoed had en hij putte zich te vergeefs uit in het vinden van middelen om aan zijn verplichtingen te voldoen. Toen Rupert Kentley een paar uur later kwam om met Sir John te spreken, ontmoette hij in de hall lady Alicia, die op het punt stond in haar auto te stappen. Zij gaf den jongen man de hand met een zeer koude glimlach. «Wat een vroeg bezoek 1» zeide zij. Rupert kreeg een kleur. «Ja, ik zou Sir John graag even over zaken spreken. U weet, dat ik over een week al naar Nigeria ga Plotseling veranderde de uitdruk king van Lady Alicia's gezicht. «Werkelijk? Wel, dan moet ik je zeker feliciteeren.» Rupert glimlachte even. «Och dat weet ik nietdat zal meening, de grond van hun verwerping van de Engelsche voorstellen." In het Hoogerhuis uitte Lord Grey de vrees, dat de bezetting aan Frankrijk slechts een tijdelijke veiligheid zal ver schaffen. De gezamenlijke Engelsche libe ralen hebben een amendement in gediend, waarin o.a. verklaard wordt dat, aangezien noch de toekomstige vrede in Europa, noch het krijgen v n schadeloosstelling zal worden bevorderd door de actie van de Fransche en Bel gische regeeringen aan de Roer, het dringend noodig is, krachtdadige be veiliging tegen aanvallen te zoeken door middel van internationale waarborgea onder bescherming van den Volkenbond. De gewezen Duitsche rijkskanselier dr. Wirth is de meening toegedaan, dat de Franschen door hun huidige politiek juist bezig zijn de Duitsche republiek iu gevaar te brengen eD daarmee zich zelve. Hij schrijft in de Neue Freie Presse „Of de Duitsche democratie zich zal kunnen haudhaveD, hangt mitsdien iu de eerste plaats af vau de houding der Entente-landen. Geeft men Duitschland de kans en de middelen om economisch weer op de been te komen, dan heeft ook de Duiische republiek een toekomst. Vernedert men echter Duitschland tot een kolonie en zijn bewoners tot een volk van slaven, dan zal het zich weer in de armen werpen van het impe rialisme Dit is, althans in Duitsch land, monarchistisch; een republikeinsch imperialisme, zooals Frankrijk het kent, is voor het Duitsche volk ondenkbaar." De toestand in het Roergebied is overigens viijwel onveranderd gebleven. De gemeente Gelsenkirchen heeft een boete van 100 miliioen mark gekregen aangezien twee Fransehe gendarmen zijn aangevallen. Het gemeentebestuur beeft bericht deze som onmogelijk te kunnen betalen, waarna de voornaamste notabelen gevangen gezet zijn. TWEEDE KAMER. In de vergadering van Dinsdag is z h.s. aangenomen het wetje tot wijzi ging van de Ongevallenwet, zoodat in bepaalde gevallen, meer speciaal bij ongevallen, waarvan de gevolgen binnen een termijn van 6 weken verdwenen zullen zijn, ambtelijk ongevalsouderzoek achterwege zal kunnen blijven. Daarna kwam de Bioscoopwet aan de orde, welke door mr. Dresselhuya (v.b.) wordt beschouwd als een domper- wet. Op geestige wijze becritiseerde spr. het regeeringsvoorstel met zijn alles omvattende rijkskeuringscommissie. Iu Amsterdam en Den Haag zullen 60, misschien wel 100 menschen permanent met dat keuringswerk bezig zijn. Gaat men Btraks ook keuren voor de pers, voor tooneelstukken en romanB nog te bezien staan. Maar ik ben in elk geval wel fortuinlijk geweest, dat ik geplaatst ben. Er waren heel wat officiers, die overplaatsing hadden aangevraagd.» «Je moet nog eens komen dineeren, voordat je weggaat, heelemaal en familie,» zeide Lady Alicia nu zeer beminnelijk. Het was duidelijk, dat ze ergens blij om was, en Rupert begreep maar al te goed, waarom. «Ze is blij, dat ik wegga,» dacht hij, «dan is de kust vrij voor dien Rus. O mijn God, als ik maar niet behoefde te gaan 1» Zijn gezicht stond strak en zag heel bleek, toen hij naar Sir John's kamer ging. Intusschen was Lady Alicia in haar auto gestapt en reed zij in snelle vaart door de zonnige wegen en straten met een gevoel van verlich ting, door het zoo juist gehoorde bericht. Hoewel zij Rupert Kentley