N°. 18, HET KANAAL. Zaterdag 27 Januari 1928 110 jaargang Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. FEUILLETON. EEN SAMENZWERING BUITENLAND. Binnenland. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f 2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naaml. Venooot caap Goesche Couraut ADVERTENT1ËN van 1—5 regels f 1,20 elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Familieberichten 110 regels f 2,40 Bewijsnummers 5 cent. en Eleenwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf. Advertentiën worden aangenomen tot 13 nnr voormiddag. COURANT In een voor besloten gezelschap ge houden toespraak hoorde ik dezer dagen een vergelijking gebruiken, die, hoewel oud op zichzelf, in verband met de omstandigheden van het oogenblik nieuwe toepassing vond. De spreker herinnerde aan het be kende gezegde„de wal keert het schip", en zei, dat wij in dezen tijd ons op zulk een schip bevinden. Niet langer bevaren wij het ruime sop, waarop de schipper naar eigen verkiezing kan koersen, onze vaart gaat door een kanaal, dat aan weerszijden door kaden is ingedijkt. Niet wij staren ons schip, maar de wal wijst ons, hoe en waar heen wij mogen gaan. En in dezen lijdelijken toestand is het eenige, wat ons lust in het varen kan doen bonden, het vooruitzicht, dat, hoe onafzienbaar lang het kanaal moge schijnen, dit toch tenslotte ergens moet uitloopen op de open zee. Men begrijpt de vergelijking. De wal, die het schip keert, dat zijn de om standigheden, die niet te veranderen zijn. Onverzettelijk als muren staan zij aan weerszijdenwe kunnen er tegen op botsen, zij zullen niet wijkenwe kuunen trachten ze te omzeilen, maar nergens vinden we een bres. Toen de natunrwetensehap haar hoogste triomfen vierde en haar toe passing in de industrie onbegrensde mogelijkheden beloofde, vond men de spreuk uitIeder is de smid van zijn eigen fortuin. Doch hoe kort heeft de waan geduurd, alsof de mensch heer- scher zou zijn over zijn lot! Goethe wist het reeds, toen hij in zijn Faust zeide Men meent te schui ven, maar men wordt geschoven Over den aard van h«t lot, dat den hulpe- loozen mensch drijft naar een onbekend doel, moge men het oneens wezen, algemeen ervaart men toch wel, dat wij slechts zeer zelden de schipper blijken, die zijn levensbootje naar eigen believen het ruime sop doet doorkoeisen. Aan weerskanten is onze baan afge bakend door machten, waartegen alle verzet te vergeefs is. Wel dunkt deze begrensdheid ons den éénen tijd volstrekter en hierdoor benauwender dan den andereu tijd. Er zijn perioden, waarin het is, alsof op personen en volkeren de druk van het noodlot zoo sterk is, dat men eigen initiatief tenslotte maar opgeeft. Men doet als de schipper, die in het einde- Ioob lange, rechte kanaal gekomen, gaat zitten soezen, in afwachting totdat het eentonige vaarwater doorvaren zal zijn en een nieuw verschiet opduikt, 51 UIT HET ENUELSOH VAN HEADON HILL. (Slot) De aanteekeningen vau Volbortb ver melden geenszius, hoe-'hij dezen moedwil- ligen streek van zijn Engelschen vriend opnam, maar daar hij nog koitelings met Spencer Forteacue in het Café Royal van de Regent Street werd gezien, en zij betden toen zeer opgewekt waren, blijkt wel dat hun vriendschap niet daaronder geleden heeft, en trouwens dat was ook geenszins te verwachten, want, doordat Volborth gedwongen was geworden vroeger handelend op te tre den dan het zijn voornemen wel was, waren de gevolgen des te gunstiger ge weest ook voor hem zelf. Doordat Irma en Fortescue zieh als czaar en czarina hadden verkleed, waren de leden van de derde sectie voor het verder gedeelte van de reis ontheven van het grootste deel van hun zorgen, want, nadat de leiders van de samenzwering allen vei lig achter slot en grendels opgeborgen waren, hadden de nihilisten tijd noch manschappen meer,om een nieuwe samen zwering op touw te zetten. Dank zij de maatregelen, die Volborth dadelijk trof, werd aan de keizerin de schrik bespaard, die het bericht van dezen aanslag bij haar zou verwakt hebben. waarin hij zijn stuurmanskunst beter tot zijn recht kan laten komen. Wie stuurt er tegenwoordig nog Wie bestuurt, met een vast vaarplan voor cogen, het schip van slaat Wie bestuurt zijn onderneming P Wie be stuurt zijn leven Men heeft het beproefd, maar het ging niet. Men liep vast, zoodra men maar even afweek van den eenigen koers,dien de wal aan weerszijden be paalde. De wal, dat is de stuurman van onzen lijdelijken tijd. De wal, ge naamd „tijdsoms'andigheden". Deze wal stuurt het schip. In afwachting varen we voort, van den ééuen dag in den anderen, eu we zijn al blij, zoo de smalle geul, ons gewezen, geen ongelukken veroorzaakt. We zijn al blij, zoo we, zonder rechts of links vast te raken, weer een eindje verder gekomen zijn. Wanneer het initiatief is verlamd, heeft het leven een goed deel van zijn bekoring verloren. Er is niet vee', aan, zoo men zich moet laten drijven zonder eigen keus over den koers. De schipper dut in. Hoelang zal deze eerlooze vaart nog duren f Er zal toch wel eens een eind komen aan het kanaal? Welk een ver ademing, wanneer eenmaal de dag aan breekt, waarop wij de oevers zich zien verwijdenwanneer wij de zilte lucht speuren van de zee, die ruimte biedt om te koersen in welke richting wij willen wanneer wij de stuurmanskunst kunnen ontplooien, die hart geeft aan onzen arbeid. Heerlijk voorrecht, weer richting te kunnen geven aan ons levenrichting aan onze politiekrichting aan ons maatschappelijk streven. Heerlijk voor recht, na het kanaal achter ons te hebben gelaten weer zee te kunnen kiezen Maar wat zijn dan tenslstte toch die wallen, die ons in den weg staan Wat is de aard van die machten, die ons keeren, die ons drijven binnen de enge grenzen der eenige mogelijkheid Hoe zijn die „tijdsomstandigheden" tezamengesteld f Het lijkt alles zoo geheimzinnig het doet denken aan dat Noodlot der Ouden, dat goden en menschen voort stuwde, zonder dat de slachtoffers van dien nukkigen Wil zich bewust konden worden, wat hen toch eigenlijk dreef. Moeilijk is het, zich een inzicht eigen te maken omtrent de gesteldheid der wallen, die ons schip keeren. Toch is het misschien niet onmogelijk. De geschiedschrijver, die na een eeuw ons tijdperk beschouwen zal, weet het allicht. Hij zal wijzen op factoren, die wij nog slechts in onze helderste oogenblikken vermoeden, en zijn tijdgenooten zal duidelijk worden, wat ons onoplosbaar blijft. Maar, hoe het ook moge loopen, Niemand dan de czaar zelf en zijn generaal-adjudantvernamendatDubrofs- ki zij verwonding had opgeloopen bij de dappere verdedigingvaneenEngelsch- man en freule Vassilli. Dubrofski en de aanvallers waren door de opvallen de gelijkenis in de kleeding in de mee ning geweest, dat de grijze overjas en de stofmantel de keizerlijke majesteiten zelf bedekten. Den goeden wil voor de daad nemend, beloonde Nikolaas den man, die zijn leven voor hem had ge waagd, en Boris, die op de kamers van Foitescue met den dood worstelde, werd verheugd door het bericht, dat hij tot majoor van de garde was benoemd. Maar de oogenblikkelijke gunst van den czaar was geen waarborg voor de straffeloosheid bij evenfueele latere ont hullingen van Volborth, en Fortescue was er nog niet zeker van, of hij het doel van zijn vriendschappelijk plan had bereikt. Het eerste en gewichtig ste, het gevaar af te wenden dat boven het hoofd van Laura zweefde was een natuurlijk gevolg van de gevangen neming der nihilisten, maar datünbrofski geheel uit de netten der derde sectie bevrijd was, bleek nog even onzeker te zijn als zijn verzoening met Irma, Toen hij zich van haar