nauwelijks als een ernstig mede dinger naar Margaret's hand be schouwd had, was het toch niet weg te cijferen, dat hij een onaangenaam struikelblok had kunnen zijn op het pad van haar eerzuchtige plannen Het feit, dat haar dochters hem ge kend hadden van hun kinderjaren af, dat er een hartelijke vriendschap en warme sympathie bestond tus schen zijn moeder en Sir John (Lady Alicia zelf had nooit iets gevoeld voor mevrouw Kentley, maar voor Er zullen nota bene aldus mr. Dresselhuys niet minder dan vijf groepen van keurmeesters zijn, primo Burgemeester en Wethouders, van wier beslissing beroep op Gedeputeerde Staten mogelijk is, secundo de Burge meester alleen, ten derde de plaatselijke commissie, ten vierde de particuliere vereenigingen en ten vijfde de centrale keuringscommissie zelf. Ook de heer Vliegen (s.d bestreed Donderdag het beginsel van keuring voor volwassenen. De heer Ter Rail (v.b.) aanvaardde de wet als een noodzakelijk kwaad, om te ontkomen aan de chaos van plaatselijke keuringen. De heer Marchant (v.d.) betoogde Donderdag, dat uit de amendementen de toeleg blijkt om de bioscopen onmo gelijk te maken. Spreker stelde een motie voor waarin wordt uitgesproken, dat de bemoeiing van de oierheidzich niet verder mort uitstrekken, dan tot bescherming van de jeugdige personen. De leden der rechterzijde verklaarden zich voor het ontwerp en hadden weinig goede woorden voor de bioscoop over. De heer Kersten (ger. st. p diende zelfs een motie in om alle openbare bioscoopvoorstellingen te verbieden. Minister Buys de Beerenbrcuck verdedigde het ontwerp. Spreker zette voorop dat de bioscoop op zichzelf geen kwaad ie, maar de overheid moet de richting aangeven. Spreker hoopt den Bond van Bioscoopdirecteuien te laten vertegenwoordigen in de keuringscom- De Eerste Kamer naar evenredige Ingediend is een nieuw wetsontwerp tot uitvoering van de nieuwe Grond wetsbepaling betreffende evenredige vertegenwoordiging in de Eerste Kamer. Het ontwerp schept vier groepen van provinciën n.l. 1 Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht en Limburg met 13 leden en 1.761.730 inwoners 2. Gelderland, Overijsel, Groningen en Drenthe met 13 leden, en 1.743 310 inwoners 3. Noord-Holland en Friesland met 12 leden en 1.680.927 inwoners; 4. Zuid-Holland met 12 leden tn 1.678.690 inwoners. Ieder Statenlid blijft vrij in de nummering van de lijst zijner keuze. Om de drie jaar treedt de helft der Eerste Kamer af, eerst voor de ie en 4e groep en dan voor de 2e en 3e groep. Voorts brengt het wetsontwerp een wijziging van art. 100 van de Kies wet, welke in hoofdzaak beoogt een einde te maken aan de mogelijkheid zetels extra te winnen door de lijsten niet lot één groep te verbinden, maar wie voelde zij iets had natuurlijk den weg gebaand voor inniger ge voelens jegens een van de beide meisjes en daar Dolly's toekomst zoo hoogst bevredigend verzekerd was, bleef alleen Margaret over om wat bang voor te zijn Margaret, die juist zulk een veelbeteekenende rol zou moeten spelen, die door haar huwelijk haar moeder uit een warnet van moeilijkheden moest bevrijden. Lady Alicia was op weg naar Madame Ducheron, en ondanks haar uiterlijke kalmte was zij toch niet vol komen op haar gemak want feitelijk was ze een beetje bang voor Madame Ducheron. Zij had meer dan een onaangename ondervinding over teleurstellingen, als het geld, dat zij zoo noodig had voor haar gereed scheen te liggen. Den vorigen mid dag had zij immers nog een uur te vergeefs zitten wachten en voor Lady Alicia met haar hooghartige» aard en haar punctualiteit was dit iets ondragelijks, Maar dien morgen behoefde zij geen seconde te wach ten, zij werd oogenblikkelijk in Madame Ducheron's particuliere zit kamer gelaten, een mooie kamer, in eenigszins strengen stijl gemeu beld en absoluut het tegendeel van een damesboudoir. (Wordt vervolga).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 1