medewerking ver zekerde, dacht Fortescue er alleen aan dat Boris zich dapper zou gedragen en zoo doende de achting van zijD verloofde zou terugwinnen, reden waar. om hij de hofdame ook niets van zijn plan had gezegd. De verwonding was echter iets waar hij in 't geheel niet op had gerekend, daar hij Macht dat da polilie wel zou ingrijpen, vóór dat één ding is zekerhij zal kunnen ge tuigen, dat ook nu weer evenmin als oo t vroeger de op open zee aange wezen menschheid in het kanaal is blijven steken. UIT HET ROERGEBIED. De Franschen en ook de Belgen, die in dit opzicht vlugge leerlingen zijn, gaan voort met hun dwangmaat regelen tegen de Duitsjhe ambtenaren zij worden uitgewezen of in hech tenis genomen en met het in beslag nemen van gelden der Rijkabankfilialen. Thans zijn Aken en Mannheim aan de beurt geweest. Het gevolg issluiting der banken en stakingen der douane beambten. De stakingen der mijnwerkers zijn geëindigd. De Franschen schieten daar echter niet veel mee op. Er is nog geen enkele wagon steenkool naar Frankrijk of België gegaan, terwijl vóór de bezetting deze twee landen dagelijks 67000 ton kregen. Alles gaat naar 't onbezette gebied van Duitschland. (Uit Brussel wordt wordt gemeld dat dit vanaf Vrijdag zal worden verboden.) In 't bezette gebied trouwens ligt op een reeks van stations, n.l. die welke door de Fransche en Belgische troepen bezet zijn, het verkeer geheel stil, wat een verstopping der lijnen veroorzaakt, het spoorwegpersoneel staakt en eischt ontruiming der stations. In het nieuw- bezette gebied heeft thans het spoor wegpersoneel besloten geen dienst meer te doen op militaire treinen. TeOberhan sen is het spoorwegpersoneel tot het uiterste geprikkeld. Groote troepen trokken onder het zingen van vaderlandsche liederen door de straten en hielden betoogingen tegen de Belgische en Fransche troe pen. De commissaris van politie heeft geweigerd de Schupc (sriligheidspolitie) te gebruiken om de betoogingen tegen te gaan, welke een gevolg zijn van het optreden van de militairen tegen de burgerij. De invloed ran de bezettiBg op het onderwijs blijkt uit het volgende bericht Alleen in de stad Essen z(jn er 10 lagere scholen, een middelbare meisjes school, een gymnasium en een gym- nastieksehool in beslag genomen. Te Horst Emscher hebben de Franschen twee scholen, te Sterkrade 4 scholen en een gymnasinm, te Steele 5 scholen, te Kettwig een school, een seminarie en een turnzaal, te Karnap 14 van de 28 klassen der gemeente, te Botrop 3 scholen, te Werden 3 scholen en te Djrtmund 3 gymnastiekscholen bezet Niet alleen de spoorwegbeambten plegen ljjdeiyk verzet tegen de over- heerschers. De Rijnscheepvaart naar Straatsburg ligt sinds twee dagen volledig stil. Daar Frankrijk geen geschikte en geschoolde Rijnschippers heeft, moest op de in beslag genomen schepen de Duitsche bemanning overgenomen wor den. Deze weigert de in beslaggenomen kolenschepen te besturen en is van boord geloopen, alle bedreigingen van gewapende soldaten en beloften van betaling in franken ten spijt. Daar bovendien de Duitsche sleepbooten weigeren de in beslag genomen schepen te sleepen, is de in beslagneming tot dusver zonder practisch resultaat ge bleven. Blijkbaar zitten de Franschen met de handen in 't haar en weten niet wat te doen. Vandaar dat zij hun toe vlucht hebben genomen tot een paardenmiddelhet altimatnm. Dit zal de hoeveelheid kolen bepalen, die Frankrijk zal moeten ontvangen en het zal de mogelijkheid van samenwerking op groote schaal tusschen de Fransche en de Duitsche industrie in uitzicht stellen. Wanneer Duitschland na drie dagen volhardt bij zijn houding van verzet, dan zal het Roerbekken ge- keel van het overige Duitschland worden afgescheiden. De Duitsche industrie wil echter niets van die samenwerking weten. Een der voorwaarden hiervoor zou zijn de overdracht van 60 percent van het aandeelenkapitaal van de West-Duitsche ondernemingen aan Fransche handen. Dit heeft de Rijnsch-Westfaal- sche nijverheid van de hand gewezen, zij heeft alle contractei met de Lotharingsche (Fransche) metaal industrie voor de levering van erts (in ruil voor Roer-cokes) verbroken en een contract met Zweden gesloten, nadat reeds het vorig jaar groote contracten voor Canadeesch erts zijn afgesloten. Het gaat dns bard tegen hard. Reeds wordt door de Franschen een begin met de afscheiding gemaakt, door de instelling van een douane- grens. Er zijn 260 Fransche douane beambten te Dusseldorp aangekomen- De beklaagde mijndirecteuren zijn tot geldboeten veroordeeld. Thyssen tot 500000 franks, d« anderen tot mindere bedragen. De president der staatsmijnen Raiffeisen is tot 1 jaar gevangenis straf voorwaardelijk veroordeeld. Hij is vrijgelaten en uitgewezen. De uit de hechtenis ontslagen mijndirecteuren werden door een geweldige menigte met een groote ovatie ontvangen. Zij hebben bij hun verhoor betoogd dat zij vastbesloten blijven geen opdrachten op te volgen, welke in strijd zijn met de belangen van hnn land. Merkwaardig is het bericht van de Times dat uit Parijs bevestigd wordt, dat Polncaré wil aftreden als de Roeractie bevredigend afloopt. We zouden juist meeneu dat het onbevre de adjudant tusschenbeide trad en hi verweet zich zelve nu heftig, dat hij er niet op had aangedrongen dat Boris, evengoed als hij en Irma, een pant, serhemd zou dragen. Om echter de vruchten van zijn diplomatie niet te verliezen, verzond hij een dag na het voorval in Versail les twee brieven, de één aan Laura te Blairgeldie wie hij het voornaamste al per telegram had medegedeeld, en de tweede aan Irma, die met den keizer en de keizerin al naar Darmstadt was afgereisd. Van Laura kreeg hij omgaande ant woord, maar op den morgen van den zevenden dag had hij van Irma nog niets vernomen. Volborth, die in Parijs was achtergebleven, om de verhande lingen met de Fransche overheden te leiden, kwam iederen dag, maar deze bezoeken waren Fortescue geenszins aangenaam, want zij herinnerden hem aan den politie-beambte, die in het ziekenhuis aan het bed van den ge kwetsten inbreker zit. //Hoe gaat het met hem van mor. gen f" vroeg Volborth die voor de zevende maal juist binnenkwam op het oogenblik, dat de vriend van den zieke zijn laat ontbijt gebruikte, terwijl de pleegzuster daar naast met den patient bezig was. „Niets bizonders, volgens de zuster," antwoordde Fortescue. „Ga even zitten, ik verwacht zoo dadelijk een vriendin van je „Miss Metoolfs," ging de Engelsch- man even later voort, waarop de Rus zijn handichsenei aantrek tn zulk een digend verloop van de Roeractie oorzaak van Poincaré'a lust tot aftreden. Vermelding verdienen nog de volgende twee berichten Een Belgisch commando heeft in Kranenburg aan de Nederlandsche grens alle met houtbeladen spoor wagens in beslag genomen. Deze hout- ladingen komen ten deele uil Duitsch land, ten deele uit Tsjecho-Slowakije en zijn voor Nederland bestemd. Het tweede betreft de loonen der mijnwerkers. Deze zullen met 1 Ftbr. met gemiddeld 3300 M. per dag ver hoogd worden, terwijl over Januari bovendien nog een bedrag van 8000 A 9000 M, wordt betaald. De stijging van den kolenprijs hierdoor wordt op 80 pCt. geschat. Om de petroleum. De strijd te Lansanne gestreden tusschen Lord Curzon en Ismet-Pasja om het petroleumrijke gebied van Mosoel (een deel van Mesopotamië) is nog niet geëindigd. De Volkenbond heeft aan Engeland het mandaat over Mesopotamië opge dragen, de Turken beschouwen echter Mosoel en de aangrenzende landstreken als een deel van hun land. Lord Curzon stelde nu voor een beslissing over de kwestie door den Volkenbond in te roepen. Natuurlijk kon hij dit gemakkelijk doen, daar de Volkenbond in deze als 't ware Enge- land's lastgever is. Begrijpelijker wijze ging Turkije hiermede dan ook niet actoord Thans heeft Lord Curzon medege deeld, dat hij den Raad van den Volkenbond onverwijld zal verwittigen dat er een geschil is ontstaan, dat waarsch(jnl(jk den internationalen vrede zal verstoren. (De Angora- Turken dreigen n.l. een inval te doen in het noorden van Mesopotamië). Cnrzon beroept zich hierbij op artikel 11 van het statuut van den Volken bond, waarin uitdrukkelijk wordt ver klaard, dat elke oorlog of bedreiging met oorlog, onverschillig of een der leden van den Bond daarbij recht streeks betrokken is, den geheelen bond aangaat en dat deze de maat regelen moet nemen, geschikt om den vrede der voiken doeltreffend te be schermen. In zoodanig geval roept de secretaris-generaal, op verzoek van welk der leden van den bond ook, onmiddellijk den Uitvoerenden Raad deftig gezicht zette, dat Fortescue moest lachen, „maar zij is feitelijk niet jeu vriendin, maar die van den heer Winkel. Even later werd er dan ook reeds aan de deur geklopt en stoof Laura naar binnen. Zij had echter aanvanke lijk alleen oogen voor haren verloofde. „Hoe lief van je Spencer, om mi, hierheen te laten komen," riep ze nit /,maar waar is de lieve mijnheer Win kei Ik had niet gedroomd, dat hi zulk een gewichtige persoonlijkheid bij de Russische politie was zoodra ik hem spreek zal ik alles aangaande Boris met hem in orde brengen, daar je zegt dat hij de persoon is, ik dacht dat het die van Volborth was O," riep ze uit toen ze zag dat de drage van dien gehaten naam aan de andere zijde van de tafel voor haar stond te buigen. „Laat mij n aan elkander voorstel len, zei Fortescue glimlachend, Miss Metcolfs mijnheer Volborth. Mijn heer Volborth is een collega van mijn heer Winkel." .Zoo," zei Laura op ijskouden toon. //Ban kunt u mij misschien zeggen, waar ik den heer Winkel vinden kanik moet hem spreken over staatsaangelegenheden. Is u in den dienst van de Britsche regeering, miss Metcolfs," vroeg Vol borth haar op een ernstigen toon „Neen nu nog niet, maar ik hoop spoedig ambassadrice te worden," zei Laura met groote deftigheid. //Dan zal ik de eer hebben mijnheer Winkel dadelijk naar u toe te zenden," ant woordde V»lborth|t»rwjjl hij glimlachend „Het Bonden Kalf. In de Dinsdag te Rotterdam ge houden vergadering van aandeelhou ders der N.V. Hollandsche Credietbank, waarin de heer W. H. Broekhuijs zelf niet tegenwoordig was, is o.m. beslo- de kamer nitging. z/Een afschuwelijke man, deze Vol borth," zei de toekomstige ambassadrice, zoodra hij de deur uit was en daarop begon ze opgewekt te spreken over allerlei onderwerpen, tot er andermaal aan de deur werd geklopt en er twee personen binnenkwamen: de post. die een brief bracht, en de heer Winkel, vriendelijk en lachend, zooals altijd. .Lees jij nu je brief maar, Spencer," zei Laura, toen zij Winkel aan een pand van zijn jas meetrok naar een hoek van het vertrek, terwijl Fortescue zich verdiepte in het ontvangen schrijven. Vjjf minuten achtereen hoorde men niets dan de smeekende stem van het jonge meisje en daarna hartelijke be tuigingen van dank harerzijds. .Wel, kleintje, is de zaak in orde vroeg Fortescue, toen hij opzag, na den brief gelezen te hebben. .Ja," antwoordde Laura, .mijnheer Winkel ia een schat, hij zal Boris in 't geheel niet in de zaak verwikkelen. Volborth is een beunhaas, zegt hij en hij, mijnheer Winkel, kan alle be wijsstukken tegen de moordenaars op maken, zonder aan het verleden te roeren." .En hier," zei Fortescue opstaande, „ia een brief van Irma, waarin zij zegt, dat ze het verleden ook wil vergeten. Laten we dit an den zieke gaan mededeelen." Eindi,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1923 | | pagina